NL1007924C2 - Twee- of driewielig voertuig. - Google Patents

Description

Twee- of driewielig voertuig

De uitvinding betreft een twee- of driewielig voertuig, dat een frame, een met het frame verbonden 5 aandrijfstelsel, voorzien van een moter of een trapperstelsel, en een zwenkbaar in het frame gelagerd stuur voor tenminste één wiel voorzien van een naaf omvat, waarbij de naaf via een zich langs het sturende wiel uitstrekkende stuurarm, aan het stuur is verbonden. 10 Een dergelijk voertuig is bijvoorbeeld een motorfiets of fiets. Een fiets omvat twee wielen, die roteerbaar aan het frame zijn bevestigd. Het voorste wiel is door middel van een stuurarm zwenkbaar in het frame gelagerd met een stuur verbonden. Tussen het voor- en 15 achterwiel van de fiets is het trapperstelsel aangebracht, dat met een ketting aandrijfbaar is verbonden met het achterwiel.

Voor de koersvastheid van de fiets is een groot sturend voorwiel gewenst, en voor gunstige verhoudingen 20 in de overbrenging tussen het trapperstelsel en het aangedreven achterwiel, is een groot achterwiel gewenst. Hierdoor ontstaat een lange fiets. Een groot nadeel hiervan is dat de fiets niet eenvoudig meegenomen kan worden in een auto naar bijvoorbeeld een recreatiegebied, 25 om daar fietstochten te maken. Daarnaast vereist de fiets een aanzienlijke ruimte voor het stallen daarvan, wat een groot nadeel is voor klein behuisde personen.

De voorloper van de huidige, bekende fiets, ook wel veiligheidsfiets genoemd, is de vélocipède. Dit 30 voertuig omvat twee wielen, die roteerbaar aan het frame zijn bevestigd. Het voorwiel is door middel van een stuurarm zwenkbaar in het frame gelagerd met een stuur verbonden. Het trapperstelsel is daarbij in de naaf van het voorwiel aangebracht. Hierdoor is het gebruik van een 35 groot achterwiel en van een ketting voor het aandrijfbaar verbinden van het trapperstelsel met het aangedreven wiel overbodig. Echter om een comfortabele snelheid te kunnen bereiken met een dergelijk voertuig is het voorwiel 1007924 2 zodanig groot, dat de bestuurder niet eenvoudig en veilig van het voertuig kan afstappen.

. Daarnaast zwenkt het trapperstelsel bij het sturen met het voorwiel mee. Dit is oncomfortabel en het 5 beïnvloedt de stabiliteit van het voertuig nadelig.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding een compact voertuig te verschaffen en de bovengenoemde I nadelen te voorkomen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt 10 doordat een aandrijfas, die zich tenminste tot in de naaf van het sturende wiel uitstrekt roteerbaar met een zich ongeveer parallel aan de stuurarm uitstrekkend deel van het frame is verbonden, en een universeel koppeldeel tussen de aandrijfas en de naaf van het wiel is i 15 aangebracht, waarbij de aandrijfas aandrijfbaar met het aandrijfstelsel is verbonden.

Een groot voordeel van de uitvinding is dat een sturend wiel eveneens aandrijfbaar is, waarbij de aandrijfas niet bij het sturen met het sturende wiel 20 meezwenkt. Hierdoor kan het achterwiel klein worden gekozen, waardoor een kort voertuig ontstaat en waarbij het comfort van een gebruikelijke fiets behouden blijft. Bovendien kan de aandrijfas op eenvoudige wijze met het trapperstelsel zijn verbonden, omdat de aandrijfas niet 25 met het sturende wiel meezwenkt, waardoor een zodanige overbrenging kan worden gekozen, dat het voorwiel een redelijke diameter van bijvoorbeeld 26" of 28" kan hebben.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm volgens de 30 uitvinding omvat de aandrijf as een primaire as en een daarop gelagerde secundaire as, waarbij de trapas van het trapperstelsel is gevormd door de primaire as en waarbij de primaire as door middel van een tandwieloverbrenging aandrijfbaar is gekoppeld met de secundaire as. Hierdoor 35 ontstaat een zeer compact voertuig, daar het voor- en achterwiel praktisch tegen elkaar geplaatst kunnen worden. Bovendien ontstaat hierdoor een zitpositie, waarbij de trappers voor de zitplaats van de bestuurder, 1007924 3 in plaats van onder de zitplaats, zijn aangebracht.

Verder kan een zadel met een rugleuning zijn voorzien. Hierdoor kan de bestuurder vanwege zijn houding, zich bij het trappen tegen de rugleuning afzetten, waardoor een 5 grote aandrijvende kracht ontwikkeld kan worden.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het universele koppeldeel een cardankoppeling. Door deze universele koppeling wordt de roterende en zwenkende beweging van het sturende wiel verbonden met de vast in 10 het frame gelagerde aandrijfas. Het is ook mogelijk een homokinetische koppeling toe te passen. Daarnaast is de aandrijving bij voorkeur van een vrijloopkoppeling voorzien.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het 15 voertuig voorzien van een in het wiel aangebrachte aandrijfbron, zoals een batterij-gevoede elektromotor of verbrandingsmotor.

Aan de hand van de bijgaande tekeningen zal de 20 uitvinding hieronder nader worden verklaard.

Figuur 1 toont een perspectief, schuin vooraanzicht van een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een vergroot perspectief aanzicht met gedeeltelijk weggenomen delen van de naaf van het 25 voorwiel van het voertuig volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een perspectief zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een vergroot perspectief aanzicht met gedeeltelijk weggenomen delen van de naaf van het 30 voorwiel van het voertuig volgens een tweede uitvoeringsvorm.

Figuur 1 toont een voertuig, ook wel fiets, volgens de uitvinding met een achterwiel 1 en een sturend 35 voorwiel 2. De fiets omvat verder een frame 3, waarmee de wielen l, 2 zijn verbonden, een zwenkbaar in het frame 3 gelagerd stuur 4 en een in hoogte verstelbaar zadel 5.

Het voorwiel 2, dat van een naaf 6 is voorzien, is via 1007924 4 een stuurvork 7 aan het stuur verbonden. Trappers 8 zijn via een respectieve crank 9 met een trapas 10 verbonden, ( die in een vaste framevork 11 is gelagerd.

In figuur 2 is de naaf 6 gelagerd op de 5 stuurvork 7 en via een cardankoppeling 12 met een vrijloop 19 verbonden. De vrijloop 19 is voorzien teneinde de trappers stil te kunnen houden tijdens het rijden. Deze cardankoppeling 12 bestaat uit eerste aseinden 14, welke een eerste ring 15 in de naaf 6 10 lageren, en een tweede ring, die gevormd wordt door de vrijloop 19 en die door tweede aseinden 16 in de eerste ring 15 is gelagerd.

De vrijloop 19 is vast aangebracht op de tot het aandrijfstelsel behorende secundaire as 13, die op de ü 15 als trapas functionerende primaire as 10 is gelagerd en door middel van een tandwieloverbrenging 17, aangebracht in een behuizing 18, die vast aan de framevork 11 is aangebracht, daarmee is verbonden.

In een verder uitvoeringsvorm volgens de 20 uitvinding (zie figuur 3) is het zadel 5 met een rugsteundeel voorzien, waartegen de bestuurder zich kan afzetten bij het trappen en daarmee een grote aandrijfkracht kan ontwikkelen.

Ook is in het voorwiel een cirkelvormige strook 25 20 voorzien, die voorkomt dat bij een te grote stuuruitslag een trapper 8 in de spaken van het voorwiel 2 haakt en dat als gevolg daarvan het voorwiel 2 blokkeert. Deze strook 20 kan daarbij reflecterend zijn uitgevoerd voor het bij donker verhogen van de 30 zichtbaarheid.

In het achterwiel 1 is een aandrijfbron voorzien, die bijvoorbeeld ingezet kan worden bij tegenwind, of wanneer men niet wil trappen. Deze aandrijfbron bestaat uit een om de as van het achterwiel 35 1 aangebrachte elektromotor 21 en daaromheen aangebrachte batterijen 22. Er kan natuurlijk ook bijvoorbeeld een verbrandingsmotor worden toegepast als aandrijfbron.

Π 1007924 5

In figuur 4 is een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding getoond. Deze komt grotendeels overeen met de uitvoeringsvorm getoond in figuur 2, met uitzondering van het volgende: 5 De naaf 6 is hier door middel van een homokinetische koppeling 23 met de secundaire as 13 verbonden. De vrijloop 19 is daarbij aangebracht in een tandwiel van de tandwieloverbrenging 17. De koppeling 23 bestaat uit een buitendeel 24, dat op het binnenoppervlak 10 van axiale groeven 25 is voorzien, een binnendeel 26 met eveneens axiale groeven 27, en kogels 28, die in de groeven 25, 27 zijn aangebracht.

Aangezien de gebruikte koppeling 23 stijf is, is het mogelijk om in plaats van de framevork 11 en 15 stuurvork 7 uit de eerste uitvoeringsvorm, een enkele stuurarm 29 en een framearm 30 aan te brengen. Hierdoor wordt de gehele constructie smaller, wat ten goede komt aan het comfort.

Niettemin is de homokinetische koppeling te 20 vervangen door de cardankoppeling uit figuur 1.

In figuur 4 is op de als trapas functionerende primaire as 10 een begrenzer 31 voorzien, welke de stuurarm tegenhoudt, wanneer de uitslag hiervan met betrekking tot de stand van de trappers 8, 9 te groot 25 dreigt te worden. Hierdoor wordt voorkomen dat de trappers in aanraking komen met de spaken van het wiel 2.

Het spreekt voor zich dat deze begrenzer 31 ook in plaats van of als aanvulling op de strook 20 in de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 kan zijn voorzien 30 Ook kan in de aandrijving een versnellingsinrichting zijn voorzien. Dit kan bijvoorbeeld een traploos regelbare versnelling zijn.

Daarnaast kunnen de trappers en crank over 180° opklapbaar en het stuur opvouwbaar zijn uitgevoerd, om 35 het vervoer of de opslag van de fiets te vergemakkeli j ken.

Daar het achterwiel niet meer wordt aangedreven door middel van een ketting, kan het zeer eenvoudig uit 1007924 6 het frame worden gehaald. Dit is bijvoorbeeld voordelig bij het opladen van de batterijen van de in het achterwiel aangebrachte moter, of om het achterwiel met een ander wiel te verwisselen. Dit laatste wordt gedaan 5 om de sturende arm te kantelen en daarmee de stabiliteit van de fiets te veranderen.

Verder kunnen er een aantal onder elkaar geplaatste bevestigingspunten voor het achterwiel zijn voorzien, waardoor achterwielen van verschillende grootte 10 gemonteerd kunnen worden, zonder dat de sturende arm _ wordt gekanteld, maar waardoor wel de manoeuvreerbaarheid wordt beïnvloed.

Alhoewel de beschreven uitvoeringsvormen betrekking hebben op een fiets, kan de uitvinding 15 natuurlijk ook op voordelige wijze worden toegepast in een motorfiets. Hierbij is de aandrijfas, naar keuze via een versnellingsbak, aandrijfbaar met de moter van de motorfiets verbonden.

i 1007924

Claims (8)

1. Twee- of driewielig voertuig, dat een frame, een met het frame verbonden aandrijfstelsel, 5 voorzien van een moter of een trapperstelsel, en een zwenkbaar in het frame gelagerd stuur voor tenminste één wiel voorzien van een naaf omvat, waarbij de naaf via een zich langs het sturende wiel uitstrekkende stuurarm, aan het stuur is verbonden, met het kenmerk, dat een 10 aandrijfas, die zich tenminste tot in de naaf van het sturende wiel uitstrekt roteerbaar met een zich ongeveer parallel aan de stuurarm uitstrekkend deel van het frame is verbonden, en een universeel koppeldeel tussen de aandrijfas en de naaf van het wiel is aangebracht, 15 waarbij de aandrijfas aandrijfbaar met het aandrijfstelsel is verbonden.

2. Twee- of driewielig voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfas een in 20 het frame gelagerde primaire as omvat en een daarop gelagerde secundaire as, die door middel van een tandwieloverbrenging aandrijfbaar met elkaar zijn verbonden.

3. Twee- of driewielig voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de primaire as aan weerseinden is voorzien van cranks met daaraan aangebrachte trappers, ter vorming van een trapperstelsel. 30

4. Twee- of driewielig voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het universele koppeldeel een cardankoppeling omvat.

5. Twee- of driewielig voertuig volgens één van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat het universele koppeldeel een homokinetische koppeling omvat. 1007924

6. Twee- of driewielig voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de aandrijving een vrijloopkoppeling is aangebracht.

7. Twee- of driewielig voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ander wiel is verbonden met een aandrijfbron.

8. Twee- of driewielig voertuig volgens één 10 van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zadel een rugsteundeel omvat, teneinde daartegen te , kunnen afzetten. : i 1007924