NL1031441C2

NL1031441C2 - Systeem voor het ondersteunen van objecten.

Info

Publication number: NL1031441C2
Application number: NL1031441A
Authority: NL
Inventors: Arnoldus Van Belkom
Original assignee: Lankhorst Special Mouldings B
Priority date: 2006-03-24
Filing date: 2006-03-24
Publication date: 2007-09-25
Also published as: CA2647005A1; EP2004458B1; EP2004458A1; WO2007111506A1; AU2007230011B2; US8118180B2; ES2575359T3; HUE029154T2; AU2007230011A1; CN101432171A; JP5017359B2; RU2008142105A; MX2008012211A; BRPI0709140A2; CA2647005C; JP2009531243A; CN101432171B; PL2004458T3; US20090308824A1; RU2433926C2

Description

Korte aanduiding: systeem voor het ondersteunen van objecten

GEBIED EN ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het ondersteunen van rolbare objecten. De uitvinding heeft tevens betrekking op een steundeel voor gebruik in een dergelijk systeem en op een geleider voor gebruik in een dergelijk 5 systeem.

'Systemen voor het ondersteunen van rolbare objecten zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld voor het opslaan van rollen staalplaat of folies. Kenmerkend voor systemen voor het ondersteunen van rolbare, of kantelbare, objecten, is dat ze, eventueel in aanvulling op verticale ondersteuning, een object ondersteuning bieden 10 in horizontale richting om kantelen en/of wegrollen te voorkomen. De bekende systemen omvatten meerdere steundelen en geleiders, waarbij de steundelen dienen ter ondersteuning van het object en de geleiders worden gebruikt voor het positioneren van de steundelen.

Een van de vereisten die gesteld wordt aan een systeem voor het 15 ondersteunen van rolbare objecten is dat ze het te ondersteunen oppervlak van het object niet ernstig beschadigt.

*.· *

Bekend zijn steundelen voorzien van een steunvlak voor het ondersteunen van een object, en een contactvlak voor het doorgeleiden van de krachten naar de geleider. Het steundeel is wigvormig doordat het steunvlak en het contactvlak 20 onderling onder een hoek staan. Een voordeel van een schuin steunvlak is dat het zowel krachten in de verticale, als krachten in de horizontale richting kan opnemen. Het tionlactvlak is voorzien van een vertanding voor het positioneren van het steundeel in de geleider. Dergelijke steundelen zijn, in ieder geval wat betreft hun steunvlak, meestal vervaardigd uit kunststof. De gebruikte kunststof heeft een 25 relatief lage E-modulus waardoor het steundeel zich onder belasting enigszins aanpast aan de contour van het te steunen object. Hierdoor neemt de kans op piekbelaistingen op, en dus beschadigingen aan het object aan, het te ondersteunen object af.

Deze bekende steundelen worden geplaatst in een stalen geleider. Deze 30 geleider is langgerekt van vorm, en omvat een, met de open zijde naar boven 1031444 2 geplaatst metalen U-profiel. In het U-profiel zijn dwarsschotten gelast. De steundelen zijn zodanig gedimensioneerd dat ze in de breedte precies in de geleider passen, waarbij de vertanding over de dwarsschotten in het U-profiel valt.

Voor het ondersteunen van bijvoorbeeld een rol staalplaat worden twee of 5 meer geleiders parallel naast elkaar gelegd, loodrecht op de lengteas van het te ondersteunen object. Per geleider worden twee steundelen met de schuine steunzijde naar elkaar toe geplaatst. Zo vormen de steundelen als het ware een uitsparing waarin een rol of cilinder als vanzelf op het diepste punt blijft liggen. De steundelen worden in de richting parallel aan de lengterichting van de geleider op hun plaats 10 gehouden door de dwarsschotten, en in een richting onder een hoek met de lengterichting van de geleider door de wanden van het U-profiel.

Het gewicht van de rol wordt via de steundelen overgebracht op de geleider die steunt op de ondergrond. Doordat de rol afsteunt op de schuine steunvlakken van de steundelen wordt op de steundelen ook een kracht uitgeoefend in de 15 horizontale richting, parallel aan de lengteriching van de geleider. Deze krachten worden via de dwarsschotten overgebracht op de geleider, en zijn tegengesteld voor twee in dezelfde rail geplaatste steundelen. Onder deze belasting worden de steundelen dus als het ware uit elkaar gedrukt. Echter, doordat de steundelen via de geleider met elkaar zijn verbonden heffen deze tegengestelde krachten elkaar op, 20 en is het systeem als geheel in rust. De blokken en de geleider hoeven dan ook niet stevig te worden verankerd in de ondergrond.

Een nadeel van een dergelijk systeem is dat de randen van de metalen geleider gemakkelijk de relatief zachte kunststof kunnen beschadigen, en/of gemakkelijk kunnen verbuigen als ze per ongeluk verkeerd worden belast. Dit kan 25 bijvoorbeeld gebeuren wanneer een object op de geleider wordt geplaatst in plaats van op een steundeel. Verder is het lassen van een groot aantal dwarsschotten in een geleider arbeidsintensief, en daardoor een kostbare aangelegenheid.

Uit PCT publicatie WO 97/44220 is een ander systeem bekend voor het ondersteunen van rolbare objecten, omvattende een of meerdere kunststof 30 verbindingselementen (of geleiders) waarop twee wigvormige kunststoffen steundelen kunnen worden geplaatst.

De geleiders zijn gevormd als tandheugels, voorzien van gehoekte tanden.

De wigvormige steundelen zijn aan de onderzijde voorzien van een groef waardoor ze 3 over de geleider kunnen worden geplaatst. De steundelen worden met de geleider verbonden via aan de bovenzijde van de groeven aangebrachte vertandingen die passen in de tanden van de geleiders. Een nadeel van het uit deze PCT-publicatie bekende systeem is dat de vertanding gemakkelijk vervormt onder een belasting. De 5 vertanding van de geleiders dient ruim te worden gedimensioneerd, om zonder vervorming de krachten op te kunnen nemen van de steundelen. Hierdoor wordt de vertanding echter relatief grof. De grove vertanding maakt een precieze positionering van de steundelen ten opzichte van het te ondersteunen object onmogelijk.

10

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het is een algemeen oogmerk van de uitvinding om te voorzien in een verbeterd systeem voor het ondersteunen van rolbare objecten. In het bijzonder is het een doel van de uitvinding om een systeem te verschaffen voor het ondersteunen 15 van rolbare objecten dat nauwkeuriger op de maten van te ondersteunen objecten kan worden aangepast.

Daartoe voorziet de uitvinding in een systeem volgens conclusie 1.

Een dergelijk systeem maakt een nauwkeurige aanpassing mogelijk, omdat de ten minste ene geleider langs ten minste twee zijden is voorzien van een ten 20 minste gedeeltelijk geprofileerd oppervlak. Daarnaast is de doorgang van het ten minste ene steundeel voorzien van een complementair geprofileerd oppervlak. Wanneer een steundeel op de geleider is geplaatst kunnen de geleider en het steundeel hierdoor met hun geprofileerde oppervlakken langs de ten minste twee zijden van de geleider in elkaar grijpen.

25 Omdat het contactoppervlak tussen de geleider en steundeel langs ten minste twee zijden loopt, wordt de kracht over een groter oppervlak verdeeld, zodoende kan de profilering fijner worden gedimensioneerd.

Hierdoor is het mogelijk om de afstand tussen twee opeenvolgende uitsteeksels in het profiel relatief klein te houden waardoor de steundelen met 30 kleine stapjes kunnen worden verschoven, en nauwkeurig kunnen worden gepositioneerd ten opzichte van de te ondersteunen objecten.

4

De uitvinding voorziet tevens in een geleider volgens conclusie 20, een steundeel volgens conclusie 21 en een opslagruimte volgens conclusie 22. Specifieke uitvoeringsvormen zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

5 Deze en andere aspecten alsmede effecten en details verband houdende met de uitvinding zijn, enkel bij wijze van voorbeeld, navolgend beschreven aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de bijgevoegde figuren.

Fig. 1 toont een schematische perspectivische weergave van een voorbeeld 10 van een uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;

Fig. 2 toont een schematisch zijaanzicht van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;

Fig. 3 toont een schematisch onderaanzicht van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding; 15 Fig. 4 toont schematische perspectivische weergave van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van gedeelte van een geleider volgens de uitvinding;

Fig. 5 toont een schematische doorsnede van de geleider van figuur 4, ter hoogte van een groef tussen twee tanden en onder een hoek met de lengteas van de geleider; 20 Fig. 6 toont een schematische perspectivische weergave van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een steundeel volgens de uitvinding; en

Fig. 7 toont een schematische doorsnede van het steundeel van figuur 6.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Fig. 1 toont een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een systeem 1 25 volgens de uitvinding. Figuren 2 en 3 tonen respectievelijk een zijaanzicht en een onderaanzicht van het in fig. 1 getoonde systeem. Het systeem 1 omvat twee langgerekte geleiders 2 die in fig. 1 evenwijdig aan elkaar zijn gepositioneerd. Het systeem 1 omvat verder twee paren 3a, 3b van steundelen. Elk paar 3a, 3b heeft een steundeel op een eerste van de geleiders 2 en een steundeel op een tweede geleider 30 2. De twee paar steundelen 3a, 3b ondersteunen een cilindrische container 4, en 5 worden ten minste parallel aan de lengterichting van de langgerekte geleider in positie gehouden door de geleiders 2. In het getoonde voorbeeld wordt een op de steundelen 3a, 3b werkende kracht loodrecht op de lengterichting L van de geleiders 2 overgedragen op de geleiders 2 of de ondergrond via een contact vlak 8 en/of 5 zijwanden 90, 91, 92 van een doorgang 9 door het steundeel. Zodoende wordt het steundeel 3a, 3b in richtingen loodrecht op de lengterichting L in positie gehouden door de betreffende geleider 2. (De geleider 2 kan daarbij aan de ondergrond of een zijwand van de ruimte waarin de geleider 2 zich bevindt zijn verankerd teneinde de geleiders 2 in positie te houden).

10 Een kracht die in de lengterichting L van de geleider 2 op het steundeel 3a, 3b werkt wordt op geleider 2 overgedragen via een profilering 5 die zich langs ten minste twee zijden, over de geleider 2 uitstrekt. In het getoonde voorbeeld strekt de profilering 5 zich over de langszijden 20, 21 en de bovenzijde 22 van de geleider 2 uit.

15 De steundelen 3a, 3b zijn elk, zoals in figuren 6 en 7 in meer detail getoond, voorzien van een doorgang 9. In de doorgang 9 kan de geleider 2 worden opgenomen. De doorgang 9 is voorzien van een profilering 10 die complementair is aan de profilering 5 van de geleider 2, dat wil zeggen uitstekende delen van de profilering 10 passen in verzakte delen van de profilering 5 en vice versa. In gemonteerde 20 toestand strekken uitstekende delen van de ene profilering zich zodoende uit in uitsparingen van de andere profilering en zijn en contactvlakken tussen de uitstekende delen van beide profileringen 5, 10. Over deze contactvlakken, die zich radiaal ten opzichte van de geleider uitstrekken, kan de kracht in de lengterichting van een steundeel 3a, 3b op de geleider 2 worden overgedragen.

25 Omdat de geleider 2 langs ten minste twee zijden is voorzien van een geprofileerd oppervlak, strekken de uitstekende delen van de profilering 5 zich langs een relatief groot gedeelte van de omtrek van een geleider 2 uit. De uitstekende delen hoeven zich zodoende niet zo ver van de geleider af uit te strekken om een gewenst contactoppervlak te bereiken. Doordat de uitstekende delen bij een geüjk 30 contactoppervlak minder ver hoeven uit te steken, kunnen ze aan de basis relatief dun worden gedimensioneerd zonder de kans op beschadiging te vergroten. Het reliëf van het profiel 5 wordt kleiner gedimensioneerd, en steekt minder ver uit vanaf de kern van de geleider. De afstand in de lengterichting tussen de 6 opeenvolgende uitstekende delen, en tussen de uitstekende delen kan daarom ook korter worden, aldus kan een kleinere steek worden verkregen. Door de kleinere steek is het mogelijk de steundelen preciezer te positioneren. Dit is met name van belang bij het opslaan van bijvoorbeeld rollen staalplaat. Aangezien de hoeveelheid 5 staalplaat per afnemer verschilt, en dus de hoeveelheid opgerolde staalplaat, verschillen deze rollen onderling in diameter. Bij het opslaan dienen de ondersteuningsmiddelen dus aan iedere rol te worden aangepast.

Fig. 4 toont schematisch een voorbeeld van een gedeelte van een geleider 2 van een systeem 1 volgens de uitvinding, en Fig. 5 toont, ter hoogte van een groef 51 10 tussen twee tanden 50 en onder een hoek met de lengteas van de geleider 2, een schematische doorsnede van de geleider 2 uit figuur 4. De geleiders 2 zoals getoond in figuur 1 zijn langs drie zijden 20-22 voorzien van een doorlopend geprofileerd oppervlak 5 voor het positioneren van de steundelen 3. Een kracht in de lengterichting L kan langs drie langszijden van de geleider 2 worden overgedragen 15 van de steundelen 3 op de geleider 2. Aan de onderzijde zijn de geleiders 2 voorzien van een contactvlak 6 voor het afsteunen op een ondergrond.

Fig. 6 toont een steundeel 3 van een systeem 1 volgens de uitvinding, en Fig. 7 toont een doorsnede van datzelfde steundeel 3. Ieder steundeel 3 is voorzien van een steunvlak 7 voor het tegengaan van een beweging van een container 4 in 20 een horizontale richting, en het ondersteunen van een container 4 in een verticale richting. Daarnaast zijn de steundelen 3 aan de onderzijde voorzien van een contactvlak 8 voor het afsteunen op de ondergrond, en een doorgang 9 voor het plaatsen van het steundeel 3 over een geleider 2. De doorgang 9 wordt gedefinieerd door een binnenwand van het steundeel, en is voorzien van een geprofileerd 25 oppervlak 10 complementair aan het geprofileerde oppervlak 5 van de ten minste twee zijden van de geleider 2, voor het tenminste deels overdragen van een op het steundeel in genoemde lengterichting uitgeoefende kracht naar de geleider 2. In het getoonde voorbeeld is de doorgang 9 aan de onderzijde open, zodat de geleider 2 in de doorgang 9 opgenomen kan worden door het steundeel 3 van boven af op de 30 geleider 2 te plaatsen.

In een verdere uitvoering van een systeem volgens de uitvinding kan een steundeel 3 ook volledig afsteunen op een geleider 2, bijvoorbeeld doordat het steundeel zich naast de doorgang niet uitstrekt tot aan het grondvlak, of doordat de 7 geleider aan de onderzijde uitloopt onder het contactdeel van het steunvlak. Ook kunnen de steundelen 3 wat betreft de vorm van hun contactvlak 8 zijn aangepast aan een te ondersteunen lading. Zo kan een steundeel in de richting naar de onderzijde uitlopen om stabiel de verticale kracht naar de ondergrond te geleiden, of 5 kan een steundeel extra breed zijn gedimensioneerd om het gebruik van meerdere, parallelle, steundelen overbodig te maken. Ook kan een steundeel bijvoorbeeld zijn voorzien van twee doorgangen voor het opnemen van twee geleiders.

Het steunvlak 7 van de steundelen 3 loopt af van een hogere zijde naar een daartegenover gelegen lagere zijde van het steundeel 3, hetgeen de steundelen 3 een 10 wigvorm geeft. Het steunvlak 7 kan daarbij een vlak vormen, maar kan ook zijn aangepast aan de vorm van het te ondersteunen object. Zo kan een hol gekromd steunvlak dat aansluit op het oppervlak van een cilindervormige container 4 het oppervlak waarmee de container 4 daadwerkelijk contact maakt vergroten, en zo bijvoorbeeld de kans op piekbelasting verkleinen.

15 De steundelen 3 in Fig. 1 zijn per tweetal op de geleiders 2 geplaatst, met de lage zijde naar elkaar toe, en met de hoge zijde van elkaar af gekeerd voor het vormen van een komvormige opening voor het opnemen van een rolbaar object. Het voordeel ven een dergolijke opstelling is dat het te ondersteunen object 4 eenvoudig in een stabiele positie wordt gehouden.

20 De profilering 5, 10 op de geleiders 2 en de steundelen 3 is bij voorkeur zodanig vormgegeven dat een steundeel 3 zowel in een eerste positie over de geleider 2 kan worden geplaatst, als in een tweede positie waarbij het steundeel 180 graden om een virtuele as loodrecht op het grondvlak is gedraaid. Hierdoor kunnen op eenvoudige wijze meerdere steundelen 3, afwisselend met de hoge en met de lage 25 zijde naar elkaar toe gekeerd, over een geleider 2 worden geplaatst voor het ondersteunen van meerdere objecten.

Het gedeelte van de steundelen 3 dat de geleider 2 omhult is voorzien van een stomp voor en achtereinde. Het achtervlak en voorvlak staan na plaatsing van het steundeel over de geleider 2 bij voorkeur loodrecht op de lengteas van de geleider 30 2, halverwege een tand 50 of een groef 51 tussen twee tanden 50. Doordat een over een geleider 2 geplaatst steundeel 3 zich uitstrekt in de lengterichting van de geleider 2 vanaf een punt halverwege een tand 50 of een groef 51 tussen twee tanden 50, tot een punt halverwege een tand 50 of een groef 51 tussen twee tanden 8 50, kunnen twee steundelen 3 tegen elkaar aan over een geleider 2 worden geplaatst.

In een opslagruimte kunnen meerder geleiders 2 parallel naast elkaar worden gelegd, om bijvoorbeeld containers 4 van verschillende lengte te kunnen 5 ondersteunen, of meerdere geleiders 2 te gebruiken per container en zo de druk over meerdere steundelen 3 te kunnen verdelen. Daarnaast kan er ook per geleider 2 worden voorzien in meerdere steundelen 3, die dan bijvoorbeeld per tweetal met de lage zijde naar elkaar toe zijn gekeerd. Op deze wijze kunnen er per geleider 2 meerdere containers 4 naast elkaar worden ondersteund.

10 De in Fig. 1 getoonde geleiders 2 zijn tevens voorzien van een verbindingsdeel 11 aan de uiteinden, voor het verbinden van de geleider 2 met andere geleiders 2. Op deze wijze kan, naar gelang de opslagruimte en/of de te ondersteunen objecten, de lengte van een geleider 2 worden aangepast door er meerdere met elkaar te verbinden.

15 Wanneer de steundelen 3 over de geleider 2 worden geplaatst grijpen de vertandingen 5, 10 in elkaar, en zijn de geleider 2 en steundeel 3 ten opzichte van elkaar gepositioneerd, en niet meer verschuifbaar in het horizontale vlak. De verticale krachten die op de steundelen 3 worden uitgeoefend worden door de steundelen 3 direct en/of via de geleider 2 in verticale richting doorgeleid naar de 20 ondergrond. De krachten in het horizontale vlak dwars op de geleider 2 worden door de flanken van de steundelen 3 op de geleider 2 overgedragen. De meeste krachten onder belading van de steundelen 3 zullen in het horizontale vlak echter worden uitgeoefend in een richting parallel aan de geleiders 2. Deze krachten die op het steundeel 3 worden uitgeoefend door het gewicht van de container 4 worden via de 25 in elkaar grijpende tanden 5, 10 overgebracht op de geleider 2.

Voor het overbrengen van krachten in de lengterichting van de geleider 2 worden de vertandingen 5, 10 in hoofdzaak aan een zijde belast. Van de vertanding 10 van een steundeel 3 is dat de van het steunvlak 7 afgekeerde zijde en van de vertanding 5 van de geleider 2 is dat de naar het steunvlak 7 toegekeerde zijde. Het 30 contactoppervlak aan een zijde van een tand, voor het in hoofdzaak opnemen van krachten in de lengterichting van de geleider meet bijvoorbeeld tussen de 40 cm2 en 60 cm2, bij voorkeur 50 cm2, bijvoorbeeld bij een steek van tussen de 6 cm en de 10 9 cm, bij voorkeur van 8,5 cm. Een steundeel 3 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van tussen de vijf en de tien tanden, bij voorkeur 7.

De geleiders 2 zijn voorzien van een getand profiel 5 waarvan de tanden 50 onder een hoek staan met de lengterichting van de geleider 2. Daarnaast is ook de 5 doorgang 9 van de steundelen 3 voorzien van een getand profiel 10 voor het passend opnemen van het getand profiel 5 van de geleider 2. In principe zijn ook ander vormen van profilering 5, 10 mogelijk, zoals ribbels in een V-vorm, of kan het getande profiel 10, 5 van het steundeel 3 en /of de geleider 2 zijn ingericht voor het met een klemmende passing opnemen van het getande profiel 5, 10 van de geleider 2 10 en/of het steundeel 3. Dit laatste heeft als voordeel dat de eenmaal geplaatste steundelen 3 minder gemakkelijk losschieten als ze bijvoorbeeld tijdens het wegnemen van een container per ongeluk worden aangetikt.

Doordat de vertanding 5, 10 van een systeem 1 volgens de uitvinding zich over ten minste twee zijden 20, 21, 22 van de geleider 2 en ten minste over twee 15 zijden 90, 91 92 van de doorgang 9 van het steundeel 3 uitstrekken, kan de omvang van een individuele tand beperkt blijven en/of zijn minder opeenvolgende tanden nodig om een gelijke kracht over te dragen. Door het verkleinen van de steek tussen de tanden is het mogelijk de steundelen preciezer ten opzichte van elkaar te positioneren.

20 De steundelen 3 zijn bij voorkeur, tenminste aan de buitenzijde, vervaardigd uit een gerecycled polyolefine materiaal, zoals polyethyleen of polypropyleen. Met name de lage E-modulus van polyolefine maakt dit materiaal geschikt voor toepassing in de steundelen 3. Het is een relatief zacht materiaal waardoor het te ondersteunen object 4 minder snel beschadigd. De geleiders 2 en de 25 steundelen 3 zijn bij voorkeur vervaardigd van hetzelfde materiaal. Dit voorkomt dat bijvoorbeeld een harder materiaal van een stalen geleider 2 invreet in het zachtere materiaal van de steundelen 3.

De geleider 2 kan, zoals in fig. 5 getoond, daarnaast zijn voorzien van een kern 12 van een andere materiaalsoort, bijvoorbeeld staal, dan de rest van de 30 geleider 2 voor het doorgeleiden van krachten in, in hoofdzaak, de lengterichting van de geleider 2. Een dergelijke kern 12 kan daarbij zijn voorzien van uitsteeksels, bijvoorbeeld als een schroeflijn vormige profilering, om een goede krachtoverdracht van de kunststofomhulling op de kern 12 te waarborgen en afglijden van de 10 kunststof langs de kern 12 te voorkomen. Door de kern 12 in een spuitgietmatrijs aan te brengen kan het kunststof gedeelte van de geleider 2 om de kern 12 worden gevormd tijdens het vervaardigen, en sluit de kunststof optimaal aan op het reliëf van de kern 12.

5 De kern 12, die zich bij voorkeur uitstrekt over de gehele lengte van de geleider 2, kan aan de uiteinden tevens dienen als bevestigingpunt voor verbindingsdelen 11 waarmee de geleider 2 kan worden verbonden met andere geleiders 2. Hierdoor kan op eenvoudige wijze de lengte van een geleider 2 worden aangepast, zonder dat er bijvoorbeeld gelast hoeft te worden door gespecialiseerd 10 personeel. De uiteinden van, een gedeelte van, de kern 12 kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien van schroefdraad. Een buis die aan de binnenzijde aan beide uiteinden is voorzien van schroefdraad kan dan worden gebruikt als verbindingsdeel tussen twee geleiders 2.

Een dergelijk verbindingsdeel kan tegelijkertijd worden gebruikt, door de 15 mate van aandraaien, voor het in de lengterichting ten opzichte van elkaar positioneren van de vertanding 5 van de te verbinden geleiders 2. Zo kan een steundeel 3 over het verbindingsdeel aangrijpen op zowel een eerste als een tweede daarmee verbonden geleider 2. Ook kan het verbindingsdeel zijn voorzien van middelen voor het verankeren van de, eventueel met een andere geleider 2 20 verbonden, geleider 2 aan de ondergrond. Bijvoorbeeld doordat er een bevestigingsmogelijkheid is voor het verbinden van het verbindingsdeel met een in de ondergrond aangebrachte pin.

In de uitvoeringsvorm zoals getoond in Fig. 1 is de geleider 2 voorzien van een getand profiel 5 waarvan de tanden doorlopen in een omtreksrichting onder een 25 hoek met de lengteas van de geleider 2, van een langszijde langs de bovenzijde van de geleider 2 naar een tegenover gelegen langszijde van de geleider 2. Doordat de tanden zich ononderbroken langs drie zijden 20, 21, 22 van de omtrek uitstrekken kan per tand een maximaal contactoppervlak worden verkregen.

Het is echter ook mogelijk dat het contactvlak zich uitstrekt langs twee 30 langszijden 20, 21 en de bovenzijde 22 van de geleider 2, en daarbij gedeeltelijk is onderbroken, of om de geleider 2 te voorzien van een getand profiel 5 langs tenminste een langszijde 20, 21 en de bovenzijde 22 van de geleider 2, dan wel te 11 voorzien van tanden 50 die zich langs twee langszijden 20, 21 uitstrekken vanaf de onderzijde tot aan de bovenzijde van de geleider 2.

Voorts kan het profiel 5 voorzien zijn van verschillende vormen, zowel wat betreft de vorm van de tanden 50 als wat betreft de vorm van het gedeelte tussen de 5 tanden. Zo kan de geleider 2 voorzien zijn van rechthoekige tanden, ofwel waarbij een doorsnede van de geleider 2 ter hoogte van een tand en onder een hoek met de lengteas van de geleider 2, een constante breedte heeft langs de richting van de basis van de geleider 2 naar de top van de geleider 2, zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 1.

10 Voorts is ook is een profilering 5 mogelijk waarbij een doorsnede van de geleider 2 ter hoogte van een tand en onder een hoek met de lengteas van de geleider 2, althans gedeeltelijk versmalt in de richting van de basis van de geleider naar de top van de geleider 2, en waarbij de doorsnede van de geleider 2 eventueel breder is aan de basis van de geleider 2 dan aan de top van de geleider 2, zoals de 15 tanden getoond in Fig. 4 en Fig. 5.

De tanden van de in Fig. 4 getoonde profilering 5 zijn in een zijaanzicht rechthoekig, dat wil zeggen dat een doorsnede van de geleider 2 ter hoogte van een tand en parallel aan de lengteas van de geleider 2, een constante breedte heeft langs de richting van de basis van de geleider 2 naar de top van de geleider 2.

20 Daarnaast kunnen de tanden gezien in een zijaanzicht van de geleider 2 bijvoorbeeld ook versmallen, zodat een doorsnede van de geleider ter hoogte van een tand, en parallel aan de lengteas van de geleider 2, althans gedeeltelijk versmalt in de richting van de basis van de geleider 2 naar de top van de geleider 2, en eventueel breder is aan de basis van de geleider 2 dan aan de top van de geleider 2.

25 Bovenstaande geldt ook voor het gedeelte van de geleider 2 dat tussen de tanden is gelegen, de groeven 51. Ook dit deel van de geleider 2 kan gedeeltelijk taps toelopen of bijvoorbeeld afgerond zijn aan de bovenzijde van de geleider 2, zodat een doorsnede van de geleider 2 tussen twee tanden en onder een hoek met de lengteas van de geleider, zoals getoond in Fig. 5, althans gedeeltelijk versmalt in de richting 30 van de basis van de geleider 2 naar de top van de geleider 2, en de doorsnede eventueel breder is aan de basis van de geleider 2 dan aan de top van de geleider 2.

Het laten versmallen van de tanden 50 en/of de tussen de tanden 50 gelegen gedeelten van de geleiders 2 in een richting van de basis van de geleider 2 naar de 12 top van de geleider 2, zoals in het voorbeeld getoond in de figuren 4 en 5, kan het plaatsen van de steundelen 3 over het profiel 5 vergemakkelijken.

Een verder voordeel is dat door, in de richting van de top van de geleider 2 naar de basis van de geleider 2, breed uitlopende profiel 5 van de geleider 2, de 5 geleider 2 een relatief groot gedeelte van de verticale belasting over brengt op de ondergrond. Het profiel 10 van het steundeel 3 drukt daardoor minder hard op de ondergrond en buigt minder snel uit in zijwaartse richting ten opzichte van de geleider 2. Het uitwijken van het profiel 10 van het steundeel 3 in zijwaartse richting is nadelig, omdat daardoor het contactoppervlak tussen de geleider 2 en het 10 steundeel 3 verkleint.

De uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven voorbeelden. Na lezing van het voorgaande zal duidelijk zijn dat andere varianten en uitvoeringsvormen mogelijk zijn. Bijvoorbeeld kan een object 4 in verticale richting afsteunen op de geleider 2, en de steundelen 3 alleen ondersteuning bieden in horizontale richting, of 15 kan een steundeel 3 zijn voorzien van gleuven of ribbels die kunnen dienen als handgreep om het steundeel 3 vast te houden

Het woord ‘omvattend’ sluit niet uit dat een of meer andere elementen dan genoemd aanwezig zijn. Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld sluit het gebruik van het woord één niet uit dat er één of meer van de gespecificeerde elementen aanwezig 20 zijn.

1031441

Claims

1. Systeem (1) voor het ondersteunen van een rolbaar object (4), zoals een cilindrische container, omvattende: 5 ten minste een langgerekte geleider (2) voor het tenminste in een lengterichting van de genoemde langgerekte geleider (2) in positie houden van ten minste een steundeel (3), waarbij de geleider (2) langs ten minste twee zijden een ten minste gedeeltelijk geprofileerd oppervlak (5) heeft en een contactvlak (6) omvat voor het afsteunen op een ondergrond; 10 tenminste één steundeel (3) voorzien van een steun vlak (7) voor het tegengaan van een beweging van het object (4) in een horizontale richting, en, optioneel, het ondersteunen van het object (4) in een verticale richting, een contactvlak (8) voor het afsteunen op de geleider (2) en/of de ondergrond, waarbij het steundeel (2) een doorgang (9) omvat voor het opnemen van tenminste een deel 15 van de geleider (2), welke doorgang (9) tenminste gedeeltelijk wordt gedefinieerd door een binnenwand van het genoemde steundeel (3), en de doorgang (9) is voorzien van een geprofileerd oppervlak (10) complementair aan het geprofileerde oppervlak (5) van de ten minste twee zijden van de geleider (2), voor het tenminste deels overdragen van een op het steundeel in genoemde lengterichting uitgeoefende 20 kracht naar de geleider (2).

2. Systeem (1) volgens conclusie 1, waarbij de tenminste ene geleider (2) is voorzien van een getand profiel (5) met tanden (50) en tussen de tanden (50) gelegen groeven (51) waarvan de tanden onder een hoek staan met de lengterichting van de 25 geleider (2), en de doorgang (9) van het steundeel (3) is voorzien van een getand profiel (10) voor het passend opnemen van het getand profiel (5) van de geleider (2).

3. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij de tanden van het getand profiel (5) zich over langszijden uitstrekken vanaf de onderzijde van 30 de geleider (2) tot aan een bovenzijde van de geleider (2).

4. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene geleider (2) is voorzien van een getand profiel (5) voor het passend

103 H 41 4 opnemen van het getande profiel (10) van het tenminste ene steundeel (3) langs ten minste een langszijde en de bovenzijde van de geleider (2).

5. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij de ten 5 minste ene geleider (2) is voorzien van een getand profiel (5) voor het passend opnemen van het getand profiel (10) van het tenminste ene steundeel (3) langs twee langszijden en de bovenzijde van de geleider (2).

6. Systeem (1) volgens conclusie 5, waarbij de ten minste ene geleider (2) is 10 voorzien van een getand profiel (5) waarvan de tanden (50) doorlopen in een omtreksrichting, onder een hoek met de lengteas van de geleider (2), van een eerste langszijde langs de bovenzijde van de geleider (2) naar een tegenover de eerste langszijde gelegen tweede langszijde van de geleider (2).

7. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij het getande profiel (10, 5) van het steundeel (3) en/of de geleider (2) is ingericht voor het met een klemmende passing opnemen van het getande profiel (5, 10) van de geleider (2) en/of het steundeel (3).

8. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij het contactvlak (8) van het steundeel (3), wanneer het steundeel (3) is geplaatst over een geleider (2), afsteunt op de ondergrond.

9. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij een op de 25 geleider (2) geplaatst steundeel (3) zich uitstrekt in de lengterichting van de geleider (2) vanaf een punt halverwege een tand of een groef tussen twee tanden tot een punt halverwege een tand of een groef tussen twee tanden.

10. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij het ten 30 minste ene steundeel (3) is vervaardigd uit een kunststof, zoals een polyolefine materiaal, bijvoorbeeld polyethyleen of polypropyleen.

11. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene geleider (2) en het tenminste ene steundeel (3) in hoofdzaak zijn vervaardigd van hetzelfde materiaal.

12. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene geleider (2) een langgerekte en geprofileerde kern (12) omvat van een ander materiaal, zoals staal, dan de rest van de geleider (2) voor het opnemen van krachten in de lengterichting van de geleider (2).

13. Systeem (1) volgens conclusie 12, waarbij de ten minste ene geleider (2) bij het vervaardigen wordt gevormd om de kern (12).

14. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene geleider (2) aan de uiteinden is voorzien van een verbindingsdeel (11) 15 voor het verbinden van de ten minste ene geleider (2) met een andere geleider (2).

15. Systeem (1) volgens conclusie 12 (of 13) en 14, waarbij het verbindingsdeel (12) is verbonden met de kern (12) van de geleider (2).

16. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene geleider (2) is voorzien van meerdere steundelen (3).

17. Systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies, omvattende ten minste twee parallel naast elkaar gelegen geleiders (2). 25

18. Systeem (1) volgens en der voorgaande conclusies waarbij de het steundeel (3) is voorzien van een steunvlak (7) dat afloopt van een hogere zijde naar een daartegenover gelegen lagere zijde van het steundeel (3), en het steundeel (3) een wigvorm heeft. 30

19. Systeem (1) volgens conclusies 18, waarbij ten minste een geleider (2) is voorzien van ten minste twee steundelen (3) die met de lage zijde naar elkaar toe, en met de hoge zijde van elkaar af zijn gekeerd voor het vormen van een komvormige opening voor het opnemen van een rolbaar object (4).

20. Geleider (2) voor gebruik in een systeem (1) volgens een of meer 5 voorgaande conclusies.

21. Steundeel (3) voor gebruik in een systeem (1) volgens een of meer voorgaande conclusies.

22. Opslagruimte voorzien van een systeem (1) voor het ondersteunen van rolbare objecten (4) volgens de uitvinding. 1031441