NL1035287C2 - Raamsluiting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Raamsluiting.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een raamsluiting, in het bijzonder 5 voor een draai/kantelraam tenminste omvattende een op het kozijn van het draai/kantelraam monteerbare basis; een vanuit de basis reikende draaibare pen, welke met een eerste einde aangrijpt op een handgreep en met een ander einde aangrijpt op een sluitmechanisme voor het draai/kantelraam, alsmede een grendelmechanisme voor het ver- c.q. ontgrendelen van het sluitmechanisme.

10 Raamsluitingen van bovenvermelde type zijn algemeen bekend. Het nadeel van dergelijke raamsluitingen is dat zij enerzijds niet braakwerend zijn en derhalve een deugdelijke inbraakkeuring ontberen.

De uitvinding beoogt een verbeterde raamsluiting zoals hierboven beschreven te verschaffen, welke niet alleen een zekere braakwerendheid bezit, 15 maar ook een meer functionele blokkeerbare verstelmogelijkheid biedt.

Overeenkomstig de uitvinding wordt de raamsluiting hiertoe gekenmerkt, doordat het grendelmechanisme een op de basis en om de pen aangebracht ringelement omvat, waarop het grendelmechanisme aangrijpbaar is.

Op deze wijze kan niet alleen een goede sluiting worden 20 gerealiseerd maar biedt bovendien dit mechaniek de mogelijkheid om hem voor meerdere geopende en/of gesloten standen toe te passen.

Bij een uitvoeringsvorm omvat het grendelmechanisme tenminste een parallel aan de draaibare pen in de handgreep opgenomen axiaal verplaatsbare grendelas.

25 Verder is bij een uitvoeringsvorm de grendelas tegen een veerkracht in naar de basis toe verplaatsbaar. Dit biedt de mogelijkheid om de raamgreep zelf-vergrendelend te maken, zodat bij inbraak maar ook bij bediening van binnenuit de raamgreep niet eenvoudig kan worden ontgrendeld.

Bij een functionele uitvoeringsvorm is althans een deel van de 30 omtrek van het ringelement voorzien van een naar buiten gerichte rand. Daarbij kan voorts de naar buiten gerichte rand zijn voorzien van tenminste één uitsparing, waarin de grendelas opneembaar is. Dit maakt het mogelijk om de raamsluiting en derhalve het raam in verschillende geopende en/of gesloten standen te vergrendelen, hetgeen de braakwerendheid (van buitenaf) als ook de veiligheid 1035287 2 (kinderen die van binnenuit door het raam willen klimmen) aanzienlijk bevorderd.

Voor een effectieve verstelbaarheid van de raamsluiting en het raam tussen de verschillende standen kan overeenkomstig de uitvinding de grendelas nabij zijn vrije einde zijn voorzien van een uitsparing, waarin de naar 5 buiten gerichte rand van het ringelement opneembaar is.

Verder kan overeenkomstig de uitvinding de grendelas axiaal verschuifbaar en roteerbaar zijn opgenomen in een in de handgreep aanwezig grendelhuis. Daarbij kan verder het grendelhuis zijn voorzien van een sleuf, welke in de richting van de basis gezien vanuit een in omtreksrichting verlopend sleufdeel 10 overgaat in een in axiaalrichting verlopend sleufdeel. Dit verschaft niet alleen een effectieve verstelling, doch tevens een zekere blokkeerbaarheid (veiligheid).

Ten behoeve van deze verstelbaarheid is overeenkomstig de uitvinding de grendelas voorzien van een in de de sleuf opneembare borgpin.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden 15 toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:

Figuur 1 een uitvoeringsvorm van een raamsluiting overeenkomstig de uitvinding;

Figuren 2, 3, 4a-4b, 5a-5b en 6a-6b verschillende aspecten van de raamsluiting uit Figuur 1.

20 Voor een beter begrip van de uitvinding zullen in de navolgende figuurbeschrijving de overeenkomende onderdelen met hetzelfde referentie-cijfer worden aangeduid.

In Figuur 1 wordt met het referentiecijfer 10 een uitvoeringsvorm van een raamsluiting overeenkomstig de uitvinding getoond. De raamsluiting 10 25 bezit een basis 11 die op het raamkozijn van het te vergrendelen raam dient te worden gemonteerd. De raamsluiting omvat tevens een handgreep 12, die draaibaar met de basis 11 is verbonden door middel van een vanuit en door de basis 11 reikende pen 13, die met zijn eerste einde 13a vast aangrijpt in een opening 12a van de handgreep 12 (zie Figuur 2).

30 De pen 13 is door middel van de handgreep draaibaar in het huis 11 opgenomen, zodanig dat de draaibare pen 13 met zijn andere einde 13b aan kan grijpen op een sluitmechanisme (niet weergegeven). Dit sluitmechanisme is daarbij verwerkt in het raamkozijn en kan bijvoorbeeld aangrijpen op sluitwerk verwerkt in een stijl van het vaste kozijn naast het raamkozijn.

3

Zoals tevens getoond in Figuur 1 (en Figuren 2 en 3) is in de raamsluiting 12 een grendelhuis 12b waarin een grendelmechanisme 20 opneembaar is. Dit grendelmechanisme 20 kan daarbij zijn voorzien van een slot dat met behulp van een sleutel 19 afsluitbaar is en zo de raamsluiting en meer in het 5 bijzonder de draaibare pen 13 en het daarmee verbonden sluitmechanisme vergrendelt, zodat het raam niet direct kan worden geopend.

Zoals getoond in de Figuren 2, 3 en 4a-4b is het grendelmechanisme 20 opgebouwd uit een grendelhuis 20a dat opneembaar is in de uitsparing 12b van de handgreep. Het grendelhuis 20a is daarbij hol uitgevoerd 10 waarin een grendelas 21 opneembaar is. In de grendelas is daarbij een slotmechaniek opgenomen dat door de middel van de sleutel 19 kan worden bediend.

Het slotmechaniek is in Figuren 4a en 4b met referentiecijfer 25 aangeduid.

15 Overeenkomstig de uitvinding is het sluitmechanisme voorzien van een ringelement 15 dat deeluitmaakt van het huis 11 en om de draaibare pen 13 is aangebracht. De draaibare pen 13 en de ermee verbonden handgreep 12 (en het grendelmechanisme 20) zijn ten opzichte van het ringelement 15 in één of meerdere standen fixeerbaar. Hiertoe is het ringelement 15 aan zijn omtrek voorzien van een 20 naar buiten gerichte rand 15a die, overeenkomstig de uitvinding, voorzien is van één of meerdere uitsparingen 15b.

Overeenkomstig de uitvinding is in de uitsparing 15b het vrije einde 21a opneembaar. Deze situatieschets wordt getoond in bijvoorbeeld Figuur 4b en toont een blokkeerstand van het grendelmechanisme 20. In deze situatie is de 25 handgreep 12 tegen verdraaiing c.q. verstelling met behulp van de grendelas 21 geblokkeerd, daar het vrije einde 21a van de grendelas in de uitsparing 15b van het ringelement 15 reikt. Op deze wijze kan ook door middel van het slotmechaniek 25 het grendelmechanisme worden vergrendeld (waarbij de sleutel dient te worden weggenomen), waardoor het openen c.q. ontgrendelen van de raamsluiting (en het 30 openen van het raam) zowel van binnen uit (door kinderen) als van buiten uit (door inbrekers) wordt voorkomen.

Deze constructie resulteert derhalve in een uiterst braakwerende raamsluiting.

Voor het ontgrendelen van de raamsluiting dient allereerst het 4 slotmechaniek 25 met behulp van de sleutel 19 te worden ontgrendeld. Deze ontgrendelstappen worden in de Figuren 5a-5c en 6a-6c getoond, waarbij de Figuren 5a-5c de vergrendelde situatie tonen van het slotmechaniek 25 en derhalve de raamsluiting 10. Figuren 5c respectievelijk 6c tonen een ontgrendeld 5 slotmechaniek en derhalve ook een ontgrendelde raamsluiting die verstelling van de raamsluiting in één of meer standen mogelijk maakt. Ten behoeve van het ontgrendelen is de in het grendelhuis 20a opgenomen grendelas 21 tegen een veerkracht van een veer 30 verstelbaar.

Daarbij wordt opgemerkt dat in het grendelhuis 20a een 10 grendelsleuf 22 is aangebracht, welke is opgebouwd uit een in omtreksrichting verlopend sleufdeel 22a en een in daarop aansluitend in axiaal richting verlopend sleufdeel 22b. Het sleufdeel 22b verloopt daarbij in de richting van de basis 11. In de sleuf 22 is een borgpin 21c opgenomen die is aangebracht op de grendelas 21.

Zoals duidelijk getoond in de Figuren 5a en 6a is in de vergrendelde 15 (gesloten) stand de borgpin 21c opgenomen in het in rotatierichting verlopende sleufdeel 22a. Bij het ontgrendelen van het slotmechaniek 25 en derhalve ook het grendelmechanisme 20 zal door rotatie van de grendelas 21 door de sleutel 19 de borgpin vanuit het in rotatierichting verlopende sleufdeel 22a reiken in het axiaal richting verlopende sleufdeel 22b.

20 Door vervolgens de grendelas 21 tegen de veerkracht van de veer 30 in in te drukken, zal het vrije einde 21a van de grendelas tot voorbij de uitsparing 15b verplaatst worden.

Doordat tevens de grendelas 21 is geroteerd met behulp van de sleutel 19 (bij voorkeur over 90°, gelijk aan een kwartslag) bevindt de uitsparing 21b 25 aangebracht in de grendelas 21 zich ter plaatse van de uitsparing 15b.

Nu kan de raamsluiting met behulp van de handgreep 12 worden versteld met de verdraaiing van de draaibare pen 13).

Deze verdraaiing wordt mogelijkgemaakt doordat de uitstekende rand 15a in de uitsparing 21b wordt opgenomen.

30 Zodoende kan de raamsluiting in verschillende standen worden versteld, waarbij de grendelas 21 telkens axiaal versteld wordt tot in een andere uitsparing 15b-15b’-15b”.

Indien de ingedrukte grendelas door de gebruiker wordt losgelaten zal deze onder invloed van de ingedrukte veer 30 worden verplaatst, zodanig dat het 5 vrije einde 21a wordt opgenomen in de uitsparing 15b-15b’ respectievelijk 15b". Dit resulteert in een vergrendelbare verstelling om telkens 90°-180<>-270o. De borgpen 21c verplaatst zich daarbij in het in axiaalrichting verlopende sleufdeel 22b naar de overgang 22c met het in rotatierichting verlopene sleufdeel 22a.

5 Door nu met de sleutel 19 de grendelas 21 een kwartslag te draaien verplaatst de borgpen 21c zich in het in rotatierichting verlopende sleufdeel 22a, waardoor een verstelling in axiaalrichting van de grendelas wordt geblokkeerd. Op deze wijze kan de grendelas 21 in één of meerdere standen (overeenkomend met de uitsparingen 15b-15b’ respectievelijk 15b”) worden geblokkeerd c.q. vergrendeld. 10 Door het aldus geconstrueerde vergrendelmechanisme kan enerzijds een onverhoopt openen van het raam in elke stand van binnenuit worden voorkomen (bijvoorbeeld door kleine kinderen) doordat de raamsluiting overeenkomstig de uitvinding door het siotmechaniek 25 kan worden vergrendeld. Evenzo is door deze constructie de raamsluiting in elke stand (overeenkomend met 15 de uitsparingen 15b-15b'-15b”) vergrendeld en kan deze derhalve niet van buitenaf door braakwerende pogingen worden ontgrendeld. Dit verschaft derhalve een kindveilige, maar bovendien een braakwerende raamgreepsluiting.

De raamsluiting overeenkomstig de uitivnidng kan ook toegepast worden op opbouwraamgrendelconstructies, waarbij de sluitconstructie onderdeel is 20 van de raamsluiting zelf.

1035287

Claims (9)

1. Raamsluiting, in het bijzonder voor een draai/kantelraam tenminste omvattende 5 een op het kozijn van het draai/kantelraam monteerbare basis; een vanuit de basis reikende draaibare pen, welke met een eerste einde aangrijpt op een handgreep en met een ander einde aangrijpt op een sluitmechanisme voor het draai/kantelraam, alsmede een grendelmechanisme voor het ver- c.q. ontgrendelen van het 10 sluitmechanisme, met het kenmerk, dat het grendelmechanisme een op de basis en om de pen aan gebracht ringelement omvat, waarop het grendelmechanisme aangrijpbaar is.

2. Raamsluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het grendelmechanisme tenminste een parallel aan de draaibare pen in de handgreep 15 opgenomen axiaal verplaatsbare grendelas omvat.

3. Raamsluiting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de grendelas tegen een veerkracht in naar de basis toe verplaatsbaar is.

4. Raamsluiting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans een deel van de omtrek van het ringelement is 20 voorzien van een naar buiten gerichte rand.

5. Raamsluiting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de naar buiten gerichte rand is voorzien van tenminste één uitsparing, waarin de grendelas opneembaar is.

6. Raamsluiting volgens één of meer van de conclusies 2-5, met het 25 kenmerk, dat de grendelas nabij zijn vrije einde is voorzien van een uitsparing, waarin de naar buiten gerichte rand van het ringelement opneembaar is.

7. Raamsluiting volgens één of meer van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de grendelas axiaal verschuifbaar en roteerbaar is opgenomen in een in de handgreep aanwezig grendelhuis.

8. Raamsluiting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het grendelhuis is voorzien van een sleuf, welke in de richting van de basis gezien vanuit een in omtreksrichting verlopend sleufdeel overgaat in een in axiaalrichting verlopend sleufdeel. 1035287

9. Raamsluiting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de grendelas is voorzien van een in de de sleuf opneembare borgpin. 5 1035287