NL9300918A - Inrichting voor het melken van dieren. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET MELKEN VAN DIEREN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, voorzien van één of meer melkapparaten die zijn aangesloten op een ringleiding waarin een melktank is opgenomen, waarbij, nabij de afvoer-aansluiting van de melktank op de ringleiding, een pomp in de ringleiding is opgenomen voor het rondpompen van uit de melktank stromende melk of spoelvloeistof.

Tijdens het melken wordt de met behulp van een melkapparaat gewonnen melk via de ringleiding naar de melktank geleid. Om de naar de melktank geleide melk in beweging te houden en om afzetting van melkrestanten in de ringleiding te voorkomen, wordt de melk vanuit de tank met relatief lage snelheid door de ringleiding rondgepompt. Veelal een paar maal per week wordt de melktank geleegd en wordt deze gereinigd. Hiertoe wordt een spoelvloeistof in de ringleiding en van daar naar de tank gebracht en wordt deze spoelvloeistof vervolgens met behulp van de pomp in de ringleiding rondgepompt. Voor een goed reinigen van de binnenzijde van de melktank, waarbij gebruik wordt gemaakt van een sproeikop, is het ten zeerste gewenst dat de spoelvloeistof met relatief hoge snelheid door de pomp in de ringleiding wordt rondgepompt, hetgeen een pompvermogen vereist dat aanzienlijk groter is dan het geval is bij het rondpompen van de melk door de ringleiding en de melktank.

De uitvinding heeft ten doel de inrichting zodanig uit te voeren dat met een lager pompvermogen kan worden volstaan. De inrichting voor het melken van dieren zoals deze in de aanhef is omschreven, heeft daartoe overeenkomstig de uitvinding het kenmerk, dat, in de stromingsrichting gezien, achter de pomp in de ringleiding relatief dicht nabij de pomp een driewegkraan is opgenomen, waarop een in de melktank teruggevoerde leiding is aangesloten, aan het einde waarvan zich een sproeikop bevindt, en via welke leiding met behulp van de pomp uit de melktank stromende spoelvloeistof rechtstreeks, zonder de gehele ringleiding te doorlopen, kan worden rondgepompt. Met andere woorden, ten behoeve van het reinigen van de melktank wordt een verkorte spoelvloeistof-ringleiding gecreëerd, waardoor met een geringer pompvermogen kan worden volstaan.

In een gunstige uitvoering overeenkomstig de uitvinding is het melkapparaat of zijn de melkapparaten, in de stromingsrichting gezien, achter de driewegkraan op de ringleiding aangesloten. Hierdoor wordt de lengte van de ringleiding, via welke de melk naar de melktank wordt geleid, geheel onafhankelijk van de verkorte spoelvloeistofring-leiding die kan worden ingezet voor het reinigen van de melktank.

Overeenkomstig de uitvinding is tussen de pomp en de driewegkraan een terugslagklep opgenomen, terwijl tussen de terugslagklep en de driewegkraan een luchtoevoerventiel in de ringleiding is opgenomen om melk of spoelvloeistof uit de ringleiding of de op de sproeikop aangesloten leiding te verwijderen. Na het reinigen van de melktank dient alle spoelvloeistof uit de verkorte spoelvloeistofringleiding te worden verwijderd. Met behulp van het luchttoevoerventiel wordt de op de sproeikop aangesloten leiding leeggeblazen, terwijl de zich in de melktank bevindende spoelvloeistof via de afvoeraansluiting van de melktank en met behulp van een, gezien in de stromingsrichting, vlak voor de pomp aangebrachte kraan wordt afgevoerd, bijvoorbeeld naar het riool. Ook wanneer de ringleiding waarop de melkapparaten zijn aangesloten dient te worden gereinigd, kan na afloop met behulp van het luchttoevoerventiel de hele ringleiding worden leeggeblazen en kan de zich in de melktank bevindende vloeistof op de voornoemde wijze worden verwijderd; voor het reinigen van de ringleiding kan met een relatief laag pompvermogen worden volstaan.

Met behulp van de voornoemde driewegkraan kan enerzijds melk of een spoelvloeistof door de gehele ringleiding worden rondgepompt, terwijl anderzijds via de verkorte ringleiding met de sproeikop een reinigen van specifiek de melktank kan worden gerealiseerd. Het schakelen van de driewegkraan kan, overeenkomstig de uitvinding, geschieden met behulp van een door een computer geproduceerd signaal.

Dit zou bijvoorbeeld kunnen geschieden direct nadat de melktank is geleegd en dit legen van de melktank is gemeld aan de computer. Het gebruik van een computer voor dit doel wordt gemakkelijk mogelijk gemaakt wanneer deze toch reeds aanwezig is, hetgeen het geval is wanneer, overeenkomstig de uitvinding, het melkapparaat automatisch werkzaam is en samenwerkt met een dierherkenningssysteem, terwij1 door de computer van het automatische melkapparaat en/of van het dierherkenningssysteem signalen worden afgegeven voor het besturen van het melk- en reinigingsproces, in het bijzonder van de genoemde in de ringleiding opgenomen pomp, driewegkraan en lucht-toevoerventiel. De inrichting, waarbij met name de driewegkraan onder computerbesturing wordt omgeschakeld, kan op gunstige wijze worden toegepast in een dergelijk automatisch werkend melksysteem, waarbij dan in het bijzonder een melkapparaat een robot omvat voor het automatisch aansluiten van de melkbekers op de spenen van een te melken dier. Met name door een dergelijke robotisering kan het gehele melk-, en reinigingsproces geschieden zonder enig ingrijpen van de boer.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuur, waarin op schematische wijze de inrichting voor het melken van dieren overeenkomstig de uitvinding is weergegeven.

In deze figuur is een melkapparaat 1 afgebeeld, dat is aangesloten op een ringleiding 2 waarin een melktank 3 is opgenomen. Het melkapparaat 1 omvat een viertal op de spenen van een te melken dier aan te sluiten melkbekers 4, van welke melkbekers 4 de melkslangen 5 naar een door een verzamelglas gevormde melkmeter 6 zijn geleid. De melkslangen 5 zijn voorzien van afsluiters 7 die elk worden gebruikt om een melkslang dicht te knijpen of anderszins af te sluiten zodra het vacuum in een corresponderende melkbeker is weggevallen. De melkbekers 4 kunnen op de spenen van een te melken dier worden aangesloten met behulp van een robot 23, in welk geval deze robot 23 een robotarm bezit, die als drager voor de melkbekers 4 dient. De melkrobot 23 wordt daarbij bestuurd vanuit een computer 24. Vanuit het verzamelglas 6 wordt de gewonnen melk toegevoerd aan de ringleiding 2. Hiertoe is het ondereinde van het verzamelglas 6 via een kraan 8 aangesloten op een pomp 9. Met behulp van de pomp 9 wordt de melk via de driewegkraan 10 en de terugslagklep 11 in de ringleiding gepompt. Op de ringleiding 2 kunnen uiteraard meerdere melk-apparaten zijn aangesloten; in de figuur zijn de pomp 9', de driewegkraan 10' en de terugslagklep 11' aangegeven, via welke eenheden melk uit het verzamelglas van een tweede melkapparaat in de ringleiding 2 wordt gebracht.

In de ringleiding 2 is nabij de afvoeraansluiting van de melktank 3 op de ringleiding 2 een pomp 12 opgenomen, met behulp waarvan melk door de ringleiding 2 kan worden rondgepompt ten einde de melk in de melktank in beweging te houden en om de afzetting van melkrestanten in de ringleiding 2 te voorkomen. Achter de pomp 12 zijn, gezien in de stro-mingsrichting, in de ringleiding 2 relatief dicht nabij de pomp 12 achtereenvolgens een terugslagklep 13, een lucht-toevoerventiel 14 en een driewegkraan 15 opgenomen. Tussen de afvoeraansluiting van de melktank 3 en de pomp 12 is vlak voor de pomp 12 een kraan 16 aangebracht. Via deze kraan 16 kan de melktank worden geleegd, terwijl met behulp van het luchttoevoerventiel 14 en via de kraan 15 zich in de ringleiding 2 bevindende melk kan worden verwijderd.

Ten behoeve van het reinigen van het gehele systeem is een aantal voorzieningen aangebracht, die het mogelijk maken een melkapparaat afzonderlijk te reinigen, de ringleiding in zijn geheel afzonderlijk te reinigen en de melktank aan de binnenzijde afzonderlijk te reinigen. Voor het reinigen van het verzamelglas 6 en de afvoerleiding daarvan is een gesloten circuit aanwezig, welk circuit wordt gevormd door een spoelvloeistofreservoir 17, een van daaruit over een kraan 18 lopende leiding naar het verzamelglas 6, de kraan 8, de pomp 9, de driewegkraan 10 en een vanaf deze driewegkraan 10 naar het spoelvloeistofreservoir 17 teruggaande leiding. Wanneer de kranen 18 en 8 open staan, kan met behulp van de pomp 9 spoelvloeistof vanuit het spoelvloeistofreservoir 17 worden aangezogen en worden rondgepompt. Om echter tevens de melkbekers 4 te kunnen reinigen, is een omloopleiding aangebracht, welke vanaf het spoelvloeistof-reservoir 17, via een kraan 19 naar een reinigingsblok 20, waarop de melkbekers na het melken zijn aangesloten, loopt en van daar via de melkslangen 5 naar het verzamelglas 6. De door de pomp 9 aangezogen spoelvloeistof wordt niet alleen via de kraan 18 rechtstreeks door het verzamelglas 6 geleid, doch tevens via de kraan 19, het reinigingsblok 20, de melkbekers 4 en de melkslangen 5 naar het verzamelglas 6. Met behulp van de pomp 9 kan derhalve elk melkapparaat afzonderlijk worden gereinigd. Door omschakeling van de driewegkraan 10 kan de door de pomp 9 aangezogen spoelvloeistof ook in de ringleiding 2 worden gebracht. Na het inbrengen van een bepaalde hoeveelheid spoelvloeistof in de ringleiding 2 en van daar in de melktank 3 kan met behulp van de pomp 12 de spoelvloeistof door de gehele ringleiding 2 worden gepompt, terwijl na verloop van enige tijd de spoelvloeistof via de kraan 16 kan worden afgevoerd, bijvoorbeeld naar het riool. Onafhankelijk van het reinigen van de ringleiding 2 kan de melktank 3 worden gereinigd. Hiertoe is boven in de tank een sproeikop 21 aangebracht, welke via een leiding 22 is aangesloten op de driewegkraan 15. Door omschakelen van de driewegkraan 15, wordt de ringleiding 2 onderbroken en wordt een verkorte ringleiding gevormd, waardoor zich in de melktank bevindende spoelvloeistof met behulp van de pomp 12 via de terugslagklep 13, de driewegkraan 15, de leiding 22 en de sproeikop 21 direct weer, dat wil zeggen zonder de ringleiding 2 te doorlopen, wordt teruggevoerd in de melktank 3, waarbij met behulp van de sproeikop 21 de binnenwanden van de melktank 3 worden gereinigd. Doordat de leiding 22 naar de sproeikop 21 in verhouding tot de lengte van de ringleiding 2 zeer veel korter is, kan door de als gevolg daarvan veel geringere weerstandsverliezen toch een relatief laag pomp-vermogen worden gebruikt en toch een voldoende druk op de spoelvloeistof worden verkregen om via de sproeikop 21 de wanden van de melktank 3 volledig te reinigen.

De hier beschreven inrichting kan deel uitmaken van een volledig geautomatiseerd melk- en reinigingssysteem, waarbij gebruik kan worden gemaakt van een automatisch systeem om de dieren, desgewenst selectief, tot de melkplaats toe te laten, een dierherkenningssysteem, een spenenreini-gingssysteem, een robot voor het automatisch aansluiten van de melkbekers, een automatisch verlopend melkproces met ingebouwde controles op de kwaliteit van de melk en de loop van het proces, een automatisch voedersysteem, enz. Het gehele systeem is dan computerbestuurd, zodat uiteraard van de computer gebruik kan worden gemaakt om de elementen van de hier in detail beschreven inrichting, in het bijzonder de in de ringleiding 2 opgenomen pomp 12, luchttoevoerventiel 14 en driewegkraan 15, te besturen.

De uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm, doch omvat allerlei modificaties, uiteraard vallende binnen de omvang van de bijgaande conclusies.

Claims (7)

1. Inrichting voor het melken van dieren, voorzien van één of meer melkapparaten die zijn aangesloten op een ringleiding waarin een melktank is opgenomen, waarbij nabij de afvoeraansluiting van de melktank op de ringleiding een pomp in de ringleiding is opgenomen voor het rondpompen van uit de melktank stromende melk of spoelvloeistof, met het kenmerk, dat, in de stromingsrichting gezien, achter de pomp in de ringleiding relatief dicht nabij de pomp een drieweg-kraan is opgenomen, waarop een in de melktank teruggevoerde leiding is aangesloten, aan het einde waarvan zich een sproeikop bevindt, en via welke leiding met behulp van de pomp uit de melktank stromende spoelvloeistof rechtstreeks, zonder de gehele ringleiding te doorlopen, kan worden rondgepompt .

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het melkapparaat of de melkapparaten, in de stromingsrichting gezien, achter de driewegkraan op de ringleiding zijn aangesloten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tussen de pomp en de driewegkraan een terugslagklep is opgenomen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tussen de terugslagklep en de driewegkraan een luchttoe-voerventiel in de ringleiding is opgenomen om melk of spoelvloeistof uit de ringleiding of de op de sproeikop aangesloten leiding te verwijderen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de driewegkraan computerbestuurd is.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een melkapparaat een robot omvat voor het automatisch aansluiten van de melkbekers op de spenen van een te melken dier.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een melkapparaat automatisch werkzaam is en samenwerkt met een dierherkenningssysteem, terwijl door de computer van het automatisch melkapparaat en/of van het dier- herkenningssysteem signalen worden afgegeven voor het besturen van het melk- en reinigingsproces, in het bijzonder van de genoemde in de ringleiding opgenomen pomp, driewegkraan en luchttoevoerventiel.