NL1025434C2

NL1025434C2 - Scharnieractuator en werkwijze voor het ten opzichte van elkaar verstellen van twee delen van een scharnieractuator.

Info

Publication number: NL1025434C2
Application number: NL1025434A
Authority: NL
Inventors: Stefan Frits Brouwer
Original assignee: Iku Holding Montfoort Bv
Priority date: 2004-02-06
Filing date: 2004-02-06
Publication date: 2005-08-09
Also published as: CN1938179A; CN100528637C

Description

t»·

Titel: Scharnieractuator en werkwijze voor het ten opzichte van elkaar verstellen van twee delen van een scharnieractuator

De uitvinding heeft betrekking op een scharnieractuator omvattende een eerste deel dat via een elektrische aandrijving is verbonden met een tweede deel, waarbij het eerste en het tweede deel zijn voorzien van 5 in een zwenkrichting samenwerkende aanslagen voor het definiëren van een vooraf bepaalde stand van de actuatordelen ten opzichte van elkaar, waarbij voorts is voorzien in een koppeling tussen het eerste en het tweede deel, zodat in een eerste stand van de koppeling het eerste deel en het tweede deel via de aandrijving zijn verbonden en met de aandrijving ten opzichte 10 van elkaar kunnen worden verzwenkt; en een tweede stand waarin het eerste deel en het tweede deel niet via de aandrijving zijn verbonden en handmatig ten opzichte van elkaar kunnen worden verzwenkt.

Een dergelijke scharnieractuator is bijvoorbeeld bekend als toepassing in een spiegelverstelmechanisme voor een buitenspiegeleenheid 15 van een motorvoertuig. Hierbij is het eerste deel van de actuator vast aan het motorvoertuig bevestigd. Het tweede deel draagt een spiegelhuis en kan ten opzichte van het ëerste deel verzwenken naar de vooraf bepaalde stand, bijvoorbeeld een ingevouwen stand om de breedte van het voertuig te verkleinen, bijvoorbeeld na het parkeren, of een uitgevouwen stand voor 20 gebruik van de buitenspiegeleenheid onder normale bedrijfscondities. De vooraf bepaalde stand wordt gedefinieerd door de twee in de zwenkrichting samenwerkende aanslagen, zodat verder verzwenken wordt tegengegaan.

De twee delen van de scharnieractuator kunnen zowel elektrisch als niet-elektrisch, bijvoorbeeld handmatig, worden verzwenkt. Door 25 toepassing van de koppeling tussen de twee delen kan de elektrische aandrijving worden ontkoppeld, zodat een niet door de aandrijving veroorzaakte verzwenking van de buitenspiegèleenheid, bijvoorbeeld een handmatige verzwenking, geen bewegingen van de aandrijving forceert en 1025434 ’

I 2 I

schade aan de elektrische aandrijving, zoals breuken in een aandrijftrein of I

I defecten in een elektromotor, kan worden voorkomen. I

I Het is gewenst de vooraf bepaalde stand van het spiegelhuis I

I zodanig goed te definiëren dat onbedoeld terug verzwenken wordt I

I 5 tegengegaan. Hierdoor wordt de invloed van externe, op het spiegelhuis I

I uitgeoefende krachten, zoals langs de buitenspiegeleenheid stromende lucht, I

I bijvoorbeeld windvlagen of rijwind, gereduceerd. Door het aanbrengen van I

een extra paar aanslagen die in de vooraf bepaalde stand samenwerken in I

I een tegenovergestelde zwenkrichting, zou dit probleem kunnen worden I

I 10 verminderd. Ten einde het elektrisch terug verzwenken vanuit de vooraf I

bepaalde stand mogelijk te maken, zou de door het extra paar aanslagen I

I veroorzaakte reactiekracht bij het elektrisch verzwenken een vooraf bepaald I

I niveau niet mogen overschrijden, aangezien de aandrijving de reactiekracht I

I moet kunnen overwinnen. I

I 15 Daarnaast is het echter wenselijk dat het spiegelhuis bij het I

I handmatig verstellen naar de vooraf bepaalde stand zodanig wordt gezekerd I

I dat een duidelijk waarneembare koppeling of 'klik' kan worden gevoeld en I

I dat de kracht die nodig is om het spiegelhuis verder in de zwenkrichting te I

I verstellen van dezelfde ordegrootte is als de benodigde kracht voor het I

I 20 verzwenken van het spiegelhuis in een richting tegen de zwenkrichting in. I

I Om dit te realiseren zouden de door de aanslagen veroorzaakte I

I reactiekrachten in beide richtingen juist van dezelfde ordegrootte moeten I

I zijn. Echter, de elektrische aandrijving kan het spiegelhuis dan niet vanuit I

I de vooraf bepaalde stand verstellen, tenzij onaanvaardbaar krachtige en I

25 kostbare elektromotoren worden toegepast, of de door de aanslagen I

I veroorzaakte reactiekrachten zo gering zijn dat bij het handmatig verstellen I geen weerstand van betekenis wordt waargenomen.

De uitvinding beoogt een scharnieractuator van de in de aanhef I genoemde soort, waarbij met behoud van de voordelen, genoemde nadelen I 30 worden vermeden. In het bijzonder beoogt de uitvinding een I 1025434' 3 scharnieractuator te verkrijgen, waarbij in het geval van handmatige bediening een duidelijk waarneembare koppeling kan worden waargenomen bij het bereiken van de vooraf bepaalde stand en waarbij met behulp van de elektrische aandrijving toch verzwenking vanuit de vooraf bepaalde stand in 5 de tegenovergestelde zwenkrichting mogelijk is. Daartoe zijn het eerste en het tweede deel van de scharnieractuator voorts voorzien van slechts in de tweede stand van de koppeling in een tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen voor het definiëren van de vooraf bepaalde stand.

10 Doordat de in tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen slechts actief zijn in de tweede stand van de koppeling, waarbij het eerste deel en het tweede deel niet via de aandrijving zijn verbonden, wordt bereikt dat de in tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen bij handbediening een reactiekracht kunnen veroorzaken die van 15 dezelfde orde grootte is als de door de in de zwenkrichting samenwerkende aanslagen veroorzaakte reactiekracht. Hierdoor is bij handmatige bediening een duidelijke koppeling waarneembaar. Bovendien kan de elektrische aandrijving het eerste deel ten opzichte van het tweede toch verzwenken in de tegenovergestelde zwenkrichting, ook vanuit de vooraf bepaalde stand, 20 aangezien de in de tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen niet werkzaam zijn in de eerste stand van de koppeling, waarbij de elektrische aandrijving het eerste en tweede deel ten opzichte van elkaar kan verzwenken.

Ook wordt bij handbediening in geval van externe krachten op de 25 scharnieractuator, zoals wind, ongewenste verzwenking tegengegaan, aangezien een krachtige koppeling in de vooraf bepaalde stand is verkregen.

Bij voorkeur omvat het eerste deel van de scharnieractuator een basisplaat, voorzien van een basisas, waarbij het tweede deel een zich om de basisas uitstrekkend draagframe omvat voor het dragen van een 30 spiegelbehuizing, zodat de scharnieractuator kan worden toegepast in een 1025434 I 4 · I spiegelverstelmechanisme voor een buitenspiegeleenheid van een I motorvoertuig.

I Door de koppeling uit te voeren met een koppelring die I losbreekbaar rotatiegekoppeld en axiaal verschuifbaar is ten opzichte van de I 5 basisas, kunnen de eerste en de tweede stand op relatief eenvoudige wijze I worden gedefinieerd. De koppelring kan bijvoorbeeld losbreekbaar I rotatiegekoppeld zijn met de basisas met behulp van een nokkenconstructie I die een verzwenking toelaat bij het optreden van een extern koppel dat I groter is dan een vooraf ingesteld niveau. Doordat de rotatiekoppeling van I 10 de koppelring dan losbreekt, beweegt de koppelring ook axiaal vanuit een eerste axiale positie die de eerste stand definieert naar een tweede axiale I positie die de tweede axiale positie definieert. Wanneer bij verzwenking van I het eerste deel ten opzichte van het tweede deel van de schamieractuator de I koppeling weer aangrijpt, verschuift de koppelring weer terug naar de I 15 eerste axiale positie. Uiteraard kunnen voor het op betrouwbare wijze I definiëren van de axiale posities van de koppelring ook andere losbreekbare I constructies worden toegepast, zoals bijvoorbeeld rolelementen in I geleidingsbanen.

I Door de in tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende I 20 aanslagen zodanig in te richten dat de optredende reactiekrachten in I dezelfde ordegrootte zijn als de reactiekrachten die optreden bij het I samenwerken van de aanslagen in de zwenkrichting, wordt bereikt dat bij I het handmatig verstellen van de scharnieractuator een duidelijk koppeling I kan worden waargenomen bij het bereiken van de vooraf bepaalde stand. De I 25 kracht die nodig is voor het verder of terug verzwenken is dan in dezelfde I ordegrootte.

I Op voordelige wijze kan de scharnieractuator worden voorzien van I een afschakelmechanisme voor het afschakelen van de aandrijving, waarbij I de voor het overwinnen van de in de tegenovergestelde zwenkrichting I 30 samenwerkende aanslagen benodigde kracht in dezelfde ordegrootte is als I 1025434 5 de kracht waarbij de aandrijving door het afschakelmechanisme wordt afgeschakeld. Hierdoor wordt bereikt dat de elektrische aandrijving bij het bereiken van de vooraf bepaalde stand automatisch afschakelt, zodat de aandrijving niet overmatig wordt belast en premature slijtage wordt 5 tegengegaan. Aangezien de benodigde kracht voor het afschakelen is afgesteld op dezelfde ordegrootte als de kracht die nodig is om de in de tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen bij handmatige bediening te overwinnen, zal de gebruiker bij het handmatig verstellen van de scharnieractuator een duidelijke koppeling ervaren bij het bereiken van 10 de vooraf bepaalde stand. Zoals gewenst, is de benodigde kracht voor het opheffen van de koppeling in beide richtingen dan in dezelfde ordegrootte.

Bij voorkeur worden de samenwerkende aanslagen gevormd door tenminste één nok die aan het draagframe is aangebracht voor het tijdens het verzwenken van het draagframe doorlopen van een pad en tenminste 15 een eerste, vast ten opzichte van de basisas gepositioneerde aanslag, en waarbij de in een tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen worden gevormd door de nok die aan het draagframe is aangebracht en tenminste een tweede, axiaal ten opzichte van de basisas verschuifbaar opgestelde aanslag. Op deze wijze werkt de nok aan het 20 draagframe op elegante wijze samen met zowel de eerste aanslag die zwenking in de zwenkrichting tegengaat, als de tweede, verschuifbare aanslag die zwenking in de tegenovergestelde zwenkrichting tegengaat wanneer de koppeling in de tweede stand is.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het 25 ten opzichte van elkaar verstellen van twee delen van een scharnieractuator.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.

1025434

I 6 I

I De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van I

I uitvoeringsvoorbeelden die in de tekening zijn weergegeven. In de tekening I

I toont: I

I Fig. 1 een eerste perspectivisch aanzicht van een schamieractuator I

I 5 in uiteengenomen toestand overeenkomstig de uitvinding; I

I Fig. 2 een tweede perspectivisch aanzicht van de schamieractuator I

I van Fig. 1; I

I Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een basisring en een I

I hulpring van de schamieractuator van Fig. 1; en I

I 10 Fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een tandwiel en een I

I basisflens van de schamieractuator van Fig. 1. I

I De figuren zijn slechts schematische weergaven van I

I voorkeursuitvoeringen van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of I

I corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. I

I 15 Figuren 1 en 2 tonen een voorkeursuitvoering van een I

I schamieractuator 1. De schamieractuator 1 heeft een eerste deel, I

I uitgevoerd als een basisdeel 2, en een tweede deel, uitgevoerd als een I

I draagframe 3, die ten opzichte van elkaar kunnen verzwenken. Het I

I basisdeel 2 kan vast aan een motorvoertuig worden verbonden, en heeft een I

I 20 basisfiens 4 waarop een vaste basisas 5 is aangebracht. Het draagframe 3 is I

I uit vast aan elkaar bevestigde modules opgebouwd en strekt zich uit om de I

I basisas 5 en kan een spiegelbehuizing dragen waarin een spiegelglas is I

I op genomen, zodat het geheel als buitenspiegeleenheid van een I

I motorvoertuig dienst kan doen. Tijdens het verzwenken van de I

I 25 schamieractuator 1 scharniert het draagframe 3 om de basisas 5. I

I Op de basisflens 4 is een basisring 7 aangebracht die zich eveneens I

I om de basisas 5 uitstrekt. De van de basisflens 4 afgerichte zijde van de I

I basisring 7 is althans gedeeltelijk gevormd als een eerste nokkenbaan 8 om I

I te worden doorlopen door een nok 9 die via een nokkenring 10 vast aan het I

I 30 draagframe 3 is bevestigd. De nokkenbaan 8 omvat een in hoofdzaak vlak I

I 1025434' 7 gedeelte dat aan de uiteinden wordt begrensd door twee schuine aanloopvlakken 8a, 8b die in een zwenkrichting met de nok 9 samenwerkende aanslagen vormen voor het definiëren van een vooraf bepaalde stand van de actuatordelen ten opzichte van elkaar, zoals een 5 ingevouwen stand van de buitenspiegeleenheid die geschikt is voor het uitvoeren van parkeermanoeuvres en een uitgevouwen stand voor normaal gebruik van het motorvoertuig in het verkeer.

In het draagframe 3 zijn een niet getoonde elektromotor en een daaraan gekoppelde aandrijftrein op genomen die de aandrijving van de 10 scharnieractuator vormen. De aandrijftrein is tevens koppelbaar met de als tandwiel 12 uitgevoerde koppelring die een koppeling vormt tussen de aandrijving en een aangedreven deel van de actuator 1. Het tandwiel 12 omsluit de basisas 5 en is ten opzichte daarvan axiaal verschuifbaar opgesteld en in een eerste, nabij de basisflens 4 gelegen stand tevens 15 rotatiegeborgd ten opzicht van de basisas 5. Met behulp van een op voorspanning gebracht, niet getoond veerelement wordt het tandwiel 12 in de richting van de basisflens 4 gedreven. Het tandwiel 12 is in aangrijping met een uitgaand deel van de aandrijftrein, zodat de scharnieractuator 1 met de aandrijving kan worden versteld.

20 Tijdens handbediening van de scharnieractuator 1 wordt de rotatieborging van het tandwiel 12 ten opzichte van de basisas 5 door de extern aangebrachte kracht doorbroken, bijvoorbeeld door het ontkoppelen van een tussen de basisflens 4 en het tandwiel 12 aangebrachte nokkenconstructie 11, zoals in meer detail getoond in Fig. 4. De nokken-25 constructie 11 omvat tenminste een nok 11a en een nokkenbaan 11b die respectievelijk zijn bevestigd aan een flensring 4a die rotatiegeborgd is ten opzichte van de basisflens 4, en aan het tandwiel 12, of vice versa. Hierdoor verschuift het tandwiel 12 tegen de veerwerking van het veerelement in axiaal vanuit de eerste stand naar een tweede, verder van de basisflens 4 af 30 gelegen stand, waarin het tandwiel 12 vrij roteerbaar is ten opzichte van de 1025434 '

I 8 I

I basisas 5. In de tweede stand van het tandwiel 12 kan het draagframe 3 I

I

I handmatig ten opzichte van de basisas 5 worden verzwenkt. Dit maakt een I

I handmatige verzwenking van de buitenspiegeleenheid ten opzichte van het I

I motorvoertuig mogelijk zonder bewegingen van de aandrijving te forceren. I

I 5 Bij het daarna inschakelen van de elektrische aandrijving koppelt het I

I tandwiel 12 met de basisflens 4, zodat elektrische verstelling weer mogelijk I

I is. I

I De scharnieractuator 1 omvat voorts een hulpring 13 die de basisas I

I 5 omsluit en onder veerwerking van het veerelement aanligt tegen het I

I 10 tandwiel 12. De hulpring 13 is in meer detail getoond in Fig. 3 en is met I

I behulp van nokken 14 en uitsparingen 15 axiaal verschuifbaar, doch I

I rotatiegeborgd ten opzichte van de basisring 7, zodat de hulpring 13 de I

I axiale bewegingen van het tandwiel 12 kan volgen. De van de basisflene 4 af I

I gerichte zijde van de hulpring 13 is althans gedeeltelijk gevormd als een I

I 15 tweede nokkenbaan 16 voor het doorlopen van de aan het draagframe 3 I

I aangebrachte nok 9. De tweede nokkenbaan heeft schuine aanloopvlakken I

I 16a, 16b waardoor verzwenken van het draagframe 3 vanuit de vooraf I

I bepaalde stand in de tegenovergestelde zwenkrichting wordt tegengegaan. I

I Wanneer het tandwiel zich in de eerste stand bevindt, kan de I

I 20 scharnieractuator 1 worden versteld met behulp van de elektrische I

I aandrijving. Hierbij doorloopt de nok 9 van het draagframe 3 een pad dat I

I wordt gedefinieerd door de eerste nokkenbaan 8, aangezien de tweede I

I nokkenbaan in de eerste stand van het tandwiel 12 niet in aanraking kan I

I komen met de nok 9. Bij het bereiken van een aanloopvlak 8a, 8b van de I

I 25 eerste nokkenbaan 8 vormt de nok 9 daarmee een paar in de zwenkrichting I samenwerkende aanslagen die een reactiekracht veroorzaken waardoor de I elektromotor 10 afschakelt in de vooraf bepaalde stand. De I scharnieractuator kan elektrisch terug verzwenken door de elektromotor 10 I in tegengestelde zwenkrichting te activeren.

I 1025434 9

Zoals hierboven beschreven, is handverstelling van de actuator mogelijk door het tandwiel 12 in de tweede stand te brengen, waardoor de elektrische aandrijving ontkoppelt. Het tandwiel 12 schuift eveneens de hulpring 13 in de van de basisflens 4 af gericht zijde, zodat ook de tweede 5 nokkenbaan 16 het pad van de nok 9 kan begrenzen. Bij het handmatig verzwenken van de scharnieractuator 1 zal de nok 9 wederom met een aanloopvlak 8a, 8b van de eerste nokkenbaan 8 een paar in de zwenkrichting samenwerkende aanslagen vormen, waardoor verder verzwenken in de zwenkrichting wordt tegengegaan. De optredende 10 reactiekrachten attenderen de gebruiker erop dat verder verzwenken waarschijnlijk ongewenst is, omdat reeds een stand ie verkregen die voor de gebruiker van het motorvoertuig gewenst is of omdat verdere verzwenking constructietechnisch niet mogelijk is. Ook terug verzwenken wordt nu tegengegaan door de nok 9 die tezamen met een aanloopvlak 16a, 16b van 15 de tweede nokkenbaan 16 een paar in tegengestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen vormt. Hierdoor ervaart degene die de zwenkbeweging uitvoert een duidelijk merkbare koppeling in de vooraf bepaalde stand van het draagframe 3 ten opzichte van de basieas 5. Door de specifieke vorm en afmetingen van de aanloopvlakken 8a, 8b, 16a, 16b is de 20 kracht om beide paren samenwerkende aanslagen op te heffen in dezelfde ordegrootte. De nok 9 is zodanig breed georiënteerd dat samenwerking met de aanloopvlakken van zowel de eerste als de tweede nokkenbaan 8,16 mogelijk is. In plaats van één geïntegreerde nok 9 kunnen echter ook twee nokken worden aangebracht die desgewenst een hoek ten opzichte van 25 elkaar kunnen insluiten. Ook bij andere, niet door de aandrijving veroorzaakte verzwenking van de scharnieractuator, bijvoorbeeld bij aanraking met een vreemd voorwerp, zoals een pilaar, treedt het hierboven geschetste krachtenspel op.

De scharnieractuator 1 omvat voorts een niet getoond 30 stroomsterktebegrenzingscircuit dat dienst doet als afschakelmechanisme.

1025434 ’

Η I

I 10

Wanneer bij bet bereiken van de vooraf bepaalde stand van het draagframe I 3 en de basisas 5 de elektrische stroom in de elektromotor toeneemt ten I einde een voldoende koppel te genereren, schakelt het stroomsterktebegrenzingscircuit bij een vooraf bepaalde stroomsterkte de I 5 elektromotor af, zodat schade aan de elektromotor wordt tegengegaan. De I aanloopvlakken 16a, 16b van de tweede nokkenbaan 16 zijn zodanig vormgegeven dat het opheffen van de met de nok 9 veroorzaakte I reactiekrachten in de vooraf bepaalde stand van de scharnieractuator een I zodanig grote stroom in de elektromotor zou genereren dat het I 10 stroomsterktebegrenzingscircuit in werking zou treden en de elektromotor I afschakelt.

Optioneel kan de scharnieractuator voorts zijn voorzien van een veerkrachtige ring voor het in de richting van de basieflens drijven van de I hulpring ten einde te voorkomen dat aanslagen in de tegenovergestelde 15 zwenkrichting kunnen samenwerken wanneer het eerste en tweede deel van I de actuator met elkaar zijn verbonden via de aandrijving.

I De uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven I uitvoehngsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk.

I Zo kan de als tandwiel uitgevoerde koppelring anders worden | I 20 uitgevoerd, bijvoorbeeld als een ring die een losbreekbare koppeling vormt tussen een aangedreven deel van de elektrische aandrijving en een eerste of I tweede deel van de scharnieractuator.

I Ook kan de nok zijn bevestigd op de basisring, terwijl I oploopvlakken op het draagframe en de hulpring zijn aangebracht. De I 25 hulpring is dan rotatiegeborgd ten opzichte van het draagframe.Voorts I kunnen de nokkenbanen en de nok excentrisch of anderszins zijn I vormgegeven.

I Voorts kan het afschakelmechanisme, in plaats van als I stroomsterktebegrenzingscircuit, ook met behulp van een ander I 1025434 11 mechanisme worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met behulp van een frictiekoppeling.

Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de 5 hiernavolgende conclusies.

1025434

Claims

2. Scharnieractuator volgens conclusie 1, waarbij het eerste deel een I basisplaat omvat, voorzien van een basisas, en waarbij het tweede deel een I zich om de basisas uitstrekkend draagframe omvat voor het dragen van een spiegelbehuizing.
3. Scharnieractuator volgens conclusie 2, waarbij de koppeling een I 20 koppelring omvat die ten opzichte van de basisas losbreekbaar I rotatiegekoppeld en axiaal verschuifbaar is tussen de eerste en de tweede I stand.
4. Scharnieractuator volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de in de tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen 25 zodanig zijn ingericht dat de optredende reactiekrachten in dezelfde ordegrootte zijn als de reactiekrachten die optreden bij het samenwerken I van de aanslagen in de zwenkrichting. I 1025434'
5. Scharnieractuator volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de actuator is voorzien van een afschakelmechanisme voor het afschakelen van de aandrijving, en waarbij de voor het overwinnen van de in de tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen benodigde 5 kracht van tenminste dezelfde ordegrootte is als de kracht waarbij de aandrijving door het afschakelmechanisme wordt afgeschakeld.
6. Scharnieractuator volgens conclusie 5, waarbij het afschakelmechanisme een stroomsterktebegrenzingscircuit omvat, en waarbij de voor het overwinnen van de in de tegenovergestelde 10 zwenkrichting samenwerkende aanslagen benodigde elektrische stroom in de elektrische aandrijving van tenminste dezelfde ordegrootte is als de stroom waarbij het stroomsterktebegrenzingscircuit de aandrijving afschakelt.
7. Scharnieractuator volgens één der conclusies 2-6, waarbij 15 de samenwerkende aanslagen worden gevormd door tenminste één nok die aan het draagframe is aangebracht voor het tijdens het verzwenken van het draagframe doorlopen van een pad en tenminste een eerste, vast ten opzichte van de basisas gepositioneerde aanslag, en waarbij de in een tegenovergestelde zwenkrichting samenwerkende aanslagen worden 20 gevormd door de nok die aan het draagframe is aangebracht en tenminste een tweede, axiaal ten opzichte van de basisas verschuifbaar opgestelde aanslag.
8. Scharnieractuator volgens conclusie 7, waarbij het pad in de eerste stand van de koppelring wordt gevormd door een eerste nokkenbaan die is 25 aangebracht op een basisring die vast ten opzichte van de basisas is bevestigd, en waarbij het pad in de tweede stand van de koppelring mede wordt gevormd door een tweede nokkenbaan die is aangebracht op een hulpring die rotatie geborgd en axiaal verschuifbaar is ten opzichte van de basisring. 1025434 I 14
9. Scharnieractuator volgens conclusie 8, waarbij de hulpring aanligt I tegen de koppelring.
10. Scharnieractuator volgens één der conclusies 3-9, waarbij de I koppelring is uitgevoerd als een tandwiel dat in aangrijping is met een I 5 uitgaand deel van de elektrische aandrijving en dat in de eerste stand rotatiegeborgd is ten opzichte van de basisas en in de tweede stand vrij I roteerbaar is ten opzichte van de basisas.
11. Werkwijze voor het ten opzichte van elkaar verstellen van twee I delen van een scharnieractuator, waarbij aanslagen in een zwenkrichting I 10 met elkaar samenwerken voor het definiëren van een vooraf bepaalde stand, I en waarbij is voorzien in een eerste toestand waarin de twee delen van de I I scharnieractuator via een elektrische aandrijving met elkaar zijn gekoppeld I I en met behulp van de aandrijving ten opzichte van elkaar kunnen I I verzwenken, en een tweede toestand waarin de twee delen van de I I 15 scharnieractuator niet via de aandrijving zijn verbonden en handmatig ten I I opzichte van elkaar kunnen worden verzwenkt, en waarbij aanslagen I I slechts in de tweede toestand in een tegenovergestelde zwenkrichting met I I elkaar samenwerken voor het definiëren van de vooraf bepaalde stand. I I 1025434 ;