NL1033129C2 - Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen en een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een dergelijk schip. - Google Patents

Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen en een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een dergelijk schip. Download PDF

Info

Publication number
NL1033129C2
NL1033129C2 NL1033129A NL1033129A NL1033129C2 NL 1033129 C2 NL1033129 C2 NL 1033129C2 NL 1033129 A NL1033129 A NL 1033129A NL 1033129 A NL1033129 A NL 1033129A NL 1033129 C2 NL1033129 C2 NL 1033129C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ship
bulk goods
hold
loading
unloading
Prior art date
Application number
NL1033129A
Other languages
English (en)
Inventor
Robertus Friedrich K Zimmerman
Roland Hans Witkamp
Original Assignee
Mercurius Scheepvaart B V
Tongeren Kennemer B V Van
V O F Mervo
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mercurius Scheepvaart B V, Tongeren Kennemer B V Van, V O F Mervo filed Critical Mercurius Scheepvaart B V
Priority to NL1033129A priority Critical patent/NL1033129C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1033129C2 publication Critical patent/NL1033129C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B25/00Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby
    • B63B25/02Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby for bulk goods
    • B63B25/04Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby for bulk goods solid
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B25/00Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby
    • B63B25/02Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby for bulk goods
    • B63B25/04Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby for bulk goods solid
    • B63B25/06Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby for bulk goods solid for cereals
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B25/00Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby
    • B63B25/24Means for preventing unwanted cargo movement, e.g. dunnage

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Ship Loading And Unloading (AREA)

Description

Titel: Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen en een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een der gelijk schip
De uitvinding heeft betrekking op een schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen voorzien van ten minste één ruim voor het opnemen van de stortgoederen.
Een dergelijk schip is bekend uit de praktijk. Het bekende schip 5 heeft één of meerdere ruimen waarin stortgoederen kunnen worden opgenomen voor het transport daarvan over water. Het laden van de stortgoederen op een dergelijk schip kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Bijvoorbeeld met behulp van een kraan die op een kade is voorzien. De stortgoederen, zoals bijvoorbeeld meel, graan, cement, rijst, 10 kunstmest of andere soortgelijke goederen, worden met de kraan opgepakt uit een silo, container of een vrachtwagen of dergelijke en in het ruim gestort. Ook kan bijvoorbeeld een zuigmachine op de kade zijn voorzien voor het opzuigen van de stortgoederen uit de vrachtwagen of de silo, welke zuigmachine aan een ander uiteinde ervan de stortgoederen in het ruim van 15 het schip uitlaat. Vanzelfsprekend werkt het lossen van een dergelijk schip op omgekeerde wijze. Ook kan een dergelijke kraan of zuigmachine zijn voorzien op het schip in plaats van op de kade. Een dergelijk schip kan zelfstandig laden en lossen onafhankelijk van de eventuele op de kade voorziene laad- en losmiddelen. Een nadeel van het bekende schip is dat de 20 laad- en loshandelingen bewerkelijk zijn. Een schip heeft meestal één zich in de lengte van het schip uitstrekkend langgerekt ruim of meerdere ruimen die achter elkaar in lengterichting van het schip zijn voorzien. Om te bewerkstelligen dat het schip op een gelijkmatige wijze of op vooraf bepaalde volgorde wordt beladen of gelost, is het gewenst om de 25 stortgoederen afwisselend op verschillende locaties over het ten minste ene 0331291 2 ruim te verspreiden. Om dit mogelijk te maken is verplaatsen van ofwel het schip ofwel de inrichting noodzakelijk. Het kan dan nodig zijn om het laden en lossen door meerdere personen te laten uitvoeren om het laden en lossen in een zo kort mogelijke tijd te laten plaatsvinden.
5 Het doel van de onderhavige uitvinding is derhalve het verschaffen van een schip, dat is ingericht om in een relatief korte periode op een vooraf bepaalde wijze, bij voorkeur zelfstandig, te kunnen laden en lossen waarbij zo min mogelijk menselijk handelen benodigd is.
De uitvinding verschaft hiertoe een schip van het in de aanhef 10 genoemde type, gekenmerkt doordat het schip is voorzien van een inrichting voor het laden en lossen van de stortgoederen, waarbij de inrichting een in hoofdzaak gesloten laad- en lossysteem omvat dat is ingericht om de stortgoederen met behulp van ten minste één in het systeem opgewekte luchtstroom te laden en te lossen.
15 Het schip voorzien van deze inrichting met het in hoofdzaak gesloten laad- en lossysteem kan de stortgoederen zelfstandig laden en lossen waardoor weinig menselijk handelen noodzakelijk is. De inrichting laadt en lost de stortgoederen onafhankelijk van op de kade aanwezige installaties. Doordat de inrichting een in hoofdzaak gesloten laad- en 20 lossysteem omvat, dat de stortgoederen over het ten minste ene ruim verdeelt wordt het schip op een gelijkmatige wijze cq een gewenste volgorde beladen. Ook behoeft het schip hierdoor tijdens het laden en lossen dan niet te worden verplaatst, hetgeen een tijdswinst oplevert.
25 Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding is de laad- en losinrichting voorzien van een leidingstelsel voor het daar doorheen transporteren van de stortgoederen vanaf een buiten het schip gelegen stortgoederenopslag naar het ten minste ene ruim of vice versa. Er vindt hierdoor geen interactie van de stortgoederen met externe factoren plaats, 30 aangezien de goederen rechtstreeks vanuit de opslag door het gesloten 3 leidingstelsel in het ruim terechtkomen. Vooral wanneer de stortgoederen levensmiddelen zijn is dit gunstig met betrekking tot allerlei hygiëne eisen zoals de HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points). Ook is het schip met betrekking tot het tijdstip van laden en lossen niet afhankelijk 5 van weersinvloeden. Verder zijn er doordat een leidingstelsel wordt gebruikt voor laden of lossen geen bewegende delen nodig voor het in het ruim brengen of uit het ruim halen van de stortgoederen, hetgeen gunstig is voor de levensduur van de inrichting.
10 In een nadere uitwerking van de uitvinding is de inrichting voorzien van een aansluitelement voor het aansluiten van het leidingstelsel op de buiten het schip gelegen stortgoederenopslag. De enige handeling die plaatsvindt voorafgaand aan het zelfstandig laden en lossen is het aansluiten van het aansluitelement op een samenwerkend element dat met 15 de opslag is verbonden. Het schip functioneert onafhankelijk van de mate van functioneren van eventuele installaties op de kade.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding is de inrichting voorzien van een generator en daarop aangesloten 20 luchtverplaatsingsmiddelen voor het genereren van de ten minste ene luchtstroom in het leidingstelsel. Het schip kan onafhankelijk van de soort stortgoederenopslag en de eventueel daarin aanwezige inrichtingen zelfstandig de verplaatsing van de goederen vanuit de opslag naar de ruimen van het schip en vice versa bewerkstelligen. De schipper kan de 25 verscheidene luchtverplaatsingsmiddelen bedienen waardoor op verschillende momenten in het leidingstelsel verschillende luchtstromen kunnen worden opgewekt. Een nauwkeurige regeling van de stroom van stortgoederen wordt daarmee bewerkstelligd.
4
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding omvatten de luchtverplaatsingsmiddelen een compressor en/of een blower voor het onder druk met lucht verplaatsen van de stortgoederen. De compressor wordt vooral gebruikt voor het in het ruim blazen van de stortgoederen nadat ze 5 door de blower aangezogen zijn uit de stortgoederenopslag. De compressor wordt tevens gebruikt voor het naar de opslag blazen van de stortgoederen wanneer deze door de blower uit het ruim zijn opgezogen. Bij voorkeur wordt de lucht na het verlaten van de compressor gekoeld zodat de stortgoederen niet met een luchtstroom met een ongewenst hoge 10 temperatuur in verhouding tot de temperatuur van de stortgoederen in aanraking komen. Dit voorkomt onnodig opwarmen van de stortgoederen, waardoor de eigenschappen van de stortgoederen worden behouden.
In een verdere uitwerking van de uitvinding is de inrichting 15 voorzien van een scheidingsorgaan voor het scheiden van aangezogen stortgoederen van de luchtstroom. Waarbij het gunstig is als in een nadere uitwerking van de uitvinding stroomafwaarts van het scheidingsorgaan afvoermiddelen zijn voorzien voor het afvoeren van de van de luchtstroom gescheiden stortgoederen. Bij voorkeur is de compressor in 20 fluïdumverbinding brengbaar met de afvoermiddelen voor het verder transporteren van aangezogen stortgoederen. Met een relatief hoge druk worden de stortgoederen verder door het leidingstelsel geblazen.
In een nadere uitwerking van de uitvinding is het leidingstelsel 25 voorzien van regelbare kleppen, bijvoorbeeld open/dicht kleppen, voor het vormen van een fluïdumverbinding vanuit de stortgoederenopslag naar het ten minste ene ruim of vice versa, en voor het verkrijgen van een fluïdumverbinding die zich uitstrekt door een bovenste zijde van het ten minste ene ruim. Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een besturing 30 voor het besturen van ten minste de regelbare kleppen. De schipper kan 5 daarmee op een eenvoudige wijze de gewenste kleppen openen of sluiten om de loop van een bestaande fluïdumverbinding te wijzigen. Bijvoorbeeld om de goederen naar een volgend ruim te leiden. De schipper kan vanuit de stuurhut het gehele proces regelen en overzien. De besturing kan ook zijn 5 ingericht voor het aansturen van de compressor en een aantal regelbare, bijvoorbeeld open/dicht, kleppen, zodanig dat een luchtstroom door een bovenste zijde van het ten minste ene ruim wordt gegenereerd. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden tijdens het varen van het schip wanneer de inrichting niet voor laden of lossen wordt gebruikt. Een dergelijke door de 10 compressor gegenereerde luchtstroom wordt door de fluïdumverbinding die zich uitstrekt door de bovenste zijde van de ruimen geleid voor het ventileren van het deel van het ruim dat zich boven de in het ruim aanwezige stortgoederen bevindt. Zo wordt voorkomen dat condensatie in het ruim plaatsvindt hetgeen de eigenschappen van de stortgoederen zou 15 kunnen veranderen. Bij voorkeur is de besturing zo ingericht dat de uitgaande luchtstroom uit de compressor kan worden afgeknepen om daarmee de temperatuur van de luchtstroom te kunnen regelen.
In een nadere uitwerking van de uitvinding is de besturing 20 ingericht om in afhankelijkheid van diepgang van het schip de kleppen aan te sturen om gelijkmatig over een lengte van het ten minste ene ruim te laden of lossen. Hierbij wordt bijvoorbeeld met behulp van een sensor de diepgang van het schip op verschillende locaties, verspreid over de lengterichting van het schip, gemeten. Bij grote verschillen in diepgang kan 25 het laden in een ander ruim worden voortgezet. Vooral bij vaargeulen met een lage waterdiepte is het van belang dat de diepgang van het schip regelmatig is over de gehele lengte van het schip om vastlopen of beschadigen van het schip te voorkomen.
6
Bij het lossen van het schip worden achtereenvolgens de verschillende ruimen of verschillende delen van een ruim leeggezogen. Om dit te vergemakkelijken, vooral gewenst wanneer de stortgoederen bijvoorbeeld plakken, is in een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding 5 het ten minste ene ruim nabij een onderste zijde voorzien van een trilinrichting voor het lostrillen van de tegen de trilinrichting aan gelegen stortgoederen. . Bij voorkeur omvat de trilinrichting trilplaten die zich van een nabij een wand van het ruim gelegen zijde uitstrekken naar een laagste punt teneinde de stortgoederen op het laagste punt te verzamelen. De 10 trilplaten zorgen voor het transport van de laatste resten stortgoederen naar het laagste punt, bijvoorbeeld de zuigput, waar de stortgoederen dan worden opgezogen.
In een verdere uitvoeringvorm van de uitvinding is het ten minste 15 ene ruim nabij een onderste zijde voorzien van een fluïdisatieinrichting voor het lokaal in fluïdisatie brengen van de tegenover de fluïdisatieinrichting aanwezige stortgoederen. Door het in fluïdisatie brengen van de stortgoederen gedragen deze zich als een vloeistof, hetgeen volledig opzuigen van de stortgoederen verder bevordert. Daarvoor is het voorts 20 gunstig als het leidingstelsel ten minste één afzuigorgaan omvat dat zich in het ten minste ene ruim tot nabij een laagste punt uitstrekt voor het afzuigen van daar aanwezige stortgoederen. Natuurlijk zijn dit in het geval van de aanwezigheid van een fluïdisatieinrichting de in fluïdisatie gebrachte stortgoederen. Het afzuigorgaan heeft op deze manier een zo hoog mogelijk 25 afzuigrendement waardoor het lossen efficiënt plaatsvindt.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is aan een tegenover het laagste punt gelegen uiteinde van het afzuigorgaan een rooster voorzien voor het tegenhouden van grote delen, bijvoorbeeld 30 aaneengeklonterde stortgoederen. Een dergelijke configuratie behoedt de 7 inrichting of een eventuele inrichting op de wal, bijvoorbeeld voor het verder verwerken van geloste stortgoederen, voor verstopping of beschadiging.
In een verdere uitwerking van de uitvinding is de inrichting 5 voorzien van ten minste één afzuiging gelegen aan een bovenzijde van het ten minste ene ruim voor het afzuigen van lucht uit het ruim tijdens het laden. Bij voorkeur is de ten minste ene afzuiging aangesloten op een aspiratiepomp die door de generator wordt aangedreven. Een dergelijke afzuiging tijdens het laden van de stortgoederen creëert een onderdruk 10 boven de goederen in het ruim, die voorkomt dat de stortgoederen zich in de lucht in het ruim verspreiden.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding is stroomafwaarts van het scheidingsorgaan ten minste één doorvalsluis 15 voorzien. Een dergelijke doorvalsluis kan als afvoermiddel dienen.
Aangezien in het scheidingsorgaan een onderdruk heerst en in de afvoermiddelen een overdruk heerst, is er een groot drukverschil van tussen het scheidingsorgaan en de afvoermiddelen. Hierdoor is lucht dat zich in de afvoermiddelen bevindt geneigd om terug het scheidingsorgaan in 20 te stromen. Een doorvalsluis voorkomt het terugstromen van de lucht. Voor een verdere verbeterde werking zijn bij voorkeur twee doorvalsluizen in serie voorzien.
In een verdere uitwerking van de uitvinding is de ten minste ene 25 doorvalsluis voorzien van een bypass kanaal dat met het van de doorvalsluis afgelegen uiteinde is aangesloten op een ingang van het scheidingsorgaan. Dit bypass kanaal zorgt er voor dat eventuele terugstromende lucht niet in het scheidingsorgaan kan komen en verschaft dus een verdere verbeterde terugstroompreventie. De terugstromende lucht wordt via de doorvalsluis en 30 het bypass kanaal naar de ingang van het scheidingsorgaan geleid.
8
De luchtstroom die afkomstig is van het scheidingsorgaan is niet volledig ontdaan van de stortgoederen. Het is derhalve gunstig om in een verdere uitwerking van de uitvinding stroomafwaarts van het 5 scheidingsorgaan een filter te voorzien voor het filteren van restant stortgoederen uit de van het scheidingsorgaan afkomstige luchtstroom.
Bij voorkeur is het schip geïsoleerd om geluidsoverlast tijdens het laden en het lossen te voorkomen. Verder heeft het schip een lage emissie van stoffen. Het stoot alleen gefilterde lucht uit.
10 Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding is het schip een binnenvaartschip.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een bovengenoemd schip, 15 waarbij de werkwijze omvat: - het koppelen van een op het schip voorzien in hoofdzaak gesloten laad- en losinrichting aan een op een kade voorziene stortgoederenopslag; - het genereren van een luchtstroom in de laad- en losinrichting voor het aanzuigen van de stortgoederen uit de opslag en het naar ten minste één 20 ruim van het schip verplaatsen ervan; - het loskoppelen van de inrichting; • het varen van het schip naar een gewenste bestemming; - het lossen van het schip met behulp van de laad- en losinrichting door het aanzuigen van de stortgoederen uit het ruim en het naar een 25 opslag op een kade verplaatsen ervan.
De onderhavige uitvinding zal aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de verschillende figuren verder worden verduidelijkt: 30 Figuur 1 toont een langsdoorsnede aanzicht van het schip; 9
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van het schip;
Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede A-A van het schip uit fig. 2;
Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede B-B van het schip uit fig. 2; en
Figuur 5. toont een stroomdiagram van de inrichting van het schip 5 uit de figs. 1-4.
Figuur 1 toont een langsdoorsnede aanzicht van het schip 1 volgens de uitvinding. Het schip 1 heeft een aantal ruimen R1-R5 en is verder voorzien van een inrichting 2 voor het laden en lossen van stortgoederen 10 zoals bijvoorbeeld meel, graan, rijst en andere soortgelijke poeder- of korrelvormige producten, zolang dit door lucht verplaatsbare goederen zijn. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het schip ook een ruim hebben dat is verdeeld in verschillende ruimdelen. De inrichting 2 omvat een in hoofdzaak gesloten laad- en lossysteem 3 waarmee met behulp 15 van een in het systeem 3 opgewekte luchtstroom de stortgoederen worden geladen of gelost.
De werking van het schip 1 met de inrichting 2 voor het laden en lossen van de stortgoederen zal worden beschreven aan de hand van figuur 20 5, waarbij wordt verwezen naar de figuren 1-4 voor de locatie van de respectievelijke onderdelen die worden aangegeven in de beschrijving.
Wanneer schip 1 moet worden geladen voor het transport van stortgoederen wordt een leidingstelsel 4 van de inrichting 2 door middel van 25 een aansluitelement 5 aan een op de kade voorziene stortgoederenopslag (niet getoond) aangesloten. Het aansluitelement 5 kan uit twee delen bestaan, zowel een deel voor het laden van de stortgoederen als ook een deel voor het lossen van de stortgoederen (zie fig. 2). Echter zoals in figuur 5 is te zien kan ook een enkel aansluitelement 5 zijn voorzien, waarbij verder een 10 wisselklep 6 wordt gebruikt om de stortgoederen zowel bij het laden als bij het lossen via hetzelfde aansluitelement 5 te kunnen leiden.
Als het schip 1 is aangesloten op de stortgoederenopslag (niet 5 getoond), wordt een generator 7 in werking gesteld voor het aandrijven van op de generator 7 aangesloten luchtverplaatsingsmiddelen 8, 8a, 8b, 8c, 8d. De generator 7 is verder ingericht om ook andere elektrische motoren in de inrichting aan te drijven, bijvoorbeeld ook de motoren van de doorvalsluizen 12a, 12b. Deze luchtverplaatsingsmiddelen zijn respectievelijk een 10 compressor 8, een zuigblower 8a, een pers- / zuigblower 8b, een persblower 8c en een aspiratiepomp 8d. Zuigblower 8a zuigt lucht aan zodat een luchtstroom wordt gecreëerd waarmee de stortgoederen vanuit de opslag via het leidingstelsel 4 naar een scheidingsorgaan 9 worden geleid. In dit uitvoeringsvoorbeeld is het scheidingsorgaan uitgevoerd als een cycloon 9, 15 waarin de stortgoederen op een bekende wijze van de luchtstroom worden gescheiden. De stortgoederen vallen omlaag in richting A naar de afvoermiddelen 10, zoals bijvoorbeeld een venturi, en de luchtstroom vervolgt zijn weg naar een filter 11, bijvoorbeeld een slangenfilter.
Eventuele restanten stortgoederen in het filter 11 kunnen met behulp van 20 een sluis worden afgevoerd, waarbij de blower 8b de restanten stortgoederen naar de inlaat van de cycloon 9 transporteert.
De stortgoederen vallen door twee in serie geplaatste doorvalsluizen 12a, 12b die ervoor zorgen dat het drukverschil tussen de cycloon 9 en de afvoermiddelen 10 niet leidt tot terugstromen van lucht met 25 stortgoederen naar de cycloon 9 in tegengestelde richting.
Wanneer de stortgoederen in de afvoermiddelen 10 terechtkomen, worden deze door middel van een luchtstroom met een relatief hoge druk, die afkomstig is uit de compressor 8 door het leidingstelsel 4 geblazen in de richting van de ruimen R1-R5. Stroomafwaarts van de compressor 8 is een 30 koelelement 13 voorzien dat de gecomprimeerde lucht afkoelt zodat de lucht 11 niet te warm is ten opzichte van de temperatuur van de stortgoederen. Wanneer de lucht te warm is zou dat de eigenschappen van de stortgoederen kunnen veranderen en dat is niet gewenst. De stortgoederen passeren de wisselklep 6, die zodanig is geregeld dat er een fluïdumverbinding is tussen 5 de afvoermiddelen 10 en ten minste één van de ruimen R1-R5. Ook verdere kleppen K worden zodanig ingesteld dat de gewenste fluïdumverbinding in het leidingstelsel 4 tot stand wordt gebracht. De stortgoederen komen via twee ingangen 14 per ruim R1-R5 de respectievelijke ruimen binnen. In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, wanneer één ruim is voorzien, 10 kunnen de stortgoederen via twee ingangen het, te beladen deel, van het ruim binnen. De wisselklep 6 en de kleppen K worden bestuurd door een besturing (niet getoond) die in de inrichting is voorzien. De besturing kan bijvoorbeeld aan de hand van de diepgang van het schip 1 bepalen welke kleppen K moeten worden geopend of worden gesloten om het schip 1 op een 15 gewenste wijze te laden.
Tijdens het laden wordt aspiratiepomp 8d aangezet, die lucht uit de ruimen R1-R5 via afzuigingen 15 aanzuigt en tegelijkertijd lucht van buiten het schip via een aanzuigfilter 16 aanzuigt. Hierdoor ontstaat er een onderdruk boven het stortgoederenniveau in de ruimen R1-R5 hetgeen het 20 stoffen van de stortgoederen, dus het ongewenst verspreiden van de stortgoederen in de lucht in het ruim en naar buiten, voorkomt. Tijdens het laden vervolgt de luchtstroom, na het passeren van de cycloon 9, zijn weg door filter 11, alwaar restanten stortgoederen uit de luchtstroom worden verwijderd. De goederen worden via een leidingdeel 4a met behulp van een 25 pers-/zuigblower 8b teruggevoerd naar de ingang 9a van de cycloon 9.
Wanneer alle ruimen R1-R5 zijn beladen kan het aansluitelement 5 worden losgekoppeld en kan het schip 1 de stortgoederen transporteren naar een eindbestemming. Het schip 1 is bij voorkeur geïsoleerd om 30 condensatie te voorkomen in de ruimen R1-R5, zodat daarmee aangroei van 12 stortgoederen aan de wand van het ruim wordt voorkomen. Voorts wordt de uitgelaten lucht uit de inrichting 2 gefilterd zodat alleen schone lucht het schip 1 verlaat.
Tijdens het varen kan de schipper het gedeelte van de ruimen Rl-5 R5 boven het stortgoederenniveau in de respectievelijke ruimen R1-R5 ventileren door bijvoorbeeld aspiratiepomp 8d aan te zetten. Hierdoor wordt lucht via een aanzuigfilter 16 van buiten door de ruimdelen gevoerd. Ook is het mogelijk om de compressor 8 tijdens het varen aan te zetten en de daarvan afkomstige lucht door de ruimen R1-R5 geblazen. Deze lucht wordt 10 via een fluïdumverbinding die zich uitstrekt door een bovenste zijde van de ruimen R1-R5 en welke tot stand is gekomen door het aansturen van de kleppen K, door de ruimen Rl- R5 te blazen. Door de drukverhoging van de lucht stijgt de temperatuur van de lucht hetgeen resulteert in een warme luchtstroom die door de ruimen R1-R5 wordt geblazen. Dit voorkomt 15 condensatie in de ruimen R1-R5. Verder kan de luchtstroom na het verlaten van de compressor 8 worden afgeknepen waardoor de temperatuur van de luchtstroom verder kan worden geregeld.
Wanneer het schip 1 de eindbestemming heeft bereikt wordt het 20 aansluitelement 5 weer aangesloten op de stortgoederenopslag aldaar. De generator 7 wordt aangezet om de luchtverplaatsingsmiddelen 8, 8a, 8b, 8c, 8d aan te drijven. In de verschillende ruimen R1-R5 strekt een op het leidingstelsel 4 aangesloten afzuigorgaan 18 zich tot nabij een laagste punt, bijvoorbeeld een zuigput 17 van de ruimen R1-R5 uit voor het afzuigen van 25 de in de ruimen R1-R5 aanwezige stortgoederen. Tegelijkertijd met het afzuigen van de stortgoederen wordt via een tweede aanzuigfilter 19 buitenlucht naar binnen gezogen die samen met de afgezogen stortgoederen in de richting van de ingang 9a van de cycloon 9 wordt getransporteerd. De stortgoederen doorlopen hetzelfde traject door de cycloon 9 tot aan de 30 wisselklep 6 als beschreven bij het laden. Echter, de wisselklep 6 is zodanig 13 geregeld dat een fluïdumverbinding in de richting van de opslag op de kade tot stand is gebracht, waardoor de stortgoederen van de afvoermiddelen 10 naar de opslag worden vervoerd.
Verder is nabij het afzuigorgaan 18 een beluchtingsbuis (niet 5 getoond) voorzien, die met een eerste zijde nabij de afzuigopening van het afzuigorgaan 18 is gelegen en met een tweede zijde zich tot boven het stortgoederenniveau uitstrekt. Deze beluchtingsbuis zorgt ervoor dat er genoeg lucht wordt aangevoerd aan de af te zuigen stortgoederen om deze te kunnen transporteren.
10 In elk ruim R1-R5 is nabij een onderste zijde van het ruim R1-R5 een trilinrichting 20 voorzien voor het lostrillen van de tegen de trilinrichting 20 aan gelegen stortgoederen.. De trilinrichting 20 omvat trilplaten 21 die zich van een nabij een wand 22 van het ruim R1-R5 gelegen zijde naar het laagste punt 17 uitstrekken zodat de laatste restanten van de 15 in het ruim R1-R5 aanwezige stortgoederen zich naar het laagste punt, de zuigput 17 verplaatsen en verzamelen. Dit vergemakkelijkt het afzuigen van de stortgoederen verder.
Om het gemakkelijk opzuigen te bevorderen is elk ruim R1-R5 nabij een onderste zijde, bijvoorbeeld elke zuigput, voorzien van een 20 fluïdisatieinrichting 23 voor het lokaal in fluïdisatie brengen van de tegenover de fluïdisatieinrichting 23 aanwezige stortgoederen. De luchtstroom die door de fluïdisatieinrichting 23 aan de stortgoederen wordt toegevoerd wordt gegenereerd in een persblower 8c. Via een leiding 4b wordt de luchtstroom aan het laagste punt, de zuigput 17 toegevoerd, waardoor de 25 stortgoederen daar lokaal worden gefluïdiseerd. Door de daardoor verkregen eigenschappen, het gedragen van de stortgoederen als een vloeistof, wordt opzuigen ervan door het afzuigorgaan 18 vergemakkelijkt. Het afzuigorgaan 18 heeft aan een tegenover het laagste punt 17 gelegen uiteinde een rooster 24 voor het tegenhouden van grotere delen, bijvoorbeeld aaneengeklonterde 30 stortgoederen. Het rooster 24 kan verschillende afmetingen mazen hebben, 14 maar kan bijvoorbeeld ook een samenstel zijn van verschillende roosters of andere scheidingsmiddelen voor het tegenhouden van grotere delen.
Het moge duidelijk zijn dat niet alleen bovenstaand 5 uitvoeringsvoorbeeld binnen het raam van de uitvinding valt. Ook andere varianten worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen zoals gedefinieerd in de navolgende conclusies. Zo kan het schip met behulp van het aansluitelement ook worden aangesloten op een ander schip voor het verplaatsen van de lading stortgoederen van het ene schip naar het andere 10 schip. Verder is het vanzelfsprekend dat de inrichting kan worden gebruikt bij verschillende soorten schepen en ook bij schepen met verschillende aantallen ruimen. Vanzelfsprekend kan het leidingstelsel op een andere wijze zijn ingericht, waarbij wel een zelfde functie ervan wordt bereikt. Verder kunnen andersoortige luchtverplaatsingsmiddelen zijn voorzien in 15 de inrichting en kunnen de luchtverplaatsingsmiddelen op een andere locatie in de inrichting zijn voorzien.
1033129.

Claims (24)

1. Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen voorzien van ten minste één ruim voor het opnemen van de stortgoederen, met het kenmerk dat het schip is voorzien van een inrichting voor het laden en lossen van de stortgoederen, waarbij de inrichting een in hoofdzaak 5 gesloten laad- en lossysteem omvat dat is ingericht om de stortgoederen met behulp van ten minste één in het systeem opgewekte luchtstroom te laden en te lossen.
2. Schip volgens conclusie 1, waarbij de laad- en losinrichting is voorzien van een leidingstelsel voor het daar doorheen transporteren van de 10 stortgoederen vanaf een buiten het schip gelegen stortgoederenopslag naar het ten minste ene ruim of vice versa.
3. Schip volgens conclusie 2, waarbij de inrichting is voorzien van een aansluitelement voor het aansluiten van het leidingstelsel op de buiten het schip gelegen stortgoederenopslag.
4. Schip volgens één der conclusies 2-3, waarbij de inrichting is voorzien van een generator en daarop aangesloten luchtverplaatsingsmiddelen voor het genereren van de ten minste ene luchtstroom in het leidingstelsel.
5. Schip volgens conclusie 4, waarbij de luchtverplaatsingsmiddelen 20 een compressor en/of een blower omvatten voor het onder druk met lucht verplaatsen van stortgoederen.
6. Schip volgens één der conclusies 1-5, waarbij de inrichting is voorzien van een scheidingsorgaan voor het scheiden van aangezogen stortgoederen van de luchtstroom.
7. Schip volgens conclusie 6, waarbij stroomafwaarts van het scheidingsorgaan afvoermiddelen, zoals bijvoorbeeld een venturi, zijn ' 03 1 2 9 voorzien voor het afvoeren van van de luchtstroom gescheiden stortgoederen.
8. Schip volgens conclusie 5 en 7, waarbij de compressor in fluïdumverbinding brengbaar is met de afvoermiddelen voor het verder 5 transporteren van aangezogen stortgoederen.
9. Schip volgens één der conclusies 2-8, waarbij het leidingstelsel is voorzien van regelbare kleppen, bijvoorbeeld open/dicht kleppen, voor het vormen van een fluïdumverbinding vanuit de stortgoederenopslag naar het ten minste ene ruim of vice versa, en voor het verkrijgen van een 10 fluïdumverbinding die zich uitstrekt door een bovenste zijde van het ten minste ene ruim.
10. Schip volgens conclusie 9, waarbij de inrichting is voorzien van een besturing voor het besturen van ten minste de regelbare kleppen.
11. Schip volgens ten minste conclusie 5 en 10, waarbij de besturing is 15 ingericht voor het aansturen van de compressor en een aantal regelbare kleppen, zodanig dat een luchtstroom door een bovenste zijde van het ten minste ene ruim wordt gegenereerd.
12. Schip volgens conclusie 11, waarbij de besturing is ingericht om de uit de compressor uitgaande luchtstroom af te knijpen teneinde de 20 temperatuur van de luchtstroom te regelen.
13. Schip volgens één der conclusies 10-12, waarbij de besturing is ingericht om in afhankelijkheid van diepgang van het schip de kleppen aan te sturen om gelijkmatig over een lengte van het ten minste ene ruim te laden of lossen.
14. Schip volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene ruim nabij een onderste zijde is voorzien van een trilinrichting voor het lostrillen van de tegen de trilinrichting aan gelegen stortgoederen.
15. Schip volgens conclusie 14, waarbij de trilinrichting trilplaten omvat die zich van een nabij een wand van het ruim gelegen zijde naar een laagste punt uitstrekken teneinde de stortgoederen op het laagste punt te verzamelen.
16. Schip volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene ruim nabij een onderste zijde is voorzien van een 5 fluïdisatieinrichting voor het lokaal in fluïdisatie brengen van de tegenover de fluïdisatieinrichting aanwezige stortgoederen.
17. Schip volgens conclusie 16, waarbij het leidingstelsel ten minste één afzuigorgaan omvat dat zich in het ten minste ene ruim tot nabij een laagste punt uitstrekt voor het afzuigen van daar aanwezige stortgoederen.
18. Schip volgens conclusie 17, waarbij aan een tegenover het laagste punt gelegen uiteinde van het afzuigorgaan een rooster is voorzien voor het tegenhouden van grote delen, bijvoorbeeld aaneengeklonterde stortgoederen.
19. Schip volgens één der conclusies 1-18, waarbij de inrichting is 15 voorzien van ten minste één afzuiging gelegen aan een bovenzijde van het ten minste ene ruim voor het afzuigen van lucht uit het ruim tijdens het laden.
20. Schip volgens één der conclusies 6-19, waarbij stroomafwaarts van het scheidingsorgaan ten minste één doorvalsluis is voorzien.
21. Schip volgens conclusie 20, waarbij de ten minste ene doorvalsluis is voorzien van een bypass kanaal dat met het van de doorvalsluis afgelegen uiteinde is aangesloten op een ingang van het scheidingsorgaan.
22. Schip volgens één der conclusies 6-20, waarbij stroomafwaarts van het scheidingsorgaan een filter is voorzien voor het filteren van restant 25 stortgoederen uit de van het scheidingsorgaan afkomstige luchtstroom.
23. Schip volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het schip een binnenvaartschip is.
24. Werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een schip volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze 30 omvat: - het koppelen van een op het schip voorzien in hoofdzaak gesloten laad- en losinrichting aan een op een kade voorziene stortgoederenopslag; - het genereren van een luchtstroom in de laad- en losinrichting voor het aanzuigen van de stortgoederen uit de opslag en het naar ten minste één 5 ruim van het schip verplaatsen ervan; - het loskoppelen van de inrichting - het varen van het schip naar een gewenste bestemming - het lossen van het schip met behulp van de laad- en losinrichting door het aanzuigen van de stortgoederen uit het ruim en het naar een opslag op een 10 kade verplaatsen ervan.
NL1033129A 2006-12-22 2006-12-22 Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen en een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een dergelijk schip. NL1033129C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033129A NL1033129C2 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen en een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een dergelijk schip.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033129A NL1033129C2 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen en een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een dergelijk schip.
NL1033129 2006-12-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033129C2 true NL1033129C2 (nl) 2008-06-24

Family

ID=38445581

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033129A NL1033129C2 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen en een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een dergelijk schip.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1033129C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113830449A (zh) * 2021-10-11 2021-12-24 北京丰润铭科贸有限责任公司 一种海上浮动储粮罐及卸粮系统

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2229412A1 (de) * 1972-06-16 1974-01-03 Peters Ag Claudius Vorrichtung zum pneumatischen foerdern von staubfoermigem oder feinkoernigem schuettgut
US4019641A (en) * 1970-12-02 1977-04-26 Schweizerische Aluminium Ag Elevating and conveying system for unloading vessels or the like
DE3906615A1 (de) * 1989-03-02 1990-09-06 Vaeth Geb Rohr-drucktanks fuer binnenschiffe
DE4303481A1 (de) * 1993-02-06 1994-08-11 Gutehoffnungshuette Man Schüttgutumschlaganlage
US20030194296A1 (en) * 1998-12-23 2003-10-16 Pevatec As Loading and unloading of solid substance having high degree of water content

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4019641A (en) * 1970-12-02 1977-04-26 Schweizerische Aluminium Ag Elevating and conveying system for unloading vessels or the like
DE2229412A1 (de) * 1972-06-16 1974-01-03 Peters Ag Claudius Vorrichtung zum pneumatischen foerdern von staubfoermigem oder feinkoernigem schuettgut
DE3906615A1 (de) * 1989-03-02 1990-09-06 Vaeth Geb Rohr-drucktanks fuer binnenschiffe
DE4303481A1 (de) * 1993-02-06 1994-08-11 Gutehoffnungshuette Man Schüttgutumschlaganlage
US20030194296A1 (en) * 1998-12-23 2003-10-16 Pevatec As Loading and unloading of solid substance having high degree of water content

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113830449A (zh) * 2021-10-11 2021-12-24 北京丰润铭科贸有限责任公司 一种海上浮动储粮罐及卸粮系统

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7476265B2 (en) Bulk bag unloading system
JP5567493B2 (ja) 空気圧式材料搬送システムの方法及び装置
US9174812B2 (en) System for delivering solid particulate matter for loading
NL194733C (nl) Samenstel voor het scheiden van boorgruis uit boorspoeling en voor het overbrengen van het boorgruis in een transportcontainer.
US7523570B2 (en) Vacuum truck solids handling apparatus
AU2005219585B2 (en) Method and apparatus for conveying material
RU2549424C2 (ru) Способ и устройство в пневматической системе транспортировки материала
JP2011506233A (ja) 空気圧式材料搬送システムの方法及び装置
US9725025B2 (en) Unloading apparatus for dry bulk material
JP2011506230A (ja) 空気圧式材料搬送システムの方法及び空気圧式材料搬送システム
JP2011506231A (ja) 空気圧式材料搬送システムの方法及び装置
TW200934712A (en) Method in pneumatic material conveying system and a pneumatic material conveying system
AU2008339857A1 (en) Method and apparatus in pneumatic material conveying system
NL1033129C2 (nl) Schip ingericht voor het transporteren van stortgoederen en een werkwijze voor het transporteren van stortgoederen met behulp van een dergelijk schip.
WO2001000510A1 (en) Container for particulate material
US1127137A (en) Sand-barge.
KR100289803B1 (ko) 진공흡입적재및압송하역차량
AU2010224310B2 (en) Pneumatic Material Delivery Apparatus and Method
JP4699618B2 (ja) ばら物運搬船
JP3811948B2 (ja) アンローダ、その清掃方法および清掃装置
US866804A (en) Pneumatic conveyer.
CN218402754U (zh) 一种番茄卸料清洗系统
RU2329938C1 (ru) Способ разгрузки кузова полувагона от остатков транспортируемого груза и устройство для его осуществления
JP2009159831A (ja) 脱穀装置
NL1008255C2 (nl) Inrichting voor het uit een mengsel scheiden van vloeistoffen en vaste stoffen.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130701