NL1026642C2 - Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een type schijf. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een type schijf. Download PDF

Info

Publication number
NL1026642C2
NL1026642C2 NL1026642A NL1026642A NL1026642C2 NL 1026642 C2 NL1026642 C2 NL 1026642C2 NL 1026642 A NL1026642 A NL 1026642A NL 1026642 A NL1026642 A NL 1026642A NL 1026642 C2 NL1026642 C2 NL 1026642C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
disc
type
determining
error signal
track
Prior art date
Application number
NL1026642A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1026642A1 (nl
Inventor
Byoung-Ho Choi
Yong-Seock Yoon
Soo-Yul Jung
Joong-Eon Seo
Original Assignee
Samsung Electronics Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Samsung Electronics Co Ltd filed Critical Samsung Electronics Co Ltd
Publication of NL1026642A1 publication Critical patent/NL1026642A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1026642C2 publication Critical patent/NL1026642C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B19/12Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing distinguishing features of or on records, e.g. diameter end mark
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B19/12Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing distinguishing features of or on records, e.g. diameter end mark
    • G11B19/128Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing distinguishing features of or on records, e.g. diameter end mark involving the detection of track pitch or recording density

Landscapes

  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)
  • Moving Of The Head For Recording And Reproducing By Optical Means (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een type schijf
VERWIJZING NAAR GERELATEERDE AANVRAGEN
[1] De aanvraag roept het voordeel in van Koreaans octrooiaanvraag nr. 2003-47411, ingediend op 11 juli 2003, bij het Koreaans Bureau voor de Intellectuele Eigendom, waarvan de openbaarmaking hierin in zijn geheel door verwijzing is opgenomen.
5
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
1. Gebied van de uitvinding [2] De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bepaling van het type 10 van de schijf, en meer in het bijzonder, op een methode voor snel bepalen van het type van een opneembare/reproduceerbare óptischè schijf met Verschillende spoorafstanden en een inrichting daarvoor.
2. Beschrijving van de gerelateerde stand der techniek 15 [3] Aangezien verschillende optische schijven verkrijgbaar worden, nemen de | types van schijven passend bij een optisch schijfsysteem om de schijf op te nemen / te reproduceren toe. De tijd benodigd om het type in het optisch schijfsysteem geladen schijf te herkennen, is een factor die wordt gebruikt om de prestatie van het optisch schijfsysteem te evalueren.
20 [4] Figuren 1A-1C tonen een conventionele methode voor het bepalen van het type van een optische schijf. In figuren IA-IC zijn een focusfoutsignaal (FES) en een somsignaal van een fotodiode (PD) gedetecteerd, terwijl een objectief lens omhoog en omlaag is bewogen overeenkomst een type schijf, zoals een hoge 25 dichtheidsschijf, een lage dichtheidsschijf en een multi-laags schijf. Dat wil zeggen, als een schijf is geladen in een optisch schijfsysteem dat zowel hoge als lage dichtheidsschijven kan opnemen/reproduceren, wordt de objectief lens omhoog en Omlaag bewogen om FES en een somsignaal van PD te detecteren. Voor de hoge 1026642- 2 dichtheidsschijf, zoals getoond in fig. IA, is een klein somsignaal 104 van de PD getoond ten opzichte van de FES 102. Voor de lage dichtheidsschijf zoals getoond in fig. 1B, is een groot somsignaal 114 van de PD getoond ten opzichte van de FES 112. Voor de multi-laags schijf, zoals getoond in fig. IC, worden evenveel FESen 5 124 als het aantal lagen gegenereerd. Zodoende, door deze twee signalen te gebruiken, kan het type schijf dat is geladen in het optisch schijfsysteem worden gedetecteerd: of de schijf een hoge dichtheidsschijf, een lage dichtheidsschijf of een multi-laagsschijf is.
10 [5] Teneinde optische schijven van verschillende typen te kunnen opnemen/reproduceren, omvat het optisch schijfsysteem een objectieflens die een lage dichtheidsschijf en een hoge dichtheidsschijf kan opnemen/reproduceren. Aanvullende middelen, zoals een hologram LCD of een ringaf3cherming kunnen worden voorzien op de objectieflens om optische aberraties te reduceren.
15 [6] Bepalen van het type in het boven beschreven optische schijfsysteem geladen schijf, zoals een schijf met een grote spoorafstand en een schijf met een kleine spoorafstand, is niet eenvoudig. Gebruik van een verschil in de amplitude van door een verschil in de spoorafstand gegenereerde spoorfoutsignalen is één 20 manier om het type schijf te bepalen. Echter, om te bepalen of een disk geladen in een optisch schijfsysteem een schijf is met een grote spoorafstand of een schijf met een kleine spoorafstand wordt, in een conventioneel optisch schijfsysteem, een objectieflens die een opname-eenheid vormt, op en neer bewogen en worden na het starten van een focuscontrole gedetecteerde spoorfoutsignalen geraadpleegd om het 25 type schijf te bepalen. Zodoende is een lange tijd nodig om een type schijf te detecteren.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING.
[7] Om de bovengenoemde en/of andere problemen op te lossen, voorziet de 30 uitvinding in een methode en apparaten voor snel bepalen van een type schijf met verschillende spoorafstanden.
1026642- 3 [8] Ook voorziet de uitvinding in een methode en een inrichting voor snel bepalen van een type schijf met verschillende spoorafstanden met verbeterde betrouwbaarheid, omvattende de objectieflens omlaag/omhoog bewegen.
5 [9] De uitvinding voorziet ook in een methode en inrichting voor snel bepalen van een type schijf door veranderen van een bewegingsrichting van een objectieflens na een vooraf bepaalde periode overeenkomstig een moment waarop het voor het bepalen van een schijf benodigd signaal is gedetecteerd, omvattend omhoog/omlaag bewegen van de objectieflens en vibreren van de objectieflens in 10 radiale richting.
[10] Volgens een aspect van de uitvinding, omvat een methode voor het bepalen van een type schijf voor een optisch schijfsysteem om een aantal opneembare schijven met verschillende spoorafstanden op te nemen/te reproduceren: detecteren 15 van een aantal signalen voor determinatie terwijl een objectieflens omhoog of omlaag wordt bewogen en gelijktijdig de objectieflens wordt gevibreerd in een radiale richting van de schijf en bepalen van de types van de schijven met verschillende spoorafstanden door de gedetecteerde signalen voor determinatie te gebruiken.
20 [11] Volgens een ander aspect van de uitvinding, omvat een methode voor bepalen van een type schijf voor een optisch schijfsysteem dat kan opnemen en/of reproduceren en dat een optisch opnameapparaat heeft omvattende: een licht emitterend apparaat, een objectieflens en een lichtontvangend apparaat: bepalen of 25 een spoorfoutsignaal, een focusfoutsignaal en/of een somsignaal van het lichtontvangende apparaat zijn gedetecteerd terwijl de objectieflens omhoog of omlaag wordt bewogen en gelijktijdig de objectieflens wordt gevibreerd in een radiale richting van de schijf, en de types van de schijven met verschillende spoorafstanden bepalen door de amplitudes van het gedetecteerde 30 spoorfoutsignaal, het gedetecteerde focusfoutsignaal, en/of het gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangende apparaat te gebruiken.
1026642- 4 [12] Volgens een ander aspect van de uitvinding, omvat een inrichting voor het bepalen van het type van een schijf voor een optisch schijfsysteem dat kan opnemen en/of reproduceren een optisch opnameapparaat omvattende: een laserdiode, een objectieflens, en een lichtontvangend apparaat, een 5 aandrijfgedeelte dat de objectieflens omhoog/omlaag beweegt en gelijktijdig de objectieflens doet vibreren in radiale richting van de schijf, een detectie-eenheid die een somsignaal van het lichtontvangende apparaat, een spoorfoutsignaal, en/of een focusfoutsignaal detecteert terwijl de objectieflens omhoog/omlaag wordt bewogen en in radiale richting wordt gevibreerd door het aandrijfgedeelte, en een 10 regeleenheid die het type schijf met verschillende spoorafstanden bepaalt door gebruik van het gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangend apparaat, het gedetecteerde spoorfoutsignaal en/of het gedetecteerde focusfoutsignaal.
[13] Verdere aspecten en/of voordelen van de uitvinding zullen deels in het 15 navolgende de beschrijving worden uiteengezet en zullen, deels, uit de beschrijving . voor de hand liggen of kunnen worden afgeleid door de uitvinding toe te passen.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN.
20 [14] Deze en/of andere aspecten en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden en gemakkelijker worden gewaardeerd van de navolgende beschrijving van de uitvoeringsvormen, tezamen met de bijgevoegde tekeningen waarin: fig. IA, 1B en IC de conventionele methode voor het bepalen van een type schijf illustreren; 25 fig. 2 een configuratie en een bewegingsspoor van een optische opname- eenheid volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreren; fig. 3 een blokdiagram is dat een inrichting voor het bepalen van een type van een optische schijf volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert; fig. 4 een golfvormdiagram is van signalen gegenereerd vanuit de in fig. 3 30 getoonde inrichting als een opneembare schijf met een kleine spoorafstand wordt gebruikt; 1 02 6642- 5 fig. 5 een golfvormdiagram is van signalen gegenereerd door de in fig. 3 j getoonde inrichting als een opneembare schijf met een grote spoorafstand wordt gebruikt; fig. 6 een aanzicht is dat het spoor van de in de uitvinding gebruikte 5 objectieflens toont ten opzichte van omhoog/omlaag bewegingen en een radiale vibratie overeenkomstig een tijdsverloop; fig. 7 een stroomdiagram is dat een methode voor het bepalen van een type van een optische schijf volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding beschrijft; 10 fig. 8 een stroomdiagram is ter verduidelijking van een methode voor het bepalen van een type van een optische schijf volgens een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; en fig. 9 een stroomdiagram is ter verduidelijking van een methode voor het bepalen van een type van een optische schijf volgens weer een andere 15 uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN
20 [15] Verwezen wordt hier in detail naar de uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, waarvan voorbeelden zijn geïllustreerd in de bijgevoegde tekeningen, waarin steeds gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar gelijke elementen. De uitvoeringsvormen zijn hieronder beschreven om de onderhavige uitvinding door verwijzing naar de figuren uiteen te zetten.
25 [16] Verwijzend naar fig. 2, omvat een optische opnemer (of een optische opname-eenheid) volgens een aspect van de uitvinding een laserdiode 201, een bundelvormende lens 202, een spiegel 203, een objectieflens 204, een cilindrische lens 205 en een fotodiode 206. Verwijzingscijfer 200 duidt een optische schijf aan en 30 verwijzingscijfer 210 duidt een actuator aan die de objectieflens 204 in staat stelt om in zowel axiale als radiale richtingen te vibreren.
1026642- 6 [17] In de signaalstroom in een conventionele optische opnemer wordt een door een laserdiode 201 met een korte golflengte uitgezonden lichtbundel die een hoge dichtheid optische schijf kan reproduceren, veranderd in een lichtbundel met een bijna cirkelvormige doorsnede terwijl deze door de bundelvormende lens 202 gaat.
5 De lichtbundel gaat door de spiegel 203 en valt in op de objectieflens 204 met een hoog numeriek apertuur. De invallende lichtbundel gaat door de objectieflens 204 en wordt op een opnameoppervlak van de optische schijf 200 gefocusseerd ten einde op de optische schijf 200 opgenomen informatie te lezen. De door de optische schijf 200 gereflecteerde lichtbundel wordt door de spiegel 203 gereflecteerd en gaat door 10 de cilindrische lens 205 ten einde een focus op de fotodiode 206 te vormen. De lichtbundel gaat door de cilindrische lens 205 en focusseert op de fotodiode 206, waar de lichtbundel in een elektrisch signaal wordt omgezet. De fotodiode kan een module zijn waarin een laserdiode en een fotodiode zijn opgenomen. Naar de laserdiode en de fotodiode kan respectievelijk verwezen worden als een 15 lichtuitzendende inrichting en een lichtontvangende inrichting.
[18] Pijl 211, getoond in fig. 2, volgt een omhoog en omlaag beweging van de objectieflens 204, die door de actuator 210 omhoog en omlaag wordt bewogen, langs een optische as. Pijl 212 volgt een beweging van de objectieflens 204, die door de 20 actuator 210 wordt gevibreerd, in een radiale richting over de schijf 200. Pijl 213 volgt een beweging van de objectieflens 204, die door de actuator 210 wordt gevibreerd, in de radiale richting en gelijktijdig omhoog en naar beneden wordt bewogen door de actuator 210, langs een optische as.
25 [19] Fig. 3 is een blokdiagram dat een inrichting voor het bepalen van het type van een optische schijf volgens een aspect van de uitvinding illustreert. De inrichting omvat een optische schijf 300, een opname-eenheid (P/U) 310, een reproductiesignaalversterker (RF-AMP) 320, een ruisverwijderaar 330, een regeleenheid 340, en een aandrijfgedeelte 350. De inrichting kan worden toepast op 30 een optisch schijfsysteem dat een opneembare schijf met een kleine spoorafstand en/of een optische schijf met een grote spoorafstand kan opnemen/reproduceren.
1026642- 7 [20] De in fig. 3 getoonde opname-eenheid 310 is hetzelfde als de in fig. 2 getoonde opname-eenheid. De inrichting is echter niet beperkt tot een dergelijk ontwerp. De door een laserdiode uitgezonden lichtbundel passeert door een objectieflens en wordt gefocusseerd op een opnamevlak van een optische schijf 5 zodat op de optische schijf opgenomen informatie kan worden gelezen door de focus van het licht te gebruiken. Het vanaf de optische schijf gereflecteerde licht wordt door de fotodiode in een elektrisch signaal omgezet. De RF-AMP 302 voert een servoregelsignaal en een hoogfrequent (RF) signaal (of een reproductiesignaal) uit, dat op de optische schijf opgeslagen informatie kan detecteren, uit het elektrisch 10 signaal. De inrichting bepaalt een type optische schijf op een tijdstip (een focus zoekoperatie) wanneer de optische lens omhoog/naar beneden wordt bewogen door een somsignaal van de fotodiode en de door de RF-AMP 320 uitgevoerde servoregelsignalen (een spoorfoutsignaal en een focusfoutsignaal) te gebruiken.
15 [21] Wanneer de optische schijf 300 in het optisch schijfsysteem geladen is, is de laserdiode in de opname-eenheid 310 in werking en beweegt de objectieflens omhoog/omlaag. De objectieflens wordt door een focusactuator (niet getoond) in het aandrijfgedeelte 350 omhoog/omlaag bewogen. Het aandrijfgedeelte 350 omvat motoren en actuatoren om de objectieflens of de opname-eenheid 310 langs vooraf 20 bepaalde paden boven de optische schijf te bewegen, in het bijzonder omvat het aandrijfgedeelte 350 een focusactuator om de objectieflens omhoog/omlaag te bewegen, een spooractuator om de objectieflens in een radiale richting te bewegen, en een opname-verplaatingsmotor (sledemotor) om de opname-eenheid 310 in radiale richting te bewegen.
25 [22] De uitvinding is beschreven met gebruik van een DVD-RAM en een DVD-RW onder opneembare schijven met eilanden en groepen. De opneembare schijven zoals DVD-RAM's en DVD-RWs zijn op sommige punten fysiek verschillend. Begrepen is echter dat de uitvinding niet tot dergelijke optische schijven beperkt is.
30 [23] De opneembare schijf heeft groeven, in de vorm van een eiland/groef, gevormd op het oppervlak daarvan in een richting waarin de schijf roteert en data 1026642- 8 is typischerwijs opgenomen in de groef. Gedurende opname past de DVD-RAM een land/groef opnamemethode toe terwijl de DVD-RW een groef opnamemethode toepast. De spoorafstand, dat wil zeggen een afstand tussen groeven, van een 4.7 GB DVD-RAM heeft de afstand van 1.23 pm (0.615x2) en de DVD-RW heeft een 5 afstand van 0.74 pm. Dientengevolge is het verschil in de amplitude van het spoorfoutsignaal ten gevolge van het verschil in spoorafstand groot. De amplitude van het spoorfoutsignaal van de DVD-RAM met een grote spoorafstand is veel groter dan dat van de DVD-RW met een kleine spoorafstand. Om de snelheid van de bepaling van het type schijf te vergroten wanneer van dit kenmerk gebruik 10 wordt gemaakt, kan de uitvinding snel het type van twee opneembare schijven bepalen, door de richting van de objectief lens te veranderen na een vooraf bepaalde periode vanaf een punt wanneer een signaal nodig voor schijfbepaling wordt gedetecteerd als de objectieflens initieel omhoog/omlaag is bewogen.
15 [24] Tevens, aannemende dat een lichtdetectiedeel van de fotodiode is opgedeeld in vier secties A, B, C en D welke respectievelijk zijn gelokaliseerd in een linksboven deel, een rechtsboven deel, een linksonder deel en een rechtsonder deel, worden differentiële uitgangssignalen van twee kanalen gedetecteerd door een balansversterker te gebruiken. De differentiële uitgangssignalen van de twee 20 kanalen worden uitgedrukt als (A+D) — (B+C), een verschilsignaal tussen een somsignaal van elektrische signalen van de linksboven en -onder secties en een somsignaal van elektrische signalen van de rechtsboven en -onder secties, en (B+C) — (A+D), een verschilsignaal tussen een somsignaal van elektrische signalen van de rechtsboven en -onder secties en een somsignaal van elektrische signalen van de 25 linksboven en -onder secties. Naar het differentiële uitgangssignaal wordt gerefereerd als een balanssignaal en wordt als een spoorfoutsignaal TE gebruikt. De balansversterker kan worden voorzien in de RF-AMP 220. Ook detecteert de balansversterker een somsignaal (A+B+C+D) van vier kanalen van de fotodiode en het gedetecteerde signaal wordt gebruikt als een reproductiesignaal voor 30 informatie detectie. In de onderhavige uitvinding wordt het RF-signaal samen met het servo regelsignaal gebruikt voor schijfbepaling en naar gerefereerd als een somsignaal van de fotodiode PD en aangeduid als PI.
1026642- 9 [25] Zodoende bepaalt de regeleenheid 340 of een geladen schijf een opneembare schijf met een kleine spoorafstand of een opneembare schijf met een grote spoorafstand is, door signalen te monitoren die voor schijfdeterminatie benodigd 5 zijn, dat wil zeggen het spoorfoutsignaal TE, het focusfoutsignaal FE, en/of het somsignaal PI van de fotodiode, op een punt nabij het focuspunt waar de amplitude van het somsignaal PI van de fotodiode een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt, terwijl de objectieflens omhoog/omlaag wordt bewogen. Hierbij roteert de optische schijf 300.
10 [26] De ruisverwijderaar 330 kan worden geconfigureerd met een hoog doorlaatfilter om een effect van in het spoorfoutsignaal TE opgenomen laagfrequente ruis te ontwijken, een banddoorlaatfilter om een effect van hoogfrequente ruis te ontwijken, of beide filters.
15 [27] Om het spoorfoutsignaal TE te genereren, dient de lichtbundel over de sporen bewegen. Als de schijf roteert, kan het spoorfoutsignaal TE worden gegenereerd door excentriciteit of afwijkingen van de schijf. Het spoorfoutsignaal TE wordt niet instantaan twee keer voor elke omwenteling van de schijf 20 gegenereerd. Dit is omdat, als een lichtvlek de scanrichting van het spoor door de excentriciteit gedurende de rotatie van de schijf verandert, de frequentie van het spoorfoutsignaal TE verlaagd wordt zodat het niet gemakkelijk is om het spoorfoutsignaal TE te detecteren.
25 [28] Om in het initiële stadium het type van een geladen optische schijf snel te kunnen determineren, kan het spoorfoutsignaal worden gedetecteerd als een focuspunt op een opnameoppervlak van de optische schijf is gevormd als de objectieflens omhoog/omlaag wordt bewogen. Wanneer de schijf roteert, wordt het spoorfoutsignaal meestal door de excentriciteit of afwijking gegenereerd. Wanneer 30 de schijf stopt roteren, wordt het spoorfoutsignaal niet gedetecteerd tenzij een vibratie in de radiale richting wordt gegenereerd.
1 026642- 10 [29] Zodoende kan het spoorfoutsignaal gemakkelijk gedetecteerd worden door de objectieflens omhoog/omlaag te bewegen, zoals aangegeven met de pijl 211 in fig. 2, en gelijktijdig de objectieflens in radiale richting van de schijf te vibreren, zoals aangegeven met pijl 212 in fig. 2. De frequentie waarmee de objectieflens in radiale 5 richting vibreert is hoger dan de frequentie waarmee de objectieflens omhoog/omlaag wordt bewogen om het effect van de excentriciteit te vermijden.
[30] Het aandrijfgedeelte 350 hoeft de volgactuator die de objectieflens in de radiale richting van de schijf 300 vibreert, niet aan te drijven maar kan de opname- 10 overdrachtmotor (de sledemotor) die de opname-eenheid 310 in de radiale richting beweegt, aandrijven. In de onderhavige uitvoeringsvorm, bepaalt de regeleenheid 340 niet enkel het type schijf maar fungeert eveneens als een servoregelaar om te voorzien in een servo-aanstuursignaal dat het aandrijfgedeelte 350 aanstuurt. De servo regelaar kan echter afzonderlijk worden voorzien.
15 [31] Wanneer de regeleenheid 340 het type van een schijf bepaalt, kan het spoorfoutsignaal TE waarvan de amplitude overeenkomstig de spoorafstand verschilt, worden gebruikt. Als alternatief kan ook de ratio in de amplitude tussen het somsignaal PI van de fotodiode en het spoorfoutsignaal TE worden gebruikt.
20 Dit vanwege dat, alhoewel er een schijf kan zijn waarin een serie van signalen, het spoorfoutsignaal TE inbegrepen, groot of klein is wanneer de mate van reflectie van een laserbundel overeenkomend met de schijf varieert, een door het type schijf veroorzaakte afwijking kan worden gereduceerd, aangezien de ratio van de amplitude tussen het somsignaal PI van de fotodiode en het spoorfoutsignaal TE 25 constant is, ongeacht de mate van reflectievariatie van de laserbundel.
[32] Bij voorbeeld zijn reflectiegraden verschillend tussen een schijf waarop data is opgenomen en een schijf waarop geen data is opgenomen. Opgenomen schijven hebben typischerwijs een lagere reflectiegraad, zodoende kan enkel met het 30 spoorfoutsignaal bepalen van het type schijf een detectiefout veroorzaken. Door het spoorfoutsignaal TE te normaliseren, kan daarom de fout in detectie van het type schijf worden gereduceerd, zelfs als de reflectiegraad van de schijf wordt 1 026642- 11 veranderd. De normalisatie kan worden uitgevoerd door het somsignaal PI van de fotodiode of het focusfoutsignaal FES te gebruiken. Vergelijkingen 1 en 2 hieronder tonen een methode voor het normaliseren van het TE signaal door het PI signaal en de FES te gebruiken.
5 TEnp (een genormaliseerde TE die het PI signaal gebruikt) = TE/PI [vergelijking 1] TEnf (een genormaliseerde TE die de FES gebruikt) = TE/FES [vergelijking 10 2] [33] In de onderhavige uitvoeringsvorm kunnen, om schijven met verschillende spoorafstanden te bepalen, het genormaliseerde spoorfoutsignaal TEnp met gebruik van het PI signaal, uitgedrukt in vergelijking 1 of het spoorfoutsignaal 15 TEnf met gebruik van het PI signaal, uitgedrukt in vergelijking 2 worden gebruikt. Als alternatief kunnen zowel TEnp als TEnf samen worden gebruikt om betrouwbaarheid te verbeteren. Dit omdat soms de FES normaal uitgevoerd wordt, zelfs wanneer een voorstoring in het PI signaal is gegenereerd ten gevolge van een defect in de schijf.
20 [34] Zodoende regelt, als een schijf in een optisch schijfsysteem is geladen, de regeleenheid 340 het aandrijfdeel 350 om de objectieflens omhoog/omlaag te bewegen en om gelijktijdig de objectieflens of de opname-eenheid 310 in de radiale richting te vibreren en bepaalt het type schijf door het door de ruisverwijderaar 330 25 gepasseerde spoorfoutsignaal TE te gebruiken. Alternatief, kan de regeleenheid 340 het schijftype bepalen door een ratio in de amplitude tussen het somsignaal PI van de fotodiode en de spoorfoutsignaal TE te gebruiken, dat wil zeggen het genormaliseerde spoorfoutsignaal TEnp met het gebruik van het PI signaal. De regeleenheid 340 kan ook het schijftype bepalen door een ratio in de amplitude 30 tussen het spoorfoutsignaal TE en het focuserrorsignaal FES te gebruiken, dat wil i zeggen het genormaliseerde focusfoutsignaal TEnf met gebruik van de FES.
1026642- 12
Bovendien kan het type schijf worden bepaald door twee of meer van de bovengenoemde drie signalen te combineren.
[35] Fig. 4 is een golfvormdiagram van door de inrichting van fig. 3 gegenereerde 5 signalen, wanneer een opneembare schijf (DVD-RW) met een kleine spoorafstand is toegepast. In fig. 4, duidt 401 het somsignaal PI van de fotodiode-uitgang van de RF-AMP 320 aan; 402 duidt het door de RF-AMP 320 uitgevoerde focusfoutsignaal FES aan; 403 is het door de RF-AMP 320 uitgevoerde spoorfoutsignaal TE; en 404 duidt het door de ruis verwijder aar 330 getrokken spoorfoutsignaal TE aan.
10 [36] Fig. 5 is een golfvormdiagram van door de inrichting van fig. 3 gegenereerde signalen wanneer een opneembare schijf (DVD-RAM) met een grote spoorafstand wordt toegepast. In fig. 5, duidt 501 het somsignaal PI van de fotodiode uitgang van de RF-AMP 320 aan; 502 duidt het door de RF-AMP 320 uitgevoerde 15 focusfoutsignaal FES aan; 503 is het door de RF-AMP 320 uitgevoerde spoorfoutsignaal TE; en 504 duidt een door de ruisverwijderaar 330 getrokken spoorfoutsignaal TE aan.
[37] Zodoende zijn, zoals getoond in fig. 4 en 5, de amplitudes van het 20 somsignaal PI 401 van de fotodiode en het focusfoutsignaal FES 402 groter dan die van 501 en 502, aangezien de distributie van de reflectie van de DVD-RW typischerwijs hoger is dan dat van de DVD-RAM. Alhoewel een verschil in de reflectie ten gevolge van het verschil in spoorafstand hoog is, is het spoorfoutsignaal TE 403 in de DVD-RW kleiner dan het spoorfoutsignaal TE 503 in 25 de DVD-RAM. Zodoende is, door het verschil hierboven, het mogelijk om van enkel het spoorfoutsignaal de types van twee schijven te bepalen.
[38] Fig. 6 illustreert een volgen van een beweging van een in de uitvinding gebruikte objectieflens ten opzichte van omhoog/omlaag bewegingen en een radiale 30 vibratie volgens een tijdsverloop. Verwijzend naar fig. 6, wordt in het initiële stadium de objectieflens omhoog bewogen vanaf een eerder voor focussering ingesteld laagste punt en gelijktijdig in een radiale richting gevibreerd. De
1026642J
13 bewegingsrichting van de objectieflens wordt veranderd (om naar beneden te bewegen) nadat een vooraf bepaalde periode TR verstrijkt vanaf een punt wanneer enige van FES, PI en TE wordt gedetecteerd. De objectieflens wordt dan naar beneden bewogen en gelijktijdig in de radiale richting gevibreerd. De 5 bewegingsrichting van de objectieflens wordt dan weer veranderd om omhoog te bewegen nadat de vooraf bepaalde periode TR verstrijkt vanaf een punt waarop enige van FES, PI en TE gedetecteerd wordt. Om de betrouwbaarheid in de methode hierboven te verbeteren, worden de signalen, dat wil zeggen TE, FES en PI, welke noodzakelijk zijn voor de bepaling van een schijf, twee of vier keer 10 gedetecteerd.
[39] Door de objectieflens ten opzichte van een focuspositie te bewegen, wordt de tijd benodigd om de objectieflens boven de focuspositie te bewegen gereduceerd, waardoor de frequentie van het herhalen van de detectie FES, PI en TE wordt 15 vergroot, wat toestaat dat meer betrouwbare data verkregen kan worden. In fig. 6 geeft een onderbroken lijn het omhoog/omlaag bewegen aan van de objectieflens volgens de conventionele determinatiemethode, waarin de objectieflens omhoog naar een vooringesteld hoogste punt en naar beneden naar het laagste punt wordt bewogen. Een doorgetrokken lijn geeft het omhoog/omlaag bewegen van de 20 objectieflens aan volgens de onderhavige uitvinding waarin de richting van de objectieflens wordt veranderd, na een vooraf bepaalde tijd vanaf een punt wanneer een signaal nodig voor de bepaling van de schijf is gedetecteerd en een signaal nodig voor de bepaling van een schijf in een meervoudig aantal is gedetecteerd, zodat betrouwbaarheid en snelheid in de bepaling verzekerd zijn.
25 [40] Fig 7 is een stroomdiagram voor het uitleggen van een aspect van de uitvinding. De methode wordt beschreven onder verwijzing naar fig. 3 en 7. Verwijzend naar fig. 7, wordt in operatie 701 een volgactuator van het aandrijfgedeelte 305 aangedreven om de objectieflens in de radiale richting van de 30 schijf te vibreren en gelijktijdig een focusactuator aan te drijven om de lens omhoog te bewegen. Als alternatief, kan in operatie 701 de opname-overdrachtmotor worden aangedreven om een opname-eenheid 310 in de radiale richting te vibreren 1026642- 14 in plaats van de volgactuator aan te drijven. De optische schijf 300 roteert gedurende deze operatie.
[41] In operatie 702 wordt bepaald of het somsignaal PI van de fotodiode, het 5 focusfoutsignaal FES en het spoorfoutsignaal TE in de door de RF-AMP 320 uitgevoerde signalen gedetecteerd worden, als de objectieflens omhoog bewogen wordt en gelijktijdig in de radiale richting gevibreerd. Het door de ruisverwijderaar 330 getrokken signaal kan als het spoorfoutsignaal TE worden gebruikt.
10 [42] Als één van het somsignaal PI van de fotodiode, het focusfoutsignaal FES, en het spoorfoutsignaal TE in operatie 702 gedetecteerd is, wordt het gedetecteerde signaal in operatie 703 opgeslagen in een inwendige opslageenheid van de regeleenheid 340. Nadat de objectieflens omhoog beweegt gedurende een vooraf bepaalde tijd TR, zoals getoond in fig. 6 (operatie 703), beweegt de volgactuator de 15 objectieflens in de radiale richting, terwijl de bewegingsrichting van de objectieflens van omhoog naar beneden wordt veranderd (operatie 704).
[43] Als de objectieflens naar beneden wordt bewogen en in de radiale richting vibreert in operatie 704, wordt bepaald of één van het somsignaal PI van de 20 fotodiode, het focusfoutsignaal FES, en het spoorfoutsignaal TE gedetecteerd wordt (operatie 705).
[44] Wanneer één van het somsignaal PI van de fotodiode het focusfoutsignaal FES en het spoorfoutsignaal TE gedetecteerd wordt in operatie 705, wordt bepaald 25 of de omhoog en omlaag bewegingen van de objectieflens een vooraf bepaald aantal malen herhaald zijn, zoals twee maal (operatie 706). Als de omhoog en omlaag bewegingen van de objectieflens niet het vooraf bepaalde aantal malen zijn herhaald, wordt het gedetecteerde signaal op geslagen in de inwendige opslageenheid van de regeleenheid 340 en wordt de objectieflens gedurende een 30 vooraf bepaalde periode TR verder naar beneden bewogen, zoals getoond in fig. 6 (operatie 707). In de operatie 706 kunnen, teneinde betrouwbaarheid te verzekeren, de omhoog en omlaag bewegingen van de objectieflens meer dan twee i 1026642- .·? 15 maal herhaald worden. Voor een hogere bepalingssnelheid, kan elk gedurende omhoog of omlaag bewegen van de objectieflens gedetecteerde signaal gebruikt worden.
5 [45] Wanneer de omhoog en omlaag bewegingen van de objectieflens het vooraf bepaalde aantal malen zijn herhaald in operatie 706, wordt een gemiddelde waarde van elk van de gedetecteerde spoorfoutsignalen bepaald in operaties 702 en 705 en vergeleken met een referentiewaarde (operatie 708). Wanneer de gemiddelde waarde van elk van de gedetecteerde spoorfoutsignalen groter is dan de 10 referentiewaarde, wordt de schijf bepaald als een opneembare schijf (DVD-RAM) met een grote spoorafstand (operatie 709). Anders wordt de schijf bepaald als een opneembare schijf (DVD-RW) met een kleine spoorafstand (stap 710).
[46] Fig. 8 is een stroomschema dat een methode voor het bepalen van een type 15 van een optische schijf illustreert volgens een ander aspect van de uitvinding. Een methode getoond in fig. 8 is daarin verschillend van de methode getoond in fig. 7 dat de operatie 808 een ratio in de amplitude tussen het somsignaal PI van de fotodiode en het spoorfoutsignaal TE, dat wil zeggen de genormaliseerde spoorfoutsignaal DEnp met gebruik van het PI signaal gebruikt anders dan 20 operatie 708 in fig. 7, welke enkel het spoorfoutsignaal gebruikt.
[47] Fig. 9 is een stroomschema dat een methode voor het bepalen van een type van een optische schijf volgens een ander aspect van de uitvinding illustreert. De in fig. 9 getoonde methode verschilt van de methode getoond in fig. 7 daarin dat 25 operatie 808 een ratio in de amplitude tussen het spoorfoutsignaal TE en het focus fout signaal FES gebruikt, dat wil zeggen het genormaliseerde spoorfoutsignaal TEnf met gebruik van het focus fout signaal FES, anders dan operatie 708 in fig. 7, welke enkel het spoorfoutsignaal gebruikt.
30 [48] De in operatie 708 in fig. 7, operatie 808 van fig. 8, en operatie 908 van fig. 9 gebruikte referentiewaardes kunnen respectievelijk worden verwezen als een eerste, tweede en een derde referentiewaarde. Ook kunnen twee of meer van het 1026642- 16 spoorfoutsignaal TE beschreven in een operatie 708 van fig. 7, het genormaliseerde spoorfoutsignaal TEnp met gebruik van het PI signaal beschreven in operatie 808 van fig. 8, en het genormaliseerde spoorfoutsignaal TEnf met gebruik van de FES beschreven in operatie 908 van fig. 9, worden gebruikt in de methode hierboven.
5 [49] De uitvinding kan worden toegepast op een optisch schijfsysteem voor het opnemen/reproduceren van een aantal opneembare schijven met verschillende spoorafstanden.
10 [50] Zoals hierboven beschreven, is volgens de uitvinding de schijfbepalingstijd gereduceerd, in vergelijking met de conventionele methode waarin het type van een schijf enkel kan worden bepaald nadat een focus controle of volgcontrole start, aangezien het type schijf kan worden bepaald in een initieel bepalingsstadium waarin de objectieflens in een richting dwars op een oppervlak van de optische 15 schijf wordt bewogen, waardoor prestatie van het optisch schijfsysteem verbeterd wordt en een hoge betrouwbaarheid verkregen kan worden. Aangezien de type schijven met verschillende spoorafstanden bepaald kunnen worden met enkel de bewegingen in de richting loodrecht op het oppervlak van de optische schijf en vibratie van de objectieflens, kan het systeem ook snel worden geïnitialiseerd.
20 Verder kan, aangezien de richting van de objectieflens wordt veranderd na een vooraf bepaalde periode na een punt wanneer de signalen nodig voor de schijfdeterminatie bepaald zijn, het type van een schijf sneller worden bepaald. Zodoende wordt de schijfbepalingstijd gereduceerd en de prestatie van het optisch schijfsysteem verbeterd.
25 [51] Hoewel enkele uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn getoond en beschreven, zal door de deskundige in het gebied worden gerealiseerd dat in deze uitvoeringsvorm wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder de principes en gedachte achter de uitvinding te verlaten, waarvan de omvang in de 30 conclusies en hun equivalenten is gedefinieerd.
1026642-

Claims (39)

1. Een methode voor het bepalen van een type van een schijf uit een aantal types schijven corresponderend met verschillende spoorafstanden voor een schijf opneembaar/reproduceerbaar systeem, de methode omvattende: detecteren van een aantal aan signalen voor bepaling van het type van de 5 schijf terwijl een objectieflens in een omhoog of omlaag richting wordt bewogen en gelijktijdig de objectieflens in een radiale richting van de schijf wordt gevibreerd; en bepalen van het type van de schijf overeenkomstig de spoorafstand door de gedetecteerde signalen te gebruiken voor determinatie van het type van de 10 schijf.
2. De methode voor het bepalen van een type van een schijf volgens conclusie 1, waarin het detecteren van de signalen voor bepaling van het type van de schijf omvat: 15 omkeren van de omhoog of omlaag bewegingsrichting van de objectieflens een vooraf bepaalde tijd na dat de signalen voor bepaling zijn gedetecteerd.
3. De methode voor het bepalen van een type van een schijf volgens conclusie 2, waarin het detecteren van de signalen voor het bepalen van het type 20 van de schijf verder omvat: herhalen van het detecteren van de signalen voor het bepalen van het type van de schijf na het omkeren van de omhoog of omlaag bewegingsrichting van de objectieflens om betrouwbaarheid in de determinatie te verbeteren, waarbij het type schijf wordt bepaald door de signalen voor determinatie 25 van het type van de schijf te gebruiken, welke tenminste twee maal zijn gedetecteerd.
4. Een methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens een of meer van conclusie 1 — 3, waarin de signalen voor het bepalen van het type van de 1026642- schijf een spoorfoutsignaal, een focus foutsignaal en/of een somsignaal van een lichtontvangend apparaat omvatten.
5. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 5 4, waarin het spoorfoutsignaal een signaal is waarin een laagfrequente ruis en/of een hoogfrequente ruis zijn verwijderd.
6. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 4 of 5, waarin, bij het bepalen van het type van de schijf volgens de verschillende 10 spoorafstand, de spoorafstand van de schijf wordt bepaald door een amplitude van het spoorfoutsignaal te gebruiken.
7. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 4, en optioneel 5 of 6, waarin, in het bepalen van het type van een schijf volgens de 15 verschillende spoorafstand, de spoorafstand van de schijf wordt bepaald door een ratio van de amplitude van het spoorfoutsignaal en een amplitude van het focusfoutsignaal te gebruiken.
8. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 20 4, en optioneel één of meer van conclusies 5 -7, waarin bij het bepalen van het type van de schijf volgens de verschillende spoorafstand, de spoorafstand van de schijf wordt bepaald door de ratio van een amplitude van het spoorfoutsignaal en een amplitude van het somsignaal van het lichtontvangende apparaat te gebruiken.
9. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 4, en optioneel één of meer van conclusies 5-8 waarin, bij het bepalen van het type van de schijf volgens de verschillende spoorafstand, de spoorafstand van de schijf wordt bepaald door tenminste twee te combineren van: een amplitude van een spoorfoutsignaal, een ratio van een amplitude van het spoorfoutsignaal en een 30 amplitude van een focusfoutsignaal en een ratio van een amplitude van het spoorfoutsignaal en een amplitude van het focusfoutsignaal, en een ratio van de 1026642- amplitude van het spoorfoutsignaal en een amplitude van het somsignaal van het lichtontvangende apparaat.
10. De methode voor het bepalen van een type van de schijf volgens één of 5 meer van conclusies 1 - 9 waarin, bij het bepalen van het type van de schijf volgens de verschillende spoorafstand, het type van de schijf wordt bepaald terwijl de schijf roteert.
11. De methode voor het bepalen van een type van de schijf volgens één of 10 meer van conclusies 1-10 waarin, bij het detecteren van het signaal voor het bepalen van het type van de schijf, een frequentie waarmee de objectieflens in radiale richting vibreert hoger is dan de frequentie dan waarmee de objectieflens in de omhoog of omlaag richting beweegt.
12. Een methode voor het bepalen van een type van een schijf voor een schijfsysteem dat kan opnemen en/of reproduceren en dat een optische opname-eenheid heeft, omvattende een lichtuitzendend apparaat, een objectieflens en een lichtontvangend apparaat, de methode omvattende detecteren van een spoorfoutsignaal, een focusfoutsignaal, en/of een 20 somsignaal van een lichtontvangend apparaat terwijl de objectieflens in een omhoog of omlaag richting wordt bewogen en gelijktijdig de objectieflens in de radiale richting van de schijf wordt gevibreerd; en bepalen van het type van de schijf volgens een spoorafstand door de amplitude van het gedetecteerde spoorfoutsignaal, het gedetecteerde focus 25 foutsignaal en/of het gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangend apparaat te gebruiken. /
13. Een methode voor het bepalen van een type van een schijf volgens conclusie 12 verder omvattende: 30 de objectieflens verder bewegen in de omhoog of omlaag richting gedurende een vooraf bepaalde periode en de bewegingsrichting van de 1026642- objectieflens omkeren wanneer het spoorfoutsignaal het focus foutsignaal en/of het somsignaal van het licht gedetecteerd worden; gelijktijdig de objectieflens vibreren in de radiale richting terwijl de bewegingsrichting van de objectieflens wordt omgekeerd; en 5 herhalen van de detectie van het spoorfoutsignaal, het focus foutsignaal en/of het somsignaal van het lichtontvangend apparaat en gelijktijdig de objectieflens in de radiale richting van de schijf vibreren, de objectieflens verder bewegen in de omhoog of omlaag richting gedurende een vooraf bepaalde periode en de bewegingsrichting van de objectieflens omkeren wanneer het 10 spoorfoutsignaal, het focusfoutsignaal en/of het somsignaal van het licht wordt gedetecteerd, en gelijktijdig de objectieflens vibreren in de radiale richting terwijl de beweegrichting van de objectieflens wordt omgekeerd, een vooraf bepaald aantal malen en het vooraf bepaalde aantal het gedetecteerde spoorfoutsignaal, het gedetecteerde focusfoutsignaal en/of het gedetecteerde somsignaal van het 15 lichtontvangende apparaat gebruiken, om de objectieflens verder in de omhoog of de omlaagrichting te bewegen gedurende een vooraf bepaalde periode en de bewegingsrichting van de objectieflens om te keren.
14. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 20 12 of 13, waarin het spoorfoutsignaal een signaal is waarin een laag frequente ruis en/of een hoog frequente ruis zijn verwijderd.
15. De methode voor het bepalen van het type van een schijf als één of meer van conclusies 12 - 14, verder omvattende bepalen of het type van een schijf een 25 schijf is met een smalspoorafstand of een schijf met een grote spoorafstand is door de amplitude van het spoorfoutsignaal te gebruiken.
16. De methode voor het bepalen van het type van een schijf volgens één of meer van conclusies 12 - 15, verder omvattende bepalen of het type van de schijf 30 een opneembare schijf met een kleine spoorafstand of een opneembare schijf met een grote spoorafstand is door naar ratio van de amplitude van de somsignaal van 1026642- het lichtontvangende apparaat en een amplitude van een spoorfoutsignaal te gebruiken.
17. De methode voor het bepalen van het type van een schijf volgens één of 5 meer van conclusies 12 - 16, verder omvattende het bepalen of het type van een schijf een opneembare schijf met een kleine spoorafstand of een opneembare schijf met een grote spoorafstand is door een ratio van een amplitude tussen het spoorfoutsignaal en de amplitude van de focusfoutsignaal te gebruiken. ! 10
18. De methode voor het bepalen van het type van een schijf volgens één of meer van conclusies 12 — 17, verder omvattende bepalen of het type van een schijf een opneembare schijf met een kleine spoorafstand of een opneembare schijf met een grote spoorafstand is door tenminste twee van de amplitude van het gedetecteerde spoorfoutsignaal, een ratio van de amplitude van het somsignaal, het 15 lichtontvangende apparaat en de amplitude van het spoorfoutsignaal, en een ratio van een amplitude van het spoorfoutsignaal en een amplitude van het focusfoutsignaal te gebruiken.
19. De methode voor het bepalen van een type schijf volgens conclusie 13, 20 optioneel één of meer van conclusies 14 - 18, waarin bepalen van het type van de schijf overeenkomstig de spoorafstand met gebruik van de amplitude van het gedetecteerde spoorfoutsignaal, het gedetecteerde focusfoutsignaal, en/of het gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangende apparaat, omvat: vergelijken van een gemiddelde waarde van een vooraf bepaald aantal 25 voor gedetecteerde spoorfoutsignalen in een eerste vergelijkingswaarde; en bepalen van het type van een schijf als een schijf met een grote spoorafstand als de gemiddelde waarde van het spoorfoutsignaal groter is dan de eerste referentiewaarde, en, bepalen van het type van de schijf als een schijf met een kleine 30 spoorafstand als de gemiddelde waarde van het spoorfoutsignaal niet groter is dan de eerste referentiewaarde. 1026642-
20. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 13, en optioneel één of meer van conclusies 13 — 19, waarin het bepalen van het type van de schijf overeenkomstig de spoorafstand met gebruik van de amplitude van een gedetecteerde spoorfoutsignaal, het gedetecteerde focusfoutsignaal, en/of 5 het gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangend apparaat omvat: vergelijken van een ratio van een amplitude van een vooraf bepaald aantal van het gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangend apparaat en een amplitude van een gedetecteerd spoorfoutsignaal met een tweede referentiewaarde; en 10 bepalen van het type van de schijf als een afneembare schijf met een grote spoorafstand als het spoorfoutsignaal met gebruik van het somsignaal groter is dan het tweede referentiewaarde; en bepalen van het type van de schijf als een opneembare schijf met een kleine spoorafstand als het spoorfoutsignaal met gebruik van het somsignaal niet 15 groter is dan de tweede referentiewaarde.
- 21. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 13, en optioneel één of meer van conclusies 14 - 20, waarin het bepalen van het type van de schijf overeenkomstig de spoorafstand met gebruik van de amplitude 20 van het gedetecteerde spoorfoutsignaal, het gedetecteerde focusfoutsignaal, en/of het gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangend apparaat, omvat: vergelijken van een ratio van de amplitude tussen het vooraf bepaalde aantal van het gedetecteerde spoorfoutsignaal en het gedetecteerde focusfoutsignaal met een derde referentiewaarde; en 25 bepalen van het type van de schijf als een opneembare schijf met een grote spoorafstand als het spoorfoutsignaal met gebruik van het focusfoutsignaal groter is dan de derde referentiewaarde, en bepalen van het type van de schijf als een opneembare schijf in een kleine spoorafstand als het spoorfoutsignaal met gebruik van het focusfoutsignaal niet 30 groter is dan de derde referentiewaarde. 1 026642-
22. De methode voor het bepalen van het type van een de schijf volgens één of meer van conclusies 12-21, waarin, in het bepalen van het type van de schijf overeenkomstig de spoorafstand met gebruik van de amplitude van het gedetecteerde spoorfoutsignaal, met gedetecteerde focusfoutsignaal, en/of het 5 gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangend apparaat, het type van de schijf wordt bepaald terwijl de schijf in het schijfsysteem roteert.
23. De methode voor het bepalen van het type van de schijf volgens één of meer van conclusies 12 — 22, waarin in het detecteren van een spoorfoutsignaal, 10 een focusfoutsignaal en/of een somsignaal van het lichtontvangend apparaat terwijl de objectieflens in een omhoog of omlaag richting wordt bewogen en gelijktijdig de objectieflens wordt gevibreerd in de radiale richting van de schijf, een frequentie waarmee de objectieflens vibreert in de radiale richting hoger is dan de frequentie waarmee de objectieflens in de omhoog/omlaag richting beweegt. 15
24. Een inrichting voor het bepalen van het type van de schijf voor een schijfsysteem dat kan opnemen en/of reproduceren, de inrichting omvattende: een optische opnemer omvattende een laserdiode, een objectieflens en een lichtontvangend apparaat; 20 een aandrijfgedeelte voor het bewegen van de objectieflens in een omhoog of omlaag richting en het gelijktijdig vibreren van de objectieflens in een radiale richting van de schijf; een detectie-eenheid voor het detecteren van een somsignaal van het lichtontvangend apparaat, een spoorfoutsignaal, en/of focusfoutsignaal terwijl de 25 objectieflens in de omhoog of omlaag richting wordt bewogen en gelijktijdig gevibreerd in de radiale richting door het aandrijfgedeelte; en een regeleenheid voor het bepalen van het type van de schijf overeenkomstig de spoorafstand met gebruik van het gedetecteerde somsignaal van het lichtontvangend apparaat, het gedetecteerde spoorfoutsignaal en/of het 30 gedetecteerde focusfoutsignaal. 1026642-
25. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 24, waarin het aandrijfgedeelte is ingericht voor het verdere bewegen, als het spoorfoutsignaal, het focusfoutsignaal, en het somsignaal van het lichtontvangend apparaat worden gedetecteerd terwijl de objectieflens in de 5 omhoog of omlaag richting wordt bewogen en in radiale richting gevibreerd, de objectieflens in de omhoog of omlaag richting voor een vooraf bepaalde periode en daarna de objectieflens omhoog of omlaag in een tegengestelde richting doen bewegen en de objectieflens in de radiale richting van de schijf doen vibreren.
26. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 24 of 25, verder omvattende een ruisverwijderaar voor het verwijderen van een ruiscomponent van het spoorfoutsignaal en het voorzien van een spoorfoutsignaal aan de regeleenheid.
27. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens conclusie 26, waarin de ruisverwijderaar een hoge doorlaatfilter omvat om een laag frequente ruis van het. spoorfoutsignaal te verwijderen.
28. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens 20 conclusie 26 of 27, waarin de ruisverwijderaar een banddoorlaatfilter omvat voor het verwijderen van een hoog frequente ruis uit het spoorfoutsignaal.
29. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens één of meer van conclusies 24 - 28, waarin de regeleenheid is ingericht om te bepalen of 25 het type van de schijf een opneembare schijf met een kleine spoorafstand of een opneembare schijf met een grote spoorafstand is met gebruik van een amplitude van het spoorfoutsignaal.
30. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens één of 30 meer van conclusies 24 — 29, waarin de regeleenheid is ingericht om te bepalen of het type van de schijf een opneembare schijf is met een kleine spoorafstand of een opneembare schijf met een grote spoorafstand door een ratio van een amplitude 1026642-’ van het somsignaal van het lichtontvangend apparaat en een amplitude van het spoorfoutsignaal te gebruiken.
31. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens één of j 5 meer van conclusies 24-31, waarin de regeleenheid is ingericht om te bepalen of het type van de schijf een opneembare schijf met een kleine spoorafstand of een opneembare schijf met een grote spoorafstand is door een ratio van een amplitude van het spoorfoutsignaal en een amplitude van een focus foutsignaal te gebruiken.
32. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens één of meer van conclusies 24 - 32, waarin de regeleenheid is ingericht om te bepalen of het type van de schijf een opneembare schijf met een kleine spoorafstand of een opneembare schijf met een grote spoorafstand is door twee of meer uit de amplitude van het gedetecteerde spoorfoutsignaal, een ratio in de amplitude tussen 15 het somsignaal van het lichtontvangend apparaat en het spoorfoutsignaal, en een ratio in de amplitude van het spoorfoutsignaal en het focus foutsignaal te combineren.
33. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens één of 20 meer van conclusies 24 - 32, waarin de regeleenheid is ingericht om het type van de schijf te bepalen terwijl de disk wordt geroteerd door het aandrijfgedeelte.
34. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens één of meer van conclusies 24 — 33, waarin een frequentie waarmee de objectiefLens in de 25 radiale richting vibreert groter is dan de frequentie waarmee de objectiefLens in de omhoog of omlaag richting beweegt.
35. De inrichting voor het bepalen van het type van de schijf volgens één of meer van conclusies 24 - 34, waarin de regeleenheid is ingericht om het 30 aandrijfgedeelte aan te sturen teneinde de optische opname-eenheid in de radiale richting van de schijf te vibreren en de objectiefLens niet doet bewegen in de radiale richting van de schijf. 1026642-
36. Een methode voor het bepalen van het type van de schijf overeenkomstig verschillende spoorafstanden voor een schijfopname/reproduktiesysteem, de methode omvattende: 5 detecteren van een aantal type schijf determinatiesignalen benodigd voor schuifdeterminatie terwijl een objectieflens in de richting loodrecht op een oppervlak van de schijf wordt bewogen en gelijktijdig de objectieflens in de radiale richting van de schijf wordt gevibreerd; en een monitor van elk van het gedetecteerde type schijf bepalend signaal 10 om te bepalen of de schijf een schijf met een kleine spoorafstand of een schijf met een grote spoorafstand is, waarin de bewegingsrichting van de objectieflens wordt omgekeerd na een vooraf bepaalde tijd na een punt wanneer één van de type schijf bepalende signalen wordt bepaald zodanig dat een type schijf bepalingstijd wordt 15 gereduceerd.
37. Een methode voor het bepalen van het type van de schijf uit een aantal type schijven overeenkomstig met verschillende spoorafstanden, de methode omvattende: 20 het bewegen van een objectieflens van een schijfopname/reproductiesysteem in een richting loodrecht op een oppervlak van de schijf van een eerder voor focussering ingezette positie terwijl gelijktijdig de objectieflens in een radiale richting van de schijf wordt gevibreerd; om het omkeren van de bewegingsrichting van de objectieflijn nadat een 25 vooraf bepaalde tijd verstrijkt wanneer één van een aantal type schijf bepalende signalen wordt gedetecteerd terwijl gelijktijdig de objectieflens in een radiale richting van de schijf wordt gevibreerd; en het omkeren van de bewegingsrichting van de objectieflens nadat de vooraf bepaalde periode is verstreken wanneer één van een aantal type schijf 30 bepalende signalen is gedetecteerd een vooraf bepaald aantal malen herhalen. 1026642- .·! I 27
38. Een inrichting voor het bepalen van een type van een schijf dat is geladen in een opname/reproductieschijfeysteem uit een aantal type schijven overeenkomend met verschillende spoorafstanden, de inrichting omvattende: een opname met een objectieflens; 5 een aandrijfeenheid voor hét bewegen van de objectieflens naar en vanaf een oppervlak van de schijf en het gelijktijdig de objectieflens in een radiale richting van de schijf doen vibreren; een detectie-eenheid voor het detecteren van een aantal signalen nodig voor bepaling van het type van de schijf terwijl de objectieflens door de 10 aandrijfeenheid wordt bewogen; en een regeleenheid voor het bepalen van het type van de schijf geladen in het schijfeysteem door de gedetecteerde signalen voor het bepalen van het type van de schijf te gebruiken.
39. Een regeleenheid ingericht om het type van de schijf in een inrichting volgens één of meer van conclusies 24 - 35 en 38 te bepalen. ' 02 664231·
NL1026642A 2003-07-11 2004-07-12 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een type schijf. NL1026642C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
KR1020030047411A KR20050007811A (ko) 2003-07-11 2003-07-11 광 디스크 판별 방법 및 그 장치
KR20030047411 2003-07-11

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1026642A1 NL1026642A1 (nl) 2005-01-12
NL1026642C2 true NL1026642C2 (nl) 2006-10-03

Family

ID=34114214

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026642A NL1026642C2 (nl) 2003-07-11 2004-07-12 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een type schijf.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US7324418B2 (nl)
JP (1) JP2005032424A (nl)
KR (1) KR20050007811A (nl)
CN (1) CN1314008C (nl)
NL (1) NL1026642C2 (nl)
TW (1) TWI260607B (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP4672558B2 (ja) * 2005-01-24 2011-04-20 パナソニック株式会社 ディスク判別方法及びディスク判別装置
KR20060112629A (ko) * 2005-04-25 2006-11-01 엘지전자 주식회사 광디스크 종류 판별 방법
CN101000785B (zh) * 2006-01-13 2010-05-12 鸿富锦精密工业(深圳)有限公司 盘片种类识别方法与系统
US7609599B2 (en) * 2006-02-17 2009-10-27 Mediatek Inc. Method of identifying a type of an optical disc and the device therefor
JP2011198454A (ja) * 2010-02-26 2011-10-06 J&K Car Electronics Corp ディスク判別装置、方法及びプログラム
JP5423726B2 (ja) * 2011-05-20 2014-02-19 船井電機株式会社 光ディスク装置

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH06267181A (ja) * 1992-09-25 1994-09-22 Pioneer Electron Corp 光ディスク判別装置
JP2728065B2 (ja) * 1995-12-04 1998-03-18 日本電気株式会社 光ディスク自動判別方法とそのシステム
JP3203183B2 (ja) * 1996-05-31 2001-08-27 三洋電機株式会社 光ディスク判別装置およびその方法
KR0185953B1 (ko) * 1996-06-29 1999-04-15 김광호 Dvd시스템의 dvd/cd 판별방법
JPH10228717A (ja) 1997-02-14 1998-08-25 Hitachi Ltd 光ディスク装置
JPH10334574A (ja) * 1997-05-27 1998-12-18 Victor Co Of Japan Ltd 光ディスク判別装置
JPH11176070A (ja) * 1997-12-15 1999-07-02 Sharp Corp 光ディスク装置
JPH11250558A (ja) 1998-03-04 1999-09-17 Sony Corp 記録媒体判別方法、判別装置、及び、記録及び/または再生装置
JP3883088B2 (ja) * 1998-11-11 2007-02-21 アルパイン株式会社 ディスク再生装置
JP3475850B2 (ja) 1999-04-26 2003-12-10 株式会社日立製作所 ディスク装置
JP2002015423A (ja) * 2000-06-26 2002-01-18 Sony Corp 光ディスク装置
JP2002032912A (ja) 2000-07-18 2002-01-31 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光ディスク装置
JP4067781B2 (ja) * 2001-04-13 2008-03-26 株式会社日立エルジーデータストレージ ディスク再生装置
KR20040107044A (ko) * 2003-06-12 2004-12-20 삼성전자주식회사 광 디스크 판별 방법 및 그 장치

Also Published As

Publication number Publication date
CN1314008C (zh) 2007-05-02
US7324418B2 (en) 2008-01-29
TWI260607B (en) 2006-08-21
KR20050007811A (ko) 2005-01-21
JP2005032424A (ja) 2005-02-03
NL1026642A1 (nl) 2005-01-12
US20050030867A1 (en) 2005-02-10
TW200515397A (en) 2005-05-01
CN1577515A (zh) 2005-02-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7342869B2 (en) Optical-recording medium playback apparatus and optical-recording medium, including flying optical head features
KR100243716B1 (ko) 레이저 소오스와 검출기의 결합시스템
KR20040018942A (ko) 광 디스크 장치
NL1026642C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een type schijf.
JP2004146049A (ja) 互換型光ピックアップ装置、それを採用した光記録再生装置及び互換型光ピックアップ装置用アクチュエータ
US7920449B2 (en) Method of controlling focus of optical information storage media recording and/or reproduction apparatus and apparatus therefor
US7385895B2 (en) Method of discriminating optical disc type and apparatus thereof
US20130070577A1 (en) Optical recording medium, recording apparatus, recording method
JP4139751B2 (ja) 光ディスク装置
JP2006236514A (ja) 回折格子、光ピックアップ及び光ディスク装置
KR100888599B1 (ko) 광디스크 재생 방법 및 이를 이용한 광디스크 재생 장치
US5559771A (en) Tracking control apparatus and optical pickup having the same
KR100322595B1 (ko) 광디스크 틸트 검출방법
US20070286055A1 (en) Optical pickup apparatus and information recording/reproduction apparatus
KR100749764B1 (ko) 광 디스크 유형 판별장치 및 판별방법
JP2008545220A (ja) 最適制御信号を生成することが出来る光学装置
JP4206996B2 (ja) 光ピックアップ検査方法および装置
KR100214581B1 (ko) 광픽업장치
KR100600264B1 (ko) 홀로그래픽 디지털 데이터 저장 시스템의 초점 제어방법및 그 장치
KR100570858B1 (ko) 디브이디 광 픽업 장치
JP2006196054A (ja) 光ピックアップ
JPH11259965A (ja) 光学的記録媒体の判別装置および方法
JPS63282930A (ja) 情報処理装置
JPH0482030A (ja) 光学的情報記録再生装置
JP2000040248A (ja) 光学ピックアップ及びこれを用いた光ディスク装置

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20060602

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100201