NL1028626C2 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras. Download PDF

Info

Publication number
NL1028626C2
NL1028626C2 NL1028626A NL1028626A NL1028626C2 NL 1028626 C2 NL1028626 C2 NL 1028626C2 NL 1028626 A NL1028626 A NL 1028626A NL 1028626 A NL1028626 A NL 1028626A NL 1028626 C2 NL1028626 C2 NL 1028626C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
fibers
pressure
artificial grass
counter
Prior art date
Application number
NL1028626A
Other languages
English (en)
Inventor
Gezinus Siepel
Willem Arnold Bernard Hoitink
Paul Jan Bodewes
Original Assignee
Heek Scholco Entpr B V Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Heek Scholco Entpr B V Van filed Critical Heek Scholco Entpr B V Van
Priority to NL1028626A priority Critical patent/NL1028626C2/nl
Priority to AT06075692T priority patent/ATE442483T1/de
Priority to EP06075692A priority patent/EP1705292B1/en
Priority to DE602006009005T priority patent/DE602006009005D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1028626C2 publication Critical patent/NL1028626C2/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N7/00Flexible sheet materials not otherwise provided for, e.g. textile threads, filaments, yarns or tow, glued on macromolecular material
    • D06N7/0063Floor covering on textile basis comprising a fibrous top layer being coated at the back with at least one polymer layer, e.g. carpets, rugs, synthetic turf
    • D06N7/0065Floor covering on textile basis comprising a fibrous top layer being coated at the back with at least one polymer layer, e.g. carpets, rugs, synthetic turf characterised by the pile
    • DTEXTILES; PAPER
    • D05SEWING; EMBROIDERING; TUFTING
    • D05CEMBROIDERING; TUFTING
    • D05C17/00Embroidered or tufted products; Base fabrics specially adapted for embroidered work; Inserts for producing surface irregularities in embroidered products
    • D05C17/02Tufted products
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C13/00Pavings or foundations specially adapted for playgrounds or sports grounds; Drainage, irrigation or heating of sports grounds
    • E01C13/08Surfaces simulating grass ; Grass-grown sports grounds
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N2201/00Chemical constitution of the fibres, threads or yarns
    • D06N2201/02Synthetic macromolecular fibres
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N2201/00Chemical constitution of the fibres, threads or yarns
    • D06N2201/02Synthetic macromolecular fibres
    • D06N2201/0254Polyolefin fibres
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N2201/00Chemical constitution of the fibres, threads or yarns
    • D06N2201/02Synthetic macromolecular fibres
    • D06N2201/0263Polyamide fibres

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)
  • Nonwoven Fabrics (AREA)
  • Pretreatment Of Seeds And Plants (AREA)
  • Prostheses (AREA)
  • Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van kunstgras.
Kunstgras wordt gebruikelijk vervaardigd door uit losse of in hoofdzaak losse vezels samengestelde strengen door een drager te steken, 5 bijvoorbeeld door tuften, weven of breien, op zodanige wijze dat aan een bovenzijde van de drager lussen worden gevormd. Deze lussen worden vervolgens opengesneden, waardoor zogenaamde 'tufts' worden verkregen, elk samengesteld uit een bundeltje losse of in hoofdzaak losse vezels.
Daarbij is elke tuft met ten minste één andere tuft verbonden, via een zich 10 tegen de onderzijde van de drager uitstrekkend strengdeel. Teneinde de tufts aan de drager te fixeren worden deze strengdelen gebruikelijk tegen de onderzijde van de drager bevestigd door tegen deze onderzijde een laag latex aan te brengen. Deze latex laag kan in gebruik tevens als veerkrachtige, vereffenende en/of dempende laag dienen.
15 Een nadeel van deze bekende wijze van fixeren is dat latex niet aan elk materiaal goed hecht, hetgeen de keuze voor wat betreft de vezel- en drager materialen beperkt. Bovendien zal de laag latex slechts hechten aan de meest ondergelegen vezels in de respectieve strengdelen. De overige, dichter bij de drager gelegen vezels worden hooguit ingeklemd tussen de 20 latexlaag en de drager. Hierdoor kunnen deze vezels gemakkelijk losraken en/of uit de drager worden getrokken, waardoor kale plekken kunnen ontstaan. Dit probleem is des te groter naarmate het aantal vezels in de streng groter is. Voorts is relatief veel latex nodig, hetgeen kostbaar is en tot een relatief zwaar product leidt. Latex heeft bovendien de eigenschap te 25 verouderen en op den duur te verpulveren, waardoor de fixerende werking verloren gaat.
De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van kunstgras, waarbij althans een deel van de nadelen van ! 1028626 2 de bekende werkwijze is opgeheven. In het bijzonder beoogt de uitvinding een werkwijze te verschaffen voor het fixeren van de tufts van het kunstgras aan een drager, zonder gebruik te maken van latex. Daartoe wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens 5 conclusie 1.
Door de vezels te vervaardigen uit een thermoplastisch materiaal | en de vezels van de respectieve strengdelen onderling te versmelten kunnen de individuele vezels niet langer worden losgetrokken. Bovendien kan het versmolten deel als een soort fysiek anker fungeren, dat onder de drager 10 blijft haken en aldus verhindert dat een gehele tuft vanaf de bovenzijde uit de drager kan worden getrokken. Voor het versmelten is slechts warmte en enige pressie nodig, geen additionele hulpstoffen. Hierdoor kan een zeer licht eind product worden verkregen.
In principe behoeven de vezels in de respectieve strengdelen slechts 15 plaatselijk, dat wil zeggen over een beperkt deel van hun lengte te worden versmolten. Teneinde verschuivingen van de tufts ten opzichte van de drager te verhinderen verdient het de voorkeur de vezels tenminste te versmelten nabij de locatie waar deze tufts door de drager zijn gestoken, teneinde aldaar genoemd fysiek anker te vormen. Uiteraard kunnen de 20 vezels ook over de gehele lengte van de betreffende strengdelen worden versmolten.
Op gemerkt zij dat in deze beschrijving de term 'vezels' als verzamelnaam wordt gebruikt voor al die materialen waaruit kunstgras kan worden gevormd op voomoemde wijze, dat wil zeggen door een streng van 25 deze vezels door een drager te steken. Te denken valt bijvoorbeeld aan garens, draden en/of (mono)filamenten. Deze 'vezels' kunnen los in de streng zijn opgenomen doch kunnen ook althans gedeeltelijk onderling zijn verbonden. Zo kunnen de vezels bijvoorbeeld zijn gevormd uit gefibrileerd (gedeeltelijk losgesneden) bandmateriaal, of kunnen de strengen althans
102862S
3 gedeeltelijk zijn gevlochten of getwist. Voorts kunnen de strengen zijn samengesteld uit verschillende soorten vezels.
In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden de vezels van aangrenzende strengdelen kop aan staart versmolten. Hierdoor worden aan 5 de onderzijde van de drager rijen en/of een netwerk van versmolten vezels verkregen, waarmee nog beter kan worden verhinderd dat tufts vanaf een bovenzijde uit de drager kunnen worden getrokken. Bovendien kunnen de versmolten rijen uitstekende richels vormen, waartussen zich in gebruik, wanneer het kunstgras op een ondergrond wordt geplaatst, kanalen kunnen 10 vormen voor afvoer van bijvoorbeeld regenwater.
In een verder uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden de strengdelen, althans een aantal vezels daarvan voorts althans plaatselijk versmolten met een onderzijde van de drager. Hierdoor zijn de tufts in elke richting aan de drager gefixeerd, en is lostrekken van de tufts en/of vezels 15 vanaf een onderzijde van de drager eveneens belet.
In nadere uitwerking worden de vezels versmolten door deze te verwarmen en vervolgens tegen elkaar te drukken. Daarbij is de verwarmingstemperatuur bij voorkeur relatief hoog, in het bijzonder ongeveer 10° tot 50 0 hoger dan een smelttemperatuur van de vezels, zodat 20 deze vezels onder relatief geringe druk kunnen versmelten. Zo kan de drager bijvoorbeeld achtereenvolgens langs een infrarood station of een verhit oppervlak worden geleid en vervolgens langs een walsrolpaar worden geleid. Desgewenst kan een met de onderzijde van de drager in aanraking komende walsrol zijn verwarmd zodat deze tegelijkertijd als 25 verwarmingsmiddel kan fungeren. Daarnaast kan een met de bovenzijde van de drager in aanraking komende walsrol zijn gekoeld, teneinde de tufts te koelen en aldus de vervormende werking van een door deze walsrol op de tufts uitgeoefende druk te minimaliseren.
In een verdere uitvoeringsvorm vindt het verwarmen en het 30 aandrukken van de vezels voornamelijk plaats op de onderzijde van de 1028626 4 drager. Daartoe kan de drager met een onderzijde langs een warmtebron, bijvoorbeeld een verhitte walsrol worden geleid, en met behulp van tegendrukmiddelen tegen deze warmtebron worden gedrukt, waarbij deze tegendrukrollen bij voorkeur aangrijpen op een deel van de drager dat in 5 hoofdzaak onverwarmd is of reeds is afgekoeld. Daartoe kunnen de tegendrukmiddelen op afstand van de warmtebron zijn opgesteld, gezien in voortbeweegrichting van de drager. Daarnaast of alternatief kunnen de tegendrukmiddelen van koelmiddelen zijn voorzien. Hierdoor kan de vervormende invloed van deze tegendruk op de drager worden 10 geminimaliseerd, waardoor vleugvorming kan worden vermeden.
Vleugvorming is het fenomeen waarbij tufts onder invloed van warmte, druk en interne spanningen een voorkeursrichting aannemen. Dit proces is onomkeerbaar.
In een verdere uitvoeringsvorm kan tegen de onderzijde van de 15 drager een steunlaag worden aangebracht, welke bijvoorbeeld kan zijn vervaardigd uit een veerkrachtig, dempend materiaal, bijvoorbeeld geschuimd kunststof. Deze steunlaag kan bijvoorbeeld met de drager worden verlijmd of versmolten, waarbij het versmelten van de steunlaag op vergelijkbare wijze kan plaatsvinden als het versmelten van de vezels, of 20 zelfs althans gedeeltelijk simultaan daarmee. Voorts kunnen tegen een onderzijde van de drager bevestigingsmiddelen worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld klittenband, zelfklevend tape, drukknopen, of dergelijke, bij voorkeur losneembare bevestigingsmiddelen. Hiermee kan het kunstgras op eenvoudige wijze aan een ondergrond worden bevestigd. Het kunstgras kan 25 bijvoorbeeld in banen worden aangeleverd (op rol) of als tegels en kan zowel voor binnenshuis als buitenshuis gebruik geschikt zijn.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van kunstgras, gevormd uit strengen thermoplastische vezels die door een drager zijn gestoken. Daarbij is de inrichting voorzien van 30 verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van zich aan een onderzijde van 1028626 5 de drager uitstrekkende vezels en pressiemiddelen voor het tegen elkaar drukken van deze verwarmede vezels. Hierdoor zullen de vezels ter plaatse versmelten en wordt aldus verhinderd dat individuele vezels uit de drager kunnen worden getrokken. Naarmate de ingestelde druk groter is zullen de 5 vezels bovendien vervormen, in het bijzonder worden platgedrukt, waardoor ter plaatse van de versmelting fysieke ankers worden gevormd (aan de onderzijde van de drager) welke verhinderen dat een gehele streng vanaf de bovenzijde uit de drager kan worden getrokken. Deze platgedrukte delen hebben bovendien een relatief groot oppervlak waardoor zij goed aan de 10 drager kunnen hechten.
In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de verwarmingsmiddelen en pressiemiddelen althans gedeeltelijk gecombineerd in de vorm van een verwarmde drukrol, waarlangs de drager met een onderzijde kan worden geleid. Daarbij kunnen een aantal geleiderollen of tegendrukrollen zijn 15 voorzien om de drager met een zekere druk tegen deze drukrol te laten aanliggen. Deze tegendrukrollen zijn bij voorkeur voor en achter de drukrol opgesteld, gezien in voortbeweegrichting van de drager, op zodanige afstand van deze drukrol dat zij aangrijpen op een in hoofdzaak onverwarmd dragerdeel.
20 De uitvinding heeft voorts betrekking op kunstgras, voorzien van een drager en daardoorheen gestoken strengen thermoplastische vezels, welke vezels aan een onderzijde van de drager althans plaatselijk onderling zijn versmolten, op zodanige wijze dat de individuele vezels zijn geborgd tegen lostrekken vanaf een bovenzijde van de drager.
25 Voorts kunnen tegen de onderzijde van de drager een of meerdere steunlagen zijn voorzien, teneinde het kunstgras gewenste eigenschappen te geven, bijvoorbeeld op het gebied van demping, veerkracht, gewicht, isolatie, waterdichtheid, etc. Aldus kunnen, afhankelijk van het beoogde toepassingsgebied en daarmee gepaard gaande gebruikseisen, verschillende 30 steunlagen onder de drager worden aangebracht.
1028626 6
In de verdere volgconclusies zijn verdere voordelige uitvoeringsvormen beschreven van een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding, alsmede kunstgras dat daarmee is vervaardigd. Ter verduidelijking zullen uitvoeringsvoorbeelden van een werkwijze, inrichting 5 en kunstgras volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: FIG. IA in dwarsdoorsnede een eerste uitvoeringsvorm van een stuk kunstgras volgens de uitvinding; FIG. 1B in onderaanzicht het kunstgras volgens FIG. IA, met 10 weggenomen steunlaag; FIGn. 2A,B in dwarsdoorsnede, respectievelijk onderaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een stuk kunstgras volgens de uitvinding; FIG. 3 schematisch, in zijaanzicht een inrichting voor het vervaardigen van kunstgras volgens de uitvinding; en 15 FIGn. 4A,B twee uitvoeringsvoorbeelden van een fixeereenheid volgens de uitvinding, voor het onderling versmelten van de vezels, resulterend in kunstgras volgens FIG. ΙΑ,Β en kunstgras volgens FIG. 2A,B respectievelijk.
Figuur IA toont in dwarsdoorsnede een stuk kunstgras 1 volgens 20 de uitvinding, voorzien van een relatief dunne, flexibele drager 3 en een serie vezels 4, welke in bosjes oftewel 'tufts' 5 uit de drager 3 steken. De vezels 4 hebben in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een platte, langgerekte vorm, teneinde op echt gras te gelijken, doch kunnen uiteraard vele andere vormen bezitten. De vezels 4 zijn vervaardigd uit een 25 thermoplastisch materiaal, zoals bijvoorbeeld polyester, polyamide, polypropyleen, polyethyleen of combinaties hiervan. De tufts 5 zijn gevormd door een aantal vezels 4 te bundelen tot een streng 6, en deze streng vervolgens door de drager 3 te steken, door middel van op zichzelf bekende technieken, zoals bijvoorbeeld tuften, weven of breien. Daarbij worden aan 30 een bovenzijde van de drager 3 lussen L gevormd, die vervolgens kunnen 1028626 7 worden opengesneden, zoals schematisch getoond in Figuur IA, ter rechterzijde, in onderbroken lijnen en met snijlijnen S.
Alternatief kunnen strengen 6 door twee, op afstand boven elkaar geplaatste dragers 3 worden geweven (dit staat bekend als zogenaamd 5 dubbellaags weven), waarbij tussen de dragers 3 'lussen' L worden gevormd, welke vervolgens halverwege kunnen worden doorgesneden, zodat twee dragers 3 met tufts 5 worden verkregen.
In alle gevallen zal elke tuft 5 steeds met ten minste één andere tuft 5 zijn verbonden, via een strengdeel 8, welk strengdeel 8 zich aan de 10 onderzijde van de drager 3 uitstrekt, tussen de betreffende tufts 5 (zie ook figuur 1B). Bij kunstgras 1 volgens de uitvinding zijn de vezels 4 van deze strengdelen 8 ten minste plaatselijk met elkaar versmolten, op nog nader te beschrijven wijze.
De drager 3 kan een nonwoven materiaal zijn, bijvoorbeeld vilt of 15 een synthetische kunststof, doch kan ook een geweven, gebreid of geschuimd materiaal zijn. Voorts kan de drager 3 uit natuurlijk of synthetisch materiaal zijn vervaardigd. In geval van synthetisch materiaal, wordt bij voorkeur een thermoplastisch materiaal gekozen, bijvoorbeeld polyethyleen of polyester. Hierdoor kunnen de vezels goed tegen de onderzijde van de 20 drager 3 worden versmolten.
Tegen de onderzijde van de drager 3 kan een steunlaag 7 zijn voorzien (zoals getoond in Figuur IA, doch weggelaten in Figuur 1B, voor de duidelijkheid). Deze steunlaag 7 kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit een relatief dik, veerkrachtig materiaal, zoals bijvoorbeeld vilt, rubber of latex. 25 In een voordelige uitvoeringsvorm is de steunlaag 7 vervaardigd uit een geschuimde kunststof, bijvoorbeeld polyethyleen schuim. Een dergelijke I geschuimde laag 7 heeft goede dempende en isolerende eigenschappen.
Wanneer het kunstgras is bedoeld voor buitenshuis gebruik heeft het schuim bij voorkeur een gesloten celstructuur, teneinde sponswerking en 30 schade door bevriezing te verhinderen.
1028626 δ
Afhankelijk van het materiaal waaruit de drager 3 en steunlaag 7 zijn vervaardigd, kan de steunlaag 7 bijvoorbeeld door verlijmen of versmelten, in het bijzonder vlamcacheren, met de drager 3 worden verbonden. Desgewenst kunnen de steunlaag 7 en drager 3 zijn voorzien van 5 openingen, voor afvoer van (regen)water. In een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de drager 3 en steunlaag 7 worden vervangen door één enkele laag, waarin de strengvezels 4 op voornoemde wijze is aangebracht en gefixeerd. Uiteraard kan de steunlaag 7 ook worden j weggelaten, waardoor een zeer dun, licht product wordt verkregen. In dat 10 geval kan de steunlaag 7 bijvoorbeeld als losse onderleglaag worden bijgeleverd.
Het kunstgras 1 kan in banen (op rol) worden geleverd of in tegelvorm. Tegen een onderzijde van het kunstgras 1 kunnen bevestigingsmiddelen 9 zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld klittenband, tape, 15 drukknopen of magneetstrippen, voor verankering van het kunstgras aan een ondergrond. Deze ondergrond kan desgewenst van complementaire bevestigingsmiddelen zijn voorzien. Daarnaast of alternatief kunnen balast-of vulmiddelen worden toegepast, in de vorm van bijvoorbeeld zand of synthetische korrels, welke over het kunstgras 1 kunnen worden gestrooid 20 teneinde het kunstgras te verzwaren en aldus op zijn plaats te houden.
Dergelijk vulmiddel biedt als bijkomstig voordeel dat deze helpen de 'grassprieten', althans de tufts 5 en de afzonderlijke vezels 4 daarin overeind te houden.
Figuur 3 toont schematisch een inrichting 10 volgens de uitvinding 25 voor het vervaardigen van kunststof 1 als hiervoor beschreven. De getoonde inrichting 10 omvat daartoe van links naar rechts een eerste haspel 12 voor de aanvoer van dragermateriaal 3, een reeks tweede haspels 13a-n voor de aanvoer van losse vezels 4 (alternatief kunnen de vezels 4 als streng 6 worden aangevoerd, vanaf een enkele haspel, niet getoond), een tuftstation 30 14 voor het door de drager 3 steken van de streng 6 en het vervolgens 1028626 9 opensnijden S van de gevormde lussen L en een fixeereenheid 15 voor het fixeren van de tufts 5 in of aan de drager 3. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is voorts een lamineerstation 16 voorzien, voor het aanbrengen van een steunlaag 7 tegen de drager 3. Dit lamineerstation 16 5 is daartoe voorzien van een derde haspel 17 voor de aanvoer van steunmateriaal 7, verwarmingsmiddelen 18 voor het verhitten van het steunmateriaal 7, alsmede pressiemiddelen 19 in de vorm van een walspaar waarmee de verhitte steunlaag 7 tegen de drager 3 kan worden gedrukt (welk proces in jargon 'vlamcacheren' wordt genoemd). Uiteraard kan de 10 steunlaag 7 op andere wijzen aan de drager 3 worden bevestigd, bijvoorbeeld door lijmen. Het lamineerstation 16 kan daartoe overeenkomstig zijn aangepast. De steunlaag 7 kan ook in een later stadium worden aangebracht of geheel worden weggelaten. De inrichting 10 kan voorts een station (niet getoond) omvatten voor het aanbrengen van 15 bevestigingsmiddelen 9 tegen een onderzijde van het kunstgras 1, bijvoorbeeld klittenband of tape, als getoond in figuur IA. Verder kan een vierde haspel zijn voorzien (niet getoond) voor opslag van het geproduceerde kunstgras 1 op rol, of een snij- en stapelstation (evenmin getoond) om het kunstgras op maat te snijden, bijvoorbeeld tot tegels, en vervolgens op te 20 stapelen.
Het tuftstation 14 is voorzien van middelen, in het bijzonder één of meerdere naalden 20, om de aangevoerde streng vezels 6 door de drager 3 te steken, bijvoorbeeld door tuften, weven, breien of op andere (op zichzelf bekende) wijze. Voorts kunnen omleidmiddelen zijn voorzien (niet getoond) 25 waar de strengen 6 omheen kunnen worden geleid teneinde aldus lussen L te vormen. Het tufstation 14 omvat voorts snijmiddelen 22 om de gevormde lussen L open of door te snijden zodat tufts 5 worden verkregen.
Voorts kunnen tussen de verschillende genoemde stations natuurlijk aandrijfmiddelen, geleidemiddelen, buffers en/of opslaghaspels 30 (alle niet getoond) zijn voorzien teneinde de drager 3 en de vezels 6 met een 1028626 10 gewenste snelheid langs deze stations te voeren. Ook kunnen de stations als op zichzelf staande stations zijn uitgevoerd, waar het kunstgras in opeenvolgende, in plaats en tijd gescheiden stappen, kan worden langsgevoerd.
5 De fixeereenheid 15 omvat verwarmingsmiddelen 24 voor het ten minste plaatselijk verhitten van de vezels 4 in de strengdelen 8 aan de onderzijde van de drager 3, en pressiemiddelen 25, voor het tegen elkaar drukken van de verhitte vezels 4 zodat deze onderling versmelten.
Hieronder zullen twee mogelijke uitvoeringsvormen van een fixeereenheid 10 15 volgens de uitvinding worden beschreven aan de hand van Figuur 4A en B, waarmee respectievelijk een kunstgras 1 volgens Figuur 1A,B en een nog nader te besschrijven kunstgras 101 volgens Figuur 2A,B kan worden vervaardigd.
In de uitvoeringsvorm volgens Figuur 4A omvatten de 15 pressiemiddelen 25 een drukrol 26, opgesteld onder de drager 3, en twee tegendrukrollen 28, opgesteld boven de drager 3, aan weerszijden van de drukrol 26 of, gezien in voortbeweegrichting V van de drager 3, vóór en achter de drukrol 26. Met de drukrol 26 kan een kracht Fd op de onderzijde van de drager 3 worden uitgeoefend, terwijl met de drukrollen 26 twee 20 tegenkrachten Fc op de bovenzijde van de drager 3 kunnen worden i uitgeoefend, welke tezamen even groot zijn als genoemde kracht Fd, doch tegengesteld in richting. De drukrol 26 is voorzien van een verwarmde mantel, waardoor de drukrol 26 tevens als verwarmingsmiddel 24 kan fungeren.
25 Bij deze uitvoeringsvorm wordt de onderzijde van drager 3 simultaan verhit en aangedrukt door drukrol 26. Hierdoor zullen de vezels 4 in de strengdelen 8 versmelten, op een wijze als getoond in Figuur 1B, dat j wil zeggen zonder noemenswaardige (plastische) vervorming. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat met een heel geringe druk kan worden 30 volstaan. Bovendien grijpt een door de tegendrukrollen 28 uitgeoefende 1028626 11 tegendruk aan op een 'koud' deel van de drager 3, waardoor deze tegendruk (die toch al gering is) geen noemenswaardige vervorming teweeg zal brengen bij de tufts 5. De vrijwel onvervormde, versmolten vezels 4 kunnen aan de onderzijde van de drager 3 uitstekende richels vormen (mits de tufts 5 5 inderdaad in rijen zijn aangebracht), waartussen in gebruik kanalen kunnen worden gevormd, voor de afvoer van regenwater.
In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de fixeereenheid 15 zijn uitgevoerd als getoond in Figuur 4B, waarin met Figuur 4A overeenkomende onderdelen zijn aangeduid met overeenkomende 10 verwijzingscijfers, vermeerderd met 100. In deze uitvoeringsvorm omvatten de pressiemiddelen 125 een boven elkaar opgesteld walsrolpaar, waarmee twee even grote, doch tegengestelde krachten Fd. Fc kunnen worden uitgeoefend op een onderzijde, respectievelijk bovenzijde van de drager 103. De verwarmingsmiddelen 124 zijn vóór de pressiemiddelen 125 opgesteld, 15 en kunnen bijvoorbeeld een infrarood station omvatten of een verwarmde rol.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt de drager 103 met een onderzijde langs de verwarmingsmiddelen 124 geleid zodat de zich tegen deze onderzijde uitstrekkende vezels 104 worden verhit tot boven hun 20 smelttemperatuur. Vervolgens wordt de drager 103 langs het walsrolpaar 125 geleid, waardoor de verhitte vezels 104 tegen elkaar en tegen de drager 103 worden gedrukt. Hierbij kunnen de vezels 104 desgewenst worden platgedrukt, zoals getoond in Figuur 2A,B (door een voldoende hoge walsdruk in te stellen). De onderlinge versmelting zorgt ervoor dat geen 25 afzonderlijke vezels 104 kunnen worden losgetrokken, terwijl de platgedrukte vorm er voor zorgt dat de tufts 105 niet door de drager 103 kunnen worden getrokken, vanaf een bovenzijde van deze drager 103.
Bij deze uitvoeringsvorm is de drager 103 bij voorkeur vervaardigd van warmte-isolerend materiaal of aan een bovenzijde voorzien van een laag 30 warmte-isolerend materiaal, zodat de tufts 105 niet of slechts in geringe 1028626 12 mate worden opgewarmd (door warmtegeleiding vanaf de onderzijde van de drager 103). Voorts verdient het de voorkeur de ingestelde drukkracht Fd,c zo laag mogelijk te houden zodat de tufts 105 door deze drukkracht niet worden vervormd. Tevens kan de bovenste walsrol bijvoorbeeld worden 5 gekoeld, teneinde de tufts 5 af te koelen, mochten deze toch in geringe mate zijn op gewarmd.
Door de pressiemiddelen op geschikte wijze te profileren, kan er voor worden gezorgd dat de vezels 4,104 op sommige plaatsen meer en op andere plaatsen minder of helemaal niet worden aangedrukt, waardoor deze 10 vezels 4, 104 slechts plaatselijk met elkaar versmelten.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Alle combinaties van (delen van) beschreven en/of getoonde uitvoeringsvormen worden geacht onder de uitvindingsgedachte te vallen. Bovendien zijn vele variaties daarop mogelijk 15 binnen het raam van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.
1028626

Claims (21)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van kunstgras, waarbij in een eerdere productiestap een uit losse of in hoofdzaak losse vezels samengestelde streng door een drager is gestoken op zodanige wijze dat aan een bovenzijde van die drager lussen zijn gevormd die op enigerlei moment 5 in het productieproces kunnen worden opengesneden ter vorming van tufts, waarbij elke tuft met ten minste één andere tuft is verbonden via een zich langs een onderzijde van de drager uitstrekkend strengdeel, met het kenmerk, dat de strengen zijn vervaardigd uit thermoplastisch materiaal en de vezels van de respectieve strengdelen althans plaatselijk onderling 10 worden versmolten.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de vezels van aangrenzende strengdelen kop aan staart worden versmolten.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de strengdelen worden vastgesmolten tegen een onderzijde van de drager.
4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het versmelten van de vezels geschiedt door warmte en druk.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij druk wordt uitgeoefend op verwarmde vezels, en waarbij een daartoe op de drager uit te oefenen tegendruk of reactiedruk wordt uitgeoefend op een in hoofdzaak 20 onverwarmd of reeds afgekoeld deel van de drager.
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager met een onderzijde langs verwarmingsmiddelen en drukmiddelen wordt geleid.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de drager met een 25 bovenzijde langs tegendrukmiddelen wordt geleid, welke direct boven de drukmiddelen zijn opgesteld. 1028626
8. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de drager met een bovenzijde langs tegendrukmiddelen wordt geleid, welke in voortbeweegrichting van de drager gezien, op geruime afstand vóór en na de verwarmingsmiddelen zijn opgesteld, zodat een door deze 5 tegendrukmiddelen op de drager uitgeoefende tegendruk aangrijpt op een in hoofdzaak onverwarmd dragerdeel.
9. Werkwijze volgens een van de conclusies 6-8, waarbij de drukmiddelen zijn verhit, en aldus tegelijkertijd als verwarmingsmiddelen fungeren.
10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tegen de onderzijde van de drager een steunlaag wordt aangebracht, welke bij voorkeur is vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal en welke bijvoorbeeld door verlijmen of versmelten, in het bijzonder vlamcacheren aan de drager wordt bevestigd.
11. Inrichting voor het vervaardigen van kunstgras, dat is gevormd uit strengen thermoplastische vezels die door een drager zijn gestoken, waarbij de inrichting is voorzien van verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van zich aan een onderzijde van de drager uitstrekkende vezels en pressiemiddelen voor het tegen elkaar drukken van deze verwarmde vezels, 20 zodat deze vezels ter plaatse onderling versmelten.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de verwarmingsmiddelen een verwarmde rol omvatten.
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij de verwarmingsmiddelen zijn ingericht om de vezels te verwarmen tot een 25 temperatuur die hoger is dan een smeltpunt van deze vezels.
14. Inrichting volgens een van de conclusies 11-13, waarbij de pressiemiddelen ten minste één drukrol en ten minste één tegendrukrol omvatten, ingericht om druk uit te oefenen op een onderzijde en een bovenzijde van de drager. 1028626
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij één drukrol en twee tegendrukrollen zijn voorzien, waarbij de tegendrukrollen, in voortbeweegrichting van de drager gezien, voor en achter de drukrol zijn opgesteld en zijn ingericht om de drager tegen de drukrol te dwingen.
16. Kunstgras omvattende een drager, voorzien van tufts, gevormd uit strengen thermoplastische vezels die door de drager zijn gestoken, waarbij elke tuft is verbonden met ten minste één andere tuft, via een zich onder de drager uitstrekkend strengdeel, waarbij de vezels van de respectieve strengdelen althans plaatselijk onderling zijn versmolten.
17. Kunstgras volgens conclusie 16, waarbij de vezels zodanig zijn versmolten dat de versmolten delen fysieke ankers vormen die lostrekken van de vezels en/of tufts vanaf een bovenzijde van de drager beletten.
18. Kunstgras volgens conclusie 16 of 17, waarbij tegen de onderzijde van de drager een steunlaag is voorzien, bij voorkeur vervaardigd uit een 15 relatief veerkrachtig materiaal.
19. Kunstgras volgens een van de conclusies 16-18, waarbij de drager en de eventuele steunlaag zijn voorzien van afvoeropeningen voor water.
20. Kunstgras volgens een van de conclusies 16-19, waarbij bevestigingsmiddelen zijn voorzien, voor het aan een ondergrond bevestigen 20 van het kunstgras.
21. Kunstgras volgens een van de conclusies 16-20, waarbij het kunstgras baanvormig is of tegelvormig is. 1028626
NL1028626A 2005-03-24 2005-03-24 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras. NL1028626C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028626A NL1028626C2 (nl) 2005-03-24 2005-03-24 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras.
AT06075692T ATE442483T1 (de) 2005-03-24 2006-03-24 Verfahren zur herstellung von kunstgras
EP06075692A EP1705292B1 (en) 2005-03-24 2006-03-24 Method for manufacturing artificial grass
DE602006009005T DE602006009005D1 (de) 2005-03-24 2006-03-24 Verfahren zur Herstellung von Kunstgras

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028626A NL1028626C2 (nl) 2005-03-24 2005-03-24 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras.
NL1028626 2005-03-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028626C2 true NL1028626C2 (nl) 2006-09-27

Family

ID=35207850

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028626A NL1028626C2 (nl) 2005-03-24 2005-03-24 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1705292B1 (nl)
AT (1) ATE442483T1 (nl)
DE (1) DE602006009005D1 (nl)
NL (1) NL1028626C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1034142C2 (nl) * 2007-07-17 2009-06-10 Hugo De Vries Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras.

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2386301T3 (es) * 2006-08-18 2012-08-16 Mondo S.P.A. Césped sintético y procedimiento de fabricación correspondiente
DE102006050704A1 (de) 2006-10-24 2008-04-30 Maltzahn Carpets Gmbh Verfahren zum Herstellen eines Teppichs und nach dem Verfahren hergestellter Teppich
NL1032876C2 (nl) * 2006-11-16 2008-05-19 Ten Cate Thiolon Bv Samengestelde kunstgrasvezel alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke kunstgrasvezel.
BE1017429A3 (nl) * 2006-12-22 2008-09-02 Wiele Michel Van De Nv Kunstgrasmatten.
BE1017428A3 (nl) * 2006-12-22 2008-09-02 Wiele Michel Van De Nv Kunstgrasmat en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke mat.
PL2011919T3 (pl) 2007-07-06 2014-10-31 Mondo Spa Materiał na wykładziny i sposoby wytwarzania
EP2172589A1 (en) * 2008-09-25 2010-04-07 N.T.T. di Adriano Moioli & C. S.A.S. Synthetic mat and process for the production of said mat
AU2011340827B2 (en) * 2010-12-06 2017-11-23 Covestro (Netherlands) B.V. A method to produce a pile textile product and a textile product resulting from the same
WO2012165871A2 (ko) * 2011-05-31 2012-12-06 코오롱글로텍주식회사 인조잔디 구조체 및 이의 제조방법 및 제조장치
AU2012216554A1 (en) * 2012-08-30 2014-03-20 Alltex Specialty Products Pty Ltd Artificial sports surface
AU2014280264B2 (en) * 2013-06-10 2018-11-08 Covestro (Netherlands) B.V. Method for producing textile products, products obtainable therefrom and method to reclaim the products
KR101449333B1 (ko) * 2013-10-04 2014-10-08 이정민 인조잔디 매트 및 그 제조장치
DE102014108121A1 (de) * 2014-06-10 2015-12-17 Kiener Maschinenbau Gmbh Verfahren zum Bearbeiten einer Rückseite eines Bahnmaterials sowie Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens
WO2016110547A1 (en) * 2015-01-09 2016-07-14 Dsm Ip Assets B.V. A method to manufacture a textile product, a use thereof and a device for applying the method
PL3245318T3 (pl) * 2015-01-16 2020-11-16 Bfs Europe Nv Ognioodporna sztuczna trawa
US20170360274A1 (en) * 2016-06-17 2017-12-21 Milliken & Company Floor Mat Having Reduced Tuft Profile
CN106320141B (zh) * 2016-08-19 2019-02-05 广州傲胜人造草股份有限公司 一种人造草坪的制作方法
IT201700109023A1 (it) * 2017-09-28 2019-03-28 Nikolaos Sarris Metodo di realizzazione di un tappeto in erba sintetica
NL2019893B1 (nl) * 2017-11-13 2019-05-17 De Vries Hugo Kunstgrasmat en werkwijze voor het vervaardigen daarvan
US20190177922A1 (en) * 2017-12-08 2019-06-13 Turf Alliance Llc Removable active panel system
WO2020084339A1 (en) * 2018-08-28 2020-04-30 Shaw Industries Group, Inc. Novel artificial turf and method s of making same
US20210372042A1 (en) * 2020-05-29 2021-12-02 Columbia Insurance Company Carpet and method of making same without latex precoat
EP4330464A1 (en) * 2021-04-25 2024-03-06 Watershed Geosynthetics LLC Tufted geotextile with understory for shear resistance to hydraulic and dry-flow infill displacement

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2105137A1 (en) * 1971-02-04 1972-08-10 Tegla-Plastik GmbH & Co KG, 8752 Dettingen Carpet mfr - by a thermoplastic welding method
JPS5147166A (en) * 1974-10-21 1976-04-22 Toyo Linoleum Pairuno nukenaitafutetsudokaapetsutono seizoho
DE2659139A1 (de) * 1976-12-28 1978-07-06 Dlw Ag Verfahren zum verankern von in ein grundgewebe einer tufting-ware, insbesondere eines belages, eingearbeiteten noppen und mit dem verfahren hergestellte ware
US4389434A (en) * 1982-02-12 1983-06-21 Chevron Research Company Permeable grass-like sport surface with fused glass membrane
US4705706A (en) * 1986-09-16 1987-11-10 Avco Synthetic Turf Production Distribution, Inc. Tufted carpeting having stitches thermally bonded to backing
JPH06146155A (ja) * 1992-10-30 1994-05-27 Sumitomo Rubber Ind Ltd 人工芝およびその製造法
US5876827A (en) * 1992-02-10 1999-03-02 Polyloom Corporation Of America Pile carpet
JP2003319864A (ja) * 2002-04-30 2003-11-11 Diatex Co Ltd ポリオレフィン製タフティングマット及びその製造方法

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026245C2 (nl) * 2004-05-21 2005-11-22 Klieverik Heli Bv Werkwijze voor het vervaardigen van tapijt.

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2105137A1 (en) * 1971-02-04 1972-08-10 Tegla-Plastik GmbH & Co KG, 8752 Dettingen Carpet mfr - by a thermoplastic welding method
JPS5147166A (en) * 1974-10-21 1976-04-22 Toyo Linoleum Pairuno nukenaitafutetsudokaapetsutono seizoho
DE2659139A1 (de) * 1976-12-28 1978-07-06 Dlw Ag Verfahren zum verankern von in ein grundgewebe einer tufting-ware, insbesondere eines belages, eingearbeiteten noppen und mit dem verfahren hergestellte ware
US4389434A (en) * 1982-02-12 1983-06-21 Chevron Research Company Permeable grass-like sport surface with fused glass membrane
US4705706A (en) * 1986-09-16 1987-11-10 Avco Synthetic Turf Production Distribution, Inc. Tufted carpeting having stitches thermally bonded to backing
US5876827A (en) * 1992-02-10 1999-03-02 Polyloom Corporation Of America Pile carpet
JPH06146155A (ja) * 1992-10-30 1994-05-27 Sumitomo Rubber Ind Ltd 人工芝およびその製造法
JP2003319864A (ja) * 2002-04-30 2003-11-11 Diatex Co Ltd ポリオレフィン製タフティングマット及びその製造方法

Non-Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Section Ch Week 197623, Derwent World Patents Index; Class F05, AN 1976-42934X, XP002353724 *
DATABASE WPI Section Ch Week 200422, Derwent World Patents Index; Class A84, AN 2004-230488, XP002353725 *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 018, no. 471 (C - 1245) 2 September 1994 (1994-09-02) *

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1034142C2 (nl) * 2007-07-17 2009-06-10 Hugo De Vries Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1705292B1 (en) 2009-09-09
DE602006009005D1 (de) 2009-10-22
EP1705292A1 (en) 2006-09-27
ATE442483T1 (de) 2009-09-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1028626C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van kunstgras.
US7048818B2 (en) Hook and loop fastening
US3691004A (en) Matting of melt-spun amorphous polymer filaments and process
EP1143819B1 (en) Composite hook and loop fasteners, methods of their manufacture, and products containing them
JP5235353B2 (ja) 合成芝及びこれに関連する製造方法
US5766735A (en) Mat produced on the basis of a nonwoven
JP3372472B2 (ja) 人工芝とその製造方法
US9790626B2 (en) Needling fibrous webs
JP2002501397A (ja) フックファスナおよび製造方法
DK145487B (da) Formstofnet og fremgangsmaade til fremstilling heraf ved praegning af en folie
CN101338543A (zh) 如人造草皮的铺地材料的衬底、人造草皮及其制造方法
WO2008154300A1 (en) Anchoring loops of fibers needled into a carrier sheet
US3840414A (en) Non-woven pile material and method for making same
RU2609217C2 (ru) Способ изготовления ворсового ковра
AU2024202368A1 (en) Method for manufacturing a carpet or a rug and a carpet or rug obtained thereby
JP2003515682A (ja) バックステッチの真下に集められたバインダーを有するタフテッドパイル構造
US7727611B2 (en) Film comprising individual anchored filaments
US4032139A (en) Process for extending the seasonal useful life of ski trails and ski trails produced thereby
EP1286605B1 (en) Loops material for a hook and loop fastener
US20200048831A1 (en) Primary backing for artificial turf, method for its manufacture and artificial turf comprising the primary backing
JPH10503247A (ja) 割り可能なパック用二成分及び長繊維製品形成
KR840000319B1 (ko) 파스너 제조방법
NL1025077C1 (nl) Kunstgrasmat en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
JPS6345950B2 (nl)
KR880001952B1 (ko) 바닥피복웹에 대한 이면웹의 접착방법

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20111001