NL1026543C2

NL1026543C2 - Opklapbaar en aan een wand bevestigbaar gestel zoals voor een drooginrichting.

Info

Publication number: NL1026543C2
Application number: NL1026543A
Authority: NL
Inventors: Reinout Ignatius Maxim Meltzer
Original assignee: Brabantia Nederland Bv
Priority date: 2004-07-01
Filing date: 2004-07-01
Publication date: 2006-01-04
Also published as: CA2584616C; EP1766124B1; WO2006004397A1; CA2584616A1; AU2005260268A1; US20090084744A1; AU2005260268B2; EP1766124A1; HK1099570A1; DE602005015447D1; US8281942B2

Description

V

Opklapbaar en aan een wand bevestiebaar gestel zoals voor een drooginrichting

De uitvinding betreft een gestel dat overbrengbaar is tussen een ingeklapte stand en een uitgeklapte stand en dat is voorzien van ophangmiddelen bestemd om bevestigd 5 te worden aan een opstaand element, een armstelsel met tenminste drie armen die aan een eind zijn verbonden aan een armknooppunt alsmede een stangenstelsel dat met het armstelsel samenwerkt, welke stelsels zodanig zijn uitgevoerd dat de armen zich in de ingeklapte stand op relatief kleine afstand langs elkaar in in wezen dezelfde richting uitstrekken en dwars op die richting een relatief klein vlak beslaan, en in de uitgeklapte 10 stand zich op relatief grote afstand van elkaar bevinden en dwars op die richting een relatief groot vlak beslaan.

Een dergelijk gestel is bekend bij bijvoorbeeld droogmolens. Deze droogmolens bezitten een centrale kolom of staander, ten opzichte waarvan gewoonlijk vier armen kunnen worden uitgeklapt en ingeklapt. De staander moet in een huls worden geplaatst 15 die in de bodem is aangebracht, of in een voet die de stabiliteit van de drooginrichting moet garanderen.

Hoewel de bekende droogmolens reeds gedurende zeer lange tijd in gebruik zijn, en ook relatief gebruiksvriendelijk zijn, bezitten zij niettemin ook nadelen. De droogmolen wordt namelijk veelal niet permanent op een bepaalde plaats opgesteld. Dit 20 vanwege de ruimte die de droogmolen beslaat; ook in ingeklapte toestand vormt de droogmolen een hinderlijk obstakel. Verder is het vaak niet acceptabel om de droogmolen pérmanent op te stellen vanwege het minder aantrekkelijke uiterlijk ervan.

Om die redenen wordt de droogmolen derhalve voortdurend bij ieder gebruik opnieuw opgesteld en weer verwijderd. Dat is hinderlijk en leidt tot minder 25 tevredenheid bij de gebruiker. Bovendien is de droogmolen daardoor minder aantrekkelijk voor gebruik bij kleine hoeveelheden was.

Doel van de uitvinding is daarom een gestel van het hiervoor genoemde type te verschaffen, bijvoorbeeld voor een drooginrichting, dat deze nadelen mist. Dat doel wordt bereikt doordat de ophangmiddelen samenwerken met een deel van het 30 armstelsel en/of met een deel van het stangenstelsel dat/die zich bevinden aan de omtrek van de door het gestel bepaalde vlakken.

Het plaatsen van de ophangmiddelen aan de omtrek van het gestel levert een aantal voordelen op die tot nu toe niet behaald konden worden bij de bekende 1026543- * 2 droogmolens. Allereerst is het niet meer nodig om een staander te gebruiken. Doordat onder het gestel nu geen staander meer aanwezig is, kan het gestel beter bereikt worden. Belangrijk is verder dat het gestel tegen bijvoorbeeld een muur kan worden geklapt. Een dergelijke positie is gewoonlijk zodanig verwijderd van de vrije ruimte dat 5 het niet hinderlijk is om het aldus opgeklapte gestel permanent aan een muur of dergelijke te bevestigen. Dat verhoogt het gebruikscomfort. Het is dan niet meer nodig om het gestel telkens op te hangen of op te bergen. Het gestel behoeft slechts te worden uitgeklapt en is dan gereed voor gebruik.

De ophangmiddelen kunnen in het bijzonder zijn verbonden met tenminste een 10 der armen; als alternatief of aanvullend kunnen de ophangmiddelen zijn verbonden met tenminste een der stangen. Op gebruikelijke wijze zijn de armen aan een eind schamierbaar verbonden aan een armknooppunt, en zijn de stangen van het stangenstelsel aan een eind schamierbaar verbonden aan een stangknooppunt; elk van deze stangen is, op afstand van het stangknooppunt, door middel van een schamieras 15 verbonden met een bijbehorende arm, welke schamieras zich bevindt tussen de einden van die arm.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is een der stangen voortgezet tot voorbij de schamieras van de bijbehorende arm; deze stang en arm dragen aan hun eind dat is afgekeerd van het met het stangknooppunt respectievelijk 20 armknooppunt afgekeerde eind de ophangmiddelen. Het armknooppunt en de armen zijn voorzien van aanslagen die in de uitgeklapte stand met elkaar in samenwerking zijn; evenzo zijn het stangknooppunt en de stangen voorzien van aanslagen die in de uitgeklapte stand met elkaar in samenwerking zijn.

De arm die is voorzien van de ophangmiddelen is bij voorkeur tweedelig 25 uitgevoerd met twee evenwijdige armdelen die een spleet insluiten. De bijbehorende stang, die eveneens ophangmiddelen bezit, is opgenomen tussen, en scharnierend verbonden met, die armdelen.

De met de arm verbonden ophangmiddelen omvatten bij voorkeur een ophangstuk dat verbindbaar is met het opstaande element, welk ophangstuk door 30 middel van een vast scharnier is verbonden met de arm; de met de stang verbonden ophangmiddelen omvatten bij voorkeur een losneembare koppeling.

Deze losneembare koppeling kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Als voorbeeld wordt genoemd een uitvoeringsvorm waarbij de losneembare koppeling een *026543- * 3 basisstuk omvat dat verbindbaar is met het opstaande element alsmede met de stang verbonden tegenstuk, welk basisstuk tenminste een aanslagvlak bezit en welk tegenstuk tenminste een aanslagorgaan bezit zodanig dat het aanslagvlak dwars is gericht op de stang in de aanslagpositie van de stang waarin het aanslagorgaan aanligt tegen het 5 aanslagvlak. Door het gestel te kantelen rond de vaste koppeling van de arm, kan de stang worden ontkoppeld dan wel worden aangekoppeld. Een dergelijke koppelbeweging is eenvoudig uit te voeren bij het opbergen respectievelijk in gebruik stellen van het gestel.

Verder kunnen blokkeermiddelen zijn voorzien voor het blokkeren van de stang 10 ten opzichte van het basisstuk. Die blokkeermiddelen kunnen een klikorgaan omvatten dat onder verende voorspanning staat en dat tegen de veervoorspanning in verplaatsbaar is door het tegenstuk en dat na het bereiken van de aanslagpositie van het tegenstuk ten opzichte van het basisstuk kan terug veren voor het blokkeren van het tegenstuk ten opzichte van het basisstuk.

15 In een zeer stabiele uitvoeringsvorm kunnen twee aanslagvlakken en bijbehorende aanslagorganen zijn voorzien, waarbij het klikorgaan zich bevindt tussen beide aanslagvlakken.

Tegenover elk aanslagvlak kan zich een geleiding bevinden, welk aanslagvlak en welke geleiding een geleidingssleuf insluiten zodanig dat het bijbehorende 20 aanslagorgaan door de geleidingssleuf geleidbaar is naar de aanslagpositie.

De ophangmiddelen kunnen een ophangplaat omvatten die met een der armen alsmede met een der stangen is verbonden; de ophangmiddelen zijn bij voorkeur schamieibaar rond een scharnier as die evenwijdig is aan de richting waarin de opgeklapte armen zich uitstrekken.

25 De uitvinding betreft tevens een drooginrichting, omvattende een gestel zoals hiervoor beschreven, alsmede tussen telkens twee naburige armen zich uitstrekkende draden. Tenslotte betreft de uitvinding een scherminrichting, omvattende een dergelijk gestel alsmede tussen telkens twee naburige armen zich uitstrekkende schermen.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de 30 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een gestel dat onderdeel uitmaakt van een wanddroger.

Figuur 1 toont een verticale doorsnede door de wanddroger volgens de uitvinding in uitgeklapte toestand.

1020543- 4

Figuur 2 toont de half-uitgeklapte toestand.

Figuur 3 toont de ingeklapte toestand.

Figuur 4 toont een aanzicht in perspectief aan het uitgeklapte gestel van de wanddroger volgens de figuren 1-3.

5 Figuur 5 toont een bovenaanzicht van de uitgeklapte wanddroger.

Figuur 6a toont een detail op grotere schaal volgens VI van figuur 1,

Figuur 6b toont het werkingsprincipe van het detail van fig. 6.

Figuur 6c toont de blokkeerwerking van het detail van fig. 6a.

Figuur 7 toont het detail van figuur 6 in bijna vergrendelde toestand.

10 Figuur 8 toont het detail van figuur 6 in ontgrendelde toestand.

Figuur 9 toont een dwarsdoorsnede volgens IX-IX volgens figuur 6.

Fig. 10 toont het aanzicht X-X volgens fig. 6a.

De in de figuren 1-3 en 5 weergegeven wanddroger omvat een in zijn geheel met 1 aangeduid armstelsel en een in zijn geheel met 2 aangeduid stangenstelsel. Het 15 armstelsel omvat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een viertal armen 3, 4 die bij het knooppunt 5 scharnierend aan elkaar zijn verbonden. Het stangenstelsel omvat een viertal stangen 6, 7, die onderling scharnierend zijn verband door een stangknooppunt 8.

Elk der armen 3 is ongeveer halverwege zijn lengte door middel van een 20 respectievelijke scharnier 9 verbonden met een stang 6. De arm 4 is tweedelig uitgevoerd en bevat twee naast elkaar gelegen armdelen 4', 4", die onderling een spleet 10 insluiten. In deze spleet is de stang 7 opgenomen. Deze stang 7 is door middel van een scharnier 11 schamierbaar verbonden met beide armdelen 4', 4" van de arm 4 (zie fig. 3 en 4).

25 Zoals weergegeven in de fig. 1 tot 3 is het einde van de armdelen 4’, 4" dat is afgekeerd van het armknooppunt 5 door middel van het scharnier 12 verbonden met het ophangstuk 13. De stang 7 is op zijn beurt door middel van een losneembare koppeling 14 verbonden aan dat ophangstuk 13. Het ophangstuk 13 bezit een bovenste kap 15 en een onderste kap 16, binnen de contour waarvan de stang en armen van het gestel in de 30 opgeklapte toestand kunnen vallen. Het ophangstuk 13 kan bijvoorbeeld aan een muur worden vastgemaakt. Overigens kan het andere gedeelte van het ophangstuk 13, dat zich bevindt onder de koppeling 14, ook worden weggelaten.

* 026543ja « 5

Elk der armen 3,4 bezit gaten 17 voor het doorleiden van drooglijnen, die in de uitgeklapte toestand van het gestel strak gespannen zijn. In het bovenaanzicht van fig. 5 zijn de drooglijnen 22 weergegeven, die strak gespannen zijn tussen de armen 3,4.

Zowel het armknooppunt 5 als het stangknooppunt 8 bezitten aanslagen 18 resp.

5 19, waar tegenaan de platte kanten 20 resp. 21 van de armen 3, 4 resp. 6, 7 in volledig uitgeklapte toestand aan komen te liggen. Daarmee is een stabiele uitgeklapte positie van het gestel verzekerd.

In het vergrote detail van de figuren 6a tot 8 is de losneembare koppeling 14 weergegeven. Die koppeling omvat een basisstuk 23 dat een aanslagvlak 24 bezit. In de 10 gekoppelde toestand loopt de langsrichting van de stang 7 ongeveer loodrecht op dat aanslagvlak 24. De met die stang 7 verbonden pen 25 rust daardoor stabiel tegen het aanslagvlak 24.

Bij het koppelen van de arm 7 aan het basisstuk schuift de pen 25 langs het aanslagvlak 24 tot voorbij het klikorgaan 37 (zie ook fig. 10). Dit kan tegen de 15 voorspanning verend worden teruggedrukt, bijvoorbeeld door veer 39. Nadat de pen 25 het klikorgaan 37 is gepareerd, klikt het klikorgaan 37 terug en is de blokkering van de arm 7 achter de neus 38 van het klikorgaan 37 een feit.

De arm 7 is verder door het koppelelement 26 verbonden met het basisstuk 23. Het koppelelement 26, dat twee evenwijdige armen 27 bezit (zie ook fig. 9), is daartoe 20 enerzijds via scharnier 28 verbonden met de stang 7, en via scharnier 29 met het basisstuk 23. Het scharnier 28 is opgenomen in een schuifstuk 30, dat door middel van de voorspanveer 31 tegen het aanslagvlak 32 aangeduwd gehouden wordt, d.w.z. van het basisstuk 23 af. De veer 31 houdt de pen 25 in de positie van fig. 6 derhalve voortdurend aangedrukt tegen het aanslagvlak 24. Het koppelelement 26 draagt ook bij 25 tot het op gemakkelijke wijze verschuiven van de pen 25 door de sleuf 35 en over het aanslagvlak 25.

Bij het ontkoppelen van de koppeling 14 wordt het gestel weggetrokken in de richting van het basisstuk 23 af, zodanig dat de pen 25 via de gekromde sleuf 33 in de sleuf 34 terechtkomt en naar beneden geschoven kan worden. Het koppelelement draait 30 daarbij om de scharnieren 28, 29, zoals weergegeven in fig. 7 en 8 naar de ingeklapte toestand.

1026543- 6

Fig. 10 toont dat het aanslagoppervlak twee delen 24 bezit, waartussen het klikorgaan 37 is opgenomen. De pen 25 van de arm 7 steunt met beide uiteinden op een respectievelijk deel 24 en haakt achter de twee reeks neuzen 38 van het klikorgaan 37.

Hoewel in het voorgaande een bepaalde wijze van ophanging is beschreven, is 5 de uitvinding daar niet toe beperkt. Het is ook mogelijk om de stang 7 verschuifbaar te verbinden met het ophangstuk 13. Eventueel kan de stang 7 tevens met het ophangstuk worden gekoppeld door een koppelelement 26 dat enerzijds draaibaar is verbonden met het ophangstuk 13, en anderzijds met de stang 7. Ook is het mogelijk om de stang 7 i geleed uit te voeren, en met een vast scharnier te verbinden met het ophangstuk.

i j 1026543-

Claims

1. Gestel dat overbrengbaar is tussen een ingeklapte stand en een uitgeklapte stand en dat is voorzien van ophangmiddelen (12-16) bestemd om het gestel op te 5 hangen aan een opstaand element, een armstelsel (1) met tenminste drie armen (3, 4) die aan een eind zijn verbonden aan een armknooppunt (5) alsmede een stangenstelsel (2) dat met het armstelsel (1) samenwerkt, welke stelsels (1, 2) zodanig zijn uitgevoerd dat de armen (3,4) zich in de ingeklapte stand op relatief kleine afstand naast elkaar in in wezen dezelfde richting uitstrekken en dwars op die richting een relatief klein vlak 10 beslaan, en in de uitgeklapte stand dwars op die richting een relatief groot vlak beslaan, met het kenmerk dat de ophangmiddelen (12-16) samenwerken met een deel (4) van het armstelsel (1) en/of met een deel (7) van het stangenstelsel (2) die/dat zich bevinden/bevindt aan de omtrek van de door de stelsels (1,2) bepaalde vlakken.

2. Gestel volgens conclusie 1, waarbij de ophangmiddelen (12-16) zijn verbonden met tenminste een (4) der armen (3,4).

3. Gestel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ophangmiddelen (12-16) zijn verbonden met tenminste (7) een der stangen (6,7). 20

4. Gestel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stangen (6, 7) aan een eind schamierbaar zijn verbonden aan een stangknooppunt (8).

5. Gestel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke stang (6, 7) op 25 afstand van het stangknooppunt (5) door middel van een schamieras (9, 11) is verbonden met een bijbehorende arm (3, 4), welke schamieras (9, 11) zich bevindt tussen de einden van die arm (3,4).

6. Gestel volgens conclusie 5, waarbij een (7) der stangen is voortgezet tot 30 voorbij de schamieras (11) van de bijbehorende arm (4), welke stang (7) en arm (4) aan hun eind dat is afgekeerd van het met het stangknooppunt (8) respectievelijk armknooppunt (5) afgekeerde eind ophangmiddelen (12,14) dragen. f0265 4 3- δ

7. Gestel volgens conclusie 5 of 6, waarbij in de opgeklapte stand de armen (3,4) en de stangen (6, 7) in wezen evenwijdig naast elkaar liggen, en de afstand tussen het stangknooppunt (8) en het armknooppunt (5) maximaal is.

8. Gestel volgens conclusie 7, waarbij in de uitgeklapte stand de afstand tussen het stangknooppunt (8) en het armknooppunt (5) minimaal is.

9. Gestel volgens conclusie 8, waarbij het armknooppunt (5) en de armen (3, 4) zijn voorzien van aanslagen (18, 20) die in de uitgeklapte stand met elkaar in 10 samenwerking zijn.

10. Gestel volgens conclusie 8 of 9, waarbij het stangknooppunt (8) en de stangen (6, 7) zijn voorzien van aanslagen (19, 21) die in de uitgeklapte stand met elkaar in samenwerking zijn. 15

11. Gestel volgens een der conclusies 6-10, waarbij de arm (4) die is voorzien van ophangmiddelen (12) tweedelig is uitgevoerd met twee evenwijdige armdelen (4', 4") die een spleet (10) insluiten, en de stang (7) die is voorzien van ophangmiddelen (14) is opgenomen tussen, en scharnierend is verbonden met, die armdelen (4', 4"). 20

12. Gestel volgens conclusie 11, waarbij de met de arm (4) verbonden ophangmiddelen (12, 13) een ophangstuk (13) omvatten dat verbindbaar is met het opstaande element, welk ophangstuk (13) door middel van een vast scharnier (12) is verbonden met de arm (4). 25

13. Gestel volgens conclusie 11 of 12, waarbij de met de stang (7) verbonden ophangmiddelen een losneembare koppeling (14) omvatten.

14. Gestel volgens conclusie 13, waarbij de losneembare koppeling (14) een 30 basisstuk (23) omvat dat verbindbaar is met het opstaande element, alsmede een met de stang (7) verbonden tegenstuk (25), welk basisstuk (23) tenminste een aanslagvlak (24) bezit en welk tegenstuk (25) tenminste een aanslagorgaan bezit zodanig dat, in de 1020543- positie van de stang waarin het aanslagorgaan aanligt tegen het aanslagvlak, het aanslagvlak dwars is gericht op de stang.

15. Gestel volgens conclusie 14, waarbij blokkeermiddelen (37) zijn voorzien 5 voor het blokkeren van de stang (7) ten opzichte van het basisstuk (23).

16. Gestel volgens conclusie 15, waarbij de blokkeermiddelen (37) een klikorgaan (38) omvatten dat onder verende voorspanning staat en dat tegen de veervoorspanning in verplaatsbaar is door het tegenstuk (25) en dat na het bereiken van 10 de aanslagpositie van het tegenstuk (25) ten opzichte van het basisstuk kan terug veren voor het blokkeren van het tegenstuk (25) ten opzichte van het basisstuk (23).

17. Gestel volgens conclusie 15, waarbij twee aanslagvlakken (24) en bijbehorende aanslagorganen (25) zijn voorzien, en het klikorgaan (38) zich bevindt 15 tussen beide aanslagvlakken.

18. Gestel volgens een der conclusies 14-17, waarbij zich tegenover elk aanslagvlak (24) een geleiding (39) bevindt, welk aanslagvlak (24) en welke geleiding een geleidingssleuf (35) insluiten zodanig dat het bijbehorende aanslagorgaan (25) door 20 de geleidingssleuf (35) geleidbaar is naar de aanslagpositie.

19. Gestel volgens conclusie 18, waarbij de geleidingssleuf (35) tenminste een zijdelingse door de geleiding uitmondende uitgang (33) heeft voor het van de aanslag af bewegen van het aanslagorgaan (25). 25

20. Gestel volgens conclusie 16 of 17 en 19, waarbij het klikorgaan (38) zich bevindt tegenover de uitgang (33).

21. Gestel volgens conclusie 20, waarbij meerdere klikorganen (38) achter elkaar 30 zijn voorzien, gezien in de richting van de geleidingssleuf (35), tegenover elk van welke klikorganen (38) zich een uitgang (33) bevindt. 1026543- *

22. Gestel volgens een der conclusies 14-21, waarbij een koppelelement (26) is voorzien waarvan een eind (29) schamierbaar is verbonden met het basisstuk (23) en waarvan het andere eind (28) schamierbaar is verbonden met de stang (7) op afstand van het tegenstuk (25) daarvan. 5

23. Gestel volgens conclusie 22, waarbij het koppelelement (26) verschuifbaar is verbonden met het bassistuk (23) en/of met de stang (7), zodanig dat de ! verschuivingsrichting van het koppelelement is gericht in de langsrichting van de stang (7) bij de gekoppelde toestand van de koppeling (14) daarvan.

24. Gestel volgens conclusie 23, waarbij de het koppelelement (26) onder veervoorspanning is voorbelast in de verschuivingsrichting, zodanig dat de stang (7) in de richting naar het basisstuk (23) aangedrukt gehouden wordt in de gekoppelde toestand van de koppeling (14). 15

25. Gestel volgens een der conclusies 22-24, waarbij het koppelelement (26) twee zich naast elkaar uitstrekkende koppeldelen (27) heeft waartussen zich het stanggedeelte bevindt dat zich uitstrekt tussen de schamierverbinding (28) van die koppeldelen (27) met de stang (7) en het tegenstuk (25) in de gekoppelde toestand van 20 de koppeling.

26. Gestel volgens conclusie 25, waarbij de stang (7) zich dwars op zijn langsrichting uitstrekkende centreerbanen (40) heeft voor het centreren van de stang (7) tussen die koppeldelen (27) bij het verzwenken van de stang (7) naar de gekoppelde 25 stand.

27. Gestel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ophangmiddelen een ophangplaat (13) omvatten die met een (4) der armen alsmede met een der stangen (7) is verbonden. 30

28. Gestel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ophangmiddelen schamierbaar zijn rond een scharnier as die evenwijdig is aan de richting waarin de opgeklapte armen zich uitstrekken. 1026543- « j !

29. Gestel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een handgreep (41) is voorzien aan een deel van het armstelsel dat is afgekeerd van het deel van het armstelsel waaraan de ophangmiddelen zijn voorzien. 5

30. Drooginrichting, omvattende een gestel volgens een der voorgaande conclusies, alsmede tussen telkens twee naburige armen zich uitstrekkende draden.

31. Scherminrichting, omvattende een gestel volgens een der conclusies 1-29, 10 alsmede tussen telkens twee naburige armen zich uitstrekkende schermen. 1029543-