NL1024982C2

NL1024982C2 - Rijwiel met twee trapfuncties.

Info

Publication number: NL1024982C2
Application number: NL1024982A
Authority: NL
Inventors: Chien-Kuo Wang; Chien-Min Wang
Original assignee: Chien-Kuo Wang; Chien-Min Wang
Priority date: 2003-12-01
Filing date: 2003-12-10
Publication date: 2005-06-13
Also published as: CA2453270A1; GB0328254D0; JP2005161984A; FR2864018A1; FR2864018B1; GB2408724A; US20050116438A1

Description

*

RIJWIEL HET JTWEE TRAP FUNCTIES

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

1. Toepassingsgebied van de uitvinding

De huidige uitvinding heeft betrekking op een rijwiel, meer in het bijzonder op een rijwiel met twee 5 trapfuncties, waarbij de twee pedalen tegenover elkaar zijn geplaatst of in dezelfde positie zijn gebracht, zodat een bereider het rijwiel in twee verschillende trapfuncties kan . aandrijven.

2. Beschrijving van de aanverwante techniek 10 Veel mensen zijn nadruk gaan leggen op de kwaliteit van leven, zodat ze vaak in hun vrije tijd behoefte hebben een conventioneel rijwiel te berijden.

Het conventionele rijwiel heeft echter twee pedalen die tegenover elkaar zijn geplaatst en de twee pedalen worden 15 in een rondgaande manier aangedreven. De trapbeweging van het rijwiel is steeds hetzelfde en vervelend.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het doel van de huidige uitvinding is het beschikbaar 20 maken van een rijwiel met twee trapfuncties dat meer belangstelling zal wekken.

Teneinde de hierboven beschreven doelstelling te bereiken, zal de huidige uitvinding een rijwiel met twee trapfuncties beschikbaar moeten maken. Het rijwiel heeft een 25 rijwielframe, een trapashuls, twee traparmen en twee pedalen. Het rijwielframe heeft twee handvaten die respectievelijk geplaatst zijn aan de rechter en linker zijden ervan, twee wielen die respectievelijk geplaatst zijn aan de voorzijde en de achterzijde ervan en een zadel dat is geplaatst tussen de 30 twee wielen.

1024982 * 2

De trapashuls is geplaatst onder het rijwielframe om de beide wielen aan te drijven en de trapashuls heeft een trapasconstructie en een inrichting voor het veranderen van de trapfunctie. De twee traparmen zijn respectievelijk 5 verbonden met de twee einden van de trapasconstructie en de twee pedalen zijn respectievelijk verbonden met de twee traparmen.

De trapasconstructie omvat een as-eenheid, een eerste veer, een eerste bus, een tweede veer en een tweede bus. De 10 as-eenheid heeft een as-gedeelte, een eerste staartgedeelte en een tweede staartgedeelte die respectievelijk uitsteken vanaf de einden van het as-gedeelte, een wigvormig gedeelte dat is aangebracht op een buitenomtrek van het eerste staartgedeelte, en een afstandsring die geplaatst is aan een 15 vrij einde van het eerste staartgedeelte. Een traparm is geschoven op het tweede staartgedeelte. De eerste veer valt om het as-gedeelte van de as-eenheid heen en heeft een eerste cirkelvormig gedeelte en een tweede gedeelte die respectievelijk zijn aangebracht aan de beide zijden. De 20 eerste bus heeft een hol buslichaam en een contact makend wigvormig gedeelte dat is aangebracht op een binnenomtrek van het holle buslichaam om contact te maken met het daarmee corresponderende wigvormige gedeelte. Een andere traparm is om de eerste bus heen geschoven. De tweede veer valt om het 25 eerste staartgedeelte heen.

De inrichting voor het verandering van trapfunctie omvat een stang en een bedieningsorgaan dat de stang bedient om van trapfunctie te veranderen.

Het moge duidelijk zijn dat zowel de voorgaande 30 algemene beschrijving als de volgende gedetailleerde beschrijving slechts een voorbeeld zijn en bedoeld zijn om een verdere uitleg van de uitvinding zoals die in de conclusies is samengevat te verschaffen.

1024982 3 · · ♦

Andere voordelen en kenmerken van de uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van de volgende beschrijving, de tekeningen en de conclusies.

5 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Deze en andere kenmerken, aspecten en voordelen van de huidige uitvinding zullen beter worden begrepen met in achtname van de volgende beschrijving, de aangehechte conclusies en de begeleidende tekeningen, waarbij: 10 Fig. 1 een uit elkaar getrokken aanzicht van de huidige uitvinding is;

Fig. 2 een gedeeltelijk vergroot aanzicht is van fig.

1;

Fig. 3 een samengesteld aanzicht is van de inrichting 15 voor het veranderen van trapfunctie;

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht is van de eerste trapfunctie van de huidige uitvinding;

Fig. 5 een dwarsdoorsnede-aanzicht van de trapashuls is; 20 Fig. 6 een eerste werkwijze van de trapashuls laat zien;

Fig. 7 een tweede werkwijze van de trapashuls laat zien; en

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht is van de tweede 25 trapfunctie van de huidige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN VOORKEURSUITVOERINGEN

Fig. 1 tot 5 maken duidelijk dat de huidige uitvinding een rijwiel 6 beschikbaar maakt met twee 30 trapfuncties. Het rijwiel 6 heeft een rijwielframe 62, een trapashuls 61 die is geplaatst onder het rijwielframe, twee traparmen 7 en twee pedalen 8.

10 24982 - 4

Het pijwielframe heeft twee handvaten 10 die respectievelijk zijn aangebracht aan de rechter en linker zijden ervan, twee wielen 11 die respectievelijk zijn geplaatst aan de voor- en achterzijden ervan en een zadel 12 5 dat is aangebracht tussen de twee wielen 11.

De trapashuls 61 is onder het rijwielframe 62 geplaatst om de twee wielen 11 aan te drijven. De trapashuls 61 heeft een trapasconstructie 3 en een inrichting 9 voor het veranderen van trapfunctie. De twee traparmen 7 zijn 10 respectievelijk verbonden met de twee einden van de trapasconstructie 3 en de twee pedalen 8 zijn respectievelijk verbonden met de twee traparmen 7.

Verwijzend naar fig. 1, 2, 5 blijkt dat de trapasconstructie 3 een as-eenheid 30 omvat, een eerste veer 15 4, een eerste bus 1, een tweede·veer 5 en een tweede bus 2.

De as-eenheid 30 omvat een as-gedeelte 31, een eerste staartgedeelte 32 en een tweede staartgedeelte 33 die respectievelijk uitsteken vanaf de twee einden van het asgedeelte 32, en een wigvormig gedeelte 323 dat is aangebracht 20 op eeri buitenomtrek van het eerste staartgedeelte 32. Het asgedeelte 31 omvat verder een schroefelement 311, een moer 312 en een doorlopend gat 313 dat is aangebracht nabij het tweede staartgedeelte 33. Het schroefelement 311 wordt door het doorgaande gat 313 gestoken en dan vastgezet met behulp van 25 de moer 312. Het eerste staartgedeelte 32 bepaalt verder een axiaal gat 321 dat axiaal is aangebracht en een langsgat 312 dat in langsrichting is aangebracht. In het wigvormig gedeelte 323 zijn holle secties en bolle secties gevormd. Op het tweede staartgedeelte 33 zijn in axiale richting meerdere 30 secondaire spiebanen 331 aangebracht.

De eerste veer 4 heeft een eerste cirkelvormig gedeelte 41 en een tweede cirkelvormig gedeelte 42 die respectievelijk zijn gevormd aan de beide zijden ervan. De 1024982 5 eerste veer, 4 valt om het as-gedeelte 31 van de as-eenheid 30 heen en het tweede cirkelvormige gedeelte 42 correspondeert met het doorlopend gat 313. Bovendien wordt het schroefelement 311 door het tweede cirkelvormige gedeelte 42 5 heen in het doorlopend gat 3.13 gestoken en dan vastgezet roet. behulp van de moer 312, zodat de eerste veer 4 aan het as- . gedeelte 31 is vastgezet.

De tweede bus 2 valt om het as-gedeelte 31 van de aseenheid 30 heen. De tweede büs 2 heeft een holte 21 die aan 10 de bovenzijde ervan is aangèbracht en een hol uitstekend blok 22 dat aan een zijkant ervan is aangebracht. Het eerste cirkelvormige gedeelte 41 van de eerste veer 4 wordt opgevangen in de holte 21 waarbij er een klein hoogteverschil ontstaat.

15 De eerste bus 1 heeft een hol lichaam 11, een contact makend taps gedeelte 12 dat correspondeert met het tapse gedeelte 323 en dat is aangebracht op een binnenomtrek van het holle lichaam 11, meerdere primaire spiebanen 13 die in axiale richting daarop zijn aangebracht, een sleutelgat 111 20 dat in de langsrichting is aangebracht door het lichaam 11 van de bus, een sleutelbus 15 die in het sleutelgat 111 wordt gestoken en een sleutel 14 die contact maakt roet de sleutelbus 15. De eerste bus 1 valt om het eerste staartgedeelte 32 heen en op het contact makend tapse deel 12 25 van de eerste bus 1 zijn holle en bolle secties aangebracht die contact moeten maken met het tapse deel 323. Aan een einde van het contact makende tapse deel 12 bevindt zich verder een fixeergedeelte.

Nadat de eerste bus 1 om het eerste staartgedeelte 32 30 is aangebracht, wordt het eerste staartgedeelte 32 verder door het binnenste van het holle lichaam 11 van de eerste bus 1 naar binnen gebracht. De tweede veer 5 valt vervolgens om het eerste staartgedeelte 32 heen en gaat aanliggen ergens 1 024982 t 6 < tussen het fixeeirgedeelte 121 van het contact makend tapse deel 12 en de sluitring 34. De sluitring 34 ligt aan tegen de tweede veer 5; bovendien wordt een schroef 35 door de sluitring 34 heen gestoken en gedraaid in het axiale gat 321/ 5 zodat het tapse gedeelte 323 en het daarin passende tapse deel 12 door de tweede veer 5 elastisch van elkaar kan worden gescheiden en in elkaar kunnen worden gestoken.

Het sleutelgat 11 correspondeert met het langsgat 322 van het eerste staartgedeelte 32 en de sleutel 14 wordt door 10 het sleutelgat 111 en het langsgat 322 ingestoken om beweging van het wigvormig gedeelte 323 en het daarin passend wigvormig deel 12 ten opzichte van elkaar te beperken.

De trapasconstructie 3 wordt opgevangen in de trapashuls 61; bovendien omvat de trapashuls 61 twee holle 15 kappen 612, twee kogellagers 613 en twee borgringen 611.

De twee holle kappen 612 met een buitendraad worden respectievelijk geschroefd in twee einden van de trapashuls 61. In een zijkant van elk van de kappen 612 is een ruimte gedefinieerd waarin een kogellager 613 kan worden 20 ondergebracht. De twee kogellagers 613 worden respectievelijk aangebracht in de twee opvangruimtes van de twee kappen 612 en de twee kogellagers 613 vallen respectievelijk om het eerste staartgedeelte 32 en het tweede staartgedeelte 33 heen zodat de trapasconstructie 3 vrij kan ronddraaien. De twee 25 borgringen 611 worden respectievelijk geschroefd op de kap 612 om de kap 612 te borgen.

Elke traparm 7 heeft een verbinding 71 en een C-vormig asstuk 72 die respectievelijk aan de twee einden ervan zijn aangebracht. Elk pedaal 8 heeft een pedaalas 81 met 30 schroefdraad. De.twee verbindingen 71 worden respectievelijk vastgezet aan de twee pedaalassen 81. Aan de binnenzijde van elk C-vormig passtuk 72 bevinden zich meerdere tanden 720 die respectievelijk contact maken met de secundaire spiebanen 331 1024982 '4 7 « van het tweede staartgedeelte 33 en de primaire spiebanen 13 van de eerste bus 1. In elk C-vormig passtuk 72 zijn verder twee corresponderende schroef gaten 721 aangebracht eri een bout 722 wordt door de twee corresponderende schroefgaten 721 5 gestoken, zodat het C-vormig passtuk 72 kan worden vastgeklemd of worden losgemaakt door middel van de bout 722. Daarom wordt de trapasconstructie 3 rondgedraaid door het pedaal 8 door middel van de traparm 7.

Met verwijzing naar fig. 1, 3, 5 wordt duidelijk dat 10 de inrichting 9 voor het veranderen van de trapfunctie een bediening 91 omvat, een klem 92, een kabel 93, een blokje 931, een elastisch element 94, een stang 95, een bus 96 om de stang heen, en een holle voet 97. Het bedieningsorgaan 91 is aangebracht op een handvat van het rijwiel 6 voor het 15 bedienen van de stang 95. De kabel 93 verbindt het bedieningsorgaan 91 met de stang 95, en de kabel 93 is verder vastgezet aan het rijwielframe 62 van het rijwiel 6 door middel van de klem 92. De stang 95 bepaalt een opening 951 die in één einde ervan is aangebracht. Het blokje 931 is in 20 de opening 951 gemonteerd. Het elastisch element 94 is geplaatst tussen de klem 92 en de stang 95; bovendien ligt het elastisch element 94 aan tegen de klem 92 en de stang 95, zodat de stang 95 verend omlaag wordt gedreven. De stang 95 wordt in de trapashuls 61 gestoken om afwisselend in het 25 eerste cirkelvormige gedeelte 41 van de eerste veer 4 te worden aangebracht. De voet 97 is geplaatst op de trapashuls 61. De inrichting 9 voor het veranderen van trapfunctie omvat verder een bus 96 voor de stang met een buitendraad die geschroefd is in de voet 97 met een binnendraad.

30 Er wordt nu verwezen naar fig. 4, die de eerste trapfunctie van het rijwiel 6 laat zien. Het bedieningsorgaan 91 van de inrichting 9 voor het veranderen van trapfunctie wordt gebruikt om de stang 95 omhoog te trekken, zodat de 1014 9 82 - 8 4 stang 95 niet in het eerste cirkelvormige gedeelte van de eerste veer 4 is gestoken, de eerste veer 4 draait vrij rond en levert geen torsiemoment op. Daarom kan een berijder de twee pedalen 8 van het rijwiel 6 meerdere malen 360 graden 5 ronddraaien.

Er wordt nu verwezen naar fig. 5 tot 8, die de tweede trapfunctie van het rijwiel 6 illustreren.

Allereerst wordt de bediening 91 van de inrichting 9 voor het veranderen van trapfunctie gebruikt óm de stang 95 10 naar beneden te drijven en aan te laten liggen tegen een buitenkant van de tweede bus 2.

Vervolgens duwt de berijder het linker pedaal 8 met zijn/haar linkervoet naar beneden, zodat het linker pedaal in de onderste positie wordt gehouden.

15 Ten derde duwt de berijder 'het rechter pedaal 8 in de onderste positie. Wanneer het linker pedaal 8 in de onderste positie wordt vastgehouden, of wanneer het rechter pedaal 8 op de juiste manier naar beneden wordt geduwd, wordt de stang 95 door het elastisch element 94 precies in het eerste 20 cirkelvormige gedeelte 41 van de eerste veer 4 geduwd.

Bovendien zal, wanneer het eerste cirkelvormige gedeelte 41 van dé eerste veer 4 in de holte 21 valt, zodat er een hoogtesprong ontstaat, deze hoogtesprong ervoor zorgen dat de stang 95 precies in het eerste cirkelvormige gedeelte 41 van 25 de eerste veer 4 wordt ingebracht. Daarom worden, wanneer het rechter pedaal 8 in de laagste positie wordt gebracht, het wigvormig gedeelte 323 en het daarin passend wigvormig deel 12 eerst van elkaar gescheiden en dan weer in elkaar gestoken, zodat er als gevolg van torsie een elastische 30 kracht wordt opgebouwd in de eerste veer 4. In de eerste trapfunctie, zijn het linker pedaal 8 en het rechter pedaal 8 tegenover elkaar geplaatst. Op dit moment bevinden het linker 1024982 ♦ 9 pedaal 8 en het rechter pedaal 8 zich echter in dezelfde positie.

Ten vierde haalt de berijder de kracht van zijn of haar beide voeten weg van het rechter pedaal 8 en het linker 5 pedaal 8. Het rechter pedaal 8 en het linker pedaal 8 worden dan door de elastische kracht die is opgebouwd in de getordeerde eerste veer 4 naar een bovenste positie bewogen.

Na de hierboven genoemde stappen te hebben uitgevoerd trapt de berijder weer neerwaarts op het linker pedaal 8 en 10 het rechter pedaal 8, waarna het linker pedaal 8 en het rechter pedaal 8 naar de bovenste positie worden teruggebracht door de elastische kracht van de getordeerde eerste veer 4, zodat het rijwiel 6 voorwaarts wordt aangedreven.

15 Wanneer de berijder terug wil keren naar de eerste trapmode, gebruikt hij/zij de inrichting 9 voor het veranderen van trapfunctie om de stang 95 terug te trekken. Het linker pedaal 8 wordt vastgehouden, en dan wordt het rechter pedaal 8 naar beneden geduwd totdat het rechter 20 pedaal 8 en het linker pedaal 8 zich in tegenover elkaar gelegen posities bevinden.

Volgens de hierboven gegeven beschrijving biedt de huidige uitvinding de volgende voordelen: (1) Het rijwiel 6 stelt twee trapmodes ter 25 beschikking, zodat het berijden van het rijwiel interessanter wordt.

(2) In overeenstemming met de eisen van de bereider, kan de eerste veer 4 worden vervangen door andere typen met andere elastische krachten.

30 (3) Wanneer de berijder het rijwiel voortbeweegt op een oneffen weg, wordt de sleutel 14 in het langsgat 322 gestoken, zodat het tapse gedeelte 323 en het daarin passende 1024982 10 gedeelte 12 niet ten opzichte van elkaar worden gescheiden en weer opnieuw in elkaar vallen.

Daarom moet het voorgaande worden gezien als slechts een illustratie van de principes van de uitvinding. Verder 5 wordt het niet wenselijk geacht de uitvinding te beperken tot de exacte constructie en werkwijze zoals die getoond en beschreven is, en dienovereenkomstig kan, aangezien het op dit terrein gebruikelijk is, een beroep worden gedaan op alle mogelijke modificaties en gelijkwaardige oplossingen die 10 binnen het kader van de uitvinding vallen.

1024982

Claims

11 . ' Conclusies , ι

1. Rijwiel met twee trapfuncties, omvattende: een rijwielframe met twee handvaten, die respectievelijk geplaatst zijn aan de rechter en linker zijden ervan, twee wielen die respectievelijk.aangebracht 5 zijn aan de voor- en achterzijden ervan en een zadel dat is geplaatst tussen de twee wielen; een trapashuls, die geplaatst is onder het rijwielframe voor het aandrijven van de twee wielen, en waarbij de trapashuls een trapasconstructie heeft en een 10 inrichting voor het veranderen van de trapfunctie, waarin de trapasconstructie onder meer bestaat uit: een as-eenheid met een as-gedeelte, een eerste staartgedeelte en een tweede staartgedeelte, die respectievelijk uitsteken vanaf de twee einden van het as-15 gedeelte, een taps gedeelte dat is aangebracht op een binnenomtrek van het eerste staartgedeelte en een sluitring, die is aangebracht op een vrij uiteinde van het eerste staartgedeelte; een eerste veer die het as-gedeelte van de as-eenheid 20 omsluit, waarbij de eerste veer een eerste cirkelvormig deel en een tweede cirkelvormig deel heeft, die respectievelijk aangebracht zijn aan de twee zijden ervan; een eerste bus met een hol lichaam en een contact makend taps gedeelte dat is aangebracht op een 25 binnenoppervlak van het holle lichaam, waarbij het contact makend tapse deel precies past iri het corresponderende tapse deel; en een tweede veer die om het eerste staartgedeelte heen valt en die ligt tussen en rust tegen een einde van het 30 contact makend tapse deel en de sluitring; en waarbij de inrichting voor het veranderen van de trapfunctie een stang 024 9 82 * V « omvat die wordt ingevoerd in de trapashuls om afwisselend te worden gestoken in het eerste cirkelvormige gedeelte van de eerste veer en uit een regelorgaan voor het besturen van de stang; 5 twee traparmen, die respectievelijk verbonden zijn met de eerste bus en het tweede staartgedeelte; en twee pedalen, die respectievelijk verbonden zijn met de twee traparmen.

2. Rijwiel met twee trapfuncties volgens conclusie 1, 10 waarbij het tapse gedeelte en het daarin passende tapse gedeelte elk afwisselend holle secties en bolle secties hebben, die precies in elkaar passen.

3. Rijwiel met twee trapfuncties volgens conclusie 1, waarin de trapasconstructie verder een tweede bus omvat, die 15 om het as-gedeelte van de as-eenheid is gelegen en waarbij de tweede bus een holte heeft die correspondeert met de stang, en waarbij de holte plaats biedt aan het eerste cirkelvormige deel van de eerste veer, zodat de stang kan worden ingestoken.

4. Rijwiel met twee trapfuncties volgens conclusie 1, waarbij de trapashuls verder twee holle kappen met buitendraad omvat, die respectievelijk worden aangebracht in de twee einden van de trapashuls, twee kogellagers die respectievelijk het eerste staartgedeelte en het tweede 25 staartgedeelte omsluiten, en twee borgringen met een binnendraad, die respectievelijk op de twee kappen worden geschroefd.

5. Rijwiel met twee trapfuncties volgens conclusie 1, waarbij de inrichting voor het veranderen van trapfunctie 30 verder een kabel omvat, die het regelorgaan verbindt met de stang, een klem die de kabel vastklemt aan het rijwiel en een elastisch element, dat om de kabel heen valt en elastisch aanligt tegen de klem en de stang. "'4982- «

6. Rijwiel met twee trapfuncties volgens conclusie 1, waarbij op het tweede staartgedeelte meerdere secundaire spiebanen axiaal zijn aangèbracht, waarbij op de eerste bus meerdere primaire spiebanen axiaal zijn aangebracht, waarbij 5 elk van de twee traparmen een passtuk heeft dat aan een zijde ervan is aangebracht en waarbij elk van de twee passtukken meerdere contact makende tanden heeft, die zijn aangebracht aan een binnenzijde ervan om respectievelijk contact te maken met de secundaire spiebanen van het tweede staartgedeelte en 10 de primaire spiebanen van de eerste bus.

7. Rijwiel met twee trapfuncties volgens conclusie 6, waarbij het C-vormige passtuk verder twee corresponderende schroefgaten heeft en een bout, die wordt geschroefd dóór de twee corresponderende schroefgaten, zodat het passtuk wordt 15 vastgezet of losgenomen door middel van de bout.

8. Rijwiel met twee trapfuncties volgens conclusie 1, waarbij een contact makend taps deel van de eerste bus hol van vorm is. 1 024982 -