NL1022671C2 - Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, wagenframe daarvoor, alsmede passagiersvliegtuig of passagierstrein voorzien van een dergelijke servicewagen of een dergelijke wagenframe. - Google Patents

Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, wagenframe daarvoor, alsmede passagiersvliegtuig of passagierstrein voorzien van een dergelijke servicewagen of een dergelijke wagenframe. Download PDF

Info

Publication number
NL1022671C2
NL1022671C2 NL1022671A NL1022671A NL1022671C2 NL 1022671 C2 NL1022671 C2 NL 1022671C2 NL 1022671 A NL1022671 A NL 1022671A NL 1022671 A NL1022671 A NL 1022671A NL 1022671 C2 NL1022671 C2 NL 1022671C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
service
holder
carriage frame
wall
carrier part
Prior art date
Application number
NL1022671A
Other languages
English (en)
Inventor
Laurentius Petrus Joseph Loon
Joost Cornelis Geluk
Original Assignee
Driessen Aerospace Group Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Driessen Aerospace Group Nv filed Critical Driessen Aerospace Group Nv
Priority to NL1022671A priority Critical patent/NL1022671C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022671C2 publication Critical patent/NL1022671C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61DBODY DETAILS OR KINDS OF RAILWAY VEHICLES
    • B61D37/00Other furniture or furnishings
    • B61D37/006Other furniture or furnishings for restaurant cars or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B31/00Service or tea tables, trolleys, or wagons
    • A47B31/06Service or tea tables, trolleys, or wagons adapted to the use in vehicles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B3/00Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor
    • B62B3/002Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor characterised by a rectangular shape, involving sidewalls or racks
    • B62B3/003Non-transparent side walls
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B3/00Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor
    • B62B3/002Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor characterised by a rectangular shape, involving sidewalls or racks
    • B62B3/005Details of storage means, e.g. drawers, bins or racks
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64DEQUIPMENT FOR FITTING IN OR TO AIRCRAFT; FLIGHT SUITS; PARACHUTES; ARRANGEMENTS OR MOUNTING OF POWER PLANTS OR PROPULSION TRANSMISSIONS IN AIRCRAFT
    • B64D11/00Passenger or crew accommodation; Flight-deck installations not otherwise provided for
    • B64D11/0007Devices specially adapted for food or beverage distribution services
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B2202/00Indexing codes relating to type or characteristics of transported articles
    • B62B2202/67Service trolleys, e.g. in aircraft
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B2301/00Wheel arrangements; Steering; Stability; Wheel suspension
    • B62B2301/08Wheel arrangements; Steering; Stability; Wheel suspension comprising additional wheels to increase stability
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B5/00Accessories or details specially adapted for hand carts
    • B62B5/0026Propulsion aids
    • B62B5/0033Electric motors
    • B62B5/0036Arrangements of motors
    • B62B5/0046One motor drives two wheels

Description

Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, wagenframe daarvoor, alsmede passagiersvliegtuig of passagierstrein voorzien van een dergeliike servicewagen of een der gelijke wagenframe.
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een servicewagen voor in een vliegtuig of trein, omvattende: • een wagenframe; en • een in wezen blokvormige houder met een bodemwand, een bovenwand, een achterwand, twee tegenoverliggende zijwanden en een voorzijde met ten minste 10 een deur voor toegang tot het inwendige van de houder.
Dergelijke servicewagens zijn algemeen bekend zowel in vliegtuigen als in treinen ten behoeve van de catering aldaar. In een dergelijke servicewagen zijn dan opgeborgen uit te delen cateringwaren, zoals maaltijden, versnaperingen, dranken -zowel alcoholische als non-alcoholische, waaronder ook koffie en thee - soepen, 15 rookwaren, tax free artikelen etc. De blokvormige houder, doorgaans een kast met aan de voorzijde een deur - bestaand uit één of twee scharnierende panelen - is bij de stand van de techniek vast bevestigd aan het wagenframe. Elke blokvormige houder heeft dus zijn eigen, blokvormige houder vast bevestigt aan een wagenframe of heeft zelfs een geheel daarmee gevormde wagenframe. Dit brengt nadelen met zich mede, die zich in 20 het bijzonder voordoen bij gebruik in vliegtuigen. In vliegtuigen is van groot belang dat men het gewicht van het vliegtuig en inventaris zo laag mogelijk houdt. Anderzijds zijn met name in vliegtuigen veiligheid, betrouwbaarheid in functioneren, en gemak van gebruik belangrijke vereisten. Eén en ander resulteert in het ontwerpstreven de constructies zo licht mogelijk van gewicht te maken en uit te voeren met een minimum 25 aan onderdelen die van elkaar los kunnen raken.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een servicewagen die een vermindering van het beladingsgewicht van een vliegtuig of trein mogelijk maakt c.q. additionele gewicht innemende hulpmiddelen in een vliegtuig laat introduceren welke de eerder gerealiseerde gewichtsreductie deels of geheel teniet doet. 30 Voomoemd doel wordt bij een servicewagen van de aan het begin genoemde soort volgens de uitvinding bereikt, doordat de houder van het wagenframe losneembaar is en doordat de servicewagen koppelmiddelen omvat voor het, op 1 Π O O < H ontkoppelen toelatende wijze, onderling fixeren van de houder en het wagenframe, en H doordat het wagenframe omvat: - een van eerste wielen voorzien dragerdeel waarop de houder plaatsbaar is; en H - bij voorkeur verder omvat vanaf het dragerdeel opstaande zijdelen waartussen de 5 houder past.
Door de houder van het wagenframe losneembaar uit te voeren wordt het mogelijk om te volstaan met één wagenframe per veelvoud, bijvoorbeeld 10, houders.
Aldus is overall een aanzienlijke gewichtsbesparing te realiseren, zeker wanneer men zich realiseert dat in het bijzonder de wielen aan een servicewagen een belangrijk I 10 aandeel van het gewicht van de servicewagen vormen. Door de servicewagen, dat wil zeggen het wagenframe en/of de blokvormige houder, te voorzien van koppelmiddelen voor het, op ontkoppelen toelatende wijze, onderling fixeren van de houder en het I wagenframe is te verzekeren dat de blokvormige houder stevig aan het wagenframe I bevestigbaar is en dat de blokvormige houder en het wagenframe niet onbedoeld van 15 elkaar los kunnen raken. Door dan de koppelmiddelen te ontkoppelen is de blokvormige houder van het wagenframe los te nemen en is dan een andere I blokvormige houder op het wagenframe te koppelen. Voordeel hierbij is bovendien dat I de niet op een wagenframe gemonteerde blokvormige houders geen wielen hebben en I dus ook niet onbedoeld kunnen gaan rijden door het vliegtuig of de trein vanuit hun 20 opslagplaats, welke meestal de kombuis is. Door het dragerdeel te voorzien van I opstaande zijdelen waartussen de houder past, wordt het op het dragerdeel positioneren I en middels de koppelmiddelen fixeren van een blokvormige houder vergemakkelijkt.
I Teneinde de opstaande zijdelen meer stevigte te verschaffen en bovendien de I servicewagen gemakkelijk te kunnen voortbewegen is het volgens de uitvinding van I 25 voordeel wanneer het dragerframe een duw/trek-beugel omvat welke de opstaande I zijdelen onderling verbindt. Deze duw/trek-beugel zal in het bijzonder zijn gemonteerd I op een hoogte zodat die gemakkelijk door personeel is aan te vatten voor het I voortbewegen van de servicewagen. Deze hoogte zal afhankelijk van de lichaamslengte I van het personeel kunnen zijn. Doorgaans kan men hierbij denken aan een hoogte 30 boven de grond van circa 80 tot 110 cm.
I Het is hierbij volgens de uitvinding van bijzonder voordeel wanneer de duw/trek- I beugel is voorzien aan de voorzijde van het wagenframe op zodanige wijze dat de ten Η ~\ 3 minste ene deur van een op het wagenframe geplaatste houder over circa 90° of meer kan openzwaaien. Het begrip voorzijde van het wagenframe is hierbij een relatief begrip, echter dit is hier in relatie gekozen met het eveneens relatieve begrip voorzijde van de blokvormige houder, waarin de deur is voorzien. Waar het om gaat is dat het 5 gedeelte van de blokvormige houder voorzien van de deur is gekeerd naar die zijde van de servicewagen waar de duw/trek-beugel is voorzien. Aldus wordt het mogelijk dat het personeel dat de servicewagen met behulp van de duw/trek-beugel voortbeweegt of althans bij het voortbewegen controleert c.q. bestuurt, vanaf de zijde van de duw/trek-beugel ook bij het inwendige van de blokvormige houder kan komen. Dit maakt het 10 mogelijk dat deze servicewagen in zeer beperkte ruimtes bruikbaar is, immers het bedienend personeel hoeft niet om de servicewagen heen te kunnen lopen. Een en ander zal er in de praktijk op neerkomen dat de duw/trek-beugel ofwel op een hoogte geheel boven de bovenzijde van de blokvormige houder is voorzien ofwel op een zodanige afstand voor de voorzijde van de blokvormige houder ligt dat de deur van de 15 blokvormige houder nog open kan zwaaien over circa 90°. Deze zodanige afstand zal dan gelijk aan of groter dan de breedte van de deur moeten zijn.
De aanzienlijke overall gewichtsreductie van de belading van een met servicewagens volgens de uitvinding beladen vliegtuig of trein maakt het mogelijk de servicewagen, bij voorkeur het wagenframe, te voorzien van additionele hulpmiddelen. 20 Men kan hierbij onder meer denken aan liftmiddelen ingericht voor het in verticale richting ten opzichte van elkaar bewegen van de kastvormige houder en het wagenframe alsmede ook een elektrische aandrijving voor het verrijden van de servicewagen. De liftmiddelen maken het mogelijk om de kastvormige houder op een voor het personeel ergonomisch geschiktere hoogte te brengen, zodat minder 25 bukwerkzaamheden etc. verricht hoeven te worden. Deze hoogte kan eventueel door het personeel afhankelijk van de eigen lichaamslengte ingesteld worden. Doorgaans zal het bij servicewagens van enigszins gebruikelijke hoogte volstaan wanneer de houder tot ten minste 20 cm ten opzichte van het dragerdeel omhoog is te bewegen.
De liftmiddelen voor het omhoog bewegen van de houder ten opzichte van het 30 dragerdeel van het wagenframe zijn, zoals de vakman duidelijk zal zijn, op velerlei manieren te realiseren. Een zeer eenvoudige en in werking betrouwbare wijze van uitvoer van de liftmiddelen wordt volgens de uitvinding verkregen wanneer de 1 022 ft 7 i H liftmiddelen een door een liftmotor aandrijfbare, horizontaal opgestelde spindel omvatten, alsmede twee onderling scharnierend verbonden schaararmen waarop de spindel in aangrijppunten zodanig aangrijpt dat de onderlinge afstand van de aangrijppunten bij verdraaien van de spindel verandert. Met een dergelijke spindel en 5 schaararmen constructie, welke ook van bijvoorbeeld autokrikken bekend is, wordt op eenvoudige wijze een constructie gerealiseerd welke zeer betrouwbaar verhindert dat de liftmiddelen onbedoeld zakken van de blokvormige houder ten opzichte van het H dragerdeel toelaten.
Zoals al aangegeven maakt de met de servicewagen volgens de uitvinding te 10 realiseren overall gewichtsreductie het mogelijk om de servicewagen te voorzien van een elektrische aandrijving, welke zoals de vakman zal weten, doorgaans relatief zwaar van gewicht is. Een elektrische aandrijving vergt namelijk een elektromotor alsook een batterij of accu. Beide zijn relatief zware onderdelen.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het ten minste ene I 15 tweede wiel middels en uitzetmechanisme aan de onderzijde van het dragerdeel I bevestigd zodanig dat het tenminste ene tweede wiel heen en weer beweegbaar is tussen een door de eerste wielen te berijden ondergrond contacterende stand en een de I ondergrond niet contacterende stand. Aldus wordt het mogelijk om enerzijds de I aandrijving geheel buiten bedrijf te stellen, door het tweede wiel in een de ondergrond 20 niet contacterende stand te brengen. Anderzijds wordt het hierdoor mogelijk om een I koppeling tussen de motor en het aangedreven wiel achterwege te laten, hetgeen tot een gewichtsbesparing leidt. Immers men kan het tweede wiel te allen tijde van de grond tillen en op die wijze ineffectief maken, bijvoorbeeld wanneer de aandrijving defect I mocht zijn of wanneer de batterij of accu leeg mocht zijn. Voorts wordt het met een I 25 dergelijk uitzetmechanisme ook mogelijk om het tweede wiel als rem te gebruiken I wanneer de elektromotor is uitgeschakeld. Immers een niet bekrachtigde elektromotor I is in staat een relatief grote weerstand tegen rotatie van die motor te bieden, welke weerstand dan als rem kan worden aangewend. Teneinde het uitzetmechanisme I eenvoudig te kunnen bedienen is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer het I 30 uitzetmechanisme een middels een of meer voetpedalen bediend hefboomstelsel omvat.
I Aldus kan de gebruiker middels de voeten het tweede wiel met de ondergrond in I contact brengen of van de ondergrond optillen.
I W:/>K7f 5
Teneinde de servicewagen te kunnen gebruiken in combinatie met een voordelige uitvoeringsvorm van de modulaire kombuis volgens de NL-octrooiaanvrage 1.021.107, ingediend op 18 juli 2002, van aanvraagster, is het volgens de onderhavige uitvinding van voordeel wanneer het dragerdeel aan de achterzijde is voorzien van een naar achter, 5 naar boven en naar beneden toe open uitsparing zodanig dat een langs een verticale wand, verticaal op en neer beweegbare liftarm door die uitsparing kan passeren wanneer de achterzijde van het dragerdeel tegen die verticale wand is geplaatst. Aldus wordt het mogelijk om de servicewagen met de achterzijde van het dragerdeel tegen een wand volgens NL-1.021.107 te plaatsen waaraan een blokvormige houder, in NL- 10 1.021.107 module genoemd, hangt. De blokvormige houder kan dan middels de liitmiddelen tot op het dragerdeel zakken om vervolgens middels de servicewagen door het vliegtuig of de trein te worden rondgereden. Omgekeerd is op die wijze ook om een op het dragerdeel geplaatste blokvormige houder vanaf de servicewagen direct aan de wand volgens NL-1.021.107 te hangen.
15 De onderhavige uitvinding heeft volgens een verder aspect betrekking op een wagenframe als gedefinieerd in een of meer van de conclusies 1-10 van deze aanvrage.
Volgens een nog verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een passagiersvliegtuig voorzien van een of meer servicewagens volgens de uitvinding c.q. voorzien van een of meer wagenframes volgens de uitvinding.
20 Volgens nog een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een passagierstrein voorzien van één of meer servicewagens c.q. wagenframes volgens de uitvinding.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht. Hierin toont: 25 Figuur 1 een schematisch, perspectivisch aanzicht van een servicewagen volgens de uitvinding, in het bijzonder bestemd voor gebruik in een vliegtuig, echter evenzeer goed bruikbaar in een trein;
Figuur 2 een schematisch onderaanzicht op het wagenframe van een servicewagen volgens de uitvinding 30 Figuur 3 een schematisch, perspectivisch aanzicht op de servicewagen uit fig. 1, echter thans vanuit tegenovergestelde kijkrichting; 1022671 H Figuur 4 een zeer schematische weergave van een gedeelte van een servicewagen H volgens de uitvinding met liftmiddelen;
Figuur 5 een zeer schematische weergave van een bij de servicewagen volgens de uitvinding toegepast uitzetmechanisme voor het aangedreven wiel; 5 Figuur 6 een schematisch, perspectivisch aanzicht van een modulaire kombuis in combinatie waarmee de servicewagen volgens de uitvinding zich op zeer voordelige wijze laat gebruiken;
Figuur 7 schematisch een horizontale doorsnede van een detail volgens de lijn II- I II uit fïg. 6; 10 Figuur 8 een schematisch aanzicht op de achterzijde van een module, ook wel kombuismodule genaamd; en
Figuur 9 een uitvergroot detail uit figuur 6.
Figuren 1,2 en 3 tonen een servicewagen 100 volgens de uitvinding. Deze I servicewagen 100 bestaat uit een wagenframe 110 en een blokvormige houder 101 in I 15 de vorm van een kast.
De blokvormige houder 101 heeft een bovenwand 102, een achterwand 109, een bodemwand 111, twee tegenoverliggende zijwanden 103 alsmede een voorwand bestaande uit twee deurpanelen 104, die, zoals met de pijlen D aangegeven, kunnen I openzwaaien.
20 Het wagenframe 110 bestaat uit een dragerdeel 105 voorzien van eerste wielen I 106, in de vorm van zwenkwielen. Vanaf het dragerdeel 105 steken twee opstaande I zijdelen 107 omhoog. Deze opstaande zijdelen 107 zijn aan een bovenzijde onderling I verbonden middels een duw/trek-beugel 108. De duw/trek-beugel 108 is op zodanige I afstand A van de houder 101 voorzien dat de deuren 104 te allen tijde over 90° kunnen I 25 openzwaaien, ook indien de kast 101 boven de duw/trek-beugel 108 uit mocht steken.
De afstand A zal dus groter of gelijk aan de afstand B zijn. De afstand C bedraagt circa 20 cm. Echter middels schematisch in fig. 4 getoonde helmiddelen is de kast 101 in I verticale richting H op en neer beweegbaar, waarbij de afstand C dus kan variëren en I zoals al eerder gezegd de kast 101 boven de beugel 108 kan komen uit te steken.
I 30 De kast 101 is tussen de opstaande zijdelen 107 opneembaar. In het bijzonder is de kast 101 vormsluitend tussen opstaande zijdelen opneembaar, echter met voldoende I speling opdat de zijdelen 107 zich gemakkelijk langs de kast 101 laten steken. Opdat de I 1 Π / ? k 1 \ 7 kast 101 zich aan het wagenframe 110 laat fixeren zodanig dat de kast 101 niet van het wagenframe kan afvallen zijn koppelmiddelen 140 voorzien. Deze koppelmiddelen 140 kunnen op velerlei manieren zijn uitgevoerd. In het voorbeeld zijn de koppelmiddelen 140 uitgevoerd als een onder veerkracht van buitenaf naar binnen door het zijdeel 107 5 stekende pen die in een verticale sleuf in de zijwand 103 van de kast 101 steekt. Deze pen 140 is tegen de veerkracht in naar buiten te trekken om uit de sleuf in de zijwand 103 te komen en aldus de kast tussen de zijdelen 107 te kunnen wegnemen. Het zal duidelijk zijn dat de koppelmiddelen 140 bij voorkeur aan weerszijden aan de kast 101 zullen zijn voorzien. De sleuf 103 laat toe dat de kast in verticale richting ten opzichte 10 van het wagenframe kan bewegen, bijvoorbeeld middels de navolgend besproken hefmiddelen.
De in fig. 4 zeer schematisch getoonde hefmiddelen bestaan uit een motor 122 die een spindel 123 in tegenovergestelde richting kan aandrijven. De motor 122 zal bij voorkeur een elektromotor zijn. Het spindel 123 steekt door twee delen met elk een 15 schroefdraadgat. Het ene deel draagt scharnierend daarmee verbonden armen 124 en armen 125 en het andere deel draagt eveneens scharnierend daarmee verbonden armen 126 en 127. De armen 124 en 127 zijn bij 128 scharnierend met elkaar verbonden en de armen 126 en 125 zijn bij 129 scharnierend met elkaar verbonden. Door nu het spindel 123 in de ene richting te draaien zullen de scharnierpunten 128,129 uit elkaar gedrukt 20 worden. Door het spindel 123 in de tegenovergestelde richting te draaien zullen de scharnierpunten 129,128 naar elkaar toe bewegen. Aldus is het mogelijk om de kast 101 ten opzichte van het dragerdeel 105 omhoog te bewegen of naar beneden te laten zakken. Het zal duidelijk zijn dat de motor 122 is verbonden met een accu of batterij alsook met bedieningsmiddelen, die bijvoorbeeld op de duw/trek-beugel 108 kunnen 25 zijn voorzien.
Fig. 2 toont een aanzicht op de onderzijde van het wagenframe 110 volgens de uitvinding. Te zien is dat aan de achterzijde van het wagenframe (in fig. 2 de onderzijde) het wagenframe is voorzien van twee stootblokken 113 waartussen een uitsparing 112 is gevormd. Door de uitsparing heen is een deel van de bodem 111 van 30 de blokvormige houder 101 te zien. Voorts zijn in fig. 2 twee tweede wielen 118 te zien, welke door een elektromotor 119 aandrijfbaar zijn en welke middels een uitzetmechanisme 114,115,116 en 117 in het vlak loodrecht op het vlak van de ,s H tekening volgens fig. 2 zijn uit te zetten. Dit om de wielen 108 in contact te brengen H met de ondergrond of juist het contact tussen de ondergrond en de wielen 118 te verbreken. Dit uitzetmechanisme is bedienbaar met de pedaal 114,115, zoals H veraanschouwelijkt is in de schematische weergave van fig. 5.
H 5 Verwijzend naar fig. 5 omvat het uitzetmechanisme twee L-vormige pedaaldelen 114 en 115 die op een gezamenlijke draaias 130 zijn gemonteerd. De draaiais wordt gedragen door het wagenframe. Bij 131 is aan het pedaaldeel 115 scharnierend bevestigd een trekstang 116. Bij 132 is aan het pedaaldeel 114 scharnierend bevestigd een trekstang 117. De trekstangen 116 en 117 zijn via geleidingen 133 aan het in fig. 5 10 niet zichtbare wagenframe opgehangen. Bij 134 is de trekstang 116 scharnierend verbonden met een arm 135. Bij 136 is de trekstang 117 scharnierend verbonden met een arm 137. Armen 135,137 zijn elk draaibaar gelagerd op de as van het wiel 118.
Het wiel 118 wordt voorts gedragen middels een arm 138 welke bij 139 scharnierend is H opgehangen aan het wagenframe. Door vanuit de in fig. 5 getoonde stand het pedaal 15 114 naar beneden te drukken wordt de trekstang 117 naar rechts bewogen en zal de arm 137 naar een verticale positie gaan. Doordat de arm 137 naar een verticale positie gaat wordt het tweede wiel 118 naar beneden gedrukt. Gelijktijdig zal dan het pedaal 115 omhoog komen en de trekstang 116 naar links verschuiven om ook de arm 135 naar een verticale stand te bewegen. Het wiel 108 is nu weer omhoog te bewegen door het 20 horizontaal staande pedaaldeel 115 naar beneden te trappen, waarbij dan het pedaaldeel H 114 weer naar de getoonde horizontale stand zal gaan.
I Het wagenframe volgens de uitvinding is niet alleen te gebruiken in het vliegtuig of in de trein maar ook om de blokvormige houders van buiten het vliegtuig respectievelijk buiten de trein het vliegtuig/de trein in te brengen of omgekeerd de I 25 blokvormige houder het vliegtuig of de trein uit te brengen.
I In fig. 2 is met 121 aangeduid de ruimte waar de batterij/accu voor de aandrijving I van de elektromotor 119 of elektromotor 122 is ondergebracht. De besturing voor de I elektromotoren is ondergebracht onder het deksel 120.
I Verwijzend naar in het bijzonder de figuren 6 en 7 wordt er getoond een wand 1, I 30 systeemwand genaamd. De systeemwand 1 is bij wijze van spreken onderverdeeld in verticale secties 3, in het onderhavige geval zes stuks. Elke verticale sectie 3 is voorzien van twee sleuven 2 en een spindel 4. De spindel 4 is hier per sectie 3 telkens I 1 Π 9 ? a 7 1 9 aangebracht tussen twee sleuven 2 in. Het zal de vakman echter duidelijk zijn dat per sectie ook gewerkt zou kunnen worden met een sleuf of met meer dan twee sleuven 2 en dat de spindel 4 niet perse centraal hoeft te zijn voorzien, al hoewel dit wel de voorkeur zal verdienen.
5 Zoals in het bijzonder in figuur 7 zichtbaar heeft elke sleuf 2 een, in het horizontaal vlak beschouwd, T-vormige doorsnede, waarbij het zogenaamde been van de T-vorm de wand 1 uitwijst om aldus een tweezijdig ondersneden sleuf te verkrijgen.
De spindel 4 bestaat uit een van uitwendige schroefdraad voorziene stang waarop een van inwendige schroefdraad voorziene bus 5 met uitwendig een niet-ronde 10 omtrekscontour is voorzien. Deze bus 5 is opgenomen in een verticale geleiding 6 en zal door zijn niet ronde omtrekscontour weerhouden worden van rotatie in de verticale geleiding 50. De bus 5 draagt op zijn beurt een hefarm 19 die uit de wand 1 uitsteekt. Deze hefarm kan verticaal door uitsparing 112 (figuur 2) passeren.
Weer verwijzend naar in het bijzonder figuur 6 is te zien dat aan de wand 1 een 15 aantal modules 6, 7, 8,9,10 en 11 zijn opgehangen. Zoals met de verschillende verwijzingsnummers aangeduid zijn deze modules van uiteenlopend type en/of van uiteenlopende afmetingen. De modules 6 zijn bijvoorbeeld alle kastmodules met een deur die geopend kan worden en welke bestemd is voor het opbergen van voorraden.
De module 7 is bijvoorbeeld een lademodule, de module 8 is een module waarmee 20 ijsblokjes gemaakt kunnen worden, module 9 is een koffie en theezetmodule en de modules 10 zijn een soort kastmodules met (niet getoond) een deur die rond een horizontale schamierhartlijn langs de onderrand scharniert om opengeklapt een werkblad te verschaffen. Module 11 is een koelkastmodule. Het moge duidelijk zijn dat deze modules enkel voorbeelden van mogelijkheden zijn en dat er velerlei andere 25 modules mogelijk en denkbaar zijn. Zo kan men onder meer denken aan een gootsteenmodule met een watertap, een ovenmodule etc.
Onder de modules 10 en 11 zijn zogenaamde servicetrolleymodules 12 (die hier de houders 101 voor de servicewagen vormen) te plaatsen. De servicetrolleymodules 12 zijn hier enkel afgebeeld als geplaatst onder module 10, de onder module 11 30 plaatsbare servicetrolleymodule is ter veraanschouwelijking van een en ander niet afgebeeld. Ter veraanschouwelijking is tevens de rechter sectie 3 van de wand in figuur 1 vrijgelaten. De servicetrolleymodules 12 kunnen middels een wagenframe zo van de è H '' -s 7 1 - H wand weggenomen worden en door de cabine gereden worden om de passagiers te voorzien van bijvoorbeeld de gewenste versnaperingen.
Zoals met name in de figuren 7 en 8 getoond is elke module aan de achterzijde voorzien van een aantal lopers 14. Het aantal lopers 14 zal ten minste een per sleuf 2 5 bedragen en bij voorkeur 2 per sleuf 2 bedragen.
H Opdat men de lopers 14 in de respectieve sleuven 2 kan steken op een zodanige wijze dat de verbredingsdelen 15 van de lopers 14 in de achtersnijding van de sleuf 2 H vallen zou men erin kunnen voorzien de verbredingen 15 tegen de werking van bijvoorbeeld een veer indrukbaar te maken zodanig dat ze aanvankelijk geheel binnen 10 het lijfgedeelte 16 kunnen liggen om het been van T-vormige sleuf te kunnen passeren.
Dergelijke lopers zullen echter bewegende delen vereisen hetgeen de betrouwbaarheid H in functioneren ten nadele kan komen. Vanuit dit gezichtspunt verdient het de voorkeur H de lopers 14 zonder bewegende delen uit te voeren, bijvoorbeeld en met voorkeur massief uit te voeren. Aldus komt men op de de voorkeur hebbende uitvoering van de 15 lopers 14, welke paddestoelvormig is. Om bij dergelijke lopers 14 zonder beweeglijke delen het mogelijk te maken dat de lopers met hun verbrede gedeelte in de ondersnijdingen van de sleuven 2 komen te liggen verdient het volgens de uitvinding de voorkeur de sleuven 2 plaatselijk verbreed uit te voeren, zoals dit in figuur 7 bij de linkersleuf 2 zichtbaar is gemaakt en met 17 is aangeduid alsook bij figuur 6 in de I 20 rechter twee secties is getoond met 17. Door de lopers 14 juist voor de verbrede zone I 17 van de sleuf 2 uit te lijnen laat de module zich dan vlak tegen de wand 1 plaatsen waarbij de loper dan geheel in de sleuf 2 ligt. Door de loper 2 nu in verticale richting tezamen met de module te verplaatsen wordt bereikt dat de verbrede delen 15 van de I loper 14 in de ondersnijdingen van de sleuf 2 aangrijpen.
25 Het verdient volgens de uitvinding de voorkeur om de (onderste) lopers van een module op een vaste afstand W boven de onderzijde 18 van die module te voorzien aan de achterzijde van de module. Dit onafhankelijk van de hoogte van de module zelf.
I Indien nu de sleufverbredingen 17 op dezelfde afstand W boven de vloer 13 in de wand I 1 zijn voorzien wordt het mogelijk om de modules op de vloer 13 geplaatst tegen de I 30 wand te schuiven en daarbij eenvoudig de lopers 14 in de sleufverbredingen 17 te I steken. Het is hierbij eventueel denkbaar nog rekening te houden met een onder de I module te plaatsen hulpwagentje, dat niet veel meer dan een steunvlak met wielen zal I 1 ΠΟΟ 07 < 11 omvatten, of een wagenframe 105. Aldus maakt men het mogelijk om de module tegen de wand aan te rijden in plaats van te schuiven. Voor de hoogte van dit wagentje of wagenframe 105 wordt ter gedachtenbepaling de hoogte Z aangenomen (bij afwezigheid van een wagentje of wagenframe 105 zal gelden Z = 0). Dit zal dan met 5 zich brengen dat men hetzij (zoals in fig. 6 en 8 afgebeeld) de verbredingen 17 in de wand 1 op een hoogte W + Z boven de vloer 3 aanbrengt, hetzij (niet afgebeeld), hetgeen wellicht de voorkeur zal verdienen, de lopers 14 op de achterzijde van de modules op een hoogte W - Z boven de onderzijde 18 van de module plaatst, indien het althans een module betreft die met behulp van een hulpwagentje over de vloer 10 aangereden zal worden.
Ingeval men de modules voorziet van twee lopers per sleuf 2, dan verdient het om eerder uiteengezette redenen de voorkeur de hoger gelegen loper 14 telkens op een vaste afstand V boven de ondergelegen loper 14 te voorzien en elke sleuf 2 te voorzien van twee sleufVerbredingen 17, die een onderlinge afstand V hebben.
15 Bij het tegen de wand 1 plaatsen van een module zal de aan de spindel 4 voorziene hefarm 19 in de vloer 13 zijn verzonken of in het geval van een hulpwagen in een uitsparing 112 in de hulpwagen vallen of eventueel in een uitsparing onderaan de module vallen. Zodra dan vervolgens de spindel 4 in de juiste richting gedraaid wordt zal de hefarm 19 omhoog bewegen en de betreffende module 6,7, 8,9,10 of 11 langs 20 de wand 1 omhoog tillen, waarbij dan de lopers 14 in de sleuf 2 haken. Aldus zal men dan de module 6, 7, 8,9,10 of 11 tot op een voor die module gewenste hoogte omhoog kunnen brengen.
Zodra men de module middels de spindel 4 en hefarm 19 op de gewenste hoogte heeft gebracht, zal men op enigerlei wijze ervoor zorg moeten dragen dat de module 11 25 op die hoogte gehouden wordt. Dit is eventueel te bereiken door de hefarm 19 permanent op de betreffende hoogte te houden. Dit is echter onpraktisch ingeval men, zoals in de linker twee secties 3 in figuur 6 is getoond, meerdere modules 6 op enige afstand boven de grond aan de wand 1 wil bevestigen. Men zou dan namelijk meerdere hefarmen op de spindel moeten voorzien. In dit verband verdient het de voorkeur de 30 wand en module te voorzien van met elkaar samenwerkende grendelmiddelen. Bij wijze van voorbeeld is in figuur 2 zeer schematisch een voorbeeld van dergelijke grendelmiddelen getoond. De in figuur 2 getoonde grendelmiddelen omvatten een pen -:j n Λ Η 21, die middels een elektrisch te bekrachtigen spoel 22 is te verplaatsen tussen een in H de wand 1 teruggetrokken stand en een uit de wand 1 uitstekende stand (welke laatste in figuur 2 is getoond). De elektrisch bekrachtigbare spoel 22 is aldus in staat om de H pen 21 uit de wand te drijven in een in de module gevormde penopname 20. Het moge H 5 duidelijk zijn dat het op deze wijze ook mogelijk is om de pen 21 weer geheel in de wand 1 terug te trekken vanuit de in figuur 7 getoonde toestand. Het moge verder duidelijk zijn dat het ook denkbaar is om de pen 21 met spoel 22 in de module te H voorzien en de penopname 20 in de wand te voorzien. Ook is het denkbaar om te werken met handmatig bediende grendelmiddelen.
10 De wand 1 is voorts, bij voorkeur per sectie 3, voorzien van een soort stekker, wandstekker 23 genoemd. De wandstekker 23 omvat, zie figuur 9, een draagframe 29 met daarop een persluchtaansluiting 24, een gasafvoer 25, een wateraanvoer 26, een waterafvoer 27 alsmede vier elektrische aansluitingen 28. Zoals een vakman duidelijk zal zijn of nog duidelijk zal worden kunnen ook verdere typen aansluitingen zijn 15 voorzien op dat ene draagframe 29. Het draagframe 29 is middels geschikte middelen vanuit de wand naar buiten te brengen en in de wand terug te trekken. Dit is bijvoorbeeld realiseerbaar middels een pen 30 welke middels een elektrisch I bekrachtigbare spoel 31 in langsrichting verschuifbaar is. Elke module is voorzien van een overeenkomstige contrasteker, welke laatste echter op de module gefixeerd is en 20 modulestekker genoemd is. De modulestekker 32 zal bij voorkeur telkens slechts zijn I voorzien van contra-aansluitingen 34, 35,36,37,38 voor zover dit voor de werking van in de betreffende module ondergebrachte apparatuur nodig is. Zodra een contra- I aansluiting 34, 35, 36, 37 of 38 dan met een aansluiting 24,25, 26,27 of 28 gekoppeld I wordt zal de op de wand voorziene aansluiting 24,25,26,27 of 28 dan als het ware I 25 geopend worden voorzover het althans een gas- of vloeistofaansluiting betreft. Ingeval I van bijvoorbeeld een koelkastmodule zullen een persluchtcontra-aansluiting, een I wateraanvoer- en een waterafVoercontra-aansluiting doorgaans overbodig zijn. Bij een I ovenmodule zullen doorgaans enkel elektrische contra-aansluitingen nodig zijn. Zodra de module op zijn juiste positie gebracht is zal de wandstekker, voor, na of gelijktijdig I 30 met de vergrendelmiddelen uit de wand gestoken worden om te worden gekoppeld met I de modulestekker 32 aan de betreffende module.
I 1 0 2 2 fi 7 1 13
Indien men een module nu van de wand wil verwijderen hoeft men enkel de liftarm onder de module te plaatsen door bediening van de spindel, de wandsteker in de wand terug te trekken, de vergrendelmiddelen te ontkoppelen en de hefarm met daarop steunend de module naar beneden te laten zakken tot bijvoorbeeld op de vloer of tot op 5 het dragerdeel 105 van een wagenframe 110 van een servicewagen volgens de uitvinding.
Voor wat betreft de meest linkerkolom met modules 6 tot aan de grond zei opgemerkt dat de onderste module 6 hier op diverse manieren aan de wand te koppelen, eventueel met behulp van handbediende koppelorganen. Indien de onderste module 6 10 middels een wagenframe 110 tot tegen de muur gereden wordt zal men de liftarm 19 en spindel 4 kunnen gebruiken om de bovenste en middelste module 6 tezamen tijdelijk iets op te tillen zodat er ruimte voor het wagentje en de onderste module 6 tezamen is. Nadat de lopers 14 van de onderste module 6 dan in de uitsparingen 14 zijn gestoken kan men het wagentje wegtrekken en zal de onderste module 6 vanzelf zakken en 15 zullen ondertussen de lopers 14 in de ondersnijdingen van de sleuf 2 tot aangrijping komen. Dit kan eventueel ondersteund worden door een extra liftarm 6. Vervolgens kunnen dan de bovenste en middelste module 6 tot op de onderste module 6 zakken.
'i r~) O —! J

Claims (15)

1. Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, omvattende: • een wagenframe; en 5. een in wezen blokvormige houder met een bodemwand, een bovenwand, een achterwand, twee tegenoverliggende zijwanden en een voorzijde met ten minste een deur voor toegang tot het inwendige van de houder; met het kenmerk, dat de houder van het wagenframe losneembaar is en dat de servicewagen koppelmiddelen omvat voor het, op ontkoppelen toelatende wijze, 10 onderling fixeren van de houder en het wagenframe, dat het wagenframe omvat: • een van eerste wielen voorzien dragerdeel waarop de houder plaatsbaar is; • vanaf het dragerdeel opstaande zijdelen waartussen de houder past.
2. Servicewagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dragerframe een 15 duw/trek-beugel omvat welke de opstaande zijdelen onderling verbindt.
3. Servicewagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de duw/trek-beugel is voorzien aan de voorzijde van het wagenframe op zodanige wijze dat de tenminste ene deur van een op het wagenframe geplaatste houder over circa 90° of meer kan openzwaaien.
4. Servicewagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze liftmiddelen omvat ingericht voor het in verticale richting ten opzichte van het dragerdeel heen en weer bewegen van de kastvormige houder.
5. Servicewagen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de liftmiddelen ingericht zijn om de houder tot ten minste 20 cm ten opzichte van het dragerdeel 25 omhoog te kunnen bewegen.
6. Servicewagen volgens conclusie 4 of conclusie 5, met het kenmerk, dat de liftmiddelen een door een liftmotor aandrijfbare, horizontaal opgestelde spindel omvatten, alsmede twee onderling scharnierend verbonden schaararmen waarop de spindel in aangrijppunten zodanig aangrijpt dat de onderlinge afstand van de 30 aangrijppunten bij verdraaien van de spindel verandert.
7. Servicewagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het wagenframe is voorzien van een elektrische aandrijving voor het verrijden van de 1 Π 9 9 A 7 1 - servicewagen, waarbij de aandrijving verder bij voorkeur omvat een op ten minste een aandrijfbaar tweede wiel aangrijpende elektrische motor.
8. Servicewagen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het ten minste een tweede wiel middels een uitzetmechanisme aan de onderzijde van het dragerdeel is 5 bevestigd zodanig dat het ten minste ene tweede wiel heen en weer beweegbaar is tussen een door de eerste wielen te berijden ondergrond contacterende stand en een die ondergrond niet contacterende stand.
9. Servicewagen volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het uitzetmechanisme een middels een of meer voetpedalen bediend hefboomstelsel omvat.
10. Servicewagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dragerdeel aan de achterzijde is voorzien van een naar achter, naar boven en naar beneden toe open uitsparing zodanig dat een langs een verticale wand, verticaal op en neer beweegbare liftarm door die uitsparing kan passeren wanneer de achterzijde van het dragerdeel tegen de verticale wand is geplaatst.
11. Wagenframe als gedefinieerd in een of meer der voorgaande conclusies.
12. Passagiersvliegtuig voorzien van een of meer servicewagens volgens een der conclusies 1-10.
13. Passagiersvliegtuig voorzien van een of meer wagenframes volgens conclusie 11.
14. Passagierstrein voorzien van een of meer servicewagens volgens een der conclusies 1-10.
15. Passagierstrein voorzien van een of meer wagenframes volgens conclusie 11. c~\ r\
NL1022671A 2003-02-13 2003-02-13 Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, wagenframe daarvoor, alsmede passagiersvliegtuig of passagierstrein voorzien van een dergelijke servicewagen of een dergelijke wagenframe. NL1022671C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022671A NL1022671C2 (nl) 2003-02-13 2003-02-13 Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, wagenframe daarvoor, alsmede passagiersvliegtuig of passagierstrein voorzien van een dergelijke servicewagen of een dergelijke wagenframe.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022671A NL1022671C2 (nl) 2003-02-13 2003-02-13 Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, wagenframe daarvoor, alsmede passagiersvliegtuig of passagierstrein voorzien van een dergelijke servicewagen of een dergelijke wagenframe.
NL1022671 2003-02-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022671C2 true NL1022671C2 (nl) 2004-08-16

Family

ID=33029067

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022671A NL1022671C2 (nl) 2003-02-13 2003-02-13 Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, wagenframe daarvoor, alsmede passagiersvliegtuig of passagierstrein voorzien van een dergelijke servicewagen of een dergelijke wagenframe.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022671C2 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4005549A1 (de) * 1989-02-24 1990-09-13 Caddie Atel Reunis Transportvorrichtung fuer den verkauf oder die verteilung von lebensmitteln in einem zug, einem flugzeug oder einem anderen transportmittel
DE4208478A1 (de) * 1992-03-17 1993-09-23 Deutsche Aerospace Airbus Passagier-versorgungssystem fuer flugzeuge
US5390834A (en) * 1990-10-23 1995-02-21 Compagnie Internationale Des Wagons-Lits Et Du Tourisme, S.A. Trolley designed for use as a conveying trolley for conveying products, in particular foods and drinks for sale
WO1997014598A1 (en) * 1995-10-19 1997-04-24 Klm Catering Services Schiphol B.V. A device and a method for treating catering containers to be used in aircraft
WO1999047023A1 (en) * 1998-03-17 1999-09-23 Monetti S.P.A. Method and system for aircraft catering
GB2346119A (en) * 1999-01-28 2000-08-02 Buko Ltd Trolley
NL1021107C2 (nl) 2002-07-18 2004-01-20 Driessen Aircraft Holding B V Modulaire kombuis voor in een vliegtuig of trein alsmede wand en module voor een dergelijke kombuis en daarmee uitgerust vliegtuig of trein.

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4005549A1 (de) * 1989-02-24 1990-09-13 Caddie Atel Reunis Transportvorrichtung fuer den verkauf oder die verteilung von lebensmitteln in einem zug, einem flugzeug oder einem anderen transportmittel
US5390834A (en) * 1990-10-23 1995-02-21 Compagnie Internationale Des Wagons-Lits Et Du Tourisme, S.A. Trolley designed for use as a conveying trolley for conveying products, in particular foods and drinks for sale
DE4208478A1 (de) * 1992-03-17 1993-09-23 Deutsche Aerospace Airbus Passagier-versorgungssystem fuer flugzeuge
WO1997014598A1 (en) * 1995-10-19 1997-04-24 Klm Catering Services Schiphol B.V. A device and a method for treating catering containers to be used in aircraft
WO1999047023A1 (en) * 1998-03-17 1999-09-23 Monetti S.P.A. Method and system for aircraft catering
GB2346119A (en) * 1999-01-28 2000-08-02 Buko Ltd Trolley
NL1021107C2 (nl) 2002-07-18 2004-01-20 Driessen Aircraft Holding B V Modulaire kombuis voor in een vliegtuig of trein alsmede wand en module voor een dergelijke kombuis en daarmee uitgerust vliegtuig of trein.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1022675C2 (nl) Modulair cateringsamenstel voor bij een vliegtuig of trein alsmede het gebruik daarvan en een werkwijze voor het vullen van cateringmodules.
NL1021107C2 (nl) Modulaire kombuis voor in een vliegtuig of trein alsmede wand en module voor een dergelijke kombuis en daarmee uitgerust vliegtuig of trein.
CN103387028B (zh) 机动车
RU2057041C1 (ru) Рельсовая тележка
EP1174327B1 (en) Vertically folding hand truck and methods of its operation and construction
US20110156375A1 (en) Cart and method therefor
US20120286484A1 (en) Wheeled cart slidable onto horizontal surface
CN104684788B (zh) 具有可同时折叠的一对支杆和车轮的可变形运输车
EP1180463A1 (en) Shopping trolley
NZ332937A (en) Article, typically for document storage, and trolley for transporting article, with relatively movable upper and lower portions of trolley located firmly against respective upper and lower portions of article base frame,before lifting and moving
CN212637772U (zh) 电动车辆
CN108545005A (zh) 一种物流管理快递包裹派发车
NL1022671C2 (nl) Servicewagen voor in een vliegtuig of trein, wagenframe daarvoor, alsmede passagiersvliegtuig of passagierstrein voorzien van een dergelijke servicewagen of een dergelijke wagenframe.
US20030094778A1 (en) Transport trolley, especially for the transporting of piece goods
US10961065B2 (en) Method of loading components into a vehicle
JP2004306623A (ja) 運搬用6輪台車
NL1038223C2 (en) Trolley.
WO2006102822A1 (fr) Plate-forme de chariot et son procede de fixation
JP2000168563A (ja) カートユニット
CN109606449A (zh) 儿童推车
US20240002174A1 (en) Transport and loading assembly for a motor vehicle
CN215752496U (zh) 一种便于购物用的手推车
KR100353963B1 (ko) 물품이송장치
JP2951579B2 (ja) 昇降装置
JPH0142610Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090901