NL1034384C2 - Inrichting voor het overdragen van een stortbaar product, met name een voedingsproduct, op of in een onderliggend product. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het overdragen van een stortbaar product, met name een voedingsproduct, op of in een onderliggend product.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het overdragen van een stortbaar product, met name een voedingsproduct, op of in een onderliggend product. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding kan het onderliggend product zowel een (ander) voedingsproduct betreffen, zoals bijvoorbeeld een pizzabodem, of een verpakking, zoals een kunststof bak voor een 10 kant en klare salade. Daar waar in de onderhavige octrooiaanvrage wordt gesproken over voedingsproduct, dient primair gedacht te worden aan een voedingsproduct dat bestaat uit een aantal discrete eenheden van het betreffende voedingsproduct. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan kaasrasp, blaadjes sla, suiker, maar ook een aantal olijven (bijvoorbeeld te verwerken in een salade), pijnboompitten of 15 stukken vléés of vis.

Het is bekend om een voedingsproduct direct te storten op of in het onderliggend product. Een belangrijk bezwaar daarbij is dat er geen of althans nauwelijks controle is over de ruimtelijke verdeling van het voedingsproduct op of in het onderliggend product. Hierdoor kunnen ongewenste opeenhopingen van een 20 voedingsproduct op of in het onderliggend product ontstaan, terwijl andere gebieden van het onderliggend product niet of nauwelijks worden bedekt door het betreffende voedingsproduct. De onderhavige uitvinding beoogt nu voor deze problematiek een belangrijke verbetering te verschaffen. De inrichting volgens de aanhef omvat hiertoe een draagvlak, doseermiddelen boven het draagvlak voor het gedoseerd 25 toevoeren van het stortbaar product aan het draagvlak, transportmiddelen voor het onder langs het draagvlak in een transportrichting transporteren van de onderliggende producten, waarbij het draagvlak ten minste ten dele wordt bepaald door een deel van de bovenzijde van een band in een laadpositie daarvan, welke band is geslagen om een omlooporgaan dat parallel aan het draagvlak onder langs 30 het draagvlak heen en weer verplaatsbaar is tussen de laadpositie waarin het draagvlak ondersteuning biedt aan het stortbaar product en een lospositie waarbij ten minste het deel van de band dat in de laadpositie het draagvlak bepaalt tijdens verplaatsing van het omlooporgaan van de laadpositie naar de lospositie langs het omlooporgaan verloopt voor het tijdens het verplaatsen van de band van de 1034384 2 laadpositie naar de lospositie vallen van het stortbaar product op of in het onderliggend product, en besturingsmiddelen voor het besturen van de inrichting. Bij toepassing van de inrichting volgens de uitvinding wordt het belangrijke voordeel verkregen dat de ruimtelijke verdeling van de discrete delen van een stortbaar 5 product op het draagvlak gehandhaafd blijft tot het moment dat het stortbaar product op of in het onderliggend product valt. Ook na de val zal daardoor de ruimtelijke verdeling van de discrete delen van het stortbaar product op of in het onderliggend product althans in hoofdzaak gehandhaafd blijven. Aldus kan een gewenste ruimtelijke verdeling van een stortbaar product op of in een onderliggend product 10 worden bereikt.

De nauwkeurigheid waarmee een stortbaar product op of in een onderliggend product kan worden overgedragen, wordt verder verhoogd, indien de besturingsmiddelen zijn ingericht voor het tijdelijk stilzetten van de transportmiddelen op een moment dat een onderliggend product zich recht onder 15 het draagvlak bevindt. Daarbij geldt dat juist tijdens het stilstaan van de transportmiddelen zeer geschikt de band van de laadpositie naar de lospositie kan worden verplaatst voor het lossen van het stortbaar product op of in het betreffende onderliggende product.

Om het onderliggend product met grote nauwkeurigheid recht onder 20 het draagvlak te kunnen positioneren tijdens het lossen van het stortbaar product zijn bij voorkeur sensormiddelen voorzien voor het waarnemen van de positie van een onderliggend product op de transportmiddelen. Het lossen van het stortbaar product door het verplaatsen van de band van de laadpositie naar de lospositie vindt daarbij plaats in afhankelijkheid van signalen afkomstig van de sensormiddelen, 25 waarbij de besturingsmiddelen voor de noodzakelijke data-communicatie tussen de betreffende onderdelen van de inrichting volgens de uitvinding zorgdragen.

Teneinde het stortbaar product zo nauwkeurig mogelijk op het draagvlak te positioneren, geniet het de voorkeur dat de doseermiddelen een trechter omvatten die op een afstand kleiner dan 3 cm, bij verdere voorkeur kleiner 30 dan 1 cm, uitmonden boven het draagvlak, waarbij de optimale hoogte mede afhankelijk is van de aard van het stortbaar product.

Met name voor stortbare producten die de neiging kunnen hebben enigszins te gaan zweven, zoals bijvoorbeeld een licht slablaadje, maar ook voor stortbare producten die de neiging kunnen hebben om na de val weg te ketsen van 3 het onderliggend product, geniet het de voorkeur dat recht onder het draagvlak en boven de transportmiddelen een geleidingsorgaan is voorzien voor het geleiden van het stortbaar product tijdens de val van het stortbaar product.

Het geleidingsorgaan is daarbij bij voorkeur buisvormig, onder 5 welke voorkeursuitvoeringsvorm niet alleen geleidingsorganen dienen te worden begrepen met een ronde dwarsdoorsnede en niet alleen geleidingsorganen dienen te worden begrepen waarvan de dwarsdoorsnede in axiale richting constant is.

Bij toepassing van een geleidingsorgaan volgens een voorgaand aan de orde gekomen voorkeursuitvoeringsvorm, geniet het de verdere voorkeur dat 10 het geleidingsorgaan in verticale richting heen en weer verplaatsbaar is tussen een onderste stand en een bovenste stand. Indien tijdens het lossen van het stortbaar product het geleidingsorgaan zich in de onderste stand bevindt, kan aldus met grote mate van zekerheid worden gewaarborgd dat het stortbaar product ook volledig op of in het onderliggend product terecht komt en blijft. Daarbij kan het 15 geleidingsorgaan in de onderste stand zo dicht mogelijk aansluiten op het onderliggend product of daar zelfs gedeeltelijk in verzonken zijn in het geval het onderliggend product bijvoorbeeld bakvormig is. Na het lossen van het stortbaar product kan het geleidingsorgaan bij de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm weer terug worden verplaatst naar de bovenste stand, zodat het geleidingsorgaan zelf 20 geen obstakel vormt voor het verder transporteren van het onderliggend product met daarop/daarin het stortbaar product.

Teneinde een uitermate stabiel draagvlak te verschaffen, is het zeer voordelig indien een gezamenlijk met het omlooporgaan verplaatsbaar ondersteuningsorgaan is voorzien voor het ondersteunen van de band in de 25 laadpositie ten minste ter plaatse van het draagvlak.

Daarbij geldt dat het ondersteuningsorgaan bij voorkeur plaatvormig is, zodat de band, althans ter plaatse van het draagvlak, over het gehele oppervlak kan worden ondersteund.

Uit het oogpunt van constructieve eenvoud geniet het de verdere 30 voorkeur dat het omlooporgaan wordt gevormd door een rand van het ondersteuningsorgaan, waarbij de desbetreffende rand zich uitstrekt aan de buitenzijde van het draagvlak.

Teneinde overmatige slijtage van de band te voorkomen, is de rand bij voorkeur afgerond.

4

Ter verhoging van de capaciteit is het voordelig indien in de transportrichting gezien een aantal naast elkaar voorziene draagvlakken zijn voorzien. Daarbij is het zowel denkbaar dat gemeenschappelijke transportmiddelen zijn voorzien voor de verschillende draagvlakken, maar ook dat per draagvlak 5 individuele transportmiddelen zijn voorzien.

Eveneens ter verhoging van de capaciteit kan het voordelig zijn indien in de transportrichting gezien een aantal achter elkaar voorziene draagvlakken zijn voorzien. Deze voorkeursuitvoeringsvorm heeft het verdere belangrijke voordeel dat de mogelijkheid wordt geboden om achtereenvolgens 10 verschillende stortbare producten op of in een onderliggend product te lossen, zoals dat bijvoorbeeld zeer wenselijk kan zijn bij pizza’s of kant en klare salades.

De onderhavige uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het toepassen van een inrichting volgen één van de voorgaande conclusies omvattende de stappen van 15 - het door de doseermiddelen gedoseerd toevoeren van een stortbaar product aan het draagvlak terwijl de band zich in de laadpositie bevindt, het door de transportmiddelen onder langs het draagvlak in een transportrichting transporteren van onderliggend producten, 20 - het verplaatsen van de band van de laadpositie naar de lospositie op een moment dat een onderliggend product zich recht onder het draagvlak bevindt tijdens welke verplaatsing het stortbaar product op of in het onderliggend product valt.

De voordelen die aan een dergelijke werkwijze zijn verbonden, zijn bovenstaand 25 reeds toegelicht aan de hand van de omschrijving van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen daarvan.

Navolgend zal de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, onder verwijzing naar de schematische figuren 1 tot en met 5 die de 30 voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding tonen in vijf achtereenvolgende stappen tijdens het toepassen van de inrichting.

Inrichting 1 omvat een bandtransporteur 2 met een eindloze transportband 3 die is geslagen om omlooprol 4 aan het stroomopwaartse uiteinde van bandtransporteur 2 en omlooprol 5 aan het stroomafwaartse uiteinde van 5 bandtransporteur 2. Eén van de omlooprollen 4, 5 wordt door niet nader getoonde aandrijfmiddelen dusdanig aangedreven dat de bovenste slag van de eindloze transportband 3 in de richting van pijl 6 beweegt. Aan het stroomopwaartse uiteinde van bandtransporteur 2 worden, bij voorkeur, geautomatiseerd, lege 5 verpakkingsbakken 7 op de bandtransporteur 2 geplaatst, terwijl aan het stroomafwaartse uiteinde van bandtransporteur 2 met een voedingsproduct 8 gevulde verpakkingsbakken 7’ achtereenvolgens, bij voorkeur geautomatiseerd, van de bandtransporteur 2 worden afgenomen.

Terzijde wordt overigens opgemerkt dat bandtransporteur 2 ook 10 door andersoortige transporteurs binnen het kader van de onderhavige uitvinding zou kunnen worden vervangen bijvoorbeeld door een kettingbaan, een aangedreven rollenbaan, een zwaartekracht rollenbaan of een aandrijfeenheid met een lineaire verplaatsing, bijvoorbeeld met behulp van een pneumatische cilinder of actuator zoals een schietband.

15 Inrichting 1 omvat verder vulmiddelen 10 voor het gedoseerd vullen van lege verpakkingsbakken 7 die zich recht onder de vulmiddelen 10 bevinden met voedingsproduct 8, dat bestaat uit een discreet aantal eenheden van het voedingsproduct en aldus als stortbaar kan worden beschouwd.

De vulmiddelen 10 omvatten een draagband 11 die zich in de 20 figuren 1 en 2 in de laadpositie bevindt. Draagband 11 is ter plaatse van uiteinde 12 stationair verbonden met een niet nader getoond gestel. Vanaf het uiteinde 12 strekt de draagband 11 zich achtereenvolgens uit haaks om een stationaire omlooprol 13, langs de bovenzijde van een ondersteuningsplaat 14, met een neerwaartse bocht van 180° langs de afgeronde rand 15 van ondersteuningsplaat 14, langs de 25 onderzijde van ondersteuningsplaat 14, volgens een 180° omhoog gerichte bocht langs leidorgaan 16 dat star is verbonden met omlooprol 13. Tussen leidorgaan 16 en omlooprol 13 ter plaatse van het andere uiteinde 17 is draagband 11 vast verbonden met de bovenzijde van ondersteuningsplaat 14.

Direct boven draagband 11 in de laadpositie omvatten de 30 vulmiddelen 10 een trechter 21 die uitmondt op draagband 11 in het gebied tussen omlooprol 13 en rand 15. Het vlak dat zich aan het bovenoppervlak van draagband 11 uitstrekt binnen de omtrek van trechter 21 kan worden beschouwd als een draagvlak 19 voor (stilstaande) ondersteuning van voedingsproduct 8 dat middels niet nader getoonde, maar de vakman op zich bekende, doseermiddelen in de 6 trechter 21 ter plaatse van draagvlak 19 op draagband 11 kan worden gedoseerd.

De ondersteuningsplaat 14 kan heen en weer worden verplaatst tussen een laadpositie van de draagband 11 (figuren 1 en 2) en een lospositie (zie figuur 3) waarbij de onderzijde van de trechter 21 als het ware wordt geopend.

5 Tijdens het van de laadpositie naar de lospositie verplaatsen van de ondersteuningsplaat 14 verloopt dat deel van draagband 11 dat in de laadpositie het draagvlak 19 mede bepaalt langs rand 15 naar de onderzijde van ondersteuningsplaat 14. Aldus ervaart het voedingsproduct 8 niet zozeer dat het vlak waardoor het wordt ondersteund onder het voedingsproduct vandaan weg wordt 10 geschoven, hetgeen tot een heroriëntatie van de discrete delen waaruit het voedingsproduct 8 is opgebouwd zou kunnen leiden, maar eerder dat er van het ene moment op het andere eenvoudigweg geen ondersteuning meer is, waardoor het voedingsproduct 8 onder invloed van de zwaartekracht neerwaarts zal vallen in een onderliggende lege verpakkingsbak 7. Deze verpakkingsbak 7 staat op dat moment 15 bij voorkeur stil en recht onder trechter 21, doordat de bandtransporteur 2 tijdelijk wordt stilgezet. Om de nauwkeurigheid waarmee een lege verpakkingsbak 7 onder de trechter 21 wordt gepositioneerd te verhogen, geniet het de voorkeur dat een sensor is voorzien zoals lichtsensor 22. Alternatief zou overigens ook in plaats van van een sensor gebruik kunnen worden gemaakt van een encoder op 20 bandtransporteur 2 die de verplaatsing van bandtransporteur 2 nauwkeurig registreert of van een timer die bandtransporteur 2 volgens een vooraf ingestelde tijd bekrachtigt. In de praktijk zal de bekrachtiging van de bandtransporteur 2 overigens ook veelal plaatsvinden gesynchroniseerd met de werking van een stroomafwaartse verpakkingsmachine zoals een seal-machine of een dekselaar.

25 Onder ondersteuningsplaat 14 omvatten de vulmiddelen nog een trechtervormig geleidingsorgaan 23 dat verplaatsbaar is tussen een bovenste positie (figuur 1) en een onderste positie (figuren 2 en 3). In de onderste positie bevindt de onderzijde van het geleidingsorgaan 23 zich nog juist onder de bovenrand van een lege verpakkingsbak 7 en sluit daar dicht op aan.

30 Inrichting 1 functioneert als volgt:

De niet nader getoonde doseermiddelen doseren een hoeveelheid voedingsproduct 8 in trechter 21 terwijl de ondersteuningsplaat 14 en daarmee draagband 11 zich in de laadpositie bevindt, in een hoeveelheid waarmee een verpakkingsbak 7 moet worden gevuld. Gelijktijdig wordt bandtransporteur 2 door 7 niet nader getoonde besturingsmiddelen dusdanig aangedreven en stilgezet dat een te vullen verpakkingsbak 7 recht onder de uitmonding van trechter 21 wordt gepositioneerd (figuur 1). Vervolgens wordt het geleidingsorgaan 23 van de bovenste positie naar de onderste positie verplaatst zoals is weergegeven in 5 figuur 2. Het is daarmee overigens denkbaar dat het besturingssysteem voor inrichting 1 dusdanig is ingericht dat in de onderste positie van geleidingsorgaan 23 een signaal wordt gegeven die het onmogelijk maakt dat bandtransporteur 2 wordt bekrachtigd. Aldus kan worden uitgesloten dat tijdens verplaatsing van een te vullen verpakkingsbak 7 het vullen daarvan zou plaatsvinden, dan wel dat een 10 verpakkingsbak 7, 7' botst tegen het geleidingsorgaan 23 in de onderste positie daarvan. Daarna verplaatst de ondersteuningsplaat 14 en daarmee draagband 11 zich van de laadpositie naar de lospositie waardoor de onderzijde van trechter 21 vrijkomt en de ondersteuning voor het voedingsproduct 8 in trechter 21 komt te vervallen. Dientengevolge valt het voedingsproduct 8 onder invloed van de 15 zwaartekracht via trechtervormig geleidingsorgaan 23 in de onderliggende lege verpakkingsbak 7. Het geleidingsorgaan 23 draagt er daarbij zorg voor dat alle delen van voedingsproduct 8 ook daadwerkelijk in de lege verpakkingsbak 7 arriveren en blijven (figuur 3). Vervolgens verplaatst, zoals is weergegeven in figuur 4 de ondersteuningsplaat 14 en draagband 11 zich weer terug naar de 20 laadpositie en verplaatst het geleidingsorgaan 23 zich naar de bovenste stand. In figuur 5 is weergegeven hoe de bandtransporteur 2 weer wordt aangedreven totdat een volgende lege verpakkingsbak 7 recht onder trechter 21 wordt gepositioneerd. Gelijktijdig wordt een volgende hoeveelheid voedingsproduct 8 in de trechter 21 gedoseerd.

25 Alhoewel bovenstaand de onderhavige uitvinding nader is toegelicht aan de hand van een voorbeeld waarbij een voedingsproduct in een onderliggend product, in casu een verpakkingsbak, wordt gebracht, leent de onderhavige uitvinding zich ook voor het op of in andersoortige producten brengen van een voedingsproduct. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het aanbrengen van 30 een topping op een pizzabodem. De strekking van de onderhavige uitvinding wordt in eerste instantie bepaald door de navolgende conclusies.

Alhoewel de uitvinding bovenstaand is toegelicht aan de hand van de beschrijving van een inrichting en werkwijze voor het overdragen van een stortbaar voedingsproduct op een onderliggend product, is het binnen het kader van δ de onderhavige uitvinding ook mogelijk dat andersoortige stortbare producten worden overgedragen op of in een onderliggend product.

5 1034384

Claims (14)

1. Inrichting voor het overdragen van een stortbaar product, met name een voedingsproduct, op of in een onderliggend product omvattende een draagvlak, 5 doseermiddelen boven het draagvlak voor het gedoseerd toevoeren van het stortbaar product aan het draagvlak, transportmiddelen voor het onder langs het draagvlak in een transportrichting transporteren van de onderliggende producten, waarbij het draagvlak ten minste ten dele wordt bepaald door een deel van de bovenzijde van een band in een laadpositie daarvan, welke band is geslagen om een 10 omlooporgaan dat parallel aan het draagvlak onder langs het draagvlak heen en weer verplaatsbaar is tussen de laadpositie waarin het draagvlak ondersteuning biedt aan het stortbaar product en een lospositie waarbij ten minste het deel van de band dat in de laadpositie het draagvlak bepaalt tijdens verplaatsing van het omlooporgaan van de laadpositie naar de lospositie langs het omlooporgaan 15 verloopt voor het tijdens het verplaatsen van de band van de laadpositie naar de lospositie vallen van het stortbaar product op of in het onderliggend product, en besturingsmiddelen voor het besturen van de inrichting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen zijn ingericht voor het tijdelijk stilzetten van de 20 transportmiddelen op een moment dat een onderliggend product zich recht onder het draagvlak bevindt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat sensormiddelen zijn voorzien voor het waarnemen van de positie van een onderliggend product op de transportmiddelen.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de doseermiddelen een trechter omvatten die op een afstand kleiner dan 3 cm, bij verdere voorkeur kleiner dan 1 cm, uitmonden boven het draagvlak.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat recht onder het draagvlak en boven de transportmiddelen een 30 geleidingsorgaan is voorzien voor het geleiden van het stortbaar product tijdens de val van het stortbaar product.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan buisvormig is.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het 1034384 geleidingsorgaan in verticale richting heen en weer verplaatsbaar is tussen een onderste stand en een bovenste stand.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een gezamenlijk met het omlooporgaan verplaatsbaar 5 ondersteuningsorgaan is voorzien voor het ondersteunen van de band in de laadpositie ten minste ter plaatse van het draagvlak.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het ondersteuningsorgaan plaatvormig is.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het 10 omlooporgaan wordt gevormd door een rand van het ondersteuningsorgaan.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de rand afgerond is.

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de transportrichting gezien een aantal naast elkaar voorziene 15 draagvlakken zijn voorzien.

13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de transportrichting gezien een aantal achter elkaar voorziene draagvlakken zijn voorzien.

14. Werkwijze voor het toepassen van een inrichting volgens één van 20 de voorgaande conclusies omvattende de stappen van het door de doseermiddelen gedoseerd toevoeren van een stortbaar product, met name een voedingsproduct, aan het draagvlak terwijl de band zich in de laadpositie bevindt, het door de transportmiddelen onder langs het draagvlak in een 25 transportrichting transporteren van onderliggende producten, het verplaatsen van de band van de laadpositie naar de lospositie op een moment dat een onderliggend product zich recht onder het draagvlak bevindt tijdens welke verplaatsing het stortbaar product op of in het onderliggend product valt. 30 1034384