NL1031217C2 - Inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails. Download PDF

Info

Publication number
NL1031217C2
NL1031217C2 NL1031217A NL1031217A NL1031217C2 NL 1031217 C2 NL1031217 C2 NL 1031217C2 NL 1031217 A NL1031217 A NL 1031217A NL 1031217 A NL1031217 A NL 1031217A NL 1031217 C2 NL1031217 C2 NL 1031217C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
blasting
rails
rail
nozzle
collecting
Prior art date
Application number
NL1031217A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1031217A1 (nl
Inventor
Andre Van Ginkel
Original Assignee
Ginkel Groep B V Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ginkel Groep B V Van filed Critical Ginkel Groep B V Van
Priority to NL1031217A priority Critical patent/NL1031217C2/nl
Publication of NL1031217A1 publication Critical patent/NL1031217A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1031217C2 publication Critical patent/NL1031217C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01HSTREET CLEANING; CLEANING OF PERMANENT WAYS; CLEANING BEACHES; DISPERSING OR PREVENTING FOG IN GENERAL CLEANING STREET OR RAILWAY FURNITURE OR TUNNEL WALLS
    • E01H8/00Removing undesirable matter from the permanent way of railways; Removing undesirable matter from tramway rails
    • E01H8/10Removing undesirable matter from rails, flange grooves, or the like railway parts, e.g. removing ice from contact rails, removing mud from flange grooves
    • E01H8/105Pneumatically or hydraulically loosening, removing or dislodging undesirable matter, e.g. removing by blowing, flushing, suction; Application of melting liquids; Loosening or removing by means of heat, e.g. cleaning by plasma torches, drying by burners
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C21METALLURGY OF IRON
    • C21DMODIFYING THE PHYSICAL STRUCTURE OF FERROUS METALS; GENERAL DEVICES FOR HEAT TREATMENT OF FERROUS OR NON-FERROUS METALS OR ALLOYS; MAKING METAL MALLEABLE, e.g. BY DECARBURISATION OR TEMPERING
    • C21D7/00Modifying the physical properties of iron or steel by deformation
    • C21D7/02Modifying the physical properties of iron or steel by deformation by cold working
    • C21D7/04Modifying the physical properties of iron or steel by deformation by cold working of the surface
    • C21D7/06Modifying the physical properties of iron or steel by deformation by cold working of the surface by shot-peening or the like
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B31/00Working rails, sleepers, baseplates, or the like, in or on the line; Machines, tools, or auxiliary devices specially designed therefor
    • E01B31/02Working rail or other metal track components on the spot
    • E01B31/12Removing metal from rails, rail joints, or baseplates, e.g. for deburring welds, reconditioning worn rails
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C21METALLURGY OF IRON
    • C21DMODIFYING THE PHYSICAL STRUCTURE OF FERROUS METALS; GENERAL DEVICES FOR HEAT TREATMENT OF FERROUS OR NON-FERROUS METALS OR ALLOYS; MAKING METAL MALLEABLE, e.g. BY DECARBURISATION OR TEMPERING
    • C21D9/00Heat treatment, e.g. annealing, hardening, quenching or tempering, adapted for particular articles; Furnaces therefor
    • C21D9/04Heat treatment, e.g. annealing, hardening, quenching or tempering, adapted for particular articles; Furnaces therefor for rails

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Crystallography & Structural Chemistry (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Metallurgy (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Plasma & Fusion (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails.
Voor het grondig schoonmaken van spoorrails kunnen deze worden gestraald met bijvoorbeeld zand of grit. Spoorrails dienen bijvoorbeeld te 5 worden gestraald wanneer rubberen blokken aan de zijkant van spoorrails dienen te worden aangebracht ten einde geluidsoverlast van treinen te reduceren, zodat deze blokken op een schone, gestraalde ondergrond kunnen worden aangebracht. Vaak worden de rails vóór het stralen nog gestofzuigd. Ook wanneer andere doeleinden ten grondslag liggen kan het voordelig zijn 10 spoorrails te stralen.
Het is mogelijk spoorrails te stralen, waarbij de rails los door een straalinrichting dienen te worden gehaald. Indien de te stralen spoorrails reeds deel uitmaken van een spoorwegnetwerk betekent dit dat de rails eerst dienen te worden losgemaakt van de bielzen en na het stralen weer 15 dienen te worden bevestigd, wat zeer veel manuren vergt.
Een andere bekende methode van stralen maakt gebruik van het handmatig richten van een nozzle op een te stralen oppervlak van rails waarbij de straalinrichting naar de rails wordt meegenomen. Met een dergelijke methode wordt het railoppervlak met een snelheid van ongeveer 20 10 meter per uur gestraald. Het moge duidelijk zijn dat het stralen van het reeds aangebracht spoorwegnetwerk, of ten minste een deel daarvan, met een dergelijke methode veel manuren en tijd vergt. Daarnaast gaat kostbaar straalmiddel (bijvoorbeeld grit, zand, water, etc) verloren aangezien dit niet doelmatig kan worden opgevangen. Dit is financieel nadelig en bovendien 25 slecht voor het milieu, terwijl bovendien een bijzonder grote voorraad straalmiddel dient te worden meegenomen. Een verder nadeel is dat het door stralen losgemaakt materiaal eveneens in het milieu terechtkomt.
1031217 2
De uitvinding beoogt ten minste een aantal van de bovenstaande problemen op te lossen, bij voorkeur met behoud van de voordelen van bestaande inrichtingen en methoden.
De uitvinding beoogt tevens in een inrichting en/of werkwijze voor 5 het stralen van spoorrails te voorzien die straalmiddel hergebruikt.
De uitvinding beoogt tevens in een inrichting en/of werkwijze voor het stralen van spoorrails te voorzien waarbij de straalinrichting op efficiënte wijze kan worden verplaatst.
Daarnaast beoogt de uitvinding in een inrichting en/of werkwijze 10 voor het stralen van spoorrails te voorzien die ten opzichte van bekende methoden in kortere tijd meer spoorrails kan stralen, zonder in kwaliteit in te boeten.
De uitvinding beoogt tevens in een inrichting en/of werkwijze voor het stralen van spoorrails te voorzien die minder manuren vergt dan 15 bekende methoden.
De uitvinding beoogt tevens in een inrichting en/of werkwijze voor het stralen van spoorrails te voorzien die gemakkelijk integreerbaar is in een proces voor het aanbrengen van geluidsreducerende blokken op de spoorrails.
20 In een eerste uitvoeringsvorm wordt werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Bij een dergelijke werkwijze wordt ten minste een nozzle relatief ten opzichte van een spoorrail, in een lengterichting daarvan, verplaatst. Derhalve kan ten minste een zijkant van ten minste een spoorrail in één 25 gang worden gestraald, bij voorkeur continu. Bij deze werkwijze wordt het straalmiddel op gevangen zodat het nagenoeg niet wordt verspild en vervolgens wordt hergebruikt. Aangezien genoemd stralen, opvangen en hergebruik tijdens het verplaatsen gebeurd, hoeft de gang van het straalproces niet te worden onderbroken, wat een zeer gunstige uitwerking 30 heeft op de efficiëntie van het straalproces. Met behulp van een werkwijze 3 volgens de huidige uitvinding kunnen spoorrails worden gestraald met hoge snelheid. Test zijn uitgevoerd met een snelheid tot bijvoorbeeld ongeveer 400 meter per uur, ongeveer een factor 40 sneller dan bekende methoden.
Een voordelige uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de 5 uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2 of 3.
Bij deze voordelige uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de huidige uitvinding wordt het gestraalde straalmiddel en van de spoorrails verwijderde materiaal opgevangen, waarna deze van elkaar worden gescheiden. Hiermee kan het straalmiddel worden hergebruikt en het 10 verwijderde materiaal als afval worden afgevoerd. Voor hergebruik van het straalmiddel voorziet een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de huidige uitvinding in het aanvoeren van het straalmiddel naar de nozzle. Het opvangen, scheiden, aanvoeren en stralen geschiedt bij voorkeur zonder onderbreking, waardoor de uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de 15 huidige uitvinding niet of nauwelijks van nieuw straalmiddel hoeft te worden voorzien tijdens het doorlopende stralen. Op deze wijze worden manuren en tijd bespaard. Bovendien wordt in een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding geen of bijna geen afval achtergelaten.
In een verdere uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de 20 uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 4 of 5.
Bij deze voordelige uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de huidige uitvinding wordt de te bestralen rails eerst wordt ontdaan van stof en reeds bestraalde rails wordt voorzien van geluidsdempende blokken, bijvoorbeeld van rubber. Door rails te ontdoen van stof, bijvoorbeeld middels 25 stofzuigen, vegen of blazen, kan daarna stofvrij worden gestraald, wat de kwaliteit van het gestraalde product ten goede komt. Het ontdoen van stof gebeurt op efficiënte wijze tegelijk met het stralen.
Het reeds van stof ontdane en bestraalde deel van de spoorrails kan van blokken rubber worden voorzien. Net als het ontdoen van stof kan 30 dit op voordelige wijze geschieden tegelijk met het verplaatsen van de nozzle 4 langs de spoorrails. Dit betekent dat het stofzuigen en stralen en het aanbrengen van blokken in principe in één gang en ononderbroken kan gebeuren. Daarmee wordt het hele proces dat nodig is om geluidsreductie met behulp van rubberen blokken te bereiken op zeer efficiënte wijze 5 volbracht.
Voorts wordt nog een een voordelige uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens een der conclusies 6-9.
Met behulp van een dergelijke voordelige uitvoeringsvorm van een 10 werkwijze volgens de uitvinding kunnen de zijkanten van de rails van een spoorweg tegelijk worden gestraald. Met behulp van wielen, bij voorkeur treinwielen c.q. geflensde wielen, en aandrijving wordt op gunstige wijze de nozzle langs de spoorweg bewogen. Met deze maatregelen kan men het straalproces en daarmee tevens het proces voor het aanbrengen van blokken 15 op het spoorwegnetwerk, met minder mankracht, sneller en continuer volbrengen dan met reeds bekende methoden.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.
Een straalinrichting volgens de uitvinding omvat aanvoermiddelen 20 die de nozzle voorzien van straalmiddel. Tevens zijn opvangmiddelen voorzien voor het opvangen van straalmiddel en waarmee mede wordt voorkomen dat het straalmiddel buiten de straalinrichting komt. Afvoermiddelen dragen tijdens stralen bij aan het afvoeren van verwijderd materiaal en straalmiddel.
25 Ten behoeve van het verplaatsen van de ten minste ene nozzle langs de rails zijn bij de inrichting wielen aangebracht, waarvan het loopvlak het deel is dat in contact is met de rails. De wielen maken tevens relatieve positionering van verschillende onderdelen van de inrichting, zoals de opvangmiddelen en een of meerdere nozzles, ten opzichte van de 30 spoorrails mogelijk zodat op voordelige wijze de zijkant van de spoorrails 5 kan worden gestraald en tevens straalmiddel kan worden opgevangen. De straalinrichting kan zo op spoorrails worden geplaatst en direct in werking worden gezet.
Volgens nadere uitwerkingen van een inrichting volgens de 5 uitvinding omvat de straalinrichting scheidingsmiddelen, afvoermiddelen en/of opvangmiddelen voor het straalmiddel die zodanig zijn geconfigureerd dat binnen de straalinrichting een cyclus plaatsvindt van straalmiddel aanvoeren, stralen, opvangen, afvoeren, scheiden en weer aanvoeren, etc. nagenoeg zonder straalmiddel uit de inrichting te verhezen.
10 Bij verdere uitwerkingen van een inrichting volgens de uitvinding zijn de nozzles van de inrichting zodanig geplaatst en gericht dat deze op de zijkant van de rails zijn gericht, bijvoorbeeld in een richting naar beneden, opdat op voordelige wijze een spoorstaaf kan worden gestraald en het straalmiddel tezamen met verwijderd materiaal vervolgens kan worden 15 opgevangen binnen de inrichting. De juiste positie en richting van de nozzle dragen bij aan het bestralen van een groter oppervlak van de rails en efficiënte en gemakkelijke afvoer van straalmiddel en verwijderd materiaal. Zo wordt op efficiënte wijze tevens nabij en eventueel achter bevestigingsmiddelen voor biels en rails gestraald.
20 De bevestigingsmiddelen maken het moeilijk straalmiddel bij de zijkant van rails op te vangen aangezien de ruimte tussen de bevestigingsmiddelen en de rails relatief nauw is. De uitvinding is hier toch op voordelige wijze van opvangmiddelen voorzien zodat het deel onderaan de zijkant van de rails kan worden gestraald en het straalmiddel kan 25 worden opgevangen c.q. binnen de straahnrichting kan worden gehouden.
Bij nog verdere uitwerkingen van een inrichting volgens de uitvinding is de straalinrichting ingericht voor het stralen van alle zijkanten van reeds bekende dubbele spoorrails, aangezien bevestiging van blokken aan beide zijden van beide staven van spoorrails, het meeste effect hebben.
6
Bij nog verdere uitwerkingen van een inrichting volgens de uitvinding is de straalinrichting ingericht om gekoppeld te kunnen worden aan inrichtingen zoals bijvoorbeeld een blokkenlijmer of spoorrails-stofzuiger. Ter voortbeweging van de straalinrichting is een voordelige 5 uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van de straalinrichting voorzien van een aandrijving.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden daarvan worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: 10 Fig. 1 schematisch een opstelling in zijaanzicht van een straalinrichting, inclusief tussendelen voor het aanbrengen van geluidsdempende blokken volgens de uitvinding;
Fig. 2 schematisch een doorsnede in vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van een gedeelte van een straalinrichting voor het stralen 15 van spoorrails;
Fig. 3 schematisch in zijaanzicht een gedeelte van een straalinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 4 schematisch in vooraanzicht een straalinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 20 Fig. 5A schematisch in vooraanzicht een rail, wiel en standen van een nozzle met straalrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 5B schematisch in zijaanzicht een rail, wiel en standen van een nozzle met straalrichting volgens een uitvoeringsvorm van de 25 uitvinding;
Fig. 5C schematisch in bovenaanzicht een rail, wiel en standen van een nozzle met straalrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 6 schematisch in vooraanzicht een rail met blokken erop 30 aangebracht.
7
Deze getoonde uitvoeringsvormen dienen geenszins beperkend te worden opgevat. In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers.
Figuur 1 toont in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van een 5 straalinrichting 1 volgens de uitvinding waarbij straalinrichting 1 is voorzien van bepaalde tussendelen 52, bij deze getoonde uitvoeringsvorm een gritstraler 40, een stofzuiger 2, een blokkenlijmer 3, een compressorinrichting 4 en een aandrijving 50 zoals bijvoorbeeld een locomotief. De tussendelen 52 zijn hierbij gekoppeld middels 10 koppelmiddelen 51, welke hier niet verder zullen worden uitgewerkt. Ten minste een aantal van de tussendelen 52 zijn van wielen 10 voorzien voor verplaatsing over spoorrails 5. Een andere volgorde van de tussendelen 52 is uiteraard ook mogelijk, net als integratie, additie en/of weglaten van ten minste een tussendeel 52. (Onder spoorrails, rails en staven, of in 15 enkelvoud: spoorrail, rail en staaf, dient in deze beschrijving ten minste hetzelfde te worden begrepen.) De aandrijving 50 kan bijvoorbeeld ook op een andere plaats zijn aangekoppeld of geïntegreerd zijn met een van de gekoppelde tussendelen 52. Vanzelfsprekend kan gritstraler 40 in een andere uitvoeringsvorm bijvoorbeeld worden vervangen door een 20 zandstraler 40 of een ander type straler 40.
In de in figuur 1 getoonde straalinrichting 1 is de gritstraler 40 achter de stofzuiger 2 aangebracht, waarbij stofzuiger 2 het mogelijk maakt dat gritstraler 40 in grote mate stofvrije spoorrails 5 straalt. Daartoe is stofzuiger 2 in een verplaatsingrichting 18 vóór gritstraler 40 gekoppeld.
25 In plaats van of bij de stofzuiger 2 zou bijvoorbeeld ook een veger kunnen zijn voorzien. In principe is hiervoor elke inrichting geschikt die ertoe bijdraagt dat de spoorrail 5 nagenoeg stofvrij wordt zonder deze aan te tasten. Stofzuiger 2 omvat hier tevens afvoermiddelen en/of opvangmiddelen voor afvoer en/of opvang van het opgezogen afval.
8
Zodra rails 5 voldoende stofvrij zijn gemaakt door stofzuiger 2 zal de gritstraler 40 rails 5 gaan bestralen. In deze beschrijving dient onder stralen of bestralen ten minste te worden begrepen dat via een nozzle 9 (zie figuur 2) straalmiddel 6 met hoge snelheid tegen een oppervlak wordt 5 geblazen. Doordat het straalmiddel 6 tegen een ten opzichte van een onderlaag anders samengestelde, minder bindende of lossere buitenlaag aan slaat, zal deze buitenlaag geneigd zijn los te laten, zodat de onderlaag wordt schoongemaakt, vetvrij gemaakt, geschuurd en/of glad gemaakt, etc. Een laag vet, plakkende stof of gecorrodeerd materiaal kan bijvoorbeeld van de 10 buitenkant van een metalen staaf worden verwijderd. Onder straalmiddel 6 dient in deze beschrijving ten minste te worden begrepen elk middel dat zich via een nozzle 9 met hoge snelheid naar buiten laat transporteren en dat daarmee geschikt is voor het bestralen en daarmee schoonmaken, vetvrij maken, etc. van een bepaalde ondergrond. Voorbeelden van bekende 15 straalmiddelen zijn zand en grit.
Rubberen blokken 53 tegen de rails 5 zijn schematisch weergegeven in figuur 6. Eén van de voordelen van een gestraalde ondergrond voor het aanbrengen van blokken 53 is bijvoorbeeld dat deze langer aan de rails 5 blijven bevestigd. Hiertoe is blokkenlijmer 3 achter 20 gritstraler 40 aangebracht. In deze beschrijving wordt met een blokkenlijmer 3 verondersteld te worden begrepen een inrichting waarmee blokken 53 tegen de zijkant 23 van rails 5 kunnen worden aangebracht, bijvoorbeeld met behulp van lijmen.
Het is tevens denkbaar dat een vergelijkbare configuratie als in 25 figuur 1 optreedt bij een ander proces waarbij het gunstig is rails 5 te stralen. Het kan bijvoorbeeld voordelig zijn een andere inrichting dan een blokkenlijmer 3 aan een gritstraler 40 te bevestigen of bijvoorbeeld niet meer dan een gritstraler 40, of een ander type straler, met aandrijving 50 in te zetten voor het slechts (schoon)stralen rails 5.
9
Met een inrichting 1 als weergegeven in figuur 1 kan op efficiënte wijze de spoorweg geluidsdempend worden gemaakt. Tijdens de tests kon de inrichting 1 al voortbewegend met een snelheid van ongeveer 400 meter per uur een volledig bestraalde en/of geluidsdempende rails 5 vormen. Echter, 5 kan al naar gelang de kwaliteit van het achter te laten product, of het aanbrengen van enkele veranderingen aan de inrichting 1 binnen het raamwerk van de uitvinding, de snelheid sterk variëren. Voorheen was de (grit/zand)straler 40 de vertragende factor binnen straalinrichting 1, terwijl nu een van de andere tussendelen 52 de vertragende factor is, bijvoorbeeld 10 blokkenlijmer 3.
In figuur 2 is schematisch de cyclus van het straalmiddel 6 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergegeven. Hierin is te zien dat straalmiddel 6 wordt gestraald met behulp van nozzle 9, wordt afgevoerd met behulp van afvoermiddelen 15, 16, wordt gescheiden met 15 scheidingsmiddelen 17 en via aanvoermiddelen 21, 7, 8 weer aan de nozzle 9 wordt aangevoerd.
Spoorrail 5 wordt gestraald met straalmiddel 6, hier schematisch weergegeven door kruisjes. Dit straalmiddel 6 wordt vanuit straalmiddelopslag 7 via leiding 8 aangevoerd aan de nozzle 9. Aan de 20 inrichting 1 gekoppelde of geïntegreerde compressoren 4 zorgen ervoor dat het straalmiddel 6 onder voldoende druk uit nozzle 9 tegen de rails 5 wordt gestraald. Hierbij wordt hoofdzakelijk op een zijkant of flank 23 van rail 5 gestraald. Bij een rail 5 is in deze beschrijving de zijkant of flank 23 daarvan ongeveer de buitenkant van die staaf 5 tussen een 'kop' 5A en een 25 'schoen' 5B. Zoals getoond is de nozzle 9 zodanig gericht dat nagenoeg de gehele zijkant van de staaf 5 kan worden gestraald, tevens een deel van de zijkant 23 achter of naast een bevestigingsmiddel 11. Dit bevestigingsmiddel 11 verbindt spoorrails 5 met bielzen 57 via de schoen 5B van een rail 5. Opvangmiddelen 12 reiken tot tussen bevestigingsmiddelen 30 11 en de rails 5, zodat nagenoeg geen straalmiddel 6 zal ontsnappen uit de 10 straalinrichting 1. Hiertoe omvatten opvangmiddelen 12 eindwanden 12B. Het kan natuurlijk ook zijn dat het niet nodig is een gehele zijkant 23 van de staaf 5 te bestralen, in welk geval de opvangmiddelen niet tot naast of achter de bevestigingsmiddelen 11 hoeven te reiken zodat wellicht 5 bijvoorbeeld een eindwand 12 B ontbreekt. Als het straalmiddel 6 tegen de rails 5 is aangekomen zal dit terugkaatsen en zal verwijderd materiaal 13 (hier weergegeven als stippen) als gevolg van het stralen vrijkomen. Het opgevangen materiaal 6, 13 zal worden weggedreven uit de buurt van straal 14, ten minste door de druk van straal 14 en weggedrukte lucht. Derhalve 10 zal materiaal 6, 13 met hoge snelheid worden weggevoerd in een richting omhoog langs afvoermiddel 15. Het afvoermiddel 15 vormt een kromming of bocht zodat materiaal 6, 13 met hoge snelheid een baan volgt en terechtkomt op wegvoermiddelen 16 die het materiaal 6, 13 wegvoeren naar scheidingsmiddelen 17. Een eerste kromming 15A maakt het mogelijk dat 15 materiaal 6, 13 wordt afgevoerd in een richting omhoog, van eindwand 12B vandaan, en vervolgens draagt een tweede kromming 15B bij aan het afvoeren van het materiaal 6, 13 richting wegvoer- 16 en/of scheidingsmiddelen 17. Wegvoermiddelen 16 kunnen zijn ingericht in de vorm van een lopende band, een bak, een 'glijbaan',etc. Een uitvoeringsvorm 20 van de uitvinding kan ook zo worden ingericht dat materialen 6, 13 direct via afvoermiddelen 15 bij scheidingsmiddelen 17 terechtkomen, zonder tussenkomst van wegvoermiddelen 16.
Mogelijk zal een deel van het materiaal 6, 13 tijdens de baan langs afvoermiddel 15 bijvoorbeeld snelheid verliezen of afkaatsen en 25 wegvoermiddelen 16 en/of scheidingsmiddelen 17 niet direct bereiken. Dit betekent dat het materiaal 6, 13, in figuur 3 getoond als materiaal 19, terug zal vallen in opvangmiddelen 12, in het bijzonder eindwand 12B. Aangezien materiaal 6, 13 deels in bewegingsrichting 18 wordt geblazen zal materiaal 19 in de bewegingsrichting 18 gezien weer vóór nozzle 9 terechtkomen. Het 30 moge overigens duidelijk zijn dat het ook voordelig kan zijn meerdere 11 nozzles 9 toe te passen en/of dat de ten minste ene nozzle 9 bijvoorbeeld instelbaar is qua straalrichting. Ook kan de nozzle 9 zodanig instelbaar zijn dat deze bijvoorbeeld 'optrekt' wanneer de straalinrichting 1 wissels en/of overwegen, etc. passeert. Zo komt door de bewegingsrichting 18 van de 5 nozzle 9 materiaal 6, 13, 19 wederom in het bereik van straal 14 en zal het door de druk van straal 14 wederom langs afvoermiddelen 15 worden gevoerd. Door dit continue proces zal het materiaal 6, 13 uiteindelijk altijd in of op wegvoermiddelen 16 en/of scheidingsmiddelen 17 terechtkomen. Daartoe is nozzle 9 in bewegingsrichting 18 gezien relatief achterin 10 gepositioneerd ten opzichte van opvangmiddelen 12 en/of afvoermiddelen 15. Met relatief achterin dient hier te worden begrepen in een achterste helft van opvangmiddelen 12 en/of afvoermiddelen 15, in het bijzonder in een achterste deel 54 van genoemde achterste helft. Dit draagt uiteindelijk in belangrijke mate bij aan een gunstige cyclus van stralen, opvangen, 15 wegblazen, afvoeren en scheiden van straalmiddel 6 en/of verwijderd materiaal 13. Het is ook mogelijk dat een nozzle 9 tot buiten de opvangmiddelen 12 en/of afvoermiddelen 15 is geplaatst.
Scheidingsmiddelen 17 scheiden het straalmiddel 6 van het verwijderde materiaal 13. Dit scheiden gebeurt in een uitvoeringsvorm 20 volgens de uitvinding met behulp van een zeef (niet getoond). Andere scheidingsmiddelen 17 zijn echter ook geschikt, zoals bijvoorbeeld een cycloon. Hierna wordt het verwijderd materiaal 13 bijvoorbeeld weggevoerd naar een afvalbak van stofzuiger 2. Na scheiding wordt straalmiddel 6 meegenomen door meeneemmiddelen 21, die bijvoorbeeld een lopende band 25 omvatten, naar straalmiddelreservoir 7 ten einde weer te worden aangevoerd via geleiding 8 aan nozzle 9.
Nozzle 9 straalt onder een loopvlak 55 van de dichtstbijzijnde wielen 10 van straalinrichting, zoals te zien in figuur 3 en 4. Met het loopvlak 55 dient in deze beschrijving ten minste te worden begrepen 30 ongeveer het onderste raakvlak aan de cirkelvlakken aan twee 12 dichtstbijzijnde achter elkaar aangebrachte wielen 10, welke cirkelvlakken ongeveer parallel lopen aan een bijhorende respectieve assen van die wielen 10. Indien de straalinrichting 1 op in hoofdzaak horizontale rails 5 zou zijn gelegen, zou loopvlak 55 nagenoeg tegen een deel van het bovenvlak 56 van 5 rail 5 liggen.
De nozzle 9 is zodanig gericht dat een zijkant 23 van rails 10 van onder tot boven gestraald kan worden. In een voordelige uitvoeringsvorm is de nozzle als getoond in figuur 4 schuin naar beneden gericht. Het is ook mogelijk dat nozzle 9A, als getoond in figuur 5A, loodrecht op de zijkant 23 10 is gericht, onder een hoek al van ongeveer 90° ten opzichte van een denkbeeldige y-as, of dat nozzle 9B nog scherper naar beneden is gericht, bijvoorbeeld onder een hoek a2 van ongeveer 5 ° ten opzichte van een denkbeeldige y-as. Hierbij is het assenstelsel aangegeven in figuur 5, waarbij de x-as in figuur 5 evenwijdig loopt aan een as van een 15 dichtstbijzijnd wiel 10 en de y-as een lijn is die evenwijdig loopt aan een vlak langs de zijkant van de wielen 10, ongeveer loodrecht op het loopvlak 55. Daarmee maakt de straalrichting van de nozzle 9, gezien vanuit de verplaatsingsrichting 18, een hoek α tussen de 5° en 90°, bijvoorbeeld ongeveer 30°, ten opzichte van de zijkant 25 van het dichtstbijzijnde wiel 10. 20 Deze richting levert het voordeel op dat tot achter de bevestigingsmiddelen 11 kan worden gestraald. Tevens draagt deze richting bij aan het via opvangmiddelen 12 langs afvoermiddelen 15 geleiden van het van de rails wegkaatsend straalmiddel 6 en verwijderd materiaal 13.
Ten einde het straalmiddel 6 voor zich uit te stralen en om een 25 bijdrage te leveren aan de afvoer van straalmiddel 6 en verwijderd materiaal 13 wordt de nozzle 9 bij voorkeur schuin in de (tweede) richting van verplaatsingsrichting 18 gericht, als schematisch weergegeven in figuur 3 en 5B. De straalrichting van nozzle 9 maakt dan, gezien vanuit een richting loodrecht op de zijkant 25 van de wielen 10, een hoek 6 30 respectievelijk tussen een hoek BI van 0° en een hoek 62 van 90° ten 13 opzichte van de verplaatsingsrichting 18. Dit is in de figuur 5B weergegeven met nozzles 9C en 9D. Als schematisch weergegeven in figuur 5C maakt, gezien vanuit een (derde) richting loodrecht op de verplaatsingsrichting 18 in het vlak langs de zijkant van het dichtstbijzijnde wiel, de straalrichting 5 van nozzle 9 een hoek γ tussen een hoek γΐ van 5° en een hoek γ2 van 90°, bijvoorbeeld ongeveer 45°, ten opzichte van de verplaatsingsrichting 18. Dit is in de figuur 5C weergegeven met nozzles 9E en 9F.
In figuur 4 is tevens te zien dat beide zijkanten 23 van rail 5 tegelijk worden gestraald, waarbij voor elke zijkant tevens opvangmiddelen 10 12, afvoermiddelen 15 en wegvoermiddelen 16 zijn voorzien. Aangezien de meeste spoorrails 5 over dubbele rails 5 beschikken zijn in een erg voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding per rail 5 middelen voorzien als schematisch getoond in figuur 4. Hiermee kunnen tegelijkertijd van beide rails 5 beide flanken 23 worden gestraald. Het voordeel hiervan is 15 dat niet heen en weer gereden hoeft te worden waardoor tijd wordt bespaard. Tevens kunnen de blokken 53 direct op beide flanken 23 van de rails 5 worden gelijmd. Door bovengenoemd behandelen van beide flanken 23 van beide rails 5 wordt de spoorrails 5 direct in functie gebracht.
Het moge duidelijk zijn dat wielen 5 in principe niet direct met 20 gritstraler 40 of straalinrichting 1 hoeven te zijn verbonden. Het kan ook zijn dat wielen 10 onderdeel zijn van een of enkele andere inrichtingen 2, 3, 4, bijvoorbeeld zodat gritstraler 40 indirect wordt gedragen, bijvoorbeeld met behulp van koppelingen 51. De relatieve hoogte van de wielen 10 ten opzichte van de nozzle 9 en de opvangmiddelen 12 zal in principe wel 25 worden behouden.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de getoonde of beschreven uitvoeringsvormen. Vele variaties hierop zijn mogelijk. Deze variaties zullen door de vakman onmiddellijk worden herkend en worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.
30 1031217

Claims (25)

1. Werkwijze voor het stralen van spoorrails waarbij ten minste één nozzle relatief ten opzichte van ten minste één spoorstaaf wordt verplaatst, in een lengterichting daarvan, waarbij straalmiddel tegen ten minste een deel van ten minste één zijkant van de ten minste ene spoorstaaf wordt 5 gestraald en wordt opgevangen en hergebruikt tijdens het langs de ten minste ene spoorstaaf voortbewegen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het straalmiddel en van de ten minste ene spoorstaaf verwijderd materiaal na het opvangen worden gescheiden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het straalmiddel na het scheiden weer wordt aangevoerd aan de ten minste ene nozzle.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tijdens of na het stralen blokken tegen reeds bestraalde delen van de ten minste ene spoorstaaf worden aangebracht.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij vóór of tijdens het stralen te bestralen delen van de ten minste ene spoorstaaf van stof worden ontdaan, bij voorkeur gestofzuigd.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tegelijkertijd twee in hoofdzaak parallel gelegen spoorstaven worden 20 gestraald.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tegelijkertijd twee zijkanten per spoorstaaf worden gestraald.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting met behulp van wielen op de spoorrails wordt voortbewogen en 25 gedragen.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting wordt voortbewogen met behulp van een aandrijfïnrichting. 1031217
10. Straalinrichting voor het stralen van ten minste een deel van ten minste één zijde van een spoorstaaf, voorzien van ten minste een nozzle, aanvoermiddelen voor het aanvoeren van straalmiddel naar genoemde ten minste ene nozzle, opvangmiddelen voor het opvangen van straalmiddel en 5 verwijderd materiaal en afvoermiddelen voor het afvoeren van het straalmiddel en het verwijderde materiaal uit de opvangmiddelen, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste twee draagwielen voor het in een verplaatsingsrichting verplaatsen van de inrichting, waarbij de opvangmiddelen zich tot onder de wielen uitstrekken en waarbij de nozzle 10 een straalrichting heeft die is gericht op een vlak evenwijdig aan genoemde verplaatsingsrichting, onder het loopvlak van de draagwielen.
11. Straalinrichting volgens conclusie 10, waarbij scheidingsmiddelen zijn voorzien voor het tijdens het voortbewegen van de inrichting van elkaar scheiden van het straalmiddel en het verwijderde materiaal.
12. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 11, waarbij de afvoermiddelen zijn ingericht voor het omhoog afvoeren van het straalmiddel en het verwijderde materiaal uit de opvangmiddelen.
13. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 12, waarbij de afvoermiddelen een geleidebaan omvatten voor het richting 20 scheidingsmiddelen geleiden van het straalmiddel en het verwijderd materiaal.
14. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 13, waarbij, indien de inrichting op spoorrails is gepositioneerd, de opvangmiddelen nauw op de spoorrails aansluiten, zodanig dat tijdens stralen het straalmiddel en het 25 verwijderde materiaal nagenoeg niet ontsnappen uit de inrichting.
15. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 14, waarbij, indien de inrichting op spoorrails is gepositioneerd, de opvangmiddelen zich tot tussen bevestigingsmiddelen en spoorstaaf voor spoorrails en biels uitstrekken.
16. Straalinrichting volgens een der conclusies 10-15, waarbij de straalrichting van de nozzle, gezien vanuit een richting evenwijdig aan de verplaatsingsrichting, een hoek van 5° tot 90° ten opzichte van de zijkant van het dichtstbijzijnde wiel maakt.
17. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 16, waarbij de straalrichting van de nozzle, gezien vanuit een richting loodrecht op een vlak langs een zijkant van het dichtstbijzijnde wiel, een hoek van 5° tot 90° ten opzichte van de verplaatsingsrichting maakt.
18. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 17, waarbij de 10 straalrichting van de nozzle, gezien vanuit een richting loodrecht op de verplaatsingsrichting, in het vlak langs een zijkant van het dichtstbijzijnde wiel, een hoek van 5° tot 90° maakt ten opzichte van de verplaatsingsrichting.
19. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 18, waarbij de 15 nozzle in verplaatsingsrichting relatief achterin is gepositioneerd ten opzichte van de opvang- en/of afvoermiddelen.
20. Straalinrichting voor spoorrails, waarbij voor elke zijkant van een spoorrail nozzles, opvang- en afvoermiddelen zijn voorzien volgens een der voorgaande conclusies 10 - 19.
21. Straalinrichting waarbij aan twee tegenover elkaar gelegen zijden daarvan middelen volgens een der voorgaande conclusies 10 - 20 zijn opgenomen, voor het tegelijkertijd stralen van twee spoorrails.
22. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 21, voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van de inrichting aan ten minste een 25 voertuig, bijvoorbeeld een inrichting voor het aanbrengen van blokken op rails ten behoeve van het dempen van geluid.
23. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 22, voorzien van middelen voor het ontdoen van stof, bijvoorbeeld blaas-, zuig- en/ of veegmiddelen.
24. Straalinrichting volgens een der conclusies 10 - 23, voorzien van aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de inrichting.
25. Samenstel van een straalinrichting volgens een der conclusies 10 -24 en spoorrails, waarbij de inrichting op de spoorrails is geplaatst voor het 5 stralen van de spoorrails. 1031217
NL1031217A 2006-02-22 2006-02-22 Inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails. NL1031217C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031217A NL1031217C2 (nl) 2006-02-22 2006-02-22 Inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031217 2006-02-22
NL1031217A NL1031217C2 (nl) 2006-02-22 2006-02-22 Inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1031217A1 NL1031217A1 (nl) 2007-08-24
NL1031217C2 true NL1031217C2 (nl) 2007-12-11

Family

ID=38622862

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031217A NL1031217C2 (nl) 2006-02-22 2006-02-22 Inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1031217C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104212959A (zh) * 2014-10-08 2014-12-17 吴江金泽金属制品有限公司 一种喷砂式热处理装置
CN105772269A (zh) * 2014-12-01 2016-07-20 北京联泰信科铁路技术股份有限公司 一种在铁路钢轨轨面上喷涂金属涂料的设备及喷涂金属涂料的方法
CN109930544A (zh) * 2017-12-15 2019-06-25 南京机器人研究院有限公司 轨道自动清洁装置

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4232487A (en) * 1978-05-25 1980-11-11 Knox Manufacturing Co. Abrading device
US4646482A (en) * 1985-11-12 1987-03-03 Clements National Company Recirculating sandblasting machine
DE19522443A1 (de) * 1995-06-21 1997-01-02 Abb Patent Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Reinigen von Schienen durch ein Schienentriebfahrzeug
US5673626A (en) * 1995-05-16 1997-10-07 Speno International Sa Equipment for cleaning railway tracks
JPH10152801A (ja) * 1996-07-04 1998-06-09 Koushinshiya:Kk 鉄道の騒音減少方法
JP2000064207A (ja) * 1998-08-17 2000-02-29 Railway Technical Res Inst レールブラスト装置
WO2000044992A1 (en) * 1999-01-29 2000-08-03 Et2 Limited Rail vehicle
EP1186710A2 (de) * 2000-09-11 2002-03-13 Johann Resch Schienenstegbedämpfung
DE10251529A1 (de) * 2002-11-04 2004-05-19 Dresdner Verkehrsbetriebe Ag Vorrichtung und Verfahren zur Reinigung der Schienenflanken von Gleisen, insbesondere von Straßenbahngleisen

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4232487A (en) * 1978-05-25 1980-11-11 Knox Manufacturing Co. Abrading device
US4646482A (en) * 1985-11-12 1987-03-03 Clements National Company Recirculating sandblasting machine
US5673626A (en) * 1995-05-16 1997-10-07 Speno International Sa Equipment for cleaning railway tracks
DE19522443A1 (de) * 1995-06-21 1997-01-02 Abb Patent Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Reinigen von Schienen durch ein Schienentriebfahrzeug
JPH10152801A (ja) * 1996-07-04 1998-06-09 Koushinshiya:Kk 鉄道の騒音減少方法
JP2000064207A (ja) * 1998-08-17 2000-02-29 Railway Technical Res Inst レールブラスト装置
WO2000044992A1 (en) * 1999-01-29 2000-08-03 Et2 Limited Rail vehicle
EP1186710A2 (de) * 2000-09-11 2002-03-13 Johann Resch Schienenstegbedämpfung
DE10251529A1 (de) * 2002-11-04 2004-05-19 Dresdner Verkehrsbetriebe Ag Vorrichtung und Verfahren zur Reinigung der Schienenflanken von Gleisen, insbesondere von Straßenbahngleisen

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104212959A (zh) * 2014-10-08 2014-12-17 吴江金泽金属制品有限公司 一种喷砂式热处理装置
CN104212959B (zh) * 2014-10-08 2016-05-25 吴江佳亿电子科技有限公司 一种喷砂式热处理装置
CN105772269A (zh) * 2014-12-01 2016-07-20 北京联泰信科铁路技术股份有限公司 一种在铁路钢轨轨面上喷涂金属涂料的设备及喷涂金属涂料的方法
CN105772269B (zh) * 2014-12-01 2019-03-19 北京联泰信科铁路技术股份有限公司 一种在铁路钢轨轨面上喷涂金属涂料的设备及方法
CN109930544A (zh) * 2017-12-15 2019-06-25 南京机器人研究院有限公司 轨道自动清洁装置

Also Published As

Publication number Publication date
NL1031217A1 (nl) 2007-08-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3934373A (en) Portable surface treating apparatus
NL2000129C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van ijzerhoudend materiaal van een spoortraject.
US4433511A (en) Mobile abrasive blasting surface treating apparatus
JP4312838B2 (ja) レールみぞの清掃のための方法及び装置
JPH08338012A (ja) 鉄道線路清掃用機械装置
NL1031217C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het stralen van spoorrails.
CN104532780B (zh) 铁路道床除沙车
KR20070032244A (ko) 쓰레기를 수집하는 철로 레일 재형상화 장치
CN102173298B (zh) 一种轨道货运列车清扫车
US3981104A (en) Grit blasting machine and method
US2204588A (en) Apparatus for abrasively treating metal articles
CN209227310U (zh) 钢轨除锈车
CN110900461B (zh) 一种铁路轨道除锈装置及方法
KR20160136534A (ko) 선로용 청소차
CA2122513A1 (en) Magnetic sweeper apparatus and method
US2037047A (en) Blast cleaning machine
CN105803992A (zh) 一种吸收和分离铁路道床积沙的装置及其相应的除沙车
CN108994739B (zh) 一种13号车钩专用喷丸机
CN204455979U (zh) 一种吸收和分离铁路道床积沙的装置及其相应的除沙车
US3434241A (en) Apparatus for surface-finishing metalwork
US5231806A (en) Air sweep system for mobile surface abrading apparatus
CS230592B2 (en) Mobile device for forming of protective layer especialy of send layer,running between plain and ballast bad
US5257479A (en) Pressure-enhanced air sweep system for mobile surface abrading apparatus
CN107059731A (zh) 一种能进行落叶收集并碎解的清洁车
US2724929A (en) Work blasting equipment

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20071010

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100901