NL1037807C2 - Elektrische fiets. - Google Patents

Elektrische fiets. Download PDF

Info

Publication number
NL1037807C2
NL1037807C2 NL1037807A NL1037807A NL1037807C2 NL 1037807 C2 NL1037807 C2 NL 1037807C2 NL 1037807 A NL1037807 A NL 1037807A NL 1037807 A NL1037807 A NL 1037807A NL 1037807 C2 NL1037807 C2 NL 1037807C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
battery
bicycle
carrier
battery carrier
housing
Prior art date
Application number
NL1037807A
Other languages
English (en)
Inventor
Dirk Vens
Original Assignee
Curana Invest Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Curana Invest Bvba filed Critical Curana Invest Bvba
Priority to NL1037807A priority Critical patent/NL1037807C2/nl
Priority to EP11158299.5A priority patent/EP2366619B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1037807C2 publication Critical patent/NL1037807C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62MRIDER PROPULSION OF WHEELED VEHICLES OR SLEDGES; POWERED PROPULSION OF SLEDGES OR SINGLE-TRACK CYCLES; TRANSMISSIONS SPECIALLY ADAPTED FOR SUCH VEHICLES
    • B62M6/00Rider propulsion of wheeled vehicles with additional source of power, e.g. combustion engine or electric motor
    • B62M6/80Accessories, e.g. power sources; Arrangements thereof
    • B62M6/90Batteries

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Battery Mounting, Suspending (AREA)

Description

ELEKTRISCHE FIETS
5 Deze uitvinding betreft een fiets voorzien van een elektrische aandrijfinrichting en een batterij, omvattende een batterijhouder die voorzien is om de batterij in een positie te houden waarbij deze werkt als stroombron voor de aandrijfinrichting. Deze uitvinding betreft verder ook een onderdeel van een elektrische fiets dat voorzien is een batterij in de genoemde werkpositie te houden.
10
Elektrische fietsen zijn voorzien van een aandrijfinrichting met een elektrische motor die voorzien is om één van de wielen aan te drijven en een oplaadbare batterij die voorzien is om de nodige elektrische stroom te leveren aan de motor.
15 Een dergelijke aandrijfinrichting kan ook een groep van twee of meer samenwerkende batterijen omvatten. Telkens in deze octrooiaanvraag sprake is van ‘een batterij’ wordt hiermee zowel één enkele batterij bedoeld als een batterij groep die twee of meer afzonderlijke batterijen omvat.
20 De gekende elektrische fietsen zijn uitgerust met een houder die voorzien is om de batterij gedurende het rijden met de fiets in een vaste positie te houden zodat de contactpunten van de batterij elektrisch contact maken met de stroomkring van de aandrijfinrichting, om de batterij te laten fungeren als stroombron voor de aandrijfinrichting. Deze gebruikspositie wordt in deze octrooiaanvraag de 25 werkpositie van de batterij genoemd.
De batterij van een elektrische fiets is relatief groot en zwaar zodat het niet eenvoudig is om deze in een fiets te integreren. Er moet immers met heel wat bijzondere vereisten rekening gehouden worden. In de eerste plaats moet het 30 elektrische contact met de batterij in alle omstandigheden tijdens het fietsen behouden blijven zodat de goede werking van de fiets steeds gewaarborgd is. Verder 1037807 2 is het ook belangrijk dat de batterij op een esthetische manier in de fiets wordt geïntegreerd. Ook moet de batterij zo in de houder gehouden worden dat deze niet heen en weer kan bewegen tijdens het fietsen en storende geluiden teweegbrengt. Verder moet men er ook rekening mee houden dat de oplaadbare batterij frequent zal 5 moeten opgeladen worden en dus op een eenvoudige en gebruiksvriendelijke manier uit de houder moet kunnen verwijderd worden en moet kunnen teruggeplaatst worden.
Er bestaan batterijhouders voor elektrische fietsen met een behuizing die een 10 tunnelvormige holle ruimte omsluit in een hol onderdeel dat integraal deel uitmaakt van de bagagedrager of aan de bagagedrager bevestigd is. Deze behuizing omvat een ingangsopening waarlangs de batterij in de holle ruimte kan geschoven worden en tot in de werkpositie kan gebracht worden. De holle ruimte heeft dwarsafmetingen die een weinig groter zijn dan de overeenkomende dwarsafmetingen van de batterij. 15 Deze speling is noodzakelijk om de batterij te kunnen verschuiven in de holle ruimte. Door deze speling tussen de batterij en de behuizing kan de batterij echter heen en weer bewegen hetgeen tijdens het rijden storende geluiden teweegbrengt. Een bijkomend nadeel van deze batterijhouders is dat de toegangsopening slechts weinig groter is dan de batterij zodat het in de houder terugplaatsen van de batterij voor de 20 gebruiker niet zeer gemakkelijk en gebruiksvriendelijk is. De gebruiker moet de relatief grote en zware batterij namelijk precies vóór de ingangsopening (ter hoogte van de bagagedrager) postioneren vooraleer deze in de tunnelvormige holle ruimte kan geschoven worden. Een ander nadeel is dat er ter hoogte van de ingangsopening geen andere vaste fietsonderdelen kunnen voorzien worden. Als men bijvoorbeeld 25 het achterlicht op deze hoogte achter de ingangsopening van de batterij houder wil plaatsen moet men het achterlicht afneembaar of kantelbaar bevestigen zodat de ingangsopening kan vrijgemaakt worden. Men kan de batterijhouder ook hoger of lager dan het niveau van het achterlicht plaatsen, maar dit maakt van de batterijhouder een opvallender fietsonderdeel wat vanuit esthetisch oogpunt vaak 30 ongewenst is.
3
Bij een ander type batterijhouders voor elektrische fietsen moet de batterij in een ruimte geplaatst worden die naargelang de uitvoeringsvorm binnen een open structuur of een gesloten behuizing is voorzien. Om de batterij in de werkpositie te plaatsen moet eerst de kant van de batterij waaraan de elektrische contactpunten 5 voorzien zijn in de juiste positie gebracht worden, en moet men vervolgens de batterij vanuit deze schuine stand naar de uiteindelijke werkpositie laten kantelen. Als de batterij uit de houder moet verwijderd worden om deze op te laden moet de batterij eerst in de genoemde schuine stand gebracht worden vooraleer deze uit de behuizing kan genomen worden. Rekening houdend met de afmetingen en het 10 gewicht van de batterij zijn deze handelingen vrij moeilijk voor de gemiddelde gebruiker van een elektrische fiets. Ook bij deze batterijhouders wordt de batterij met een vrij grote speling in de houder opgenomen zodat de batterij tijdens het rijden kan bewegen en storende geluiden veroorzaakt.
15 Het doel van deze uitvinding is om aan de nadelen van de bestaande batterijhouders te verhelpen.
Deze doelstelling wordt bereikt door te voorzien in een fiets met een elektrische aandrijfinrichting en een batterij, omvattende een batterijhouder die voorzien is om 20 de batterij in een werkpositie te houden waarbij ze als stroombron van de aandrijfinrichting werkt, waarbij de fiets volgens deze uitvinding een batterijdrager omvat die volgens een vooraf bepaalde baan verplaatsbaar is tussen een eerste stand waarbij de erdoor meegenomen batterij zich niet in de genoemde werkpositie bevindt en een tweede stand waarbij de erdoor meegenomen batterij zich wél in deze 25 werkpositie bevindt, waarbij de batterijdrager met de fiets of de batterijhouder verbonden is door een bewegingsmechanisme dat een hoofdzakelijk rechtlijnige verticale of horizontale bewegingsbaan bepaalt voor de batterijdrager,.
Met het kenmerk ‘dat de batterij door de batterijdrager wordt meegenomen’ wordt in 30 deze octrooiaanvraag niet enkel bedoeld dat de batterij door de batterijdrager wordt 4 gedragen, maar ook dat deze op eender welke wijze in een zodanige samenwerking met de batterijdrager gebracht is, of kan gebracht worden, dat de batterij door de batterijdrager wordt meegenomen. De batterij kan dus door de batterijdrager of een onderdeel ervan ondersteund of gedragen worden, bijvoorbeeld op een draagvlak 5 steunend of opgenomen in een holte of uitsparing, maar kan er ook mee verbonden zijn, bijvoorbeeld door middel van houdmiddelen of klemmiddelen die gemakkelijk en snel manueel losmaakbaar zijn. Dit kan bijvoorbeeld door middel van elastisch vervormbare houdmiddelen (een klikverbinding) gerealiseerd worden. Ook magnetische houdmiddelen, eventueel in combinatie met mechanische steun-, klem-, 10 of houdmiddelen zijn mogelijk.
De batterijhouder volgens deze uitvinding kan zo gerealiseerd worden dat de batterijdrager in een eerste stand kan gebracht worden waarbij deze zeer gemakkelijk bereikbaar is om de batterij in of op (in samenwerking met) de batterijdrager te 15 plaatsen en terug weg te nemen. De batterijhouder kan zo uitgevoerd worden dat de batterij zeer gemakkelijk, en zonder de noodzaak om deze precies te positioneren, in samenwerking kan gebracht worden met de batterijhouder. Er kan bijvoorbeeld een legvlak met een positioneerrand of een passende uitholling voorzien zijn. Het aanbrengen van een batterij vereist hier dus een eerste zeer eenvoudige en bijzonder 20 gebruiksvriendelijke handeling die de batterij nog niet in zijn definitieve werkpositie brengt maar slechts een ‘voor-positioneren’ is.
De batterij wordt nadien, in een tweede handeling, in de definitieve werkpositie gebracht door de batterijdrager met de hand te verplaatsen. Ook deze handeling is 25 voor de gebruiker zeer eenvoudig. Het volstaat om met de hand een kracht uit te oefenen op de batterijdrager zodat deze verplaatst wordt naar de tweede stand waarbij de batterij in de werkpositie terechtkomt. De gebruiker moet het gewicht van de batterij niet dragen maar moet enkel de relatief kleinere kracht uitoefenen die nodig is om de batterijdrager naar de werkpositie te verplaatsen.
30 5
De batterijdrager kan ook samenwerken met een aandrijfmiddel dat voorzien is om de batterijdrager automatisch te verplaatsen van de eerste naar de tweede stand. Ook de omgekeerde beweging van de tweede stand naar de eerste stand kan op die manier geautomatiseerd worden. Op de fiets of op de batterijhouder zelf moeten dan de 5 nodige bedieningsknoppen voorzien zijn waarmee de gebruiker deze aandrijfinrichting kan activeren.
Het precies in de werkpositie positioneren van de batterij gebeurt door het manueel of automatisch verplaatsen van de batterijdrager, maar de gebruiker moet voor deze 10 definitieve positionering niets doen aangezien de verplaatsing van de batterijdrager gebeurt volgens een baan die vastgelegd is door de constructie of het bewegingsmechanisme van de batterijhouder. Deze baan kan zo bepaald worden dat de batterij, op het eindpunt van de verplaatsing van de batterijdrager, zeer precies en nagenoeg spelingvrij in de werkpositie terechtkomt.
15
Hierdoor wordt een batterijhouder bekomen die toelaat om de batterij op een eenvoudige en gebruiksvriendelijke manier in de batterijhouder te plaatsen en er terug uit te nemen. De batterij kan immers in een eerste fase op een gemakkelijk bereikbare plaats in samenwerking met de batterijdrager gebracht worden. Dit voor-20 positoneren van de batterij moet niet met grote precisie gebeuren. Door de batterijdrager in een tweede fase eenvoudig te verplaatsen wordt de batterij in een zodanige vaste werkpositie gebracht dat de batterij niet meer kan bewegen gedurende het fietsen en dus geen storende geluiden kan veroorzaken, en wordt tevens een betrouwbaar elektrisch contact tussen de batterij en de contactpunten van de 25 aandrijfstroomkring gerealiseerd.
Door de verplaatsbare batterijdrager moet men bij het bepalen van de plaats waar de batterijhouder in de fiets wordt geïntegreerd, of eraan bevestigd wordt, minder rekening houden met de goede bereikbaarheid ervan voor het uitnemen en 30 terugplaatsen van de batterij. Het is immers niet zozeer de goede bereikbaarheid van 6 de batterijhouder zelf die een rol speelt maar de goede bereikbaarheid van de batterijdrager als deze in de genoemde eerste stand staat. Hierdoor heeft men een grotere vrijheid bij de keuze van de plaats vein de batterijhouder aan de fiets. De batterijhouder kan hierdoor minder opvallend in de fiets geïntegreerd worden of 5 eraan bevestigd worden, en kan ook naast of achter andere vaste onderdelen, aan de fiets worden voorzien.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de batterijhouder een behuizing voor de batterij, zodat de door de batterijdrager meegenomen batterij zich buiten de 10 behuizing bevindt wanneer de batterijdrager zich in de eerste stand bevindt en zich in deze behuizing bevindt als de batterijdrager zich in de tweede stand bevindt.
Hierdoor kan de batterij onzichtbaar en beschermd tegen stoten en weersinvloeden in de fiets geïntegreerd worden. Deze behuizing kan men een esthetische vorm geven. 15 Als de batterijhouder geïntegreerd wordt in een fietsonderdeel, zoals in een bagagedrager of in een frame van de fiets, wordt de behuizing gevormd door de wanden van het fietsonderdeel die de holle batterijruimte omsluiten. De batterijhouder kan dan op zeer onopvallende wijze in een esthetische behuizing, die tevens een andere gebruiksfunctie heeft, in de fiets opgenomen worden.
20
De batterijdrager is bij voorkeur door een schamierverbinding met de fiets of de batterijhouder verbonden zodat deze door scharnieren tussen de eerste en de tweede stand kan verplaatst worden. Een dergelijke uitvoeringsvorm is met eenvoudige middelen realiseerbaar.
25
De batterijdrager kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn als een eenvoudig draagplateau dat éénzijdig met een schamierverbinding met de batterijhouder verbonden is, en waarop de batterij kan neergelegd worden. De plaats waar de batterij op de batterijdrager moet geplaatst worden kan bijvoorbeeld begrensd zijn door naar boven 7 uitstekende elementen of randen of er kan een uitholling of een dieper gelegen deel voorzien zijn, een soort schelpvorm, met de vorm en de afmetingen van de batterij.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de behuizing een doorgang 5 waarlangs de batterij in en uit de behuizing kan verplaatst worden door de batterijdrager, en is de batterij drager voorzien om deze doorgang af te sluiten als de batterijdrager in de tweede stand staat. Er kan bijvoorbeeld een batterijdrager voorzien zijn die een plaatvormig geheel omvat dat de vorm en de afmetingen van de batterij-doorgang heeft. Hierdoor fungeeert de batterijdrager ook als deksel van de 10 batterijhouder.
De batterijdrager is in een alternatieve uitvoeringsvorm met de fiets of de batterijhouder verbonden door een bewegingsmechanisme dat een hoofdzakelijk rechtlijnige verticale of horizontale bewegingsbaan bepaalt voor de batterijdrager. 15 Dit bewegingsmechanisme kan ook een bewegingsbaan bepalen die samengesteld is uit één of meerdere horizontale, verticale of schuine bewegingstrajecten of kan een bewegingsbaan bepalen die volgens een kromme verloopt.
Het bewegingsmechanisme kan bijvoorbeeld bestaan uit één of meerdere 20 telescopisch uitschuifbare armen. Men kan ook één of meerdere geleidingsrails voorzien terwijl aan de batterijhouder voorziene geleidingsmiddelen op of in deze geleidingsrail(s) kunnen verschuiven. Dit kan gelijkaardig zijn aan de geleiding van een lade, waarbij eventueel ook geleidingswielen kunnen voorzien worden. De geleidingsrails kunnen recht of gebogen zijn. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan 25 de batterijdrager door middel van één of meerdere roteerbaar bevestigde armen aan een vast onderdeel van de fiets of de batterijhouder bevestigd zijn zodat een kromme of boogvormige bewegingsbaan wordt gerealiseerd.
In een meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de batterijhouder minstens 30 één aanslag, zodat de batterij tegen een aanslag wordt gepositioneerd door de s verplaatsing van de batterijdrager naar de genoemde tweede stand. Hierdoor kan de batterij zeer nauwkeurig in de werkpositie gepositioneerd worden. Men kan er bijgevolg voor zorgen dat de batterij terechtkomt in een werkpositie waarbij de batterij aansluit tegen één of meerdere vaste onderdelen van de batterijhouder zodat 5 de batterij in deze positie niet meer kan bewegen en dus gedurende het fietsen geen storende geluiden veroorzaakt.
De aanslag kan uit een elastisch vervormbaar materiaal vervaardigd zijn of er kunnen één of meerdere verende elementen voorzien zijn zodat de aanslag elastisch 10 vervormd wordt of tegen een veerkracht in verplaatst wordt als de batterij gedurende de verplaatsing naar de werkpositie tegen de aanslag geduwd wordt. Door de terugveerkracht die de aanslag uitoefent op de batterij wordt de batterij spelingvrij in de werkpositie gehouden.
15 Om de bewegingsbaan en uiteindelijk de werkpositie van de batterij nog preciezer te kunnen bepalen kan de batterijhouder voorzien zijn van geleidingsmiddelen om de batterij te geleiden gedurende zijn verplaatsing naar de werkpositie. Deze geleidingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld de vorm hebben van een zich langs (een deel van) de geleidingsbaan uitstrekkend geleidingsvlak waartegen de batterij 20 aansluit gedurende de verplaatsing of bijvoorbeeld enkel gedurende het laatste gedeelte van de verplaatsing naar de werkpositie. Het geleidingsvlak kan een schuin verloop hebben om de batterij gedurende zijn verplaatsing geleidelijk naar de werkpositie te duwen. Men kan bijvoorbeeld ook aan twee tegenoverliggende zijden van de batterij twee naar elkaar toe lopende geleidingsvlakken voorzien zodat de 25 batterij tussen deze geleidingsvlakken naar de werkpositie gedwongen wordt en zich uiteindelijk in de werkpositie spelingvrij tussen deze geleidingsvlakken bevindt.
Ook geleidingsmiddelen die de vorm aannemen van een zich volgens de bewegingsbaan uitstrekkende tand die ingrijpt in een geleidingsgroef die aan de 30 buitenzijde van de batterij voorzien is, zijn mogelijk. De geleidingsmiddelen kunnen 9 ook uit een elastisch vervormbaar materiaal bestaan of er kunnen één of meerdere verende elementen worden voorzien zodat de geleidingsmiddelen elastisch vervormd worden of tegen een veerkracht in verplaatst worden door de batterij als deze gedurende de verplaatsing naar de werkpositie tegen de geleidingsmiddelen geduwd 5 wordt.
Deze uitvinding betreft ook een fietsonderdeel voor een fiets met elektrische aandrijfinrichting, hetwelk voorzien is om een batterij in een werkpositie te houden waarbij ze als stroombron van de aandrijfinrichting werkt, en waarbij het 10 fietsonderdeel een batterij drager omvat die volgens een vooraf bepaalde baan verplaatsbaar is tussen een eerste stand waarbij de erdoor gedragen batterij zich niet in de genoemde werkpositie bevindt en een tweede stand waarbij de erdoor gedragen batterij zich wél in deze werkpositie bevindt, waarbij de batterij drager met het fietsonderdeel verbonden is door een bewegingsmechanisme dat een hoofdzakelijk 15 rechtlijnige verticale of horizontale bewegingsbaan bepaalt voor de batterijdrager.
Voor de voordelen van een dergelijk fietsonderdeel kan integraal verwezen worden naar hetgeen hoger met betrekking tot de fiets volgens deze uitvinding werd vermeld. De andere bijzondere kenmerken van dit fietsonderdeel werden aangeduid in 20 conclusies 9 tot 15 en zijn eveneens identiek of gelijkaardig aan de bijzondere kenmerken van de hoger omschreven fiets.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan het fietsonderdeel volgens deze uitvinding uitgevoerd zijn als een batterijhouder voor een elektrische fiets. Deze 25 batterijhouder moet dan uiteraard aan de fiets bevestigd worden. In een meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het fietsonderdeel bijvoorbeeld een bagagedrager of een frame dat enerzijds zijn gewone functie behoudt maar anderzijds ook fungeert als batterijhouder.
10
Om deze en andere eigenschappen en bijzonderheden van deze uitvinding verder te verduidelijken en aan te duiden volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van een elektrische fiets volgens deze uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in 5 de conclusies opgeëiste bescherming voor deze uitvinding.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij dezelfde of gelijkaardige onderdelen door dezelfde referentiecijfers worden aangeduid, en waarbij op deze figuren, 10 figuur 1 een zijaanzicht voorstelt van een elektrische fiets met een batterijhouder die een schamierbare batterij drager omvat, figuur 2 een zijaanzicht toont van een elektrische fiets met een batterijhouder 15 die een in horizontale richting verplaatsbare batterijdrager omvat, figuur 3 een zijaanzicht toont van een elektrische fiets met een batterijhouder die een in verticale richting verplaatsbare batterijdrager omvat, 20 figuur 4 een zijaanzicht toont van een elektrische fiets met een batterijhouder die een batterijdrager omvat die volgens een kromme bewegingsbaan verplaatsbaar is, figuur 5 een zijaanzicht toont van een elektrische fiets voorzien van de op 25 figuur 1 in detail voorgestelde batterijhouder.
Op figuur 1 werd het achterste gedeelte van een elektrische fiets voorgesteld. Op deze tekening ziet men onder meer een gedeelte van het kader (1) en het achterwiel 11 (2) van de fiets, alsook het spatbord (3) en de bagagedrager (4) die op gekende wijze bevestigd zijn.
Aan de bovenzijde is de bagagedrager (4) voorzien van een hoofdzakelijk 5 plaatvormig element (5) met een vlak bovendeel (5a) dat aan de voorzijde (de naar het voorwiel gerichte zijde) overgaat in een neerwaarts omgebogen einddeel (5b). Het plaatvormig element (5) bestaat uit kunststof of metaal (zoals alluminium) of een combinatie van deze materialen.
10 De wand van het bovendeel (5a) kan voorzien zijn van openingen maar kan ook als een gesloten wand uitgevoerd zijn. Het einddeel (5b) kan doosvormig uitgevoerd zijn en een door wanden omsloten holle ruimte omvatten (niet voorgesteld op figuur 1) waarin bijvoorbeeld op gekende wijze een aantal elektrische en/of elektronische componenten van de aandrijfinrichting worden voorzien.
15
Aan het achterste uiteinde van het bovendeel (5a) is er aan de onderzijde een naar onder toe uitstekend verlichtingselement (6) voorzien. Hierin wordt het achterlicht van de fiets geïntegreerd.
20 Aan de onderzijde van het plaatvormig element (5) - tussen het verlichtingselement (6) en het einddeel (5b) - is er een vrije ruimte voorzien voor de batterij (7). In die vrije batterijruimte kan de batterij (7) in de werkpositie geplaatst worden waarbij ze elektrisch contact maakt met de contactpunten van de aandrijfinrichting (niet op de tekeningen voorgesteld). De batterijruimte is bovenaan begrensd door het vlakke 25 bovendeel (5a) van het plaatvormig element (5) en is onderaan begrensd door een draagplaat (8) die door middel van een scharnier (9) verbonden is met een onderdeel (10) van de bagagedrager (4).
12
De draagplaat (8) kan neerwaarts scharnieren tot in een eerste stand waarbij ze op het spatbord (3) rust, zoals getekend op figuur 1, of met een tussenafstand boven het spatbord (3) hangt.
5 Als de gebruiker een batterij (7) in de batterijruimte wil brengen wordt de draagplaat (8) eerst in deze neergeklapte eerste stand gebracht. In een eerste handeling (aangeduid door pijl A) moet de gebruiker de batterij (7) op de draagplaat (8) plaatsen. Hiermee voert hij een soort voor-positionering uit van de batterij ten opzichte van de batterijruimte. De neergeklapte draagplaat (8) is zeer gemakkelijk 10 bereikbaar en de batterij (7) moet bij deze handeling nog niet precies gepositioneerd worden.
In een tweede handeling (aangeduid door pijl B) moet de gebruiker de draagplaat (8) met de hand omhoog scharnieren. Hierdoor wordt de batterij (7) verplaatst tot in de 15 batterijruimte. De draagplaat (8) kan zo tot in een tweede stand gebracht worden waarbij de draagplaat (8) in samenwerking komt met (niet op figuur 1 voorgestelde) weerhoudmiddelen. Deze weerhoudmiddelen zijn bijvoorbeeld eender welk gekend sluitmechanisme waarmee een klep of een deksel in gesloten stand wordt gehouden. Op het ogenblik dat de draagplaat (8) in deze tweede stand terechtkomt wordt de 20 batterij (7) tegen een aanslagwand (niet op figuur 1 voorgesteld) in de batterijruimte geduwd. Op die manier wordt de batterij (7) zonder speling tussen de draagplaat (8) en de aanslagwand geklemd. De batterijruimte wordt aan de onderzijde afgesloten door de draagplaat (8).
25 Gedurende deze tweede handeling (pijl B) wordt de batterij (7) verplaatst en hierbij automatisch zo gepositioneerd (eventueel met behulp van hiervoor voorziene geleidingsmiddelen) dat ze in een spelingvrije werkpositie terechtkomt waarbij een zeer goed elektrisch contact bekomen wordt.
13
Op figuur 2 wordt een alternatieve uitvoeringsvorm voorgesteld waarbij de draagplaat (8) voorzien is op, of deel uitmaakt van, een slede (11) met minstens één geleidingsprofiel (12) dat verschuifbaar is in een geleidingsrail (13) die zich onder het plaatvormig element (5) uitstrekt. Het verlichtingselement (6) is bij deze 5 uitvoeringsvorm op de achterste uiteinde van de verschuifbare slede (11) bevestigd.
Als de gebruiker een batterij (7) in de batterijruimte wil brengen wordt de slede (11) eerst in de achteruit geschoven positie gebracht die op figuur 2 is voorgesteld. In een eerste handeling (aangeduid door pijl A) moet de gebuiker de batterij (7) op de 10 draagplaat (8) plaatsen. Hiermee voert hij een soort voor-positionering uit van de batterij ten opzichte van de batterijruimte. De draagplaat (8) op de achteruit geschoven slede is zeer gemakkelijk bereikbaar en de batterij (7) moet bij deze handeling nog niet precies gepositioneerd worden.
15 In een tweede handeling (aangeduid door pijl B) moet de gebruiker de slede (11) vooruit schuiven met de hand. Hierdoor wordt de batterij (7) verplaatst tot in de batterijruimte. Ook hier kan optioneel een aanslag voorzien worden zodat de batterij tegen deze aanslag aanstoot op het ogenblik dat de draagplaat (8) in de tweede stand terechtkomt. Gedurende deze tweede handeling wordt de batterij (7) verplaatst en 20 hierbij automatisch zo gepositioneerd (eventueel met behulp van hiervoor voorziene geleidingsmiddelen) dat ze in een spelingvrije werkpositie terechtkomt en een zeer goed elektrisch contact gerealiseerd wordt.
Op figuur 3 wordt een alternatieve uitvoeringsvorm voorgesteld waarbij de 25 draagplaat (8) op en neer verschuifbaar is ten opzichte van het plaatvormig element (5). De draagplaat (8) heeft aan de voorzijde een vertikaal naar boven toe uitstekende rand waarin een zich vertikaal uitstrekkende sleuf (14) is voorzien. Een geleidingspen (15) die deel uitmaakt van het vast onderdeel (10) van de bagagedrager (4) is in deze sleuf (14) opgenomen, zodat de draagplaat (8) op en neer 14 verschuifbaar is en hierbij door de in de sleuf (14) zittende geleidingspen (15) wordt geleid.
De draagplaat (8) kan neerwaarts schuiven tot in een eerste stand waarbij ze op het 5 spatbord (3) rust, zoals getekend op figuur 3, of met een tussenafstand boven het spatbord (3) hangt.
Als de gebruiker een batterij (7) in de batterijruimte wil brengen wordt de draagplaat (8) eerst in deze eerste stand gebracht. In een eerste handeling (aangeduid door pijl 10 A) moet de gebruiker de batterij (7) op de draagplaat (8) plaatsen. Hiermee voert hij een soort voor-positionering uit van de batterij ten opzichte van de batterijruimte. De neergeschoven draagplaat (8) is zeer gemakkelijk bereikbaar en de batterij (7) moet bij deze handeling nog niet precies gepositioneerd worden.
15 In een tweede handeling (aangeduid door pijl B) moet de gebruiker de draaplaat (8) met de hand omhoog schuiven naar de tweede stand. Hierdoor wordt de batterij (7) verplaatst tot in de batterijruimte die aan de onderzijde van het plaatvormig element (5) is voorzien, tussen het verlichtingselement (6) en het einddeel (5b). In die batterijruimte kan de batterij (7) in de genoemde werkpositie geplaatst worden. De 20 draagplaat (8) wordt in de tweede stand gehouden door middel van (niet voorgestelde) gekende weerhoudmiddelen, zoals elk gekend sluitmechanisme waarmee een klep of deksel in een gesloten stand wordt gehouden. De batterijruimte wordt onderaan door de omhoog geschoven draagplaat (8) afgesloten.
25 Op het ogenblik dat de draagplaat (8) in de tweede stand terechtkomt wordt de batterij (7) tegen een aanslagwand (niet voorgesteld) in de batterijruimte geduwd. Op die manier wordt de batterij (7) zonder speling tussen de draagplaat (8) en de aanslagwand geklemd. Gedurende de tweede handeling wordt de batterij (7) automatisch zo gepositioneerd (eventueel met behulp van geleidingsmiddelen) dat ze 15 in een spelingvrije werkpositie terechtkomt waarbij een zeer goed elektrisch contact bekomen wordt.
Op figuur 4 wordt nog een alternatieve uitvoeringsvorm voorgesteld waarbij de 5 draagplaat (8) het bodem vlak is van een draagelement (16) met opstaande zijwanden (17) waartussen een draagruimte voor de batterij (7) wordt gevormd.
Het draagelement (16) is door middel van twee draaiarmen (18), (19) verbonden met het plaatvormig element (5) van de bagagdrager (4). De draaiarmen (18), (19) zijn 10 roteerbaar bevestigd zowel aan het draagelement (16) als aan het plaatvormige element (5). Hierdoor kan het draagelement (16) volgens een boogvormig traject verplaatst worden van de op figuur 4 voorgestelde positie naar een positie waarbij de batterij (7) zich in de batterij ruimte in de werkpositie bevindt.
15 Om de batterij in deze batterijruimte te brengen moet het draagelement (16) eerst in de achteruit gebrachte positie van figuur 4 gebracht worden. In een eerste handeling (aangeduid door pijl A) moet de gebuiker de batterij (7) dan in het draagelement (16) plaatsen (voor-positioneren). Dit is zeer eenvoudig en gebruiksvriendelijk aangezien het draagelement (16) zeer gemakkelijk bereikbaar is en de batterij (7) bij deze 20 handeling nog niet precies moet gepositioneerd worden.
In een tweede handeling (aangeduid door pijl B) moet de gebruiker het draagelement (16) vooruit duwen met de hand. Hierdoor wordt de batterij (7) volgens een boogvormig traject verplaatst tot in de batterijruimte. Ook hier kan optioneel een 25 aanslag voorzien worden zodat de batterij tegen deze aanslag aanstoot op het ogenblik dat de draagplaat (8) in de tweede stand terechtkomt. Ook hier kunnen er weerhoudmiddelen voorzien zijn of eender welk sluitmechanisme om het draagelement (16) in de tweede stand (met de batterij in de werkpositie) te houden. Gedurende deze tweede handeling wordt de batterij (7) automatisch zo 30 gepositioneerd (eventueel door middel van geleidingsmiddelen) dat ze in een 16 spelingvrije werkpositie terechtkomt en er ook zeer goed elektrisch contact gerealiseerd wordt. De batterijruimte wordt aan de onderzijde gedeeltelijk afgesloten door het draagelement (16).
5 Op figuur 5 wordt een fiets getoond met de op figuur 1 voorgestelde batterijhouder die hoger in detail werd beschreven. De schamierbaar bevestigde draagplaat (8) is in volle lijn in de naar boven gescharnierde stand getekend. Gedurende het fietsen staat de draagplaat (8) in deze stand. De batterij (7) bevindt zich dan in de werkpositie in de batterijruimte en is dikke streeplijn voorgesteld.
10
Om de batterij (7) uit de batterijruimte te halen, bijvoorbeeld om ze op te laden, moet de draagplaat (8) eerst naar beneden geklapt worden. De batterij (7) ligt dan op de neergeklapte draagplaat (8) in een zeer gemakkelijk bereikbare positie. Deze situatie wordt op figuur 5 in dunne streeplijn voorgesteld. Ook bij het terugplaatsen van de 15 batterij (7) kan de batterij eerst op eenvoudige wijze op de gemakkelijk bereikbare neergeklapte draagplaat (8) gelegd worden waarna de draagplaat (8) nog enkel met de hand omhoog moet gescharnierd worden om de batterij (7) correct in een optimale werkpositie te positioneren.
1037807

Claims (15)

1. Fiets voorzien van een elektrische aandrijfinrichting en een batterij (7), 5 omvattende een batterijhouder die voorzien is om de batterij in een werkpositie te houden waarbij ze als stroombron van de aandrijfinrichting werkt, met het kenmerk dat de fiets een batterijdrager (8) omvat die volgens een vooraf bepaalde baan verplaatsbaar is tussen een eerste stand waarbij de erdoor meegenomen batterij (7) zich niet in de genoemde werkpositie bevindt 10 en een tweede stand waarbij de erdoor meegenomen batterij (7) zich wél in deze werkpositie bevindt, waarbij de batterijdrager met de fiets of de batterijhouder verbonden is door een bewegingsmechanisme (12, 13), (14, 15) dat een hoofdzakelijk rechtlijnige verticale of horizontale bewegingsbaan bepaalt voor de batterijdrager (8). 15
2. Fiets volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de batterijhouder een behuizing (5, 8) voor de batterij (7) omvat, dat de door de batterijdrager (8) meegenomen batterij (7) zich buiten de behuizing (5, 8) bevindt wanneer de batterijdrager zich in de eerste stand bevindt en zich in deze behuizing (5, 8) 20 bevindt als de batterijdrager zich in de tweede stand bevindt.
3. Fiets volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de batterijdrager (8) door een schamierverbinding (9) met de fiets of de batterijhouder verbonden is zodat deze door scharnieren tussen de eerste en de tweede stand kan 25 verplaatst worden.
4. Fiets volgens conclusies 2 en 3 met het kenmerk dat de behuizing (5, 8) een doorgang omvat waarlangs de batterij (7) in en uit de behuizing (5, 8) kan verplaatst worden door de batterijdrager (8), en dat de batterijdrager (8) 1037807 voorzien is om deze doorgang af te sluiten als de batterij drager (8) in de tweede stand staat.
5. Fiets volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de 5 batterijdrager (8) met de fiets of de batterij houder verbonden is door een bewegingsmechanisme (9), (18, 19) dat een bewegingsbaan voor de batterijdrager bepaalt die uit twee of meer hoofdzakelijk rechtlijnige trajecten bestaat of volgens een kromme verloopt.
6. Fiets volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat deze een aanslag omvat, zodat de batterij (7) tegen de aanslag wordt gepositioneerd door de verplaatsing van de batterijdrager (8) naar de genoemde tweede stand.
7. Fiets volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat deze geleidingsmiddelen omvat die voorzien zijn om de batterij (7) gedurende zijn verplaatsing naar de werkpositie te geleiden.
8. Fietsonderdeel (4) voor een fiets met elektrische aandrijfinrichting, voorzien 20 om een batterij (7) in een werkpositie te houden waarbij ze als stroombron van de aandrijfinrichting werkt, met het kenmerk dat het fietsonderdeel een batterijdrager (8) omvat die volgens een vooraf bepaalde baan verplaatsbaar is tussen een eerste stand waarbij de erdoor meegenomen batterij (7) zich niet in de genoemde werkpositie bevindt en een tweede stand waarbij de erdoor 25 meegenomen batterij (7) zich wél in deze werkpositie bevindt, waarbij de batterijdrager met het fietsonderdeel (4) verbonden is door een bewegingsmechanisme (12, 13), (14, 15) dat een hoofdzakelijk rechtlijnige verticale of horizontale bewegingsbaan bepaalt voor de batterijdrager (8).
9. Fietsonderdeel volgens conclusie 8 met het kenmerk dat het fietsonderdeel een behuizing (5, 8) voor de batterij (7) omvat, dat de door de batterijdrager (8) meegenomen batterij (7) zich buiten de behuizing (5, 8) bevindt wanneer de batterijdrager (8) zich in de eerste stand bevindt en zich in deze behuizing 5 (5, 8) bevindt als de batterijdrager (8) zich in de tweede stand bevindt.
10. Fietsonderdeel (4) volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk dat de batterijdrager (8) door een schamierverbinding (9) met het fietsonderdeel (4) verbonden is, en door scharnieren tussen de eerste en de tweede stand kan 10 verplaatst worden.
11. Fietsonderdeel volgens conclusies 9 en 10 met het kenmerk dat de behuizing (5, 8) een doorgang omvat waarlangs de batterij (7) in en uit de behuizing kan verplaatst worden door de batterijdrager (8), en dat de batterijdrager (8) 15 voorzien is om deze doorgang af te sluiten als de batterijdrager (8) in de tweede stand staat.
12. Fietsonderdeel volgens een van de conclusies 8-11 met het kenmerk dat de 20 batterijdrager (8) met het fietsonderdeel verbonden is door een bewegingsmechanisme (9), (18, 19) dat een bewegingsbaan voor de batterijdrager (8) bepaalt die uit twee of meer hoofdzakelijk rechtlijnige trajecten bestaat of volgens een kromme verloopt.
13. Fietsonderdeel volgens een van de conclusies 8-12 met het kenmerk dat het fietsonderdeel een aanslag omvat, zodat de batterij (7) tegen de aanslag wordt gepositioneerd door de verplaatsing van de batterijdrager (8) naar de genoemde tweede stand.
14. Fietsonderdeel volgens een van de conclusies 8-13 met het kenmerk dat het fietsonderdeel geleidingsmiddelen omvat die voorzien zijn om de batterij (7) gedurende zijn verplaatsing naar de werkpositie te geleiden.
15. Fietsonderdeel volgens een van de conclusies 8-14 met het kenmerk dat het een batterijhouder, een bagagedrager of een frame is. 1037807
NL1037807A 2010-03-15 2010-03-15 Elektrische fiets. NL1037807C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037807A NL1037807C2 (nl) 2010-03-15 2010-03-15 Elektrische fiets.
EP11158299.5A EP2366619B1 (en) 2010-03-15 2011-03-15 Electric bicycle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037807 2010-03-15
NL1037807A NL1037807C2 (nl) 2010-03-15 2010-03-15 Elektrische fiets.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037807C2 true NL1037807C2 (nl) 2011-09-19

Family

ID=42830023

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037807A NL1037807C2 (nl) 2010-03-15 2010-03-15 Elektrische fiets.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2366619B1 (nl)
NL (1) NL1037807C2 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH09226653A (ja) * 1996-02-29 1997-09-02 Yamaha Motor Co Ltd 電動自転車のバッテリボックス取付構造
JPH10255744A (ja) * 1997-03-07 1998-09-25 Matsushita Electric Ind Co Ltd 電動自転車等の電池ケース取付装置
JPH11105759A (ja) * 1997-10-02 1999-04-20 Mitsubishi Heavy Ind Ltd 電動アシスト自転車
JP2000142551A (ja) * 1998-11-12 2000-05-23 Matsushita Electric Ind Co Ltd 電動自転車用バッテリー係止構造
JP2001225774A (ja) * 2000-02-18 2001-08-21 Sanyo Electric Co Ltd 電動自転車
WO2007119710A1 (ja) * 2006-04-10 2007-10-25 Sunstar Giken Kabushiki Kaisha 電動アシスト自転車用のバッテリーブラケット及び該バッテリーブラケットを使用した電動アシスト自転車
WO2009144525A1 (en) * 2008-05-30 2009-12-03 Novation Distribution Removable saddle comprising a battery for an electric cycle

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH09226653A (ja) * 1996-02-29 1997-09-02 Yamaha Motor Co Ltd 電動自転車のバッテリボックス取付構造
JPH10255744A (ja) * 1997-03-07 1998-09-25 Matsushita Electric Ind Co Ltd 電動自転車等の電池ケース取付装置
JPH11105759A (ja) * 1997-10-02 1999-04-20 Mitsubishi Heavy Ind Ltd 電動アシスト自転車
JP2000142551A (ja) * 1998-11-12 2000-05-23 Matsushita Electric Ind Co Ltd 電動自転車用バッテリー係止構造
JP2001225774A (ja) * 2000-02-18 2001-08-21 Sanyo Electric Co Ltd 電動自転車
WO2007119710A1 (ja) * 2006-04-10 2007-10-25 Sunstar Giken Kabushiki Kaisha 電動アシスト自転車用のバッテリーブラケット及び該バッテリーブラケットを使用した電動アシスト自転車
WO2009144525A1 (en) * 2008-05-30 2009-12-03 Novation Distribution Removable saddle comprising a battery for an electric cycle

Also Published As

Publication number Publication date
EP2366619A1 (en) 2011-09-21
EP2366619B1 (en) 2014-05-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP2664022B2 (ja) 飲み物容器用のホルダ
US10793082B2 (en) Vehicle shifter module with pop-up phone holder
EP1621107B1 (en) Telescopic guide for drawers
FR2767936A3 (fr) Ensemble de panneau frontal pour ordinateur
MX2015000354A (es) Puerta corrediza para un receptaculo de almacenamiento en una consola central del piso de un vehiculo.
EP2055531B1 (en) Tunnel console for passenger compartment of a vehicle
CN109562713B (zh) 用于机动车辆的乘客舱的使用舒适度改善的滑动组件
WO2015063421A1 (fr) Support d'appareil nomade réglable en hauteur
US6702241B2 (en) Cup holder
NL8302129A (nl) Platenspeler met een laadmechanisme voor het laden van een plaat.
JP3723793B2 (ja) 飲料容器のためのホルダ
JP2003212027A (ja) 移動手段のための組込式コンビネーション
JP4020755B2 (ja) 自動車の小物入れ兼用カップホルダ装置
NL1037807C2 (nl) Elektrische fiets.
JP3096549U (ja) 光ディスクドライブ装置
HUT55290A (en) Flapper
NL1032957C2 (nl) Kindervoertuigstoel.
JP5938640B2 (ja) 車載モニタ支持装置
JPH0811614A (ja) 車両用カップホルダ
JPH0350039A (ja) 東両用カップホルダ
JP3851081B2 (ja) サンルーフ装置
EP2179678B1 (en) Runner for tray or drawer
KR101893132B1 (ko) 서랍 자동닫힘 냉장고
EP1980475B1 (en) Two-level bicycle storage system
JP2013151359A5 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160401