NL1026536C2 - Systeem en werkwijze voor het optrekken van een muur en prefab muurelement daarvoor. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Systeem en werkwijze voor het optrekken van een muur en prefab muurelement daarvoor.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het optrekken van een muur, omvattende prefab muurelementen die aan zijkanten ervan vertandingen omvatten die bij het optrekken van de muur aangrijpen in vertandingen van naburige muurelementen.

Een dergelijk systeem is bekend uit Belgisch octrooi nr. 10 BE 1009039 A3 dat een wandpaneel als muurelement beschrijft van een laag kunststofschuim die aan één zijde is bekleed met rijen steenstrips die in verband zijn geplaatst. Een deel van de steenstrips strekt zich uit tot voorbij de laag kunststofschuim en verschaft aldus een vertanding, zodat de wandpanelen met de vertandingen in elkaar kunnen worden geschoven. 15 Aldus ontstaat een systeem van dergelijke wandpanelen. Een nadeel van een dergelijk systeem is dat bij het in elkaar schuiven van de muurelementen het risico bestaat dat de muurelementen behalve horizontaal, dat wil zeggen de gewenste richting voor het in elkaar schuiven van de vertandingen, ook verticaal, dat wil zeggen loodrecht ten opzichte van de 20 gewenste richting voor het in elkaar schuiven bewegen. Dit brengt het risico met zich mee dat de uitstekende vertandingen van de steenstrips bij het positioneren tegen elkaar stoten, waarbij de vertandingen, althans een deel daarvan, kunnen afbreken of in ieder geval beschadigen. Dit risico wordt versterkt omdat twee muurelementen bij het onderling in 25 elkaar schuiven bovendien in een richting loodrecht op het vlak van de op te trekken muur kunnen bewegen.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom een systeem voor het optrekken van een muur uit prefab muurelementen te verschaffen, waarbij de bovengenoemde problemen worden opgelost, of althans worden 30 gereduceerd en waarbij het risico van het beschadigen van de vertandingen wordt voorkomen, of althans wordt gereduceerd. Dit doel wordt door de 1026536_ _ 2 onderhavige uitvinding bereikt doordat het systeem is voorzien van geleidingsmiddelen voor het bij het optrekken van de muur horizontaal naar de juiste positie geleiden van de muurelementen. Door de horizontale geleiding van de te plaatsen muurelementen zijn de vertandingen van de 5 naburige muurelementen bij het naderen van het en ingrijpen zodanig ten opzichte van elkaar gepositioneerd dat de uitstekende delen van de vertandingen elkaar niet kunnen raken. Door het vermijden van contact tussen de uitstekende delen van de vertandingen wordt het risico van beschadiging van de vertandingen inderdaad in hoge mate gereduceerd. De 10 voordelen openbaren zich met name bij relatief zwaar uitgevoerde muurelementen, omdat als gevolg van de traagheid de massa daarvan bij het tegen elkaar stoten van naburige (vertandingen van) muurelementen al snel beschadiging van de vertandingen kan optreden.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de 15 geleidingsmiddelen aan een eerste horizontaal georiënteerde zijde van een muurelement een ten minste ten dele voorbij de eerste zijde van het muurelement uitstekend geleidingsorgaan. Dit heeft het voordeel dat bij het plaatsen van een muurelement ten opzichte van een reeds geplaatst muurelement de tegenover elkaar gelegen vlakken van de twee muurelementen 20 die ten opzichte van elkaar worden bewogen geen contact met elkaar maken, waarbij ook beschadiging tussen deze zijden van de muurelementen wordt gereduceerd.

Het heeft verder de voorkeur dat de geleidingsmiddelen in een tegenover de eerste zijde gelegen horizontaal georiënteerde tweede 25 zijde van het muurelement een groef omvatten, waarin bij het positioneren van een te positioneren muurelement het geleidingsorgaan van een verticaal naburig muurelement ten minste ten dele en geleidend kan worden opgenomen. Hierdoor wordt tevens voorkomen dat bij het plaatsen van een muurelement een beweging loodrecht ten opzichte van het vlak van de op te 30 trekken muur mogelijk is. Het te plaatsen muurelement wordt aldus in een rechte lijn naar de juiste positie geleid. Ook dit reduceert de kans op 1026536 3 beschadiging van de vertandingen.

Bij een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is/zijn het geleidingsorgaan en eventueel de groef zo gedimensioneerd, dat bij het naar de juiste positie geleiden van het te 5 positioneren muurelement tussen het gepositioneerde muurelement en het te positioneren muurelement een nauwe spleet aanwezig is. Ook dit voorkomt voortijdig contact tussen twee naburige muurelementen bij het positioneren van een muurelement en reduceert aldus de kans op beschadiging van een muurelement.

10 Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de geleidingsmiddelen in een muurelement een holte voor het opnemen van een afzonderlijk geleidingsorgaan. Hierdoor is het mogelijk om geleidingsorganen pas kort voor het optrekken van de muur, en eventueel zelfs nadat het betreffend muurelement is gepositioneerd in de 15 holte op te nemen voor het geleiden van een daarop te positioneren muurelement. Aangezien de geleidingsorganen zich indien zij in een muurelement zijn opgenomen tot voorbij het muurelement uitstrekken biedt dit de mogelijkheid de geleidingsorganen bij transport en opslag uit het muurelement weg te laten en pas bij het optrekken van de muur in de holte 20 te plaatsen. De uitstekende geleidingsorganen zouden zelf kunnen beschadigen of andere muurelementen kunnen beschadigen.

De holte is bij voorkeur geschikt voor het bevestigen van een aangrijporgaan deel uitmakend van takelmiddelen voor het takelen van het muurelement. Dit verhoogt de hanteerbaarheid van het muurelement, 25 niet alleen bij het positioneren daarvan maar ook bij andere hanteerbewerkingen.

De holte bevindt zich bij voorkeur in de eerste zijde van het muurelement. Zodoende kan het geleidingsorgaan gedeeltelijk in het muurelement verzonken worden opgenomen aan de zijde waarin het werkzaam 30 is.

Het afzonderlijk geleidingsorgaan omvat bij voorkeur een 1026536_ 4 roteerbaar lichaam. Roteerbare lichamen zijn uitermate geschikt als medium bij het ten opzichte van elkaar verplaatsen van afzonderlijke elementen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is 5 het roteerbaar lichaam een wiel met een rotatie-as die zich aan beide zijden tot voorbij het wiel uitstrekt, voor het parallel aan het vlak van de op te trekken muur om de rotatie-as roteerbaar in de holte opnemen van het wiel. Door de overbrengverhouding van de omtrek van het wiel en de omtrek van de rotatie-as wordt de wrijving nog verder verminderd. Verder 10 is het mogelijk om de materialen van een loopvlak van het wiel en de rotatie-as zodanig te kiezen dat wrijving nog verder wordt verminderd.

Alternatief is het rotatielichaam een kogel die roteerbaar in de holte is opgenomen. Dit is een goedkope oplossing voor het bereiken van het gewenste effect.

15 Bij nog een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de geleidingsmiddelen een aan een muurelement gefixeerd schuiforgaan voor het bij het positioneren van een muurelement schuivend geleiden van het muurelement. Dit biedt de mogelijkheid het schuiforgaan aan te brengen op een zijde van het muurelement, zonder dat daarvoor een 20 holte in het betreffende muurelement hoeft te zijn voorzien.

Het heeft verder de voorkeur dat de geleidingsmiddelen in de tweede zijde van de muurelementen een uitsparing omvatten voor het op de juiste positie naar een gepositioneerde muurelement geleiden voor het op een gepositioneerd muurelement laten rusten van een te positioneren 25 muurelement. Dit biedt de mogelijkheid om de onderlinge afstand tussen de vertandingen van twee naburige muurelementen te bepalen en zorgt bovendien voor een goede fixering van het muurelement in de verplaatsingsrichting, wanneer het muurelement eenmaal is gepositioneerd. Tenslotte kan hierdoor worden voorkomen dat een te positioneren 30 muurelement tot voorbij de gewenste positie wordt geleid, met mogelijke beschadiging tot gevolg.

1026536_ 5

Het heeft de voorkeur dat een muur een wand van een constructief materiaal omvat, met welk materiaal stenen in een metsel verband zijn verbonden. Het constructief materiaal verschaft een opgetrokken muur voldoende stevigheid, en het metsel verband verschaft de 5 opgetrokken muur het gewenst patroon.

Het heeft verder de voorkeur, dat het constructieve materiaal onder een onderste laag stenen en/of boven een bovenste laag stenen uitsteekt. De onderlinge afstand tussen de bovenste en de onderste laag stenen van zich boven elkaar bevindende muurelementen kan 10 overeenkomen met de hoogte van voegnaden in het patroon van een muurelement. Op deze wijze wordt gegarandeerd dat het metsel verband in verticale richting gezien gelijkmatig doorloopt wanneer de constructieve delen van de muurelementen opeen worden gestapeld.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding 15 wordt de vertanding bepaald door het metsel verband van stenen van het muurelement. Hierdoor is het eenvoudig mogelijk om een muur met een metsel verband uit prefab muurelementen op te trekken.

Bij nog een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat een muurelement twee zich parallel aan elkaar uitstrekkende wanden 20 die ieder zijn voorzien van geleidingsmiddelen, waarbij verbindingsmiddelen zijn voorzien voor het onderling verbinden daarvan. Zo is het mogelijk om door het plaatsen van een muur zowel een buitenmuur die aan de voorkant is voorzien van een steenverband en een binnenmuur te plaatsen. Het is hierbij mogelijk dat zich tussen de twee wanden een 25 luchtspouw bevindt die geheel of ten dele met isolatiemateriaal kan zijn gevuld.

Het heeft verder de voorkeur dat het muurelement is voorzien van stelmiddelen voor het na positionering ten opzichte van elkaar stellen van de wanden. Dit maakt het mogelijk om (kleine) 30 afwijkingen van de wanden ten opzichte van de op te trekken muur te corri geren.

1026536 6

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het optrekken van een muur uit prefab muurelementen volgens de voorgaande beschrijving, omvattende de stappen van het positioneren van een prefab muurelement, het aanbrengen van een 5 hechtmiddel op een zijde van het gepositioneerde muurelement, het op het gepositioneerde muurelement plaatsen van een te positioneren prefab muurelement waarbij geleidingsmiddelen werkzaam zijn tussen het gepositioneerde muurelement en het te positioneren muurelement voor het naar de juiste positie geleiden van het te positioneren muurelement. Na 10 het optrekken van de muur kunnen eventuele voegen nog worden afgevoegd.

Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een muurelement kennelijk geschikt voor toepassing bij een systeem en werkwijze als hierboven genoemd.

De voordelen van de werkwijze en van het muurelement komen 15 overeen met de voordelen die in het voorafgaande zijn besproken met betrekking tot het systeem voor het optrekken van een muur uit prefab muurelementen.

De onderhavige uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van voorbeelduitvoeringsvormen volgens de uitvinding die 20 worden beschreven aan de hand van de figuren waarin:

Figuur 1 een schematisch vooraanzicht is van een systeem voor het optrekken van een muur volgens de onderhavige uitvinding; figuur 2 een schematische weergave is van geleidingsmiddelen van muurelementen volgens een voorkeursuitvoeringsvorm 25 van de uitvinding; figuur 3 een detail aanzicht is van een voorkeursuitvoeringsvorm van een geleidingsorgaan volgens de onderhavige uitvinding; figuren 4a tot en met 4d schematische weergaven zijn van 30 lengtedoorsnede aanzichten van muurelementen bij stappen van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; en _1 ïft_ 7 figuren 5a en 5b schematische weergaven zijn van dwarsdoorsnede aanzichten van muurelementen bij stappen van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

Nu verwijzend naar figuur 1 wordt een schematisch 5 vooraanzicht getoond van een muur 1 die is opgetrokken uit prefab muurelementen 2, en een nog te positioneren prefab muurelement 2a. De muurelementen 2, 2a omvatten een wand van beton, die aan de voorzijde is voorzien van een verband van baksteen 3, 3a waarbij bakstenen 3a uitstekende vertandingen vormen die in gepositioneerde toestand van 10 muurelementen 2, 2a een naburig muurelement 2 gedeeltelijk overlappen, waardoor een doorlopend verband ontstaat. In de muurelementen 2, 2a zijn in de bovenzijde verticale boringen 4 opgenomen (hier weergegeven met stippellijnen) waarin een wiel 5 met een rotatie-as loodrecht op de muur 1 als geleidingsorgaan is of kan zijn opgenomen. In de onderzijde van de 15 muurelementen 2, 2a is een horizontale, zich in langsrichting van de muur 1 uitstrekkende groef 7 voorzien waarin bij het geleiden van een te positioneren muurelement 2a een wiel 5 kan worden opgenomen voor het goed geleiden naar de uiteindelijke positie. In de zich over de hele onderzijde uitstrekkende groef 7 zijn twee uitsparingen 6 voorzien. Deze 20 uitsparingen 6 zijn zodanig aangebracht dat zij in de juiste positie van een muurelement 2, 2a over de wielen 5 van het zich daaronder bevindend muurelement 2 vallen. Dit helpt bij het op de gewenste horizontale afstand ten opzichte van een naburig gepositioneerd muurelement 2 positioneren van een te positioneren muurelement 2a.

25 Figuur 2 toont schematisch delen van twee muurelementen 12 en met name de samenwerkende geleidingsmiddelen 14, 15, 16, 17, 18 daarvan. Ten behoeve van de duidelijkheid is het verband van bakstenen 3, 3a niet weergegeven. In deze figuur is te zien dat een wiel 15 ondersteund door de rotatie-as 18 daarvan in een boring 14 van een 30 muurelement 12 kan worden opgenomen. De breedte van de groef 17 komt ongeveer overeen met de breedte van het wiel 15, waardoor de 1026536 8 muurelementen 12, wanneer de wielen 15 in de groef 17 zijn opgenomen, slechts in de lengterichting van de groef 17 ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn. In de groef 17 zijn twee diepere uitsparingen 16 opgenomen die in geplaatste toestand van de muurel ementen 12 over de 5 wielen 15 vallen.

)

Figuur 3 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een wiel gel ei ding volgens de onderhavige uitvinding. Een bus 26 is voorzien van uitsparingen 27 voor het opnemen van rotatie-as 28 van wiel 25.

Hoewel een geleiding voor de rotatie-as 28 direct in de bovenzijde van de 10 boring 4 kan worden opgenomen kan de geleiding tussen de uitsparing 27 en de rotatie-as door de bus 26 met uitsparing 27 worden geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door keuze van de juiste materialen.

De figuren 4a tot en met 4d geven in lengtedoorsnede muurelementen 31a, 31b, 31c en 32 weer bij een aantal stappen voor het 15 positioneren van een te positioneren muurelement 32 ten opzichte van reeds gepositioneerde muurelementen 31a, 31b en 31c. Figuur 4a toont schematisch delen van reeds gepositioneerde muurelementen 31a, 31b en 31c. Op de zijden van muurelementen 31a en 31c waartegen een te positioneren muurelement moet worden geplaatst is lijm 33 als hechtmiddel 20 aangebracht. Muurelement 31c is voorzien van een boring 34 waarin een bus 39 als uit figuur 3 is voorzien.

In figuur 4b is te zien dat het wiel 35 met de rotatie-as 38 in de uitsparing 40 is gepositioneerd. Een te positioneren muurel ement 32 is tot boven muurelement 31c en naast muurelement 31a gebracht en het 25 te positioneren muurelement 32 is aan de onderzijde voorzien van een groef 37 en een uitsparing 36.

In figuur 4c is het te positioneren muurelement 32 op twee wielen 35, waarvan er hier slechts één is getoond, geplaatst, waarbij een wiel 35 is opgenomen in de groef 37. Hier is zichtbaar dat de groef 37 30 minder diep is dan de afstand die het wiel 35 uitsteekt tot boven muurelement 31c. Hierdoor is het mogelijk dat het te positioneren 1026536_ 9 muurelement 32 zonder direct in contact te komen met gepositioneerd muurelement 31c over het wiel 35 in de richting van pijl P kan worden verplaatst in de richting van gepositioneerd muurelement 31a.

Wanneer het te positioneren muurelement 32 tot nabij 5 gepositioneerd muurelement 31a is verplaatst bevindt uitsparing 36 van te positioneren muurelement 32 zich ter hoogte van het wiel 35 van gepositioneerd muurelement 31c. Hierdoor wordt de ondersteuning van de groef 37 door wiel 35 opgeheven, waardoor het te positioneren muurelement 32 onder werking van de zwaartekracht zakt tot het direct op (de lijmlaag 10 op) gepositioneerd muurelement 31c komt te rusten. Aan de zijkant maakt het te positioneren muurelement 32 eveneens contact met (de lijmlaag op) de betreffende zijkant van muurelement 31a. Hiermee is het positioneren van muurelement 32 voltooid.

Kijkend naar figuren 5a en 5b worden dwarsdoorsneden 15 getoond van twee muurelementen 51, 52 tijdens respectievelijk na het positioneren van muurelement 52. De muurelementen 51, 52 omvatten een betonnen buitenwand 47 die is voorzien van bakstenen 53 en die door middel van een verbindingselement 60 is verbonden met een betonnen binnenwand 49. Tussen de binnenwand 49 en de buitenwand 47 bevindt zich 20 een luchtspouw 61 die aan de kant van de binnenwand 49 is gevuld met isolatiemateriaal 48. Zowel de binnenwand 47 als de buitenwand 49 zijn voorzien van een boring 54 respectievelijk 64 waarin een rotatie-as 58 respectievelijk 68 met een wiel 55 respectievelijk 65 is opgenomen. De binnenwand 47 en de buitenwand 49 zijn aan de onderzijde voorzien van een 25 groef 57 respectievelijk 67 met een uitsparing 56 respectievelijk 66 daarin. Op zowel de binnenwand 47 als de buitenwand 49 van muurelement 51 is lijm 59 aangebracht voor het na het positioneren van muurelement 52 verlijmen van beide muurelementen 51, 52. In figuur 5a wordt muurelement 52 gedragen door de wielen 55, 65 die zijn opgenomen in de groef 57 30 respectievelijk 67. In figuur 5b is de situatie getoond uit figuur 4d en wordt muurelement 52 gedragen door de wanden 47 en 49 van muurelement 51.

1 7 ff_ __ 10

De in de figuren getoonde en hierboven beschreven uitvoeringsvormen en schematische weergaven dienen slechts als voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een systeem, werkwijze en/of prefab muurelement volgens de onderhavige uitvinding. Het is echter geenszins de 5 bedoeling dat deze voorbeelduitvoeringsvormen een beperkende invloed hebben op de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt bepaald door de hiernavolgende conclusies. Voor de vakman zijn vele wijzigingen en aanpassingen denkbaar, zoals bijvoorbeeld het vervangen van een wiel door een kogel, of zelfs het op de bovenzijde van een 10 muurelement aanbrengen van een glij-orgaan, in welk geval geen boring of andere uitsparing in de betreffende zijde van een muurelement hoeft te worden aangebracht. Het is ook mogelijk om geleidingsorganen aan de onderzijde van een te positioneren muurelement te bevestigen die eventueel kunnen worden opgenomen in een groef aan de bovenzijde van een 15 reeds gepositioneerd muurelement. Verder kunnen in het geval van twee of meer betonnen platen die onderling zijn verbonden stelmiddelen zijn voorzien voor het onderling stellen van die platen. De platen kunnen overigens ook zijn vervaardigd van een ander materiaal, zoals bijvoorbeeld cellenbeton, gips of kalkzandsteen. Ook de bakstenen uit de 20 beschrijving kunnen worden vervangen door andere stenen, zoals bijvoorbeeld kalkzandsteen, natuursteen of tegels die op enigerlei wijze aan de plaat zijn bevestigd. Al deze veranderingen bevinden zich binnen de geest van de onderhavige uitvinding.

25 1026536

Claims (20)

1. Systeem voor het optrekken van een muur, omvattende prefab muurelementen die aan zijkanten ervan vertandingen omvatten die bij het 5 optrekken van de muur aangrijpen in vertandingen van naburige muurelementen, met het kenmerk, dat het systeem is voorzien van geleidingsmiddelen voor het bij het optrekken van de muur horizontaal naar de juiste positie geleiden van de muurelementen.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 geleidingsmiddelen aan een eerste horizontaal georiënteerde zijde van een muurelement een ten minste ten dele voorbij de eerste zijde van het muurelement uitstekend geleidingsorgaan omvatten.

3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen in een tegenover de eerste zijde gelegen tweede 15 horizontaal georiënteerde zijde van het muurelement een groef omvatten, waarin bij het positioneren van een te positioneren muurelement het geleidingsorgaan van een verticaal naburig muurelement ten minste ten dele en geleidend kan worden opgenomen.

4. Systeem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het 20 geleidingsorgaan en eventueel de groef zo is/zijn gedimensioneerd, dat bij het naar de juiste positie geleiden van het te positioneren muurelement tussen het gepositioneerde muurelement en het te positioneren muurelement een nauwe spleet aanwezig is.

5. Systeem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen in een muurelement een holte omvatten voor het opnemen van een afzonderlijk geleidingsorgaan.

6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de holte geschikt is voor het bevestigen van een aangrijporgaan deel uitmakend van takelmiddelen voor het takelen van het muurelement.

7. Systeem volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de holte zich bevindt in de eerste zijde van het muurelement. 1 η?βς q a_ _ _

8. Systeem volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 7, met het kenmerk, dat het afzonderlijk geleidingsorgaan een roteerbaar lichaam omvat.

9. Systeem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het 5 roteerbaar lichaam een wiel is met een rotatie-as die zich aan beide zijden tot voorbij het wiel uitstrekt, voor het parallel aan het vlak van de op te trekken muur om de rotatie-as roteerbaar in de holte opnemen van het wiel.

10. Systeem volgens conclusies 8, met het kenmerk, dat het 10 rotatielichaam een kogel is die roteerbaar in de holte is opgenomen.

11. Systeem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen een aan een muurelement gefixeerd schuiforgaan omvatten voor het bij het positioneren van een muurelement schuivend geleiden van het muurelement.

12. Systeem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen in de tweede zijde van de muurelementen een uitsparing omvatten voor het op de juiste positie naar een gepositioneerde muurelement geleiden voor het op een gepositioneerd muurelement laten rusten van een te positioneren muurelement.

13. Systeem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een muur een wand van een constructief materiaal omvat, met welk materiaal stenen in een metsel verband zijn verbonden.

14. Systeem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het constructieve materiaal onder een onderste laag stenen en/of boven een 25 bovenste laag stenen uitsteekt.

15. Systeem volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de vertanding wordt bepaald door het metsel verband van stenen van het muurelement.

16. Systeem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat een muurelement twee zich parallel aan elkaar uitstrekkende wanden omvat die ieder zijn voorzien van gel ei di ngsmi ddelen, waarbij verbindingsmiddelen zijn voorzien voor het onderling verbinden daarvan.

17. Systeem volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het muurelement is voorzien van stel middelen voor het na positionering ten 5 opzichte van elkaar stellen van de wanden.

18. Werkwijze voor het optrekken van een muur uit prefab muurelementen volgens één of meer van de voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: - het positioneren van een prefab muurelement; 10. het aanbrengen van een hechtmiddel op een zijde van het gepositioneerde muurelement; - het op het gepositioneerde muurelement plaatsen van een te positioneren prefab muurelement waarbij gel eidingsmiddelen werkzaam zijn tussen het gepositioneerde muurelement het te positioneren 15 muurelement in elkaar aangrijpen voor het naar de juiste positie geleiden van het te positioneren muurelement.

19. Muurelement kennelijk geschikt voor toepassing bij een systeem en/of werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies.

20 1 026536_ _____ _