NL1009314C2 - Rijwiel voorzien van trapaandrijving, alsmede trapaandrijving. - Google Patents

Description

Titel: Rijwiel voorzien van trapaandrijving, alsmede trapaandrijving

De uitvinding heeft betrekking op een rijwiel omvattende een eerste framedeel dat is verbonden met een tweede framedeel, welk tweede framedeel is voorzien van een trapaandrijving, omvattende een trapas die een aandrijvend 5 tandblad draagt en een achteras die een aangedreven tandblad draagt.

Een dergelijk rijwiel is bekend uit de praktijk. Het betreft een rijwiel, in het bijzonder geschikt voor volwassenen, waarvan het frame een compacte bouw heeft, 10 zodat het rijwiel weinig ruimte inneemt wanneer het niet gebruikt wordt. Wanneer het eerste framedeel zwenkbaar met het tweede framedeel is verbonden, kan het rijwiel met een verend en/of opvouwbaar frame worden uitgevoerd, respectievelijk ter verhoging van het comfort en ter 15 verdere vermindering van de ingenomen ruimte wanneer het rijwiel niet gebruikt wordt. Om de door het rijwiel ingenomen ruimte verder te verminderen, wordt het rijwiel dikwijls uitgerust met wielen met een relatief kleine diameter, dat wil zeggen, wielen met een diameter die 20 kleiner is dan de gebruikelijke diameter van 26 of 28 inch.

Bij de trapaandrijving van het bekende rijwiel is de trapas van de trapaandrijving roteerbaar aan het tweede framedeel bevestigd en is de achteras nabij een achterste deel van het tweede framedeel roteerbaar in een achtervork 25 opgenomen. De tandbladen van de trapas en van de achteras zijn gekoppeld door middel van een ketting. De trapas is voorts aan weerszijden voorzien van een kruk die een trapper draagt, terwijl de achteras een achterwiel draagt. Door het uitoefenen van een trappende beweging op de 30 trappers kan een berijder van het rijwiel met behulp van de trapaandrijving het achterwiel doen roteren.

Nadelig van de bekende trapaandrijving is dat deze minder geschikt is voor het aandrijven van een compact rijwiel met een achterwiel met een relatief kleine 1009314 2 diameter. Om bij een dergelijk rijwiel tot een aandrijving te komen die ergonomisch voordelig is voor een volwassen persoon, is het noodzakelijk om een grote overbrengingsverhouding te kiezen tussen de trapas en de 5 achteras, dat wil zeggen, een overbrengingsverhouding waarbij één omwenteling van de trapas resulteert in een aanzienlijk groter aantal omwentelingen van de achteras.

Met name dient de trapaandrijving een grote overbrengingsverhouding te hebben vanwege de kleine 10 diameter van het achterwiel. De omtrek van het wiel is dan namelijk eveneens klein, hetgeen ertoe leidt dat de per omwenteling door het wiel afgelegde afstand relatief klein is. Door per omwenteling van de trapas de achteras met het achterwiel wiel een groter aantal omwentelingen te laten 15 maken, kan voorkomen worden dat bij een gewenste omwentelingssnelheid van het achterwiel een te grote, voor een persoon ongewenste, omwentelingssnelheid van de trapas vereist is.

In de praktijk leidt dit tot een rijwiel met een 20 aandrijving waarvan het aandrijvende tandblad van de trapas een zeer grote diameter heeft, zelfs wanneer een speciale versnellingsnaaf op de achteras wordt gemonteerd. Niet alleen heeft een dergelijk groot aandrijvend tandblad het nadeel dat het zich tijdens het berijden van het rijwiel 25 laag bij de grond bevindt en zodoende gemakkelijk beschadigd raakt, ook is het door de grote diameter van het aandrijvende tandblad moeilijk gebleken om de aandrijving te voorzien van een robuuste, gesloten en lichte afscherming. Door de grote afmeting van het aandrijvende 30 tandblad is voorts het onderste part van de ketting dichter bij de grond gelegen en is het bovenste part van de ketting dichter bij de kleding van de berijder van het rijwiel gelegen. Dit vergroot niet alleen de kans dat de ketting door opspattend vuil vervuild raakt en sneller slijt, maar 35 ook de kans dat de ketting de kleding van een berijder besmeurt.

1009314 3

De uitvinding beoogt een rijwiel van de in de aanhef genoemde soort, in het bijzonder een compact rijwiel met wielen met een relatief kleine diameter, welk rijwiel bovengenoemde nadelen niet bezit. Daartoe wordt een rijwiel 5 volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de aandrijving voorts een vrije as omvat die een eerste, ingaand tandblad en een tweede, uitgaand tandblad draagt, welke vrije as op afstand van de achteras aan het tweede framedeel is bevestigd. Hierdoor kan een trapaandrijving worden 10 gerealiseerd met een gunstige overbrengingsverhouding, terwijl de tandbladen een relatief kleine diameter kunnen hebben. Niet alleen wordt hierdoor de kans op beschadiging van het aandrijvende tandblad verkleind, ook kan de trapaandrijving relatief eenvoudig in een behuizing worden 15 opgenomen. Dit resulteert in een verhoogde bedrijfszekerheid van de aandrijving. Voorts kan de door het rijwiel ingenomen ruimte verder verkleind worden, bijvoorbeeld doordat vanwege de kleinere diameter van het aandrijvende tandblad het voorwiel dichter bij de trapas 20 kan worden geplaatst.

In een voordelige uitvoering heeft een rijwiel volgens de uitvinding het kenmerk, dat de vrije as een versnellingsnaaf omvat. Hierdoor wordt bereikt dat het rijwiel nog compacter kan worden uitgevoerd, onder meer 25 omdat de diameters van de tandbladen nog kleiner worden gekozen. Bovendien kan de achteras nu zonder versnellingsnaaf worden uitgevoerd, waardoor een eenvoudiger achterwiel kan worden toegepast. Voorts wordt toepassing van een enkelvoudige draagarm voor de achteras 30 vergemakkelijkt. Door toepassing van een dergelijke enkelvoudige draagarm kan de door het frame ingenomen ruimte nog verder verminderd worden. Verder wordt bereikt dat in de aandrijving een versnellingsnaaf kan worden toegepast die normaal gesproken opgenomen wordt in het 35 achterwiel met een grote diameter, dat wil zeggen, een diameter van 26 of 28 inch. Aangezien dergelijke 1009314 4 versnellingsnaven reeds in massa geproduceerd worden en relatief goedkoop te verkrijgen zijn, verlaagt dit de kosten van het rijwiel in aanzienlijke mate. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat de vrije as meerdere 5 delen kan omvatten. Wanneer de vrije as een versnellingsnaaf omvat, kan de vrije as bijvoorbeeld twee naafdelen omvatten die roteerbaar ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.

In een andere uitvoering is een rijwiel volgens de 10 uitvinding gekenmerkt doorat het eerste framedeel zwenkbaar ten opzichte van een zwenkas is verbonden met het tweede framedeel, zodanig dat de framedelen kunnen zwenken tussen een bedrijfsstand van het rijwiel waarin de wielen van het rijwiel in hoofdzaak in eikaars verlengde gelegen zijn en 15 een opgevouwen stand van het rijwiel waarin de wielen in hoofdzaak naast elkaar gelegen zijn.

Bij voorkeur strekt de zwenkas zich daarbij in hoofdzaak verticaal uit en draagt het eerste framedeel een zadel, terwijl het tweede framedeel een enkelvoudige 20 draagarm omvat voor de achteras.

Hierdoor wordt bereikt dat het rijwiel in opgevouwen stand weinig ruimte inneemt, terwijl de trapaandrijving geheel binnen het tweede framedeel gelegen is. Het laatstgenoemde vergemakkelijkt het zwenken tussen de 25 bedrijfsstand en de opgevouwen stand en vereenvoudigt de constructie van het rijwiel.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een trapaandrijving.

Deze en verdere voordelen van de uitvinding zullen 30 nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een rijwiel volgens de uitvinding dat in een tekening is weergegeven. In de tekening toont:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een opvouwbaar rijwiel met trapaandrijving in bedrijfsstand; 35 Fig. 2 een schematisch zijaanzicht van het rijwiel van fig. 1 in ingevouwen stand; 1009314 5

Fig. 3 een gedeeltelijk opengewerkt, schematisch bovenaanzicht van een trapaandrijving van het rijwiel van fig.l; en

Fig. 4 een schematisch zijaanzicht van de 5 aandrijving van fig. 3;

Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven zijn van een voorkeursuitvoering van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

10 In fig. 1 is een opvouwbaar rijwiel 1 getoond in bedrijfsstand. Het rijwiel 1 is geschikt voor volwassenen en heeft een compacte bouw. Het rijwiel 1 heeft een eerste framedeel 2 met een balhoofd 3. Het balhoofd 3 draagt een enkelvoudige draagarm 4 waarin een voorwiel 19 is 15 opgenomen. De draagarm 4 kan met behulp van een stuur 6 om een in hoofdzaak verticale zwenkas 7 ten opzichte van het eerste framedeel 2 gezwenkt worden. Het eerste framedeel 2 is voorts voorzien van een zadelarm 8 die een zadel 9 draagt. De zadelarm 8 is zwenkbaar ten opzichte van een in 20 hoofdzaak horizontaal verlopende zwenkas 10 met het eerste framedeel 2 verbonden.

Het eerste framedeel 2 is aan een van het balhoofd 3 afgekeerde zijde middels een vergrendelbaar scharnier 11 ten opzichte van een in hoofdzaak verticale zwenkas 12 25 verbonden met een tweede framedeel 13. In de getoonde bedrijfsstand is het scharnier 11 vergrendeld met behulp van een niet weergegeven grendelmechanisme. Voorts kunnen nabij het scharnier 11 niet weergegeven veermiddelen opgenomen zijn, welke veermiddelen een verende beweging 30 mogelijk maken van de framedelen 2, 13 ten opzichte van elkaar.

Het tweede framedeel 13 omvat een trapaandrijving die globaal met het verwijzingscijfer 14 is aangegeven. De trapaandrijving 14 is althans gedeeltelijk geïntegreerd met 35 een enkelvoudige draagarm. De draagarm en de trapaandrijving 14 zijn omgeven door een slanke behuizing 1009314 6 15. De behuizing 15 beschermt de trapaandrijving 14 tegen binnentredend vuil en belemmert tevens dat de kleding van een berijder van het rijwiel vervuild kan worden door delen van de trapaandrijving 14. Voorts geeft de slanke behuizing 5 het rijwiel een open uiterlijk.

De draagarm 26 draagt een achterwiel 25. De diameter van het achterwiel 25 is relatief klein, althans aanzienlijk kleiner dan 26 inch, bij voorkeur kleiner dan 22 inch, in het bijzonder circa 20 of 16 inch. Opgemerkt 10 wordt dat de diameters van de wielen hier genoemd worden in inches aangezien dit op het terrein van rijwielen gebruikelijk is en dat 1 inch overeenkomt met 2,54 cm.

Het rijwiel 1 kan worden ingevouwen ter vermindering van de ingenomen ruimte wanneer het rijwiel 1 niet gebruikt 15 wordt. Hierdoor is het mogelijk om het rijwiel 1 bijvoorbeeld in een achterbak van een auto te plaatsen of in een kleine ruimte, zoals een kast, te stallen of op te bergen. Ter illustratie hiervan is het rijwiel 1 in Fig. 2 getoond in ingevouwen stand.

20 De constructie van het rijwiel 1 is beschreven in NL-A-1006637, de inhoud waarvan door dezQ referentie geacht wordt hierin te zijn opgenomen.

Refererend aan fig. 3 en fig. 4 is daarin de trapaandrijving 14 getoond zonder de behuizing 15. De 25 trapaandrijving 14 omvat een trapas 16, een achteras 17 en een vrije as 18. De trapas 16 draagt een aandrijvend tandblad 19 en is nabij tegenover gelegen uiteinden 34, 35 voorzien van krukken 20 die elk nabij hun vrije uiteinde 21 een trapper 22 dragen (fig.l). De trapas 16, de krukken 20 30 en de trappers 22 zijn op de gebruikelijke wijze uitgevoerd en zijn op de gebruikelijke wijze roteerbaar aan het tweede framedeel 13 bevestigd.

De achteras 17 draagt een aangedreven tandblad 23.

De achteras 17 draagt voorts via een naaf 24 het achterwiel 35 25. De achteras 17 is met behulp van de enkelvoudige draagarm 26 aan het tweede framedeel 13 bevestigd. Hoewel 1009314 7 met behulp van een enkelvoudige draagarm 26 de door het rijwiel 1 in ingevouwen toestand ingenomen ruimte sterk kan worden verminderd, kan de achteras 17 eveneens op conventionele wijze met een achtervork tweezijdig aan het 5 frame 1 bevestigd zijn.

Het tweede framedeel 13 is voorts voorzien van een vrije as 18. De vrije as 18 is roteerbaar aan het tweede framedeel 13 bevestigd en draagt een eerste, ingaand tandblad 27 en een tweede, uitgaand tandblad 28. Bij 10 voorkeur zijn de eerste en tweede tandbladen 27, 28 elk nabij een tegenover liggend uiteinde 29, 30 aan de vrije as 18 bevestigd. Uiteraard is het eveneens mogelijk de eerste en tweede tandbladen 27, 28 nabij één uiteinde van de vrije as 18 te plaatsen. Het eerste, ingaand tandblad 27 van de 15 vrije as 18 is met behulp van een eerste ketting of tandriem 31 gekoppeld met het aandrijvende tandblad 19 van de trapas 16, terwijl het tweede, uitgaand tandblad 28 van de vrije as 18 met behulp van een tweede ketting of tandriem 32 is gekoppeld met het aangedreven tandblad 8 van 20 de achteras 17. Uiteraard kan ook een riem of een snaar wnrden toegepast in plaats van een ketting of tandriem.

Bij voorkeur is, zoals getoond in fig. 1 en fig. 2, de diameter van het eerste, ingaand tandblad 27 van de vrije as 18 kleiner dan die van het tweede, uitgaand 25 tandblad 28 van de vrije as 18. Hierdoor wordt een zo groot mogelijke overbrengingsverhouding gerealiseerd tussen de trapas 16 en de achteras 17, dat wil zeggen dat een omwenteling van de trapas 16 resulteert in geschikt, groot aantal omwentelingen van de achteras 17.

30 Fig. 4 toont dat de vrije as 18, in zijaanzicht van het rijwiel 1 gezien, gelegen is de tussen een bovenste gemeenschappelijke raaklijn B van het aandrijvende tandblad

19 van de trapas 16 en het aangedreven tandblad 23 van de achteras 17 en een onderste, gemeenschappelijke raaklijn O

35 van het aandrijvende tandblad 19 van de trapas 16 en het aangedreven tandblad 23 van de achteras 17. Hierdoor wordt 1009314 8 bereikt dat de trapaandrijving 14 op eenvoudige wijze kan worden voorzien van een slanke, robuuste behuizing 15. Een dergelijke behuizing 15 verhoogt de bedrijfszekerheid van de aandrijving 14 in aanzienlijke mate doordat het 5 binnentreden van vuil belemmerd wordt.

Bij voorkeur is de vrije as 18, in rijrichting van het rijwiel 1 gezien, tussen de trapas 16 en de achteras 17 gelegen. Hierdoor wordt bereikt dat de lengte van het tweede framedeel 13 in hoofdzaak gelijk kan zijn aan de 10 afstand tussen de trapas 16 en de achteras 17, hetgeen de door het rijwiel 1 ingenomen ruimte verkleint.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de vrije as 18 een versnellingsnaaf 33, zodanig dat een instelbare overbrengingsverhouding mogelijk 15 is tussen het eerste, ingaand tandblad 27 van de vrije as 18 en het tweede, uitgaand tandblad 28 van de vrije as 18.

In het uitvoeringsvoorbeeld omvat de vrije as 18 een versnellingsnaaf 33 met een eerste naafdeel 36 dat aan een uiteinde 29 het eerste, ingaande tandblad 27 draagt en een 20 tweede naafdeel 37 dat aan een uiteinde 30 het tweede, uitgaande tandblad 28 draagt. De naafdelen 27, 28 zijn elk roteerbaar ten opzichte van een doorgaande steun 38 aangebracht, welke steun 38 vast met het tweede framedeel 13 is verbonden. De naafdelen 37, 38 zijn voorts roteerbaar 25 ten opzichte van elkaar gekoppeld. De koppeling is zodanig uitgevoerd dat de overbrengingsverhouding tussen de naafdelen 37, 38, dat wil zeggen het verschil tussen de omwentelingssnelheid van het ingaande naafdeel 37 en het uitgaande naafdeel 38, instelbaar is. De constructie en de 30 werking van een versnellingsnaaf is algemeen bekend en wordt derhalve hier niet nader toegelicht.

Wanneer de diameter van het eerste, ingaand tandblad 27 in voldoende mate kleiner is dan de diameter van het tweede, uitgaand tandblad 28, kan met name een 35 versnellingsnaaf 33 toegepast worden die gebruikelijkerwijs wordt toegepast in het achterwiel van een rijwiel met een 1009314 9 achterwiel van een grote diameter, bijvoorbeeld 26 of 28 inch. Bij dergelijke gebruikelijke versnellingsnaven is de overbrengingsverhouding tussen het ingaande naafdeel en het uitgaande naafdeel bijvoorbeeld instelbaar tussen 2,7 en 5 5,0 (vierversnellingsnaaf) of tussen 2,1 en 5,3 (zevenversnellingsnaaf). Het toepassen van een dergelijke versnellingsnaaf levert een aanzienlijke kostenbesparing bij het samenstellen van het rijwiel 1, aangezien dergelijke versnellingsnaven reeds in grote aantallen 10 geproduceerd worden. In dat geval kan bijvoorbeeld het eerste, ingaande tandwiel 27 op de gebruikelijke wijze aan het ingaande naafdeel 36 bevestigd worden, terwijl de tweede, uitgaande tandwiel 28 aan een flens van het tweede naafdeel 37 bevestigd kan worden waaraan gebruikelijkerwijs 15 de spaken van het achterwiel bevestigd worden.

Voorts wordt door het toepassen van een vrije as 18 met een versnellingsnaaf 33 bereikt dat de achteras 17 enkelzijdig door een draagarm 26 gesteund kan worden, in tegenstelling tot een achterwiel met een gebruikelijke 20 versnellingsnaaf dat aan twee zijden ondersteund dient te worden.

Opgemerkt wordt dat het mogelijk is om de trapaandrijving 14 verend ten opzichte van een horizontale zwenkas 39 aan te brengen, bijvoorbeeld door het tweede 25 framedeel 13 met de trapaandrijving 14 als een star geheel zwenkbaar ten opzichte van een horizontale zwenkas 39 met de onderzijde van het scharnier 11 te verbinden en veermiddelen aan te brengen om de zwenkbeweging te belemmeren. Door de aandrijving 14 in het tweede framedeel 30 13 op te nemen kan worden voorkomen dat de loop van de kettingen 31, 32 verstoord wordt door in- en uitveren van de veermiddelen.

Wanneer de trapaandrijving 14 verend wordt aangebracht, verdient het de voorkeur om de 35 versnellingsnaaf 33 dicht bij de horizontale zwenkas 39 aan het tweede framedeel 13 te monteren. Hierdoor kan worden 1009314 10 bereikt dat bij een verende beweging het traagheidsmoment van het tweede framedeel 13 ten opzichte van de zwenkas kleiner kan zijn, hetgeen de veerkarakteristiek van het rijwiel 1 verbetert ten opzichte van een situatie waarin de 5 relatief zware versnellingsnaaf 33 nabij de achteras 17 is gelegen.

Door de trapaandrijving 14 in zijn geheel op te nemen in het tweede framedeel 13 van het rijwiel 1, is het voorts mogelijk om de trapaandrijving 14 samen met het 10 tweede framedeel 13 van en naar genoemde opgevouwen stand te bewegen. Hierdoor wordt voorkomen dat de kleding van een gebruiker vervuilt bij het opvouwen en uitvouwen van het rijwiel en wordt het in- en uitvouwen van het rijwiel vereenvoudigd.

15 Opgemerkt wordt voorts dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de in de beschrijving en de figuren beschreven en getoonde uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk. Zo is uitvinding niet beperkt tot een opvouwbaar rijwiel. De uitvinding kan tevens met voordeel 20 toegepast worden bij andere rijwielen al dan niet met een zwenkbaar frame, zoals een rijwiel waarbij een eerste deel van het frame verend verbonden is met een tweede deel van het frame. Voorts kunnen zowel het voorwiel als het achterwiel op conventionele wijze met behulp van een 25 gevorkte draagconstructie met het frame verbonden zijn.

Bovendien kunnen de diameters van de wielen verschillend gekozen worden en kunnen de vrije as en/of de trapas tevens opgenomen worden in de draagarm. Tevens is het mogelijk dat, in rijrichting gezien, de vrije as elders 30 gelegen is, bijvoorbeeld vóór de trapas.

Verder is het mogelijk dat de versnellingsnaaf en/of de vrije as samenvalt met of concentrisch is aan de trapas, hetgeen overigens ook tot voordeel kan zijn bij andersoortige rijwielen. Tevens is het mogelijk om een 35 derailleurversnellingsmechanisme toe te passen, al dan niet in plaats van een versnellingsnaaf.

1009314 11

Deze en vele andere variaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen zoals verwoord in de hierna volgende conclusies.

1009314

Claims (12)

1. Rijwiel, omvattende een eerste framedeel dat is verbonden met een tweede framedeel, welk tweede framedeel is voorzien van een aandrijving, omvattende een trapas die een aandrijvend tandblad draagt en een achteras die een 5 aangedreven tandblad draagt, met het kenmerk, dat de aandrijving voorts een vrije as omvat die een eerste, ingaand tandblad en een tweede, uitgaand tandblad draagt, welke vrije as op afstand van de achteras aan het tweede framedeel bevestigd is. 10

2. Rijwiel volgens conclusie 1, waarbij de diameter van het eerste, ingaand tandblad kleiner is dan de diameter van het tweede, uitgaand tandblad.

3. Rijwiel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste en het tweede, uitgaand tandblad nabij tegenover elkaar gelegen uiteinden aan de vrije as bevestigd zijn.

4. Rijwiel volgens een der voorgaande conclusies, 20 waarbij de vrije as een versnellingsnaaf omvat.

5. Rijwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vrije as, in zijaanzicht van het rijwiel gezien, gelegen is tussen een bovenste gemeenschappelijke raaklijn 25. van het aandrijvende tandblad van de trapas en het aangedreven tandblad van de achteras en een onderste, gemeenschappelijke raaklijn O van het aandrijvende tandblad van de trapas en het aangedreven tandblad van de achteras.

6. Rijwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vrije as, in rijrichting van het rijwiel, tussen de trapas en de achteras is gelegen is. 1009314

7. Rijwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aandrijvende tandblad van de trapas en het eerste, ingaand tandblad van de vrije as gekoppeld zijn door middel van een eerste ketting of tandriem, en waarbij 5 het tweede, uitgaand tandblad van de vrije as en het aangedreven tandblad van de achteras gekoppeld zijn door middel van een tweede ketting of tandriem.

8. Rijwiel volgens een der voorgaande conclusies, 10 waarbij het tweede framedeel een enkelvoudige draagarm omvat die de achteras draagt.

9. Rijwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste framedeel zwenkbaar ten opzichte van een 15 zwenkas is verbonden met het tweede framedeel, zodanig dat de framedelen kunnen zwenken tussen een bedrijfsstand van het rijwiel waarin de wielen van het rijwiel in hoofdzaak in eikaars verlengde gelegen zijn en een opgevouwen stand van het rijwiel waarin de wielen in hoofdzaak naast elkaar 20 gelegen zijn.

10. Rijwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste framedeel verend is verbonden met het tweede framedeel. 25

11. Rijwiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zwenkas zich in hoofdzaak verticaal uitstrekt.

12. Trapaandrijving kennelijk bestemd voor een rijwiel 30 volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een framedeel met een draagarm voor een achterwiel, een trapas die een aandrijvend tandblad draagt, een achteras die een aangedreven tandblad draagt en een vrije as die een eerste, ingaand tandblad en een tweede, uitgaand tandblad draagt, 35 waarbij de vrije as op afstand van de achteras aan het framedeel bevestigd is. 1 Ö 0 9 3 1 4