NL1030978C2 - Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van wapeningselementen. - Google Patents

Description

5

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN WAPENINGSELEMENTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het vervaardigen van wapeningselementen voor betonbalken.

Dergelijke wapeningselementen zijn opgebouwd uit een 10 aantal meestal van staal vervaardigde staven die zodanig aan elkaar worden bevestigd dat een wapeningsskelet verschaft wordt. Dit wapeningsskelet kan als wapeningselement fungeren van een betonelement, zoals een vloer of een balk. Het betonelement kan vervaardigd worden door het wapeningsskelet 15 in een mal aan te brengen en deze mal vervolgens vol te storten met vloeibaar beton. Na uitharding van het beton is een constructief sterke betonbalk verschaft. Dergelijke gewapende betonbalken kennen véle toepassingen, waaronder de toepassing als funderingsbalk of wapeningsbalk.

20 Het is bekend dergelijke wapeningselementen handmatig te vervaardigen door aan een aantal langsstaven een of meer dwarsstaven vast te lassen. Een bezwaar van deze werkwijze is dat als gevolg van het hoge gewicht van de staven - het gewicht kan in de praktijk oplopen tot 75 kilogram of meer-25 tenminste twee bedieningspersonen moeten worden ingezet om de staven te kunnen hanteren. Dit brengt hoge arbeidskosten met zich mee en kan bovendien schadelijk zijn voor de gezondheid van het bedieningspersoneel.

Er zijn installaties bekend waarmee wapenings-30 elementen tenminste gedeeltelijk machinaal zijn te vervaardigen. Dergelijke bekende installaties vergen echter nog steeds relatief veel fabricagestappen, hetgeen het fabricageproces kostbaar maakt en de fabricagekwaliteit onder 103097ft 2 druk zet. Een verder bezwaar van de bekende installaties is dat het instellen van de verschillende onderdelen van de installatie complex en tijdrovend is, zodat deze installaties weinig geschikt zijn voor het vervaardigen van kleine series 5 wapeningselementen van verschillende samenstelling en/of afmeting.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterde inrichting en werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van dergelijke wapeningselementen waarin 10 tenminste één van bovengenoemde bezwaren is ondervangen.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding wordt hiertoe een inrichting verschaft voor het vervaardigen van wapeningselementen voor betonbalken, waarin de inrichting omvat: 15 - langswapeningaanvoermiddelen voor het aanvoeren van langswapeningsstaven; - dwarswapeningaanvoermiddelen voor het aanvoeren van dwarswapeningsstaven; - doorvoermiddelen voor het intermitterend 20 transporteren van de aangevoerdé langswapeningsstaven, - buigmiddelen voor het bij stilstand van het intermitterende transport in hoofdzaak dwars rondom de langswapeningsstaven buigen van een dwarswapeningsstaaf; - lesmiddelen voor het vastlassen van een of meer 25 rondom de langswapeningsstaven gebogen dwarswapeningsstaven voor het aldus vormen van een wapeningselement; - afvoermiddelen voor het afvoeren van het wapeningselement.

Door het intermitterend transporteren van de 30 aangevoerde langswapeningsstaven, het telkens in stilstaande toestand buigen van een dwarswapeningsstaaf om een aantal langswapeningsstaven en het bevestigen van de rondom de langswapeningsstaven gebogen dwarswapeningsstaaf aan een of 1030978 3 meer van deze langswapeningsstaven verschaft de inrichting de mogelijkheid om de wapeningselementen in een beperkt aantal fabricagestappen te realiseren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding 5 omvatten de doorvoermiddelen tenminste één mal, welke is voorzien van een aantal doorvoeropeningen waarin de langswapeningsstaven te houden zijn. De doorvoermiddelen zorgen hierbij niet alleen voor het transport van de langswapeningsstaven, maar zorgen er tevens voor dat de 10 langswapeningsstaven op een juiste wijze ten opzichte van elkaar gepositioneerd worden, zodat de dwarswapeningsstaven op juiste plaatsen rondom de langswapeningsstaven kunnen worden aangebracht.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de 15 doorvoeropeningen in de mal voorzien in een vooraf bepaald geometrisch patroon voor het verschaffen van een wapeningselement van geschikte samenstelling. Het patroon van doorvoeropeningen waarin langswapeningsstaven worden vastgehouden, bepaalt de staafsamenstelling. Bij patroon kan 20 bijvoorbeeld gedacht worden aan de onderlinge afstand, het aantal staven en hun onderlinge posities. In een bepaalde uitvoeringsvorm verschaffen de doorvoeropeningen hiermee een wapeningselement van de geschikte, door de langswapeningsstaven opgespannen vorm. De langswapeningsstaven kunnen 25 bijvoorbeeld zodanig onderling gepositioneerd worden, dat deze een denkbeeldige balkvorm opspannen. De in een denkbeeldige balkvorm gepositioneerde langsstaven kunnen in een nader te beschrijven uitvoering fungeren als langswapening van een balkvormig betonelement.

30 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de doorvoermiddelen twee of meer verwisselbare mallen met in verschillende patronen aangebrachte doorvoeropeningen voor het kunnen verschaffen van wapeningselementen van 1030978 4 verschillende samenstelling. Door verwisseling van de mallen kunnen derhalve op snelle en efficiënte wijze wapenings-elementen van verschillende samenstelling, dat wil zeggen bijvoorbeeld verschillend aantal en dikte van de 5 langswapeningsstaven, verschillende onderlinge positionering daarvan, etcetera, verschaft worden.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het tenminste ene mal aangebracht op een verplaatsbare doorvoerwagen. Deze doorvoerwagen is bijvoorbeeld op 10 intermitterende wijze in langsrichting van de inrichting op en neer te bewegen teneinde de dwarswapeningsstaven op een aantal geschikte onderlinge afstanden te bevestigen. De onderlinge afstanden zijn afhankelijk van het type wapeningselement, maar variëren in de praktijk tussen 15 bijvoorbeeld 20 en 50 centimeter (in het bijzonder 30 centimeter).

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de doorvoermiddelen klemmiddelen voor het vastklemmen van de langswapeningsstaven tegen de mal. Door de 20 langswapeningsstaven in geklemde toestand te transporteren, wordt een nauwkeurige positionering van de dwarswapeningsstaven tegen de langswapeningsstaven verzekerd aangezien de langswapeningsstaven geen of weinig speling in de doorvoeropeningen van de betreffende mal hebben.

25 In een bijzondere voordelige uitvoeringsvorm omvatten de klemmiddelen een juk dat tegen de langswapeningsstaven kan rusten alsmede een of meer hydraulische cilinders waarmee het juk in opwaartse of neerwaartse richting te dwingen is voor het vastklemmen van de langswapeningsstaven tussen de mal en 30 het juk. Hiermee wordt een uitermate effectieve constructie verkregen waarmee de langswapeningsstaven tegen de mal worden vastgeklemd.

1030978 5

Volgens een verder voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de buigmiddelen: - een zich rondom langswapeningsstaven uitstrekkend draagelement, 5 - ten minste een langs het draagelement verplaatsbare buigeenheid, de buigeenheid omvattende een aandrukelement, welk aandrukelement voorzien is van een geleider voor het daarlangs geleiden van een dwarswapeningsstaaf; - besturingsmiddelen voor het zodanig besturen van de 10 verplaatsing van de buigeenheid langs het draagelement en de aandrukking van het aandrukelement dat een dwarswapeningsstaaf in hoofdzaak loodrecht rondom de langswapeningsstaven gewikkeld wordt.

Het draagelement omschrijft bij voorkeur een 15 cirkelvorm, zodat de tenminste ene buigeenheid op elke willekeurige positie rondom de langswapeningsstaven een buigingsbewerking kan uitvoeren. Het aandrukelement omvat bij voorkeur een elektrische of hydraulische cilinder waardoor via de geleider, bijvoorbeeld een rol, een buiging 20 veroorzakende kracht op de dwarsbewapeningsstaaf kan worden uitgeoefend. In een bijzondere voordelige uitvoeringsvorm is tevens een met de eerste buigeenheid samenwerkende tweede buigeenheid voorzien. Hierbij buigt bijvoorbeeld de eerste buigeenheid een linkerdeel van de dwarsbewapeningsstaaf 25 linksom en buigt een tweede buigeenheid een rechterdeel van de dwarsbewapeningsstaaf rechtsom rondom de langswapeningsstaven. Op deze wijze kan snel en efficiënt een dwarswapeningsstaaf rondom de langswapeningsstaven worden gewikkeld. Wanneer bovendien de eerste en tweede buigeenheid 30 tenminste gedurende het eerste deel van het buigingsproces geheel of nagenoeg geheel synchroon werken, kan een relatief stabiele buiging van een dwarswapeningsstaaf rondom de langswapeningsstaven tot stand worden gebracht. Dit maakt een 1 0 3 0 978 6 aanvankelijke afzonderlijke bevestiging of fixatie van de dwarswapeningsstaaf ten opzichte van de ondergrond overbodig.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de buigmiddelen nabij hoeken van de door de langswapenings-5 staven opgespannen vorm opgestelde buigeenheden, waarbij elke buigeenheid een om de bijbehorende hoek verplaatsbaar aandrukelement heeft en het aandrukelement voorzien is van een geleider voor het zodanig langs een dwarswapeningsstaaf geleiden van het aandrukelement dat de dwarswapeningsstaaf om 10 de genoemde hoek gebogen wordt. Wanneer bijvoorbeeld de langswapeningsstaven een blokvorm definiëren, zijn de buigeenheden opgesteld nabij elk van de vier hoeken van de blokvorm. De aandrukelementen worden zodanig om de hoeken geleid dat elk aandrukelement de dwarswapeningsstaaf rondom 15 de daarbij behorende hoek buigt. Een voordeél van deze uitvoeringsvorm is dat de cyclustijd ten opzichte van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm verkort kan worden aangezien de afstandelijke buigprocessen nabij elk van de hoeken gelijktijdig of althans zeer snel na elkaar kunnen 20 worden uitgevoerd.

In een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aandrukelement een gekromd steundeel, waarbij het aandrukelement is ingericht om de dwarswapeningsstaaf tussen het gekromde steundeel en de geleider te buigen. Het 25 steundeel zorgt ervoor dat de dwarswapeningsstaaf met een juiste kromming en zonder dat kracht op de langswapeningsstaaf wordt uitgeoefend rondom de langswapeningsstaaf kan worden gebogen. Het steundeel omvat hiertoe bij voorkeur een uitsparing van vorm en afmetingen 30 die zijn aangepast aan de langswapeningsstaaf.

Bij voorkeur zijn één of meer van de buigeenheden terugtrekbaar opgesteld zodat deze in teruggetrokken toestand 1030978 7 zich kunnen vinden tijdens het buigproces van een of meer van de andere buigeenheden.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat verplaatsingsmiddelen waarmee ten minste één, maar bij 5 voorkeur alle buigeenheden verplaatsbaar zijn ter aanpassing van de buigmiddelen aan verschillende, door de wapeningsstaaf opgespannen wapeningselementen. In een bepaalde uitvoeringsvorm zijn bijvoorbeeld de buigeenheden opwaarts en zijwaarts te verplaatsen zodat blokvormige wapeningselementen 10 van verschillende blokgroottes kunnen worden vervaardigd met dezelfde inrichting. Wanneer bijvoorbeeld moet worden omgeschakeld van de vervaardiging van relatief kleine blokvormige wapeningselementen naar relatief grote blokvormige wapeningselementen, worden er één of meer van de 15 buigeenheden opwaarts en/of zijwaarts verplaatst totdat de aandrukelementen daarvan zich op een juiste positie ten opzichte van de langswapeningsstaven bevinden om een eventuele dwarswapeningsstaaf strak rondom de langswapeningsstaven te kunnen buigen.

20 De hierboven genoemde geleider kan bij voorkeur een rol of wiel omvatten, zodat het aandrukelement met minimale hoeveelheid wrijving langs een dwarswapeningsstaaf geleid kan worden om deze strak rondom een langswapeningsstaaf te kunnen buigen.

25 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting een langswapeningsbuigeenheid voor het ombuigen van de uiteinden van de langswapeningsstaven. De langswapeningbuigeenheid wordt bij voorkeur gevormd door een buigrobot met een zodanig groot bereik, dat tijdens het 30 gehele proces van het aanbrengen van dwarswapeningsstaven en het daartoe verplaatsen in langsrichting van de langsstaven, achtereenvolgens de uiteinden van de langswapeningsstaven kunnen worden omgebogen. Een gelijktijdige fabricage van het 1030978 8 wapeningselement, dat wil zeggen het tegelijkertijd aanbrengen van dwarswapeningsstaven en het buigen van langswapeningsstaven, is eveneens mogelijk, zodat geen cyclustijdenverliezen behoeven op te treden.

5 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de lasmiddelen één of meer lasrobots, waarmee bijvoorbeeld een MIG/MAG las kan worden vervaardigd, waarmee de dwarswapeningsstaven op juiste posities aan de langswapeningsstaaf kunnen worden vastgelast. Er zijn 10 uitvoeringen denkbaar waarbij gebruik wordt gemaakt van een enkele lasrobot in combinatie met een of meer vast opgestelde lastoortsen of van een combinatie van twee lasrobots die aan weerszijden van het te fabriceren wapeningselement zijn opgesteld.

15 Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvatten de dwarswapeningsaanvoermiddelen: - een afwikkeleenheid voor het van een draadrol afwikkelen van een wapeningsdraad, - een strekeenheid voor het strekken van de 20 afgewikkelde wapeningsdraad; en - een afknipeenheid voor het op een gewenste lengte afknippen van de afgewikkelde wapeningsdraad, waarbij de afgeknipte en gestrekte wapeningsdraad een dwarswapeningsstaaf vormt.

25 In deze uitvoeringsvorm kan gebruik worden gemaakt van standaard beschikbare wapeningsstaafrollen, die relatief makkelijk te transporteren zijn. Het moge duidelijk zijn dat het echter ook mogelijk is om voorgeknipte en/of voorgestrekte langsstaven toe te passen.

30 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting ingericht om een dwarswapeningselement in een in hoofdzaak enkele wikkeling rond de langswapeningsstaven aan 1030978 9 te brengen, zodat relatief weinig wapeningsmateriaal hoeft te worden gebruikt.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het vervaardigen van wapenings-5 elementen van betonbalken, de werkwijze omvattende: - het aanvoeren van langswapeningsstaven; - het aanvoeren van dwarswapeningsstaven; - het intermitterend transporteren van de aangevoerde langswapeningsstaven, 10 - het bij stilstand van het intermitterende transport in hoofdzaak dwars rondom de langswapeningsstaven buigen van een dwarswapeningsstaaf; - het vastlassen van een of meer rondom de langswapeningsstaven gebogen dwarswapeningsstaven voor het 15 aldus vormen van een wapeningselement; - het afvoeren van het wapeningselement.

De werkwijze omvat bij voorkeur tevens het zodanig ten opzichte van elkaar plaatsen van de langswapeningsstaaf dat een geschikte door de langswapeningsstaaf opgespannen 20 vorm, zoals bijvoorbeeld een denkbeeldige balkvorm (parallellepipedum), verschaft wordt. Dit maakt het mogelijk om een dwarswapeningsstaaf in één keer rondom alle langswapeningsstaven aan te brengen zonder dat de positie van de langswapeningsstaven nog veranderd behoeft te worden, 25 waardoor een snellere en efficiëntere fabricage van het wapeningselement mogelijk wordt.

Bij voorkeur omvat de werkwijze het voeren van de langswapeningsstaven langs een zich rondom langswapeningsstaven uitstrekkend draagelement, het langs het draagelement 30 verplaatsen van ten minste één buigeenheid, welke is voorzien van een aandrukeenheid, en het met behulp van een aandrukeenheid drukken tegen een dwarswapeningsstaaf voor het 1030978 10 buigen van de betreffende dwarswapeningsstaaf in hoofdzaak loodrecht rondom de langswapeningsstaven.

Bij voorkeur omvat de werkwijze tevens het ombuigen van één of meer van de uiteinde van de langswapeningsstaven.

5 Bij voorkeur geschiedt het ombuigen van de uiteinden van de langswapeningsstaven tijdens het hierboven genoemd transport van de langswapeningsstaven. Telkens als de langswapeningsstaven even stilstaan of, in bepaalde andere uitvoeringen, tijdens de verplaatsing daarvan, worden de 10 uiteinden van de langswapeningsstaven achtereenvolgens ömgebogen, zodat een uitermate korte cyclustijd voor de fabricage van het wapeningselement mogelijk is.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de 15 hand van de navolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan, in de beschrijving wordt verwezen naar de figuren, waarin tonen:

Figuur 1 een vooraanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 20 uitvinding;

Figuur 2 een achteraanzicht in perspectief van de uitvoering van figuur 1;

Figuur 3 een meer gedetailleerd vooraanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm; 25 Figuur 4 een meer gedetailleerd achteraanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm;

Figuren 5-8 vooraanzichten die de achtereenvolgende stadia van het buigen van een dwarswapeningsstaaf rondom de langswapeningsstaven aangeven.

30 Figuur 9 een vooraanzicht van de buigeenheden in hun eindstand;

Figuur 10 een bovenaanzicht in detail van de uitvoeringsvorm; 1030978 11

Figuur 11 een zijaanzicht in detail van het achterste deel van de voorkeursuitvoering, waarin de ombuiging van de uiteinden van de langswapeningsstaven getoond is;

Figuur 12 een dwarsdoorsnede van een tweede 5 voorkeursuitvoeringsvorm van de buigmiddelen;

Figuur 13 een langsdoorsnede van de uitvoeringsvorm van figuur 12; en

Figuur 14 een detail van een voorkeursuitvoeringsvorm van een buigeenheid van de uitvoering van figuren 12 en 13.

10 Figuren 1 en 2 tonen overzichtstekeningen van de voorkeursuitvoeringsvorm 1 van de uitvinding. Getoond is een aanvoerinstallatie 2 waarmee langgerekte stalen, voor de langswapening bestemde staven S worden aangevoerd, een dwarswapeningsaanvoerinstallatie 3 waarmee de voor de 15 dwarswapening bestemde staven D kunnen worden aangevoerd, een vervaardigingseenheid 4 waarmee de wapeningselementen bestaande uit de langswapeningsstaven en de dwarswapenings-staven worden gefabriceerd, en een wapeningselement afvoerinstallatie 5 voor het afvoeren van de vervaardigde 20 wapeningselementen.

De langswapeningsstaven worden handmatig of door middel van grijp- en/of sorteersystemen geplaatst op een aantal goten 7 die aan een op de ondergrond rustend frame 8 zijn bevestigd. In de weergegeven uitvoeringsvorm is een 25 negental goten in drie rijen van drie goten elk voorzien.

Deze opstelling is bedoeld voor het vervaardigen van een wapeningselement van rechthoekige dwarsdoorsnede waarbij elk van de zijden van het langswapeningselement gevormd wordt door drie langswapeningsstaven S. Andere aantallen goten 30 en/of een willekeurige andere positionering van de goten 7 ten opzichte van elkaar voor het fabriceren van andersvormige wapeningselementen zijn echter eveneens mogelijk.

1030978 12

De langswapeningsstaven S worden, met behulp van een in langsrichting (Px, figuur 3) op de ondergrond voorziene rails 10 verschuifbare doorvoerwagen 9, verder getransporteerd. Hiertoe wordt de doorvoerwagen 9 naar 5 achteren verplaatst tot in een positie waarin de doorvoerwagen nabij de uiteinde van de staven gepositioneerd is (deze stand van de doorvoerwagen is niet in figuren weergegeven). Met een niet-weergegeven aandrijving (bijvoorbeeld met een elektromotor) worden de langsstaven S 10 langs een op de doorvoerwagen 11 voorzien juk 14 geleid. De uiteinde van staven S worden met behulp van een klemraam 13 die opwaarts en neerwaarts verplaatsbaar in de doorvoerwagen is aangebracht, onder invloed van een hefcilinder (12) aan het juk 14 vastgeklemd. De staven S zijn tevens geleid door 15 een mal 20 welke is voorzien van een aantal in een vooraf bepaald patroon voorziene openingen 21. De openingen 21 zijn voorzien op zodanige posities in de mal 20, dat de staven S een wapeningsskelet van gewenste vorm en de samenstelling opspannen. Doordat de staven S enerzijds zijn vastgeklemd aan 20 de doorvoerwagen 9 en anderzijds verschuifbaar zijn aangebracht in de mal 20, is een stabiele fixatie van de staven S gerealiseerd.

De mal 20 is aangebracht in een malhouder 22, waarin zich twee of meer in horizontale richting (P2) heen en weer 25 te verschuiven mallen zijn aangebracht. Elk van de mallen is geschikt voor het vervaardigen van een ander wapeningselement, dat wil zeggen een wapeningselement met een verschillend aantal langswapeningsstaven en/of een verschillende positionering van de langsstaven. Door 30 verschuiving van.de mal zodat de juiste mal op één lijn is geplaatst met de doorvoerwagen 9 kan de inrichting snel en efficiënt geschikt worden gemaakt voor vervaardiging van het gewenste type wapeningselement.

1030978 13

Wanneer de langswapehingsstaven S eenmaal op hierboven beschreven wijze zijn vastgekend aan de doorvoerwagen 9 en worden geleid langs de openingen 21 in de geschikte mal 20, wordt de doorvoerwagen op intermitterende 5 wijze naar voren verplaatst in de richting van de vervaardigingseenheid 4. De vervaardigingseenheid 4 omvat een op de ondergrond aangebracht frame 30, waarin een draaikrans of carrousel 31 is aangebracht. In de carrousel 31 is een tweetal buigelementen 32, 33 verplaatsbaar aangebracht, zoals 10 in meer detail is weergegeven in figuren 5-9.

De buigelementen 32, 33 omvatten elk een loopwagen 35 die in groeven 37 in de carrousel 31 verplaatsbaar is. Elk van de buigelementen 32, 33 heeft tevens een hefcilinder 37 aan het uiteinde waarvan een draaibare rol 3.6 is aangebracht. 15 De draaibare rol is in een omtreksoppervlak voorzien van een groef 38, waarlangs de dwarswapening D geleid kan worden, zoals later uiteen gezet wordt. Met behulp van een niet weergegeven besturing is elk van de buigelementen 32, 33 naar believen in de carrousel 31 draaibaar en kunnen de rollen 36 20 een elk van de buigelementen 32, 33 naar binnen en naar buiten toe worden verplaatst om druk op de staaf D uit te kunnen oefenen.

Het dwarswapeningsaanvoerinstallatie 3 omvat in de weergegeven voorkeursuitvoering een knip-strekinrichting 40 25 waarmee via rollen R aangevoerde dwarswapeningsstaven D

gestrekt kunnen worden en op een juiste lengte kunnen worden afgeknipt. De dwarswapeningsstaven worden via een aanvoergoot 43 in de richting van het te voeren langswapeningselement verplaatst. In figuur 5 is een begintoestand weergegeven, 30 waarin een dwarswapeningsstaaf D door de knipstrekinrichting 40 symmetrisch onder de in juist verband aangebracht langswapeningsstaven S is gepositioneerd. De dwarswapeningsstaaf D wordt op zijn plaats gehouden door de beide 1030978 14 buigelementen 32, 33, die recht onder de dwarswapeningsstaaf D gepositioneerd zijn en een geringe opwaartse kracht daarop uitoefenen waardoor de dwarswapeningsstaaf D tegen de onderste drie langswapeningsstaven S wordt aangedrukt.

5 Onder invloed van de eerder genoemde besturing wordt het linker buigelement 32 naar een stand links onder (P3) in de carrousel 31 verplaatst, terwijl het rechter buigelement 33 rechtsom (P4) in de carrousel 31 wordt verplaatst, tijdens welke bewegingen beide de dwarswapeningsstaaf D blijven 10 aandrukken.

In figuur 6 is de situatie weergegeven waarin beide buigelementen 32, 33 over een hoek van circa 90' gedraaid zijn. Als gevolg van de verplaatsing van de buigelementen 32, 33, is de dwarswapeningsstaaf D rondom de buitenste staven 15 SI, S2 omgebogen.

Figuur 7 toont de situatie waarin het rechter buigelement 33 niet of nagenoeg niet van positie is veranderd ten opzichte van de stand van figuur 6, terwijl het linker buigelement 32 verder verplaatst is (in richting P3), zodat 20 de dwarswapeningsstaaf D langs de langswapeningsstaaf S3 links bovenin het langswapeningselement omgebogen wordt.

In figuur 8 is de situatie weergegeven dat het linker buigelement 32 weer teruggedraaid is, terwijl het rechter buigelement 33 verder verplaatst is, waarbij de 25 dwarswapeningsstaaf D ook over de langswapeningsstaaf S4 rechts bovenin het langswapeningselement verbogen is.

Op de in figuren 5-8 getoonde wijze is de dwarswapeningsstaaf D in één wikkeling rond de langswapeningsstaven S gebogen. Tijdens het buigen of nadat 30 het buigproces voltooid is, wordt de betreffende dwarswapeningsstaaf D op een aantal punten aan het wapeningselement bevestigd, bij voorkeur door de dwarswapeningsstaaf D vast te lassen aan een of meer van de 1030978 15 langsstaven door middel van een tweetal lasrobots 50,50'. Lasrobots zijn voor de vakman op het betreffende vakgebied op zich algemeen bekend en een beschrijving van hun werking zal hier dan ook achterwege worden gelaten.

5 Nadat het lassen voltooid is, wordt de doorvoerwagen 11 weer in beweging gezet met als gevolg waarvan het wapeningselement naar voren (in de richting van de afvoerinstallatie 5) toe wordt verplaatst. Wanneer het wapeningselemènt op een volgende positie gearriveerd is waar 10 een dwarswapeningsstaaf moet worden bevestigd, stopt de doorvoerwagen 11 en wordt het proces van het aanvoeren van een (tweede, derde, ...) dwarswapeningsstaaf, het buigen van een dwarswapeningsstaaf rondom de langswapeningsstaven, en het vastlassen daarvan aan de langswapeningsstaven herhaald. 15 De doorvoerwagen 11 zorgt derhalve voor een intermitterende verplaatsing van de langswapeningsstaven, waarbij bij stilstand telkens een dwarswapeningsstaaf wordt aangebracht, totdat het einde van het wapeningselement bereikt is.

Tijdens de perioden waarin de doorvoerwagen 20 stilstaat, is het in de weergegeven uitvoeringsvorm mogelijk om de uiteinden Su van de langswapeningsstaven om te buigen met behulp van een buigrobot 60. De buigrobot 60 is opgebouwd uit een sokkel 61, waarop een in het horizontale vlak draaibare steun 62 is geplaatst. Aan de draaibare steun 62 is 25 een gelede arm 63,64 bevestigd, aan het uiteinde waarvan een grijp-buigelement 65 is voorzien. Het grijp-buigelement 65 omvat een binnenste rol 67 en twee buitenste rollen 68, die in zodanige onderlinge positie zijn geplaatst, dat een uiteinde Su van een langsstaaf S over de binnenrol 67 gebogen 30 kan worden.

In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt telkens één of meer uiteinden Su van de langsstaven door de buigrobot 60 tijdens de stilstandperiode van de doorvoerwagen 11 1030978 16 omgebogen. In een andere, niet weergegeven uitvoeringsvorm is het ook mogelijk om tijdens de verplaatsing van de langsstaven één of meer uiteinden te buigen.

Wanneer eenmaal alle dwarswapeningsstaven aan de 5 langswapeningsstaven zijn aangebracht en de uiteinde aan één kopse zijde van het wapeningselement zijn omgebogen, wordt het wapeningselement verder verplaatst in .de richting van det afvoerinstallatie 5. De afvoerinstallatie bevat hiertoe een (niet-getoonde) doortrekwagen. Deze doortrekwagen het 10 wapeningselement in achterwaartse richting (P5) , zodat het wapeningselement in een loopwagen 70 terechtkomt. Loopwagen 70 is in langsrichting (P5) over een rails 71, welke bevestigd is aan een op de ondergrond geplaatst frame 72, verplaatsbaar is. Wanneer het wapeningselement eenmaal geheel 15 op de rails 71 van het afvoerinstallatie 2 is geplaatst, buigt de buigrobot 60 de uiteinden van de langswapeningsstaven aan de tegenoverliggende kopse zijde van het wapeningselement om, zodat het wapeningselement nu gereed is voor verdere behandeling.

20 Wanneer het wapeningselement op de hierboven beschreven wijze gefabriceerd is, kan deze in een (niet-weergegeven) mal worden aangebracht. Vervolgens wordt vloeibaar beton in de mal gestort en wordt het beton uitgehard. Nadat het beton is uitgehard, is een gewapende 25 betonbalk van hoge constructieve sterkte verkregen. Het fabricageproces van het wapeningselement en tevens vervolgens van het betonelement vergt slechts een minimale inspanning van het bedieningspersoneel. Volgens de uitvinding kan met minimale inzet van mankracht een volledig afgewerkt product 30 in een vrijwel vol-continue productie verschaft worden.

Volgens een verdere, in figuren 12-14 weergegeven uitvoeringsvorm is in plaats van de weergegeven carrousel 31 en de twee buigelementen 32, 33 een frame (niet weergegeven) 1030978 17 voorzien, waarin een viertal buigeenheden 80, 801, 8011 en 80111 is aangebracht. De dwarswapeningsstaven worden in deze uitvoering met de vier buigeenheden rondom de langswapeningsstaven gebogen. Alhoewel deze uitvoeringsvorm 5 over het algemeen minder flexibel is voor wat betreft de vorm en samenstelling van het te vervaardigen wapeningselement, heeft deze uitvoeringsvorm het voordeel dat de cyclustijd verder verkort kan worden, aangezien het buigproces minder tijd vergt dan in de eerde beschreven uitvoeringsvorm.

10 Figuur 12 toont een viertal langswapeningsstaven S3, S2, S3, S4, die in een blokvormig verband zijn aangebracht. Nabij elk van de vier hoeken van deze blokvorm is een buigeenheid aangebracht, dat wil zeggen buigeenheid 8O1 ter plaatse van de langswapeningsstaaf Slf een buigeenheid 80n 15 nabij langswapeningsstaaf S2, een buigeenheid 80m nabij langswapeningsstaaf S3 en een buigeenheid 80IV nabij de langswapeningsstaaf S4. De dwarswapeningsstaaf D wordt in de weergegeven uitvoering vanaf de linkerzijde aangevoerd (richting PT) , zoals met ononderbroken lijnen in de figuur is 20 weergegeven. Nadat een dwarswapeningsstaaf D van geschikte lengte onder de inrichting is geplaatst, zullen in een eerste stap de buigeenheden 801 en 8011 de dwarswapeningsstaaf D naar boven toe ombuigen. Deze stap is met referentiecijfer 1 aangeduid. Het naar boven buigen van de langswapeningsstaaf 25 door beide buigeenheden vindt bij voorkeur tegelijkertijd plaats, maar kan, in bepaalde gevallen, ook achter elkaar plaatsvinden. Het ombuigen geschiedt door een rol of wiel 85 (ook wel trekdomp 85 genoemd) aan de buitenzijde langs de dwarswapeningsstaaf D te leiden en wel rondom een wikkeldoorn 30 81 waarvan de buitenomtrek een voor de buiging van de staaf geschikte, afgeronde vorm heeft. De stand van de trekdomp 85 vóór het ombuigen is met ononderbroken lijnen weergegeven, terwijl de situatie né ombuiging (rol 85na) met stippellijnen 1030978 18 is weergegeven. In een tweede stap (aangeduid met referentiecijfer 2 in figuur 12) zorgen de buigeenheid 80IV linksboven en de buigeenheid 80m rechtsboven ervoor, dat de omgebogen dwarswapeningsstaaf rondom respectievelijk 5 langswapeningsstaaf S4 en langswapeningsstaaf S3 gebogen wordt. Het buigproces geschiedt weer door het geleiden van een rol of trekdomp 85™ en 85111 langs een respectievelijke wikkeldoorn 81IV en 81m. De laatste stap (stap 3, zoals is aangeduid in figuur 12) vindt plaats door het uiteinde van de 10 dwarswapeningsstaaf D in omgekeerde richting rondom de wikkeldoorn 81IV van de buigeenheid 80IV linksboven te buigen.

In figuren 13 en 14 zijn meer details van de constructie volgens de uitvoeringsvorm van figuur 12 weergegeven. De buigeenheid 80I-80IV (hierna kortweg 15 buigeenheid 80 genoemd) omvat een stationaire, schijfvormige wikkeldoorn 81 waarin een uitsparing 82 is voorzien. Deze uitsparing heeft zodanige afmetingen dat er in net een langsstaaf S past. De wikkeldoorn 18 met de daarin aangebrachte langswapeningsstaaf S fungeert als ondergrond of 20 steun waarlangs een dwarswapeningsstaaf D gebogen wordt. Het buigproces vindt plaats door aan de buitenzijde langs de dwarswapeningsstaaf D een wiel of rol 85 te geleiden die aangedrukt blijft tegen de buitenzijde van de dwarswapeningsstaaf en zodanig dat de dwarswapeningsstaaf 25 opgesloten blijft tussen de rol 85 en de wikkeldoorn 81.

De rol 85 wordt rondom de dwarswapeningsstaaf bewogen doordat deze bevestigd is aan een roteerbaar element 83. De rotatie-as 84 van het roteerbaar element 83 komt overeen met het midden van de schijfvormige wikkeldoorn 81. Het 30 roteerbaar element 83 wordt aangedreven door middel van een rondsel of aandrijfwiel 86 dat via een aandrijfas 87 en een aandrijfmotor 92 wordt aangedreven. Langs de omtreksrand is het aandrijfwiel 86 hiertoe voorzien van tanden 88 die aan 1030978 19 kunnen grijpen in corresponderende tanden 89 die aan de buitenomtrek van het roteerbare element 83 zijn voorzien.

In de in figuur 14 weergegeven situatie wordt het aandrijfwiel 86 rechtsom gedraaid om een corresponderende 5 rotatie linksom van het roteerbaar element 83 teweeg te brengen, zodat de wapeningsstaaf D rondom de wikkeldoorn 81 gewikkeld kan worden.

De buigeenheden 80 zijn grotendeels van identieke constructie met uitzondering van het feit dat de buigeenheden 10 links- en rechtsboven bovendien terugtrekbaar zijn uitgevoerd. Wanneer immers in stap 1 de dwarswapeningsstaaf naar boven wordt verbogen, komen de respectievelijke uiteinden van de dwarswapeningsstaaf terecht op de plaats waar zich de bovenste buigeenheden 80IV, 80111 bevinden, 15 hetgeen uiteraard onwenselijk is. Wanneer derhalve stap 1 wordt uitgevoerd, zal een respectievelijke luchtcilinder 95 ervoor zorgen dat het geheel van het roteerbare element 83IV, 83in, enigszins wordt verplaatst. Nadat stap 1 voltooid is zorgt dezelfde luchtcilinder ervoor dat het geheel weer 20 teruggebracht wordt in de oorspronkelijke toestand, waarna stappen 2 en 3 uitgevoerd kunnen worden.

Alhoewel dit niet specifiek in de figuren is weergegeven, zijn de vier buigeenheden 80χ-80ιν in hoogterichting en dwarsrichting verplaatsbaar. Elk van de 25 buigeenheden kan zijn aangebracht op een roteerbare as voorzien van schroefdraad. Door rotatie van de respectievelijke assen kan elk van de buigingseenheden in horizontale richting (Ph, figuur 12) en/of in verticale richting (Pv, figuur 12) verplaatst worden zodat de breedte 30 en hoogte van de wapeningselementen kunnen worden gevarieerd. De inrichting is hiermee geschikt gemaakt voor het vervaardigen van wapeningselementen van afwijkende afmetingen.

1030978 20

De uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar 5 zijn.

1030978

Claims (31)

1. Inrichting voor het vervaardigen van 5 wapeningselementen voor betonbalken, de inrichting omvattende: - langswapeningaanvoermiddelen voor het aanvoeren van langswapeningsstaven; - dwarswapeniningaanvoermiddelen voor het aanvoeren 10 van dwarswapeningsstaven; - doorvoermiddelen voor het intermitterend transporteren van de aangevoerde langswapeningsstaven, - buigmiddelen voor het bij stilstand van het intermitterende transport in hoofdzaak dwars rondom de 15 langswapeningsstaven buigen van een dwarswapeningsstaaf; - lesmiddelen voor het vastlassen van een of meer rondom de langswapeningsstaven gebogen dwarswapeningsstaven voor het aldus vormen van een wapeningselement; - afvoermiddelen voor het afvoeren van het 20 wapeningselement.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de doorvoermiddelen ten minste één mal omvatten, welke is voorzien van een aantal doorvoeropeningen waarin de langswapeningsstaven te houden zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de doorvoeropeningen zijn voorzien in een vooraf bepaald geometrisch patroon voor het verschaffen van een wapeningselement van geschikte samenstelling.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de 30 doorvoeropeningen in een vooraf bepaald geometrisch patroon in de mal zijn voorzien voor het verschaffen van een wapeningselement van een geschikte door de langswapeningsstaven opgespannen vorm. 1034978

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doorvoermiddelen twee of meer verwisselbare mallen met in verschillende patronen aangebrachte doorvoeropeningen omvatten voor het kunnen 5 verschaffen van wapeningselementen van verschillende samenstelling.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 2-5, waarin de ten minste ene mal is aangebracht op een verplaatsbare doorvoerwagen.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doorvoermiddelen klémmiddelen omvatten voor het vastklemmen van de langswapeningsstaven tegen de mal.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de 15 klemmiddelen een juk omvatten dat tegen de langswapeningsstaven kan rusten alsmede een of meer hydraulische cilinders waarmee het juk in opwaartse of neerwaartse richting te dwingen is voor het vastklemmen van de langswapeningsstaven tussen de mal en het juk.

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de buigmiddelen en doorvoermiddelen zijn uitgevoerd om opeenvolgende dwarswapeningsstaven met een bepaalde tussenafstand rondom de langswapeningsstaven aan te brengen.

10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusie, waarin de buigmiddelen omvatten: - een zich rondom langswapeningsstaven uitstrekkend draagelement, - ten minste een langs het draagelement verplaatsbare 30 buigeenheid, de buigeenheid omvattende een aandrukelement, welk aandrukelement voorzien is van een geleider voor het daarlangs geleiden van een dwarswapeningsstaaf; 1030978 - besturingsmiddelen voor het zodanig besturen van de verplaatsing van de buigeenheid langs het draagelement en de aandrukking van het aandrukelement dat een dwarswapeningsstaaf in hoofdzaak loodrecht rondom de 5 langswapeningsstaven gewikkeld wordt.

11. Inrichting volgens conclusie 10, omvattende een eerste buigeenheid en een tweede buigeenheid, waarbij de eerste buigeenheid een linker deel van de dwarswapeningsstaaf linksom en de tweede buigeenheid een rechter deel van de 10 dwarswapeningsstaaf rechtsom om de langswapeningsstaven wikkelt.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 1-9, waarin de buigmiddelen omvatten: - nabij hoeken van de door de langswapeningsstaven 15 opgespannen vorm opgestelde buigeenheden, waarbij elke buigeenheid een om de bijbehorende hoek verplaatsbaar aandrukelement heeft en het aandrukelement voorzien is van een geleider voor het zodanig langs een dwarswapeningsstaaf geleiden van het aandrukelement dat de dwarswapeningsstaaf om 20 de genoemde hoek gebogen wordt.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij het aandrukelement een gekromd steundeel omvat en waarbij het aandrukelement is. ingericht om de dwarswapeningsstaaf tussen het gekromde steundeel en de geleider te buigen.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarin het steundeel een uitsparing omvat van vorm en afmetingen die zijn aangepast aan de langswapeningsstaaf.

15. Inrichting volgens conclusie 12, omvattende een of meer terugtrekbaar opgestelde buigeenheden, die in 30 teruggetrokken toestand te brengen zijn tijdens het buigproces van een of meer van de andere buigeenheden.

16. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, omvattende verplaatsingsmiddelen waarmee ten minste een van de 1030978 buigeenheden verplaatsbaar is ter aanpassing van de buigmiddelen aan verschillende, door de langswapeningsstaven opgespannen vormen.

17. Inrichting volgens een van de conclusies 10-14, 5 waarin de geleider een rol of wiel omvat.

18. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een langswapeningbuigeenheid, bij voorkeur een buigrobot, voor het ombuigen van de uiteinden van de langswapeningsstaven.

19. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de lasmiddelen een of meer lasrobots omvatten.

20. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de dwarswapeniningaanvoermiddelen 15 omvatten: - een afwikkeleenheid voor het van een draadrol afwikkelen van een wapeningsdraad, - een strekeenheid voor het strekken van de afgewikkelde wapeningsdraad; en 20. een afknipeenheid voor het op een gewenste lengte afknippen van de afgewikkelde wapeningsdraad, waarbij de afgeknipte en gestrekte wapeningsdraad een dwarswapeningsstaaf vormt.

21. Inrichting volgens een van de voorgaande 25 conclusies, welke is ingericht om een dwarswapeningslement in een.in hoofdzaak enkele wikkeling rondom de langswapeningsstaven aan te brengen.

22. Werkwijze voor het vervaardigen van wapeningselementen voor betonbalken, de werkwijze de stappen 30 omvattende van: - het aanvoeren van langswapeningsstaven; - het aanvoeren van dwarswapeningsstaven; 1030978 - het intermitterend transporteren van de aangevoerde langswapeningsstaven, - het bij stilstand van het intermitterende transport in hoofdzaak dwars rondom de langswapeningsstaven buigen van 5 een dwarswapeningsstaaf; - het vastlassen van een of meer rondom de langswapeningsstaven gebogen dwarswapeningsstaven voor het aldus vormen van een wapeningselement; - het afvoeren van het wapeningselement.

23. Werkwijze volgens conclusie 16, omvattende het zodanig ten opzichte van elkaar plaatsen van de langswapeningsstaven dat een geschikte door de langswapenings-staven opgespannen vorm wordt verschaft.

24. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, omvattende 15 het ten opzichte van elkaar positioneren van de langswapeningsstaven voor daardoor opspannen van in hoofdzaak een balkvorm.

25. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-28, omvattende het vastklemmen van de langswapeningsstaven en het 20 in vastgeklemde toestand intermitterend transporteren van de langswapeningsstaven.

26. Werkwijze volgens conclusie 19, omvattende het aanbrengen van opeenvolgende dwarswapeningsstaven met een bepaalde tussenafstand rondom de langswapeningsstaven.

27. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-20, omvattende het voeren van de langswapeningsstaven langs een zich rondom langswapeningsstaven uitstrekkend draagelement, het langs het draagelement verplaatsen van ten minste één buigeenheid, welke is voorzien van een aandrukeenheid, en het 30 met behulp van een aandrukeenheid drukken tegen een dwarswapeningsstaaf voor het buigen van de betreffende dwarswapeningsstaaf in hoofdzaak loodrecht rondom de langswapeningsstaven. 1 0 3 0 9 78

28. Werkwijze volgens conclusie 21, omvattende het met een eerste buigeenheid linksom buigen van een linker deel van de dwarswapeningsstaaf en met een tweede buigeenheid rechtsom buigen van een rechter deel van de 5 dwarswapeningsstaaf om de langswapeningsstaven.

29. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-22, omvattende het ombuigen van een of meer van de uiteinden van de langswapeningsstaven.

30. Werkwijze volgens een van de voorgaande 10 conclusies 16-23, waarin de inrichting volgens een van de conclusies 1-15 wordt toegepast.

31. Gebruik van de inrichting volgens een van de conclusies 1-15. 1030978