NL1027439C1

NL1027439C1 - Inrichting en werkwijze voor het reinigen van een melkinstallatie.

Info

Publication number: NL1027439C1
Application number: NL1027439A
Authority: NL
Inventors: Renatus Ignatius Josep Fransen
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2004-01-29
Filing date: 2004-11-08
Publication date: 2005-08-01
Also published as: ATE353556T1; EP1559314B1; EP1559314A1; DE602004004748D1; DE602004004748T2; DK1559314T3

Description

r

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET REINIGEN VAN EEN MELKINSTALLATIE

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van 5 een melkinstallatie volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is in de praktijk bekend. Het gebruik van een dergelijke inrichting is echter omslachtig voor een boer, daar de boer vóór de aanvang van de reiniging het oude filter dient te verwijderen en nó de reiniging en vóór het melken een nieuw filter dient te plaatsen. Bovendien dient de boer op de 10 meest onmogelijke tijden, soms midden in de nacht, bij de melkinstallatie aanwezig te zijn. Verder vergt het verwisselen van het melkfilter enige tijd, hetgeen voor het snel kunnen vervolgen van het melkproces ongewenst is. In het bijzonder bij automatische melkinstallaties, waar een melkbeker automatisch met behulp van een robotarm op een speen wordt aangesloten, is dit uitermate is ongewenst

Het is een doei van de uitvinding een inrichting voor het reinigen van een melkinstallatie te verschaffen waarbij het reinigen van de melkinstallatie, in het bijzonder het vervangen van het melkfilter, eenvoudig op geschikte tijdstippen kan plaatsvinden.

20 Hiertoe bevat een inrichting voor het reinigen van een melkinstallatie van de bovenbeschreven soort volgens de uitvinding de maatregelen van het kenmerk van conclusie 1. Hierdoor behoeft niet eerst een melkfilter of melkfilterelement verwisseld te worden voordat het meiken kan worden vervolgd. In het bijzonder wanneer het klepelement automatisch schakelbaar is, waarbij in 25 het bijzonder de schakeltijden vooraf instelbaar zijn, is het niet nodig dat een boer aanwezig is, en kan het verwisselen van het melkfilterelement vóór de volgende reiniging plaatsvinden op een voor de boer gunstig tijdstip.

Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een blaasinrichting voor het doorblazen van het betreffende melkfUterelement Het is verder voordelig wanneer 30 de inrichting is voorzien een hoofdreinigingsinrichting, zoals een hittereinigingsinrichting of een chemische reinigingsinrichting voor het met behulp van chemicaliën reinigen, voor het gedurende een hoofdreinigingsperiode uitvoeren van een hoofdreiniging van de melkieiding en het betreffende melkfilterelement, waarbij de reinigingeperiode de hoofdreinigingsperiode omvat 1027439 Η Η I 2 I In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de regeleenheid zodanig uitgevoerd dat het bedienen van het klepeiement I plaatsvindt nadat een in een geheugen van de regeleenheid ingevoerd minimum I drempeideel van de spoelperiode is verlopen. Bij voorkeur is het minimum 5 drempeideel ongeveer 50% van de spoelperiode. In een verdere voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de regeleenheid I zodanig uitgevoerd dat het bedienen van het klepeiement plaatsvindt voordat een I in het geheugen van de regeleenheid ingevoerd maximum drempeideel van de I hoofdreiniglngsperiode is verlopen. B|j voorkeur is het maximum drempeideel I 10 ongeveer 20% van de hoofdreinigingsperiode. Dit heeft ais voordeel dat na een I reiniging verder kan worden gemolken over een melkfilterelement zonder I vuildeeHjes zoals vezels, haren of mestdeeltjes. Bovendien is er b|j het wisselen I van het melkfilterelement, of een deel daarvan, geen geknoei met melk, hetgeen I de hygiëne van de melkinstallatie bevordert Aanvullend vindt de hoofdreiniging, I is bijvoorbeeld uitgevoerd met behulp van heet water of stoom, plaats over een I schoon filter, waardoor de reiniging van de delen tussen een filterelement en de I melktank beter wordt uitgevoerd.

De uitvinding Is in het bijzonder van toepassing bij een melkinstallatie I met een melkrobot voor het automatisch aansluiten van een melkbeker op een I 20 speen van een dier.

I De uitvinding heeft levens betrekking op een werkwijze voor het I gedurende een reinigingsperiode reinigen van een melkinstallatie voor het melken I van een dier, welke melkinstallatie een melkleiding voor het naar een melktank I afvoeren van melk omvat, in welke melkleiding een meikfüter is opgenomen, welke I 25 werkwijze achtereenvolgens de stappen omvat van het I voor een eerste keer door de melkleiding afvoeren van melk, I uitvoeren van een eerste reiniging van de melkleiding, I voor een tweede keer door de melkleiding afvoeren van melk, I uitvoeren van een tweede reiniging van de melkleiding, I 30 waarbij een reiniging het gedurende een spoelperiode met I spoelwater spoelen van de melkleiding en het meikfüter omvat, waarbij de I reinigingsperiode de spoelperiode omvat, met het kenmerk, dat de werkwijze de I stap bevat van het als meikfüter gebruiken van een eerste en een tweede I melkfilterelement die parallel aan elkaar zijn geplaatst, van het in de melkleiding I / 1027439 3 aanbrengen en gebruiken van een schakelbaar klepelement, welk klepelement in een eerste stand plaatsbaar is voor het verbinden van de melkieiding met het eerste melkfilterelement voor het voor de eerste keer afvoeren van melk en in een tweede stand plaatsbaar is voor het verbinden van de melkieiding met het tweede 5 melkfilterelement voor het voor de tweede keer afvoeren van melk, waarbij gedurende ten minste een reinigingsperiode het schakelbare klepelement wordt bediend om de melkieiding met het andere melkfilterelement te verbinden. Bij voorkeur wordt het schakelbare klepelement gedurende elke reinigingsperiode bediend.

10

De uitvinding zal hierna aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld nader worden verduidelijkt Hierin toont

Figuur 1 een deel van de reinigingsinrichting gedurende het afvoeren van melk over het eerste filterelement, is Figuur 2 een deel van de reinigingsinrichting gedurende het eerste deel van de reiniging over het eerste filterelement

Figuur 3 een deel van de reinigingsinrichting gedurende het tweede deel van de reiniging over het tweede filterelement

Figuur 4 een deel van de reinigingsinrichting gedurende het afvoeren 20 van melk over het tweede fiiterelemenL

In figuur 1 is een voor de uitvinding relevant deel van een inrichting voor het reinigen van een melkinstallatie voor het melken van een dier schematisch weergegeven. De melkinstallatie omvat een melkieiding 1 voor het 25 naar een melktank 2, of een andere melkopslag, atvoeren van melk. In de melkieiding 1 is een melkfilter opgenomen, dat is uitgevoerd als een eerste melkfilterelement 3 en een tweede melkfilterelement 4, die parallel aan elkaar zijn geplaatst Met de in de onderhavige beschrijving gebruikte uitdrukking "parallel aan elkaar geplaatst" wordt een algemeen in de stromingstechniek bekende 30 parallelschakeling bedoeld, zonder enig ongewenste beperking ten aanzien van de ruimtelijke configuratie. De inrichting is verder voorzien van een op zich bekende, niet weergegeven, blaasinrichting voor het doorblazen van de melkfilterelementen, van een op zich bekende, niet weergegeven, spoelwaterinrichting voor het gedurende een spoelperiode met spoelwater spoelen 1027439 van de melkleiding 1 en het betreffende melkfilterelement 3,4, en van een op zich bekende, niet weergegeven, hoofdreinlgingsinrichtlng, in het weergegeven I voorbeeld een hittereinigingsinrichting voor het gedurende een I hlttereinigingsperiode (dat ia de hoofdreiniglngsperiode) uitvoeren van een 5 hittereiniging van de melkleiding 1 en het betreffende melkfilterelement 3, 4. De I hittereiniging kan bijvoorbeeld met heet water of met stoom worden uitgevoerd.

I Een, bijvoorkeur door een, niet weergegeven, regeleenheid I automatisch schaketbaar klepelement 5 is in de melkleiding 1 opgenomen. Het I klepelement 5 kan bijvoorbeeld een driewegkiep, of twee vlinderkieppen of een I 10 equivalente klepinrichting omvatten. Het klepelement 5 ie in een eerste etend I plaatsbaar voor het verbinden van de melkleiding 1 met het eerste I melkfilterelement 3 en in een tweede stand plaatsbaar voor het verbinden van de melkleiding 1 met het tweede melkffterelement 4. De regeleenheid is geschikt voor het gedurende ten minste één, en bij voorkeur gedurende elke, reiniging I 15 bedienen van het schakelbare klepelement 5 voor het verbinden van de

I melkleiding 1 met het andere melkfilterelemenL

I Het bedienen van het klepelement 5 door de regeleenheid is I zodanig, met andere woorden de schakeltijden zijn zodanig, dat omschakeling I plaatsvindt nadat een in een geheugen van de regeleenheid ingevoerd minimum I 20 diempeldeel van de spoelperiode is verlopen, en voordat een in het geheugen van I de regeleenheid ingevoerd maximum drempeldeei van de hlttereinigingsperiode is I verlopen. In de praktijk is gebleken dat een minimum drempeldeei van ongeveer I 50% van de spoelperiode en een maximum drempeldeei van ongeveer 20% van I de hlttereinigingsperiode uitstekende resultaten verschaft I 25 Elk melkfilterelement 3, 4 is met behulp van een betreffende I spoelklep 6 respectievelijk 7 via een leiding verbindbaar met de melktank 2. De I spoelldeppen 6, 7 zijn bij voorkeur automatisch stuurbaar door middel van de regeleenheid. In een voordelige uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding I zijn de spoelldeppen 6,7 met de uitloop van de melktank 2 verbonden. Op deze 30 wijze kunnen de spoelldeppen worden gereinigd tegelijk met de reiniging van de melktank.

In figuur 1 is de situatie weergegeven waarin de melk via het eerste melkfilterelement 3 naar de melktank 2 wordt afgevoerd. In deze stand vindt ook het leegblazen van de melldeiding 1 en het melkfilterelement 3 in de melktank 2 1027439 « 5 plaats, zodat de melkresten uit de melkleiding 1 en het melkfilterelement 3 kunnen worden verwijderd.

In figuur 2 is de stand van de spoelklep 6 zodanig dat spoelwater via de afvoer 8 wegloopt Deze stand wordt gebruikt gedurende het eerste s drempeldeel van de spoelperiode en gedurende het maximum drempeldeel van de hittereinigingsperiode. Daarna worden het klepelement 5 en de spoelkleppen 6, 7 in een zodanige stand geplaatst dat althans een deel van de hittereiniging plaatsvindt over een, eerder geplaatst, schoon melkfilterelement 4 (zoals in figuur 3 is weergegeven). Het fluïdum dat voor de hittereiniging wordt gebruikt wordt via 10 afvoer 9 afgevoerd.

In figuur 4 is de situatie weergegeven waarin melk via het tweede melkfilterelement 4 naar de melktank 2 wordt afgevoerd. Nu kan de boer tot aan de volgende reiniging een gunstige tijd uitkiezen waarop hij het melkfilterelement 3, of een onderdeel daarvan, zoals een filterkous, verwisselt voor een schoon 15 filter. Dit kan in een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding op eenvoudige wijze doordat het filterhuis buisvormig is met een te openen boveneinde, zodat het in het filterhuis geplaatste filterelement eenvoudig door uit het filterhuis tillen kan worden verwijderd. Verder kan de binnenzijde van het filterhuis eenvoudig worden gereinigd doordat in een uitvoering van een inrichting 20 volgens de uitvinding het filterhuis boven de spoelklep Is aangebracht en de afvoer in de onmjddellijke nabijheid van de spoelklep is aangebracht

Zoals weergegeven in de tekening kan elk filterelement uitgevoerd zijn als een cilindrisch gaaselement, waarbij voor filtratie de melk van de buitenzijde naar de binnenzijde van het gaaselement stroomt In een alternatieve 25 uitvoering kan elk filterelement echter zijn uitgevoerd als één of meer in hoofdzaak schijfvormige gaaselementen die zich in hoofdzaak dwars op de melkstroom uitstrekken, zodat de melk door de schijfvormige gaaselementen stroomt Bij voorkeur zijn deze schijfvormige gaaselementen roteerbaar, zodat de gaaselementen In tegenstroom reinigbaar zijn. In sommige gevallen, zowel bij 30 cilindrische gaaselementen als schijfvormige gaaselementen, kunnen na reiniging van het gaaselement nog verontreinigende deeltjes op het gaaselement achterblijven. Bij voorkeur worden deze verontreinigende deeltjes verwijderd door gebruik te maken van een schraper welke langs het gaaselement beweegbaar is. Een dergelijke schraper kan in het melkfilter geïntegreerd zijn. In het geval van 1027439 Η Η een roteerbaar, schijfvormig gaaselement is het voordelig wanneer het I schijfvormige gaasèlement een deel van een boogsegment vormt en wanneer de I schraper een roteerbare schraper is welke door rotatie langs het oppervlak van het I gaaselement beweegt. De rotatie-as van de schraper valt hierbij bij voorkeur 5 samen met de rotatie-as van het gaaseiement Opgemerkt wordt dat in plaats van gaas, ook andere van gaten voorziene elementen, zoals bijvoorbeeld I geperforeerde platen, kunnen worden toegepast I 1027439

Claims

1. Inrichting voor het gedurende een reinigingsperiode reinigen van een melkinstallatie voor het melken van een dier, welke melldnstallatie een melkleiding 5 voor het naar een melktank afvoeren van melk omvat, in welke melkleiding een melkfilter is opgenomen, welke Inrichting is voorzien van een spoelwaterinrichting voor het gedurende een spoelperiode met spoelwater spoelen van de melkleiding en het melkfilter, waarbij de reinigingsperiode de spoelperiode omvat, met het kenmerk, dat het melkfilter een eerste en een tweede melkfilterelement die 10 parallel aan elkaar zijn geplaatst omvat, dat een schakelbaar klepelement in de melkleiding is opgenomen, welk klepelement in een eerste stand plaatsbaar is voor het verbinden van de melkleiding met het eerste melkfilterelement en in een tweede stand plaatsbaar is voor het verbinden van de melkleiding met het tweede melkfiltérelément, waarbij de inrichting is voorzien van een regeleenheid voor het 15 gedurende ten minste een reinigingsperiode bedienen van het schakelbare klepelement voor het verbinden van de melkleiding met het andere melkfilterelement.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een blaasinrichting voor het doorblazen van het betreffende 20 melkfilterelemenL

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien een hoofdreiniglngsinrichting, zoals htttereinigingslnrichttng of een chemische reinigingsinrichting voor het met behulp van chemlcaRön reinigen, voor het gedurende een hoofdreinigingsperbde uitvoeren van een hoofdreiniging 25 van de melkleiding en het betreffende melkfilterelement, waarbij de reinigingsperiode de hoofdreinigingsperiode omvat

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de regeleenheid zodanig is uitgevoerd dat het bedienen van het klepelement plaatsvindt nadat een in een geheugen van de regeleenheid 30 ingevoerd minimum drempeldeel van de spoelperiode is verlopen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het minimum drempeldeel ongeveer 50% van de spoelperiode Is.

6. Inrichting volgens conclusie 3 of conclusies 4 of 5 onder verwijzing naar conclusie 3, met het kenmerk, dat de regeleenheid zodanig Is uitgevoerd dat 102.7.4 39 I het bedienen van het klepelement plaatsvindt voordat een ln het geheugen van de regeleenheid ingevoerd maximum drempeideel van de hoofdreinigingsperiode ie I verlopen. 7. inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het maximum 5 drempeideel ongeveer 20% van de hoofdreinigingsperiode ie.

8. Inlichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkinstallatie een melkrobot voor het automatisch aansluiten I van een melkbeker op een speen van een dier omvat I d. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het I 10 kenmerk, dat het klepelement automatisch schakelbaar is.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het I kenmerk, dat een filterslement is uitgevoerd als een cilindrisch gaaselement

11. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat een.filterelement één of meer in hoofdzaak schijfvormige gaaselementen die zich I 15 in hoofdzaak dwars op de melkstroom uitstrekken omvat

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een gaaselement rond een rotatie-as roteerbaar is aangebrecht

13. Inrichting volgens conclusie 10,11 of 12, met het kenmerk, dat de I inrichting een langs een gaaselement beweegbare schraper omvat I 20 14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de schraper In I het melkfilter is geïntegreerd.

15. Inrichting volgens conclusies 12 en 13 of conclusies 12 en 14, met I het kenmerk, dat het schijfvormige gaaselement een deel van een boogsegment I vormt dat de schraper een roteerbare schraper Is welke door rotatie rond een I 25 rotatie-as langs het oppervlak van het gaaseiement beweegbaar is.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de rotatie-as van de schraper samenvalt met de rotatie-as van het gaaselement

17. Werkwijze voor het gedurende een reinigingsperiode reinigen van een· melkinstallatie voor het melken van een dier, welke melkinstallatie een 30 melkleiding voor het naar een melktank afvoeren van melk omvat, in welke melkleiding een melkfilter is opgenomen, welke werkwijze achtereenvolgens de stappen omvat van het voor een eerste keer door de melkleiding afvoeren van melk, uitvoeren van een eerste reiniging van de melkleiding, f027439 «, voor een tweede keer door de melkleiding afvoeren van melk, uitvoeren van een tweede reiniging van de melkleiding, waarbij een reiniging het gedurende een spoelperiode met spoelwater spoelen van de melkleiding en het melkfilter omvat, waarbij de reinigingsperiode de 5 spoelperiode omvat, met het kenmerk, dat de werkwijze de stap bevat van het als melkfilter gebruiken van een eerste en een tweede melkfilterelement die parallel aan elkaar zijn geplaatst, van het in de melkleiding aanbrengen en gebruiken van een schakelbaar klepelement, welk klepelement in een eerste stand plaatsbaar Is voor het verbinden van de melkleiding met het eerste melkfilterelement voor het 10 voor de eerste keer afvoeren van melk en in een tweede stand plaatsbaar Is voor het verbinden van de melkleiding met het tweede melkfilteralement voor het voor de tweede keer afvoeren van melk, waarbij gedurende ten minste een reinigingsperiode het schakelbare klepelement wordt bediend om de melkleiding met het andere melkfilterelement te verbinden.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het reinigen de stap van het doorblazen van het betreffende melkfilterelement omvat

19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat het reinigen de stap omvat van het gedurende een hoofdreinigingsperiode uitvoeren van een hoofdreiniging van de melkleiding en het betreffende melkfilterelement 20 waarbij de reinigingsperiode de hoofdreinigingsperiode omvat

20. Werkwijze volgens een der conclusies 17 tot en met 19, met het kenmerk, dat het bedienen van het klepelement plaatsvindt nadat een minimum drempeldeel van de spoelperiode is verlopen.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat als minimum 25 drempeldeel ongeveer 50% van de spoelperiode wordt gekozen.

22. Werkwijze volgens conclusie 19 of conclusie 20 of 21 onder verwijzing naar conclusie 19, met het kenmerk, dat het bedienen van het klepelement plaatsvindt voordat een maximum drempeldeel van de hoofdreinigingsperiode Is verlopen.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat als maximum drempeldeel ongeveer 20% van de hoofdreinigingsperiode wordt gekozen.

24. Werkwijze volgens een der conclusies 17 tot en met 23, met het kenmerk, dat na bediening van het klepelement en vóór de daaropvolgende ’1027439 I 10 I reiniging het filterelement, of een deel daarvan, dat niet in verbinding staat met da I melkieiding wordt vernieuwd.

25. Werkwijze volgens een der conclusies 17 tot en met 24, met het I kenmerk, dat het melken van een dier de stap omvat van het automatisch 5 aansluiten van een melkbeker op een speen van het dier.

26. Werkwijze volgens een der conclusies 17 tot en met 25, met het I kenmerk, dat het bedienen van het klepelement automatisch wordt uitgevoerd. I 1027439