NL1015525C2 - Inrichting voor het melken van dieren. - Google Patents
Inrichting voor het melken van dieren. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1015525C2 NL1015525C2 NL1015525A NL1015525A NL1015525C2 NL 1015525 C2 NL1015525 C2 NL 1015525C2 NL 1015525 A NL1015525 A NL 1015525A NL 1015525 A NL1015525 A NL 1015525A NL 1015525 C2 NL1015525 C2 NL 1015525C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- milk
- auxiliary reservoir
- teat cup
- milking
- container means
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01J—MANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
- A01J9/00—Milk receptacles
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01J—MANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
- A01J5/00—Milking machines or devices
- A01J5/017—Automatic attaching or detaching of clusters
- A01J5/0175—Attaching of clusters
Description
INRICHTING VOOR HET MELKEN VAN DIEREN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals beschreven in de 5 aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het
Nederlandse octrooi 1004196.
Bij het melken van dieren in een dergelijke inrichting is het van belang dat de voormelk automatisch wordt 10 gescheiden van de verdere melk, aangezien de voormelk veelal enigszins geïnfecteerd en/of van een andere kwaliteit is. Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt door de maatregelen zoals beschreven in het kenmerk van conclusie 1. De inrichting overeenkomstig de uitvinding heeft als voordeel 15 dat wordt voorkomen of althans in sterke mate wordt beperkt dat de opgevangen voormelk wordt vermengd met melk die naar de melkcontainermiddelen wordt geleid. Wanneer van elk van de uierkwartieren de voormelk moet worden opgevangen, terwijl de melkstroom vanuit de afzonderlijke uierkwartieren niet 20 gelijktijdig op gang komt, bijvoorbeeld omdat de melkbekers na elkaar op de spenen worden aangesloten, is het van belang dat in elk van de melkleidingen tussen een melkbeker en de melkcontainermiddelen een hulpreservoir is aangebracht. Om de voormelk op afdoende wijze te scheiden van de daarna verkregen 25 melk, zal de inhoud van het hulpreservoir groter moeten zijn dan de te verwachten hoeveelheid voormelk. Bij voorkeur is de inhoud van het hulpreservoir ongeveer twee a drie maal zo groot als de te verwachten hoeveelheid voormelk.
In een bijzondere uitvoeringsvorm staat het 30 hulpreservoir alleen bij aanvang van het melkproces in open verbinding met de desbetreffende melkleiding tussen een melkbeker en de melkcontainermiddelen. Hierdoor zal de eerst gewonnen melk automatisch het hulpreservoir vullen en, wanneer dit vol is, zal de daarna volgende melkstroom naar de 35 melkcontainermiddelen worden geleid. In een concrete uitvoeringsvorm is in de desbetreffende melkleiding een verbindingselement opgenomen, waarop de onderbroken uiteinden van de melkleiding zijn aangesloten, welk verbindingselement aan de onderzijde is voorzien van een opening, waarop het 40 hulpreservoir is aangesloten. Om te voorkomen dat er voormelk 1015525 voorbij deze opening naar de raelkcontainermiddelen stroomt, zijn de beide uiteinden van de melkleiding, in een in hoofdzaak horizontaal vlak, versprongen tegenover elkaar aangesloten op het verbindingselement. Het verbindingselement 5 vormt zo een weerstand, die ervoor zorgdraagt dat de eerste melk, waaronder derhalve de voormelk, in het hulpreservoir terechtkomt en, pas als dit geheel is gevuld, de daarna verkregen melk naar de melkcontainermiddelen kan stromen.
Om de in het hulpreservoir opgevangen melk af te 10 voeren, zijn de afsluitmiddelen, overeenkomstig de uitvinding, voorzien van een uitlaatklep die door het in de melkleiding aanwezige vacuüm het hulpreservoir afsluit. Deze uitlaatklep geeft de uitstroomopening van het hulpreservoir vrij wanneer na het melken de melkbeker in open verbinding met de buiten-15 lucht komt, of wanneer de melkbeker is opgenomen in een spoelleidingsysteem om alleen de melkbeker te reinigen of wanneer de melkbeker is opgenomen in een spoelleidingsysteem en het spoelen van de melkbeker en van het daarop aangesloten melkleidingsysteem wordt beëindigd. Met andere woorden, zodra 20 een dier is uitgemolken en een desbetreffende melkbeker wordt afgekoppeld, wordt het vacuüm in deze melkbeker en de daarop aangesloten melkleiding weggenomen en wordt de uitlaatklep van het desbetreffende hulpreservoir vrijgegeven, zodat de in het hulpreservoir aanwezige melk kan wegstromen. Echter, ook 25 wanneer de melkbekers en eventueel het melkleidingsysteem moeten worden gereinigd en een spoelvloeistof op de gebruikelijke wijze door middel van een op een melkbeker aangesloten spoelorganen in de melkbeker en de daarop aangesloten melkleiding wordt gebracht, zal, omdat het hulpreservoir zich 30 dan immers vult met spoelvloeistof, deze spoelvloeistof moeten worden afgevoerd en wel zodra de melkbeker wordt losgekoppeld van het spoelorgaan. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding wordt de uitlaatklep gevormd door een eerste balletje. Een dergelijke uitlaatklep heeft als voordeel dat 35 deze minder gevoelig is voor vervuiling. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvatten de verdere afsluitmiddelen van de inlaatopening van het hulpreservoir een inlaatklep die is uitgevoerd als een drijver. Als het hulpreservoir zich vult met de voormelk blijft de drijver op 40 de melk drijven en sluit deze de inlaatopening af als het 1015525 3 hulpreservoir geheel gevuld is met voormelk. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is de drijver eveneens uitgevoerd als een balletje. Teneinde de montage van de balletjes in de voormelkinrichting te vergemakkelijken is 5 de diameter van het eerste balletje kleiner dan de diameter van het tweede balletje. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding zijn de balletjes vervaardigd uit kunststof of rubber. Volgens weer een ander uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding omvatten de 10 afsluitmiddelen van de inlaatopening van het hulpreservoir een inlaatklep die is uitgevoerd als een bestuurbare afsluiter. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de bestuurbare afsluiter geschikt om onder besturing van een melkniveausensor, zoals bijvoorbeeld een 15 melkgeleidbaarheidssensor of een optische of een akoestische sensor te werken. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de sensor in het hulpreservoir aangebracht. Volgens weer een ander facet van de uitvinding is de uitlaatklep van de afsluitmiddelen van de uitlaatopening van het hulpreservoir 20 uitgevoerd als een verdere bestuurbare afsluiter. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de verdere bestuurbare afsluiter computergestuurd. Om te voorkomen dat telkens de uit het hulpreservoir stromende melk op de grond terechtkomt en wegstroomt, bezit het hulpreservoir een in een opvangelement 25 uitmondende uitstroomopening. Met andere woorden, de melk, en in het bijzonder de voormelk, wordt opgevangen in een speciaal opvangelement. De na één of meer melkbeurten hierin opgevangen (voor)melk, kan verder worden benut; dit geldt tevens voor de in het hulpreservoir opgevangen spoelvloeistof, in het 30 bijzonder wanneer deze geen voor de dieren schadelijke chemische bestanddelen bevat, doch slechts in hoofdzaak bestaat uit water met eventueel melkresten. Hiertoe wordt, overeenkomstig de uitvinding, de door tussenkomst van het hulpreservoir afgescheiden voormelk en/of, wanneer de 35 desbetreffende melkbeker zou zijn opgenomen in een spoelleidingsysteem, de via het hulpreservoir afgevoerde spoelvloeistof, doorgevoerd naar een inrichting voor het verstrekken van voer en/of drinken aan een dier. Op deze wijze behoeft de in het hulpreservoir opgevangen melk, en in het 40 bijzonder de voormelk, niet verloren te gaan, evenmin als, 1 n 1 Cr o Γ» 4 voor zover als spoelvloeistof water is gebruikt, het uit het hulpreservoir stromende water met daarin eventueel melkresten.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de 5 hand van de bijgaande figuur, waarbij
Figuur 1 schematisch het melkleidingsysteem tussen een melkbeker en de melkcontainermiddelen weergeeft.
Van de met behulp van een overigens niet weer-10 gegeven melkrobot automatisch aan de spenen van een te melken dier te koppelen melkbekers, is in Figuur 1 slechts één melkbeker 1 weergegeven. Evenals de andere melkbekers is deze melkbeker 1 via een melkleiding 2 aangesloten op melkop-vangmiddelen 3. De melkopvangmiddelen zijn in het in deze 15 figuur weergegeven uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een melkglas. In dit melkglas 3 monden de vier van de melkbekers afkomstige melkleidingen 2 uit, terwijl het melkglas voorts via een kraan 4 is aangesloten op het vacuümsysteem van de melkinrichting. Vanuit het melkglas 3 wordt de melk via een 20 kraan 5 door middel van een pomp 6 af gevoerd naar een verder niet weergegeven melktank. In elk van de melkleidingen 2 is een hulpreservoir 7 opgenomen. In Figuur 1 is deze voorziening slechts voor één melkleiding afgebeeld. De inhoud van het hulpreservoir is groter dan de te verwachten hoeveelheid 25 voormelk die bij aanvang van het melken via de desbetreffende melkbeker 1 wordt verkregen. Bij voorkeur is de inhoud van het hulpreservoir ongeveer twee a drie maal zo groot als de te verwachten hoeveelheid voormelk. Via een verbindingselement 8 staat het hulpreservoir 7 in een open verbinding met de 30 desbetreffende melkleiding 2. Het verbindingselement 8 wordt gevormd door een ruimte, waarop de onderbroken uiteinden van een melkleiding 2 zijn aangesloten. In de bodem van deze ruimte is een opening aangebracht, die rechtstreeks in verbinding staat met het hulpreservoir 7. Zoals in Figuur 2 is 35 afgebeeld, zijn de beide uiteinden van de melkleiding 2, in een in hoofdzaak horizontaal vlak, versprongen tegenover elkaar aangesloten op het verbindingselement 8. Tussen het verbindingselement 8 en het melkglas 3 is daarbij een kraan 12 aangebracht.
40 Het hulpreservoir 7 is voorzien van een door 1015525 5 afsluitmiddelen gevormde uitlaatklep 9 die is uitgevoerd als een eerste balletje dat door het in een melkleiding 2 aanwezige vacuüm het hulpreservoir 7 afsluit. Wordt de kraan 12 gesloten en valt het vacuüm in de melkleiding 2 weg, dan 5 wordt het hulpreservoir 7 niet langer afgesloten door de uitlaatklep 9. Om te voorkomen dat het eerste balletje 13 uit de uitlaatopening van het hulpreservoir 7 valt wordt de uitlaatopening geblokkeerd met een stift 14. Door de druk van de in het hulpreservoir 7 aanwezige (voor)melk kan de uit-10 laatklep 9 gemakkelijk wijken en stroomt de (voor)melk in een opvangelement 10. De in het opvangelement 10 verzamelde (voor)melk kan via de kraan 11 en een, overigens niet in de figuur weergegeven, pomp worden afgevoerd, in het bijzonder naar een inrichting voor het verstrekken van voer en/of 15 drinken aan een dier.
De met behulp van de melkbekers gewonnen melk zal niet rechtstreeks doorstromen naar de melkopvangmiddelen 3 door de aanwezigheid van het verbindingselement 8 in de melkleiding 2 en de daarin aan de onderzijde aangebrachte 20 opening die in verbinding staat met het hulpreservoir 7, doordat het verbindingselement een weerstand vormt voor de melkstroom. Deze weerstand is gerealiseerd door de, in een in hoofdzaak horizontaal vlak gelegen, versprongen onderbreking in de melkleiding 2. De eerst verkregen melk zal daarom via de 25 inlaatopening aan de onderzijde van het verbindingselement in eerste instantie het hulpreservoir 7 vullen. In het hulpreservoir 7 bevinden zich verdere afsluitmiddelen 15 die het hulpreservoir afsluiten zodra dat gevuld is met de voormelk. De verdere afsluitmiddelen 15 omvatten een drijver, 30 die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd als een tweede balletje 16. Het tweede balletje 16 komt na het vullen van het hulpreservoir 7 tegen een zitting 17 te liggen zodat het hulpreservoir 7 wordt afgesloten en de daarna komende melkstroom door het verbindingselement 8 naar het 35 melkglas 3 zal stromen. In de praktijk is gebleken dat de van de melkbeker 2 naar het melkglas 3 stromende melk zich vrijwel niet vermengt met de zich onder in het hulpreservoir bevindende voormelk.
Wanneer alleen de melkbekers dienen te worden 40 gereinigd, dan worden op gebruikelijke wijze de melkbekers in 1 552 5 6 aangesloten op spoelorganen, met behulp waarvan een spoelvloeistof in en eventueel tevens over de rand van de melkbekers wordt geleid. Door de achter het verbindingselement 8 aanwezige kraan 12 te sluiten, kan deze spoelvloeistof 5 rechtstreeks worden afgevoerd via het hulpreservoir 7; in principe zal daarbij de kraan 11 geopend zijn. Op deze wijze is een zeer korte spoelvloeistofafvoer mogelijk, waardoor de melkbekers gemakkelijk en wel na elke melkbeurt van een dier kunnen worden gereinigd. Op dezelfde wijze kan een drooglucht 10 door de melkbekers worden geperst en via het hulpreservoir 7 ontsnappen. Wanneer de melkbekers en tevens het melkleidingsysteem dienen te worden gereinigd, worden wederom op gebruikelijke wijze de melkbekers aangesloten op spoelorganen en nu tevens opgenomen in een spoelleidingsys-15 teem. De spoelvloeistof zal, evenals de (voor)melk, in eerste instantie het hulpreservoir 7 vullen en vervolgens via de kraan 12 verder naar het melkglas 3 worden geleid en via de kraan 5 en de pomp 6 worden afgevoerd. Op deze wijze worden de melkbekers en de daarop aangesloten leidingen inclusief het 20 melkglas 3 schoongespoeld. Wanneer het reinigen van de melkbekers en het melkleidingsysteem is beëindigd, blijft spoelvloeistof achter in het hulpreservoir 7. Wanneer de spoelorganen van de melkbekers worden afgenomen en de melkbekers derhalve weer met de buitenlucht in open verbinding 25 staan, waardoor het vacuüm van de melkleiding 2 wordt opgeheven, zal, op dezelfde wijze als hiervoor beschreven, voor de in het hulpreservoir aanwezige (voor)melk, de spoelvloeistof via de uitlaatklep 9 in het opvangelement 10 terechtkomen en kan deze spoelvloeistof via de kraan 11 worden 30 afgevoerd. De kraan 12 is daarbij gesloten. Wanneer ervoor wordt gezorgd dat de spoelvloeistof geen voor de dieren schadelijke chemische bestanddelen bevat, en derhalve slechts bestaat uit water met eventuele melkresten, dan kan de in het opvangelement 10 verzamelde spoelvloeistof eveneens als 35 drinkwater worden toegevoerd aan de inrichting voor het verstrekken van voer en/of drinken aan de dieren.
1015525
Claims (21)
1. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, voorzien van een melkplaats met een melkrobot voor het 5 automatisch aanbrengen van melkbekers (1) aan de spenen van een te melken dier, welke inrichting voorts is voorzien van melkcontainermiddelen voor de gewonnen melk, en waarbij in ten minste één melkleiding (2) tussen de melkbekers (1) en de melkcontainermiddelen een hulpreservoir (7) is aangebracht, 10 waarin een bepaalde, in hoofdzaak bij de aanvang van het melkproces verkregen, hoeveelheid melk via een inlaatopening wordt opgevangen en via een uitlaatopening met afsluitmiddelen (9) het hulpreservoir (7) weer kan verlaten en waarbij de daarna verkregen melk in hoofdzaak naar de melk- 15 containermiddelen wordt geleid, met het kenmerk, dat de inlaatopening is voorzien van verdere afsluitmiddelen (13) die ten minste geschikt zijn om te voorkomen dat de in het hulpreservoir (7) opgevangen melk wordt afgevoerd naar de melkcontainermiddelen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in elk van de melkleidingen (2) tussen een melkbeker en de melkcontainermiddelen een hulpreservoir (7) is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inhoud van het hulpreservoir (7) groter is dan 25 de te verwachten hoeveelheid voormelk.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de inhoud van het hulpreservoir (7) ongeveer twee a drie maal zo groot is als de te verwachten hoeveelheid voormelk.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat het hulpreservoir (7) alleen bij aanvang van het melkproces in open verbinding staat met de desbetreffende melkleiding (2) tussen een melkbeker (1) en de melkcontainermiddelen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 35 in de desbetreffende melkleiding (2) een verbindingselement (8) is opgenomen, waarop de onderbroken uiteinden van de melkleiding (2) zijn aangesloten, welk verbindingselement (8) aan de onderzijde is voorzien van een opening, waarop het hulpreservoir (7) is aangesloten.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat Λ f\ Λ —__ de beide uiteinden van de melkleidingen (2), in een in hoofdzaak horizontaal vlak, versprongen tegenover elkaar zijn aangesloten op het verbindingselement (8).
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de afsluitmiddelen (9) een uitlaatklep (12) omvatten die door het in de melkleiding (2) aanwezige vacuüm het hulpreservoir (7) afsluit.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de uitlaatklep (12) de uitstroomopening van het hulpreservoir 10 (7) vrijgeeft wanneer na het melken de melkbeker (1) in open verbinding met de buitenlucht komt, of wanneer de melkbeker (1) is opgenomen in een spoelleidingsysteem om alleen de melkbeker (1) te reinigen of wanneer de melkbeker (1) is opgenomen in een spoelleidingsysteem en het spoelen van de 15 melkbeker (1) en van het daarop aangesloten melkleidingsysteem wordt beëindigd.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de uitlaatklep (12) wordt gevormd door een eerste balletje (13).
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verdere af sluitmiddelen (15) van de inlaatopening van het hulpreservoir (7) een inlaatklep (16) omvatten die is uitgevoerd als een drijver.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, 25 dat de drijver is uitgevoerd als een tweede balletje (16) .
13. Inrichting volgens een der conclusies 10 - 12, met het kenmerk, dat de diameter van het eerste balletje (13) kleiner is dan de diameter van het tweede balletje (16).
14. Inrichting volgens een der conclusies 10 - 13, met 30 het kenmerk, dat de balletjes (13; 16) uit kunststof of rubber zijn vervaardigd.
15. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 10, met het kenmerk, dat de verdere af sluitmiddelen (15) van de inlaatopening van het hulpreservoir (7) een inlaatklep 35 omvatten die is uitgevoerd als een bestuurbare afsluiter.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de bestuurbare afsluiter geschikt is om onder besturing van een melkniveausensor, zoals bijvoorbeeld een melkgeleidbaarheidssensor of een optische of een akoestische 40 sensor, te werken. J0155tf
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de sensor in het hulpreservoir is aangebracht.
18. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 9 of 11 -17, met het kenmerk, dat de uitlaatklep van de afsluitmiddelen 5 (9) van de inlaatopening van het hulpreservoir (7) zijn uitgevoerd als een verdere bestuurbare afsluiter.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de verdere bestuurbare afsluiter computergestuurd is.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat het hulpreservoir (7) een in een opvang- element (10) uitmondende uitstroomopening bezit.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de door tussenkomst van het hulpreservoir (7) afgescheiden voormelk en/of, wanneer de desbetreffende melkbeker (1) zou 15 zijn opgenomen in een spoelleidingsysteem, de via het hulpreservoir (7) afgevoerde spoelvloeistof kunnen worden doorgevoerd naar een inrichting voor het verstrekken van voer en/of drinken aan een dier. 1 Π 1 Cr o r
Priority Applications (9)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1015525A NL1015525C2 (nl) | 2000-06-26 | 2000-06-26 | Inrichting voor het melken van dieren. |
AT01201619T ATE271767T1 (de) | 2000-06-26 | 2001-05-04 | Vorrichrung zum melken von tieren |
EP01201619A EP1169912B1 (en) | 2000-06-26 | 2001-05-04 | An implement for milking animals |
DK01201619T DK1169912T3 (da) | 2000-06-26 | 2001-05-04 | Redskab til malkning af dyr |
DE60104490T DE60104490T2 (de) | 2000-06-26 | 2001-05-04 | Vorrichrung zum Melken von Tieren |
AU46179/01A AU4617901A (en) | 2000-06-26 | 2001-05-22 | An implement for milking animals |
CA002348209A CA2348209C (en) | 2000-06-26 | 2001-05-23 | An implement for milking animals |
JP2001188105A JP2002027857A (ja) | 2000-06-26 | 2001-06-21 | 動物の搾乳設備 |
US09/888,437 US20010054392A1 (en) | 2000-06-26 | 2001-06-26 | Implement for milking animals |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1015525 | 2000-06-26 | ||
NL1015525A NL1015525C2 (nl) | 2000-06-26 | 2000-06-26 | Inrichting voor het melken van dieren. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1015525C2 true NL1015525C2 (nl) | 2001-12-28 |
Family
ID=19771595
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1015525A NL1015525C2 (nl) | 2000-06-26 | 2000-06-26 | Inrichting voor het melken van dieren. |
Country Status (9)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20010054392A1 (nl) |
EP (1) | EP1169912B1 (nl) |
JP (1) | JP2002027857A (nl) |
AT (1) | ATE271767T1 (nl) |
AU (1) | AU4617901A (nl) |
CA (1) | CA2348209C (nl) |
DE (1) | DE60104490T2 (nl) |
DK (1) | DK1169912T3 (nl) |
NL (1) | NL1015525C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1032570C2 (nl) | 2006-09-26 | 2008-03-27 | Maasland Nv | Werkwijze en inrichting voor het melken van een melkdier en het reinigen van ten minste een deel van een melkinrichting voor het melken van het melkdier. |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1020004C2 (nl) * | 2002-02-19 | 2003-08-21 | Lely Entpr Ag | Samenstel voor het voederen en melken van dieren, en werkwijze voor het voederen en voor het melken van dieren. |
WO2004107851A1 (en) * | 2003-06-11 | 2004-12-16 | Anadis Ltd | Method and apparatus for collection of fluids |
NL1030475C2 (nl) | 2005-11-21 | 2007-05-22 | Maasland Nv | Inrichting voor het melken van dieren. |
NL1035034C2 (nl) * | 2008-02-18 | 2009-08-19 | Lely Patent Nv | Melkopvanginrichting, en melkinrichting en werkwijze daarmee. |
NL2021687B1 (en) * | 2018-09-24 | 2020-05-07 | Lely Patent Nv | Milking system with sampling device |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4190020A (en) * | 1978-01-03 | 1980-02-26 | Mezogazdasagi Foiskola, Kaposvar | Process and equipment for machine milking to provide sterile milk free from blood and pus |
NL1004196C1 (nl) | 1995-11-24 | 1997-05-27 | Maasland Nv | Inrichting voor het melken van dieren. |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3111233C1 (de) * | 1981-03-21 | 1982-09-30 | Westfalia Separator Ag, 4740 Oelde | Milchfoerdereinrichtung fuer Vakuummelkanlagen |
US5720236A (en) * | 1996-01-16 | 1998-02-24 | Dec International, Inc. | Milk meter |
SE9704781D0 (sv) * | 1997-12-19 | 1997-12-19 | Alfa Laval Agri Ab | A method and an apparatus for separation of foremilk |
JPH11346586A (ja) * | 1998-06-12 | 1999-12-21 | Orion Mach Co Ltd | ミルククロー内及びミルクチューブ内の残水又は残乳の回収機構とミルククロー内及びミルクチューブ内の残水又は残乳の回収方法 |
-
2000
- 2000-06-26 NL NL1015525A patent/NL1015525C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-05-04 AT AT01201619T patent/ATE271767T1/de not_active IP Right Cessation
- 2001-05-04 EP EP01201619A patent/EP1169912B1/en not_active Revoked
- 2001-05-04 DK DK01201619T patent/DK1169912T3/da active
- 2001-05-04 DE DE60104490T patent/DE60104490T2/de not_active Revoked
- 2001-05-22 AU AU46179/01A patent/AU4617901A/en not_active Abandoned
- 2001-05-23 CA CA002348209A patent/CA2348209C/en not_active Expired - Fee Related
- 2001-06-21 JP JP2001188105A patent/JP2002027857A/ja active Pending
- 2001-06-26 US US09/888,437 patent/US20010054392A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4190020A (en) * | 1978-01-03 | 1980-02-26 | Mezogazdasagi Foiskola, Kaposvar | Process and equipment for machine milking to provide sterile milk free from blood and pus |
NL1004196C1 (nl) | 1995-11-24 | 1997-05-27 | Maasland Nv | Inrichting voor het melken van dieren. |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1032570C2 (nl) | 2006-09-26 | 2008-03-27 | Maasland Nv | Werkwijze en inrichting voor het melken van een melkdier en het reinigen van ten minste een deel van een melkinrichting voor het melken van het melkdier. |
EP1905297A2 (en) | 2006-09-26 | 2008-04-02 | Maasland N.V. | Method and implement for milking a dairy animal |
EP1905297A3 (en) * | 2006-09-26 | 2013-12-25 | Maasland N.V. | Method and implement for milking a dairy animal |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE60104490D1 (de) | 2004-09-02 |
DE60104490T2 (de) | 2005-08-18 |
CA2348209A1 (en) | 2001-12-26 |
JP2002027857A (ja) | 2002-01-29 |
EP1169912A1 (en) | 2002-01-09 |
AU4617901A (en) | 2002-01-03 |
DK1169912T3 (da) | 2004-11-29 |
US20010054392A1 (en) | 2001-12-27 |
CA2348209C (en) | 2008-08-26 |
EP1169912B1 (en) | 2004-07-28 |
ATE271767T1 (de) | 2004-08-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1004921C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het melken van dieren. | |
AU694480B2 (en) | A method of automatically milking animals and an implement for applying same | |
NL1004196C1 (nl) | Inrichting voor het melken van dieren. | |
NL9900002A (nl) | Melkinstallatie. | |
NL9200582A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken van dieren. | |
JP2001526055A (ja) | 前搾乳の分離のための方法と装置 | |
NL1035972C (nl) | Inrichting voor het melken van dieren. | |
NL8901339A (nl) | Afvoersysteem voor melk en een automatisch melksysteem voorzien van een dergelijk afvoersysteem. | |
NL1015525C2 (nl) | Inrichting voor het melken van dieren. | |
NL9300997A (nl) | Werkwijze voor het melken van dieren, alsmede inrichting voor het toepassen van deze werkwijze. | |
EP0626130B1 (en) | A construction for milking animals | |
NL1019625C2 (nl) | Inrichting en melkbeker voor het melken van dieren. | |
NL1032570C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het melken van een melkdier en het reinigen van ten minste een deel van een melkinrichting voor het melken van het melkdier. | |
US7726257B2 (en) | Device for milking animals | |
NL1010827C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren. | |
NL1011019C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren. | |
NL1014846C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren. | |
US20200053974A1 (en) | Milking device for milking dairy animals with rinsing function |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20130101 |