NL1022550C2 - Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen. Download PDF

Info

Publication number
NL1022550C2
NL1022550C2 NL1022550A NL1022550A NL1022550C2 NL 1022550 C2 NL1022550 C2 NL 1022550C2 NL 1022550 A NL1022550 A NL 1022550A NL 1022550 A NL1022550 A NL 1022550A NL 1022550 C2 NL1022550 C2 NL 1022550C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flowers
pair
transport
support
flower
Prior art date
Application number
NL1022550A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Valk
Original Assignee
Havatec B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Havatec B V filed Critical Havatec B V
Priority to NL1022550A priority Critical patent/NL1022550C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022550C2 publication Critical patent/NL1022550C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G5/00Floral handling

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Sorting Of Articles (AREA)

Description

.................... - - -· ...... 'W^^IBCTIIBMWWW
Titel: Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
De uitvinding heeft betrekking op een verwerkingsinrichting voor bloemen, met een invoermechanisme dat is voorzien van - een transportelement dat een eerste en tweede steunelement omvat, die beweegbaar zijn langs een transportpad, op een onderlinge afstand dwars op 5 het transportpad zo dat de bloemen bij transport op het eerste en/of tweede steunelement gesteund kunnen hangen met een steel tussen het eerste en tweede steunelement naar onder uitstekend; - een invoerelement dat een derde en vierde steunelement omvat, vanwaaruit de bloemen op het eerste en tweede steunelement worden 10 overgenomen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verwerken van bloemen. Met bloemen wordt in dit kader een geheel van steel en bloemknop(pen) en eventueel bladeren enzovoort bedoeld). De soort verwerking van de bloemen is niet wezenlijk voor de uitvinding, maar kan bijvoorbeeld transporteren, bundelen, bossen, inspecteren, sorteren en/of 15 verpakken van de bloemen omvatten.
Een inrichting zoals in de aanhef genoemd is bekend uit Nederlands octrooi No. 1017452. Bij het automatisch verwerken van bloemen is de invoer van de bloemen in de verwerkingsinrichting van oudsher één van de meest kritische stappen. Het doel is om de bloemen te 20 "verenkelen", dat wil zeggen individueel mechanisch manipuleerbaar te maken. Dat moet gebeuren zonder de bloemen, en met name de bloemknoppen, te beschadigen. De eenvoudigste oplossing is om de bloemen met de hand, één voor één op ophangposities in de verwerkingsinrichting in te brengen. Dit is echter arbeidsintensief en heeft een lage invoercapaciteit.
25 Daarom wordt reeds lang gezocht naar efficiëntere methoden voor het invoeren van bloemen. Daarbij stuit men echter telkens op de kwetsbaarheid van de bloemen, de variatie in vorm en verstrengeling van de bloemen. In de stand der techniek wordt reeds geruime tijd geworsteld om 1 n ? ? ς c n H mechanismen te vinden die geschikt zijn voor het efficiënt invoeren van H bloemen.
Nederlands octrooi No. 1017452, bijvoorbeeld, richt zich op het invoeren van tulpen die aan de bol worden opgehangen, met de 5 bloemknoppen onder. De in dit document getoonde inrichting bevat een paar parallel lopende snaren om de tulpen te transporteren en een houder voorzien van een paar schuin naar de snaren aflopende staven waartussen de tulpen naar een ingangsopening tussen het snarenpaar toe glijden. Bij gebruik worden de tulpen achter elkaar tussen de staven gehangen, waarbij 10 zich een rij vormt die naar de snaren toe glijdt en daar wordt overgenomen, waardoor de tulpen tussen de snaren komen te hangen. In een cascade van telkens sneller lopende snarenparen worden de tulpen telkens versneld en zodoende uit elkaar getrokken. Aan een uitgangsopening van het laatste snarenpaar wordt elke tulp individueel met een actuator overgezet naar een 15 transportband met individuele ophangplaatsen voor individuele bloemen.
I Een probleem met deze inrichting is dat de bloemen verstrengeld kunnen I raken omdat ze op een rij tegen elkaar aanhangen voor de overname naar I het snarenpaar. Ook is in deze inrichting het aantal bloemen dat tegelijk kan worden ingevoerd beperkt, omdat er schade aan de bloemen kan 20 optreden door te grote krachten als er een te lange rij bloemen onder invloed I van de zwaartekracht tegen elkaar aanhangt. Bij tulpen is dit geen groot I probleem, omdat de tulpen met de bollen tegen elkaar hangen en zo een natuurlijke afstand houden. Als men bloemen als Gerbera's aan de bloemknop zou ophangen is het gevaar van schade groter omdat de bloemen I 25 samengedrukt zouden worden.
I Nederlands octrooi No. 1018013 maakt bij invoer gebruik van een I veeltandige vork. Bij het invoeren kunnen de bloemen als een bos tussen de I tanden van de vork geschoven worden. Dit werkt capaciteitsverhogend I omdat de bloemen niet met de hand verenkeld hoeven te worden.
30 Naderhand wordt telkens een paar tanden van de vork afgescheiden, zodat I 5 0 2 2 5 5 n 3 er hoogstens een rij van bloemen die tussen het tandenpaar hangt overblijft. De bloemen worden met meenemers uit de rij verenkeld en elk voor zich van het tandenpaar naar een individuele ophanging overgebracht. Ook aan deze oplossing kleven nadelen, met name dat de bloemstelen verstrengeld 5 kunnen blijven.
Over het algemeen is het ophangen van bloemen aan tandenparen die met een transportorgaan meebewegen een probleem, omdat verstrengeling in dat geval moeilijk is tegen te gaan. Ook valt de invoercapaciteit tegen. Om de capaciteit te verhogen steken de tandenparen 10 dwars op de transportrichting uit, maar dat laat slechts een beperkte capaciteit toe omdat zodoende de persoon die de bloemen inbrengt in wezen in de lengterichting van de tanden moet reiken, waardoor de tanden minder dan één armlengte nuttig bereik hebben en wat het ook moeilijk maakt om de verstrengeling te controleren 15
Het is, onder meer, een doel van de uitvinding om te voorzien in een inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen waarin de bloemen met hoge efficiëntie kunnen worden ingebracht terwijl verstrengeling kan worden tegengegaan.
20 De inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het derde en vierde steunelement boven het eerste en tweede steunelement zijn aangebracht aan weerszijden van een denkbeeldig nagenoeg verticaal oppervlak door het transportpad, waarbij het derde en vierde steunelement dwars op het oppervlak ten opzichte van elkaar uiteen beweegbaar zijn 25 aangebracht. Zodoende zijn het derde en vierde steunelement onderling uitklapbaar vanuit een eerste stand, waarin de bloemen steunend op het derde en/of vierde steunelement met de stelen tussen het eerste en derde steunelement enerzijds en het tweede en vierde steunelement anderzijds kunnen hangen, naar een tweede stand, waarin het derde en vierde 30 steunelement zover uit elkaar staan dat zij de bloemen niet meer steunen.
1 0 ? 9 c: c n H De hiervoor benodigde afstanden hangen uiteraard eventueel af van de soort bloemen die men met de inrichting wil verwerken.
H De uitvinding maakt het mogelijk de bloemen groepsgewijs in te H brengen, waarbij de stelen van boven naar beneden zowel tussen een eerste 5 en tweede paar steunelementen hangen (het eerste en tweede paar worden respectievelijk gevormd door het derde en vierde steunelement en het eerste en tweede steunelement), waarbij het eerste paar steunelementen stilhangt en het tweede paar steunelementen deel uitmaakt van een transportelement. Aanvankelijk steunen de bloemen op het eerste paar 10 steunelementen, bijvoorbeeld doordat de onderkant van de bloemknop aan weerszijden op de steunelementen rust, of op één van de steunelementen.
Het eerste paar steunelementen loopt bijvoorkeur nagenoeg horizontaal, zodat de bloemen niet door de zwaartekracht langs het transportpad kunnen gaan glijden. Terwijl de bloemen zo hangen kunnen ze eenvoudig op 15 een rij geschikt worden, wat tenminste inhoudt dat verstrengelde stelen ontstrengeld worden, en de stelen bijvoorkeur uit elkaar gehaald worden.
De operator bevindt zich daarbij op een positie dwars op de rij. Hierbij wordt I opgemerkt dat de rij niet langs een rechte lijn hoeft te verlopen. De paren steunelementen kunnen bijvoorbeeld ook in een bocht worden aangebracht, 20 zodat de operator met eenzelfde armlengte een langere rij kan bestrijken.
Na het schikken wordt het bovenste paar steunelementen uit elkaar geklapt, waardoor de bloemen op een rij omlaag vallen tot de onderkant van de bloemknoppen op de steunelementen van het tweede paar rusten, aan één of beide zijden gesteund door deze steunelementen. Vandaar I 25 worden de bloemen hangend tussen het tweede paar steunelementen I automatisch verder getransporteerd. Dit transport kan doorgaan terwijl een I nieuwe rij bloemen tussen het eerste en tweede paar steunelementen geschikt wordt, wanneer de oorspronkelijke rij bloemen van onder het eerste paar steunelementen weggetransporteerd zijn.
I ’022550 · ' ' "' *~ ......- ^^wsπ^93^¾5S^^^S^BF^¾^^^τ?f»¾¾ι.i¢Pft¾,^¾^,!:r-^~'·^'^^'·* '" '·- ' •~T* 5
De uitvinding voorziet zodoende in de mogelijkheid voor het inbrengen van bloemen met meerdere tegelijk, waarbij het transport van eerder ingebrachte bloemen niet onderbroken hoeft te worden, terwijl er de gelegenheid bestaat de bloemen te schikken. Dit schikken is niet goed 5 mogelijk als de bloemen op een bewegend paar steunelementen rusten.
Daarom worden de bloemen aanvankelijk op een apart paar stilstaande steunelementen gesteund bij het schikken.
In een uitvoeringsvorm hebben steunelementen van het eerste paar elk een oppervlak dat schuin naar het midden afloopt en waarop de bloemen 10 voor het vallen rusten. Daarmee wordt tegengegaan dat de bloemen kunnen blijven haken.
In een uitvoeringsvorm worden de bloemen van het transportelement overgenomen door een verder transportelement waarmee meenemers meebewegen. Zodoende kunnen de bloemen individueel 15 meegenomen worden. De meenemers bevinden zich bijvoorkeur op regelmatige afstanden op het verdere transportelement, hetgeen eenvoudige verdere verwerking van de bloemen mogelijk maakt. Ook loopt het verdere transportelement bij voorkeur met een eenparige snelheid, waardoor de bloemen met een regelmatige snelheid worden meegenomen. Dit vermindert 20 de kans op schade en vereenvoudigt verder verwerking.
Bijvoorkeur bevindt zich tussen het tweede paar steunelementen en de plaats waar de bloemen door de meenemers meegenomen worden een derde paar steunelementen, waarop de bloemen vanuit het tweede paar worden overgenomen. De afstand tussen de steunelementen van het derde 25 paar is kleiner dan die van het tweede paar. Zodoende biedt het tweede paar enerzijds meer ruimte om de bloemen in te brengen, terwijl het derde paar een beter gedefinieerde ophanging van de bloemen aan de bloemknoppen mogelijk maakt.
In een verdere uitvoeringsvorm worden de bloemen na 30 meegenomen te zijn nog over enige weglengte gesteund door stilstaande of 1022550 I langzamer bewegende verdere steunelementen. Hierdoor blijven bloemen die per ongeluk meegenomen worden doordat de bloembladeren op een voorgaande bloem rusten alsnog gescheiden.
De steunelementen van het eerste paar kunnen op uiteenlopende 5 wijze uit elkaar geklapt worden, bijvoorbeeld met handbediening of bekrachtigd. In het laatste geval kan gebruik gemaakt worden van een bedieningsknop voor het inschakelen van de bekrachtiging, maar bijvoorkeur gebeurt dit automatisch door detectie van een aanvoerbeweging waarmee een nieuwe groep bloemen aangevoerd wordt.
Deze en andere doelstellingen en voordelige aspecten van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding zullen nader worden beschreven aan de hand van de volgende figuren.
15 Figuur leen bovenaanzicht van een invoermechanisme in een eerste stand Figuur 2 een bovenaanzicht van een invoermechanisme in een tweede stand Figuur 3 een zijaanzicht van een invoermechanisme in een eerste stand Figuur 4een zijaanzicht van een invoermechanisme in een tweede stand Figuur 5 een perspectief van het invoermechanisme 20 Figuur 6 een besturingseenheid voor de inrichting
Figuur 7 een zijaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm
Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een invoermechanisme van een verwerkingsinrichting voor bloemen. De verwerkingsinrichting dient 25 verder bijvoorbeeld op op zich bekende wijze voor het transporteren, bundelen, bossen, inspecteren, sorteren en/of verpakken van de bloemen. Het invoermechanisme omvat een eerste paar snaren 10, dat tussen pulleys 16 loopt. Snaren 10 lopen in hoofdzaak parallel aan elkaar langs een inbrengruimte voor bloemen 14. Boven snaren 10, boven de plaats waar de 30 snaren langs de inbrengruimte lopen, bevinden zich stangen 12a,b. Deze 1 0 2 2 5 5 0 7 worden in figuur 1 in een eerste stand getoond, waarin stangen 12a,b zich zo dicht bij elkaar bevinden dat bloemknoppen van bloemen 14 op stangen 12a,b steunen. Over het algemeen zal de onderkant van de bloemknoppen aan weerszijden op stangen 12a,b rusten, maar bij scheefstaande 5 bloemknoppen kan het voorkomen dat de onderkant van de bloemknoppen op slechts één stang 12a,b rust, waarbij de andere stang 12a,b hoogstens voorkomt dat de bloem makkelijk van stangen 12a,b af valt.
Figuur 2 toont het invoermechanisme in een tweede stand, waarin stangen 12a,b zover uit elkaar geklapt zijn dat zij de bloemknop van de 10 bloemen 14 niet meer ondersteunen, zodat bloemen 14 omlaag zullen vallen tot de bloemknoppen 14 op snaren 10 steunen. Ook hier zal over het algemeen de onderkant van de bloemknoppen aan weerszijden op snaren 10 rusten, maar bij scheefstaande bloemknoppen kan het voorkomen dat de onderkant van de bloemknoppen op slechts één snaar 10 rust, waarbij de 15 andere snaar 10 hoogstens voorkomt dat de bloem makkelijk van snaren af valt.
Figuur 3 toont het invoermechanisme in zijaanzicht in de eerste stand, waarin bloemknoppen van bloemen 14 op de stangen 12a,b rusten, terwijl de stelen van bloemen zowel tussen stangen 12a,b en snaren 10 20 doorsteken.
Figuur 4 toont het invoermechanisme in zijaanzicht in de tweede stand, waarin bloemen 14 omlaag gevallen zijn zodat de bloemknoppen op de snaren 10 rusten, terwijl de stelen van bloemen tussen snaren 10 doorsteken. Er kan volstaan worden met een gering hoogteverschil tussen 25 stangen 12a,b en snaren. In wezen is niet meer nodig dan de ruimte die de bloemknop inneemt. Bijvoorkeur is het hoogteverschil niet groter dan een hoogteverschil waarop bij de val van bloemen 14 relevante schade aan de bloemen zou kunnen optreden. De maximaal acceptabele hoogte hangt van het soort bloemen af. De hoogte tussen stangen 12a,b en snaren 10 is • u ^ o :> o H bijvoorkeur instelbaar, voor Gerbera bloemen bijvoorbeeld ongeveer tussen 40 en 70 mm.
Figuur 5 toont het invoermechanisme in perspectief, waarbij met H
de positie is aangegeven van een persoon die de bloemen inbrengt en schikt.
H 5 Aansluitend aan snaren 10 is een tweede paar snaren 20 aangebracht, met een transportruimte die aansluit op de uitmonding van het eerste paar snaren 10. Het tweede paar snaren 20 loopt om pulleys die op dezelfde as zitten als pulleys 16 van het eerste paar 10, onder deze pulleys 16 van het eerste paar 10, om een goede overname te 10 bewerkstelligen.Maar de tussenruimte voor bloemen 14 tussen de snaren H van het tweede paar 20 is kleiner dan die tussen de snaren van het eerste H paar 10. Het tweede paar snaren 20 wordt gevolgd door een transportband 22, waarop meenemers 24 met haaksluitingen 26 aangebracht zijn.
H Transportband 22 maakt een bocht, zodat haken van de bewegende 15 meenemers tussen de stelen van bloemen 14 in het tweede paar snaren 20 gebracht worden en de bloemen 14 van daar meenemen met transportband 22. Haaksluiting 26 wordt bijvoorbeeld door een nok geopend voor het bereiken van de meeneemplaats en vervolgens bijvoorbeeld door een veerwerking gesloten. Achter het tweede paar snaren 20 en in het verlengde 20 ervan bevindt zich een paar stilstaande stangen 28.
In bedrijf brengt een menselijke operator bloemen 14 groepsgewijs I in, met de stelen tussen stangen 12a,b en snaren 10 (in het geval van
Gerbera's, bijvoorbeeld, ongeveer 15 bloemen tegelijk. De lengte van stangen I 12a,b is in dit geval bijvoorbeeld ongeveer een meter om de bloemen na het 25 schikken te kunnen steunen). De lengte van stangen 12a,b is bijvoorkeur minstens zo groot dat ze de hele reikwijdte omvatten van een persoon die zich vóór stangen 12a,b bevindt in een richting dwars op de lengterichting van de stangen 12a,b. Zodoende wordt een grote invoercapaciteit gerealiseerd.
1 0 2 2 5 s n 9
Bij het inbrengen zijn stangen 12a,b bijvoorkeur aanvankelijk in de tweede stand uit elkaar geklapt, om de bloemen makkelijk te kunnen inbrengen. In ieder geval bevinden stangen 12a,b zich vervolgens in de eerste stand. In de eerste stand hangt de operator de bloemen 14 met de 5 knoppen op stangen 12a,b, terwijl de stelen tussen stangen 12a,b en snaren 10 doorsteken. De operator schikt hierbij de bloemen 14, dat wil zeggen dat de operator eventueel verstrengelde stelen uit elkaar trekt terwijl de bloemen 14 aan stangen 12a,b hangen. Onderwijl zullen snaren 10 over het algemeen lopen om eerder ingebrachte bloemen 14 te transporteren.
10 Vervolgens worden stangen 12a,b uit elkaar geklapt, zodat de bloemen 14 omlaag vallen, tot zij met de knop op snaren 10 blijven hangen. De bloemen 14 worden vervolgens door snaren 10 getransporteerd. Gedurende het transport kan de operator nieuwe bloemen 14 pakken en inbrengen, die daarbij met de knoppen op stangen 12a,b rusten, terwijl 15 snaren 10 de eerder ingebrachte bloemen 14 transporteren. Daarbij bereiken bloemen uiteindelijk het tweede paar snaren 20, die dichter bij elkaar lopen dan het eerste paar snaren 10. De afstand tussen de snaren van het tweede paar is bijvoorbeeld ongeveer 8-10 mm als de bloemen Gerbera's zijn, terwijl de afstand tussen de snaren van het eerste paar 10 in 20 dit geval ongeveer 16-20 mm is. Het eerste paar snaren 10 biedt zodoende meer bewegingsvrijheid voor het inbrengen van de stelen, terwijl de afstand tussen het tweede paar snaren 20 zeker stelt dat de bloemen op de bloemkroon rusten en niet met de bloemknop tussen de snaren geklemd kunnen zitten.
25 Transportband 22 draait meenemers 24 tussen de stelen van de bloemen 14 op het tweede paar snaren 20. Zodoende worden de bloemen individueel meegenomen. Het zal overigens duidelijk zijn dat dit mechanisme niet uitsluitend geschikt is voor een inrichting waar de bloemen 14 op de bovenomschreven wijze worden ingebracht. Door gebruik 30 van meenemers 24 die met transportband 22 meelopen in de 1 η n _ H verplaatsingsrichting tussen transportsnaren 20 wordt vermeden dat de bloemen 14 aan plotselinge schokken worden blootgesteld.
Stangen 28 remmen eventuele bloemen 14 af die met de H bloemknopbladeren op een meegenomen bloem rusten en daardoor 5 meegenomen worden. Doordat stangen 28 niet transporteren zullen dergelijke extra meegenomen bloemen op stangen 28 achterblijven en vervolgens door een volgende meenemer worden meegenomen.
Figuur 6 toont een besturingssysteem voor de inrichting van figuren 1-5. Het besturingssysteem omvat een detector 50 voor het 10 detecteren van individuele bloemen tussen het tweede paar snaren 20.
Detector 50 wordt bijvoorbeeld uitgevoerd als een optische detector die de onderbreking van een lichtbundel door een steel detecteert, of een camera en een beeldherkenningssysteem dat de steel detecteert, of een mechanische voeler die een schakelaar bedient. Detector 50 is gekoppeld aan een I 15 snelheidsbesturing 52 die de snelheid van tenminste het tweede snarenpaar H regelt. Snelheidsbesturing 52 bevat bijvoorbeeld een geprogrammeerde I microcontroller die geprogrammeerd is om de snelheid zo te besturen dat geen nieuwe bloemen 14 tot in een meeneempositie bewogen worden vanwaar meenemers 24 bloemen meenemen zolang er op deze I 20 meeneempositie reeds een bloem hangt. De snelheidsbesturing zet het transport bijvoorbeeld tijdelijk stil, zodra gedetecteerd wordt dat een bloem I op de meeneempositie is aangekomen en herstart het transport wanneer de I bloem is meegenomen. Het verder transportelement 22 blijft intussen I eenparig bewegen.
I 25 Als detector 50 detecteert dat bloemen 14 passeren wanneer het transport van bloemen stilstaat, bijvoorbeeld omdat een bloem wordt I meegesleept door een bloem in een meenemer 24 , dan signaleert dectector I 50 dit aan snelheidsbesturing 52. Meegesleepte bloemen 14 blijven achter I tussen stangen 28. Snelheidsbesturing 52 zorgt ervoor dat, als er zodoende I 30 mogelijk een meegesleepte bloem is achtergebleven, geen volgende bloem I 1 & 11 naar de genoemde meeneempositie gestuurd wordt. Zodoende kan een volgende meenemer 24 de achtergebleven bloem 14 meenemen.
Een nog verdere detector 56 is ingericht om bewegingen van de operator te detecteren waarmee de operator naar een voorraad in te voeren 5 bloemen reikt. Detector 56 is aan een actuatiemechanisme 58 gekoppeld waarmee stangen 12a,b in en uit elkaar geklapt worden. In bedrijf laat detector 56 het actuatiemechanisme 58 stangen 12a,b uit elkaar bewegen als de operator naar de voorraad reikt. Zodoende vallen de reeds ingebrachte bloemen naar snaren 10. Ook als de operator terugbeweegt met 10 een nieuw stel bloemen worden stangen 12a,b enige tijd uit elkaar gehouden, zodat de operator de bloemen eenvoudig kan inbrengen alvorens stangen 12a,b naar elkaar bewegen om de bloemen erop te laten hangen.
Het zal overigens duidelijk zijn dat actuatiemechanisme 58 ook met een schakelaar, bijvoorbeeld een voetschakelaar, door de operator bediend kan 15 worden. Dit vraagt meer coördinatie van de operator.
Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoeringsvorm. Allerlei variaties zijn mogelijk zonder van de uitvinding af te wijken. Zo kan de uitvinding bijvoorbeeld ook toegepast worden op bolbloemen, waarbij de bloemen ook aan de bol tussen stangen 20 12a,b kunnen worden opgehangen. Verder zal het duidelijk zijn dat stangen 12a,b slechts een uitvoeringsvorm zijn. In plaats van stangen 12a,b kan elke gewenste vorm van ondersteuning van de bloemen gebruikt worden, bijvoorbeeld een paar voldoende stevig opgehangen, niet bewegende snaren.
Figuur 7 toont in zijaanzicht een uitvoeringsvorm waarin de 25 stangen 12a,b zijn vervangen door stroken 70a,b. Stroken zijn met het oppervlak 72a,b schuin ten opzichte van de verticaal aangebracht, zodat ze I samen een naar omlaag wijzende trechter vormen. Het oppervlak is I bijvoorbeeld 50 mm breed. Stroken 70a,b strekken zich in de lengterichting I in wezen net zover uit als stangen 12a,b, dus bijvoorbeeld over 1 meter. De I 30 hoek waaronder stroken 70a,b schuin aflopen is bijvoorbeeld ongeveer 30 1 0 2 7 ^ z n graden met de horizontaal, en in ieder geval zo dat stroken 70a,b voldoende oppervlak bieden om de bloemenknoppen op te laten rusten, en bij H uiteenklappen van de stroken 70a,b van stroken naar de ruimte tussen de H stroken te laten afglijden.
H 5 Stroken 70a,b vervullen bij het schikken de functie van het H ondersteunen van de bloemen 14. Bij het schikken rust de bloem 14, zoals getoond, op de schuine zijde van de stroken en niet op de bovenrand ervan.
H Daardoor wordt het risico uitgesloten dat een bloem 14 blijft haken wanneer de stroken uit elkaar bewogen worden om de bloemen 14 te laten vallen.
10 Ook de uitvoering met een tweede paar snaren 20 is slechts één uitvoeringsvorm. Afhankelijk van de gebruikte soort bloemen kan dit tweede paar snaren worden weggelaten, zodat de bloemen rechtstreeks uit het eerste paar snaren 10 worden overgenomen of zelfs door heel de inrichting op dit eerste paar snaren blijven steunen. Ook kan de functie van 15 het tweede paar snaren 20 vervuld worden door het eerste paar snaren over een deel van hun traject dichter bij elkaar te laten lopen.
In plaats van paren snaren 10, 20 kan ook gebruik gemaakt worden van andere soorten transportelementen waartussen bloemen 14 I steunend kunnen hangen. Zo kan snarenpaar 10 bijvoorbeeld vervangen 20 worden door een cascade van snarenparen waarbij in de transportrichting I opeenvolgende snarenparen mogelijk zelfs al onder stangen 12a,b steeds I sneller lopen om de bloemen uit elkaar te trekken. Ook kunnen in plaats I van snarenparen 10, 20 paren lopende banden, of paren beweegbare I stangen, die in een ketting zijn opgenomen. Ook kan bijvoorbeeld zonder I 25 van de uitvinding af te wijken gebruik gemaakt worden van een eerste, tweede en derde stang achtereenvolgens parallel naast elkaar, zodat I bloemen 14 aan de eerste en tweede stang of aan de tweede en derde stang I hangen, waarbij de eerste en derde stang van de tweede afbewogen worden I om de bloemen te laten vangen. Ook kunnen verdere paren steunelementen I 30 tussen stangen 12a,b en snaren 20 opgenomen worden, om de bloemen 14 I 1022550 13 trapsgewijs telkens van het ene paar steunelementen naar het andere te laten vallen. In plaats van stangen 12a,b kan een samenstel van stangen paren gebruikt worden, of kunnen andere soorten steunelementen gebruikt worden.
5 Het snarenpaar 10 of ander transport element en stangen 12a,b hoeven niet langs een rechte lijn te verlopen. Deze paren steunelementen kunnen bijvoorbeeld ook in een bocht worden aangebracht, zodat de operator met eenzelfde armlengte een langere rij bloemen kan bestrijken.
De operator bevindt zich bijvoorbeeld in een soort "cockpit" waar de rij 10 bloemen langs meer dan een halve cirkel omheenloopt.
Verder zijn stangen 28 ook optioneel. Als het niet nodig is om extra meegenomen bloemen zo op te vangen (bijvoorbeeld omdat de bloemen anders opgevangen worden om opnieuw te worden ingevoerd) kunnen stangen 28 worden weggelaten. Ook kunnen stangen desgewenst vervangen 15 worden door een transporterend paar ondersteuningen (bijvoorbeeld snaren) die langzamer lopen dan de voorafgaande snaren 20.
1 0 2 z 5 f o

Claims (12)

  1. 2. Verwerkingsinrichting volgens conclusie 1, waarin het derde en vierde steunelement elk een steunoppervlak omvatten, waarbij de steunoppervlakken schuin naar beneden naar elkaar toelopen, zodat de bloemen na inbrengen door tenminste één van de steunoppervlakken I ondersteund worden.
  2. 3. Verwerkingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin het eerder I genoemde transportelement verder als eerste transportelement wordt I aangeduid en welke verwerkingsinrichting voorzien is van een tweede transportelement met meenemers, en waarin het tweede transportelement is opgesteld om de meenemers tussen stelen van opeenvolgende bloemen op 25 het eerste transportelement te brengen en vandaar individueel met het tweede transportelement mee te nemen. I *022550
  3. 4. Verwerkingsinrichting volgens conclusie 3, voorzien van een detector voor het detecteren van de bloemen in het eerste transportelement en een snelheidregelaar voor het regelen van een snelheid van transport in het eerste transportelement, zodat telkens niet meer dan één bloem 5 beschikbaar is voor meename door respectievelijke meenemers.
  4. 5. Verwerkingsinrichting volgens één der conclusies 3 tot en met 4, voorzien van een vijfde en zesde steunelement voor het steunen van de bloemen aan een eind van het transportpad in het eerste transportorgaan, nadat de meenemers tussen de stelen van bloemen gebracht zijn, waarbij 10 het vijfde en zesde steunelement niet of langzamer transporteren dan een voorgaande transportsnelheid waarmee de bloemen door het meenemen getransporteerd worden.
  5. 6. Verwerkingsinrichting volgens één der voorafgaande conclusies, waarin het eerste transportelement een vernauwd gedeelte bevat in een deel 15 van het transportpad dat volgt op een initieel deel dat zich onder het derde en vierde steunelement bevindt, in welk vernauwd gedeelte de bloemen op ondersteuningen op een ten opzichte van een ruimte tussen het eerste en tweede steunelement in het initiële deel vernauwde afstand ondersteund worden.
  6. 7. Verwerkingsinrichting volgens één der voorafgaande conclusies, voorzien van een bekrachtigingsmechanisme om het derde en vierde steunelement onderling uit elkaar te klappen en een sensor voor het detecteren van een aanvoerbeweging voor het aanvoeren van nieuwe bloemen, waarbij de sensor aan het bekrachtigingsmechanisme gekoppeld is 25 om het derde en vierde steunelement onderling uit elkaar te doen klappen in response op detectie van de aanvoerbeweging.
  7. 8. Werkwijze voor het mechanisch verwerken van bloemen, welke werkwijze voor het invoeren van de bloemen in een verwerkingsinrichting de stappen omvat van 10^^55Q Η - ophangen en schikken van de bloemen, waarbij de stelen van boven naar H beneden zowel tussen een eerste als een tweede paar steunelementen hangen en de bloemen op een rij op het eerste paar steunelementen gesteund worden; 5. uit elkaar bewegen van de steunelementen van het eerste paar, zodat de rij bloemen omlaag valt tot de bloemen op de steunelementen van het tweede paar gesteund worden; - mechanisch verder transporteren van de bloemen langs een transportpad waarlangs de rij zich uitstrekt, hangend op de steunelementen van het 10 tweede paar.
  8. 9. Werkwijze volgens conclusie 8, omvattende de stap van individueel overnemen van de bloemen afkomstig van het tweede paar naar een transportelement door middel van meenemers die met het tweede transportelement meebewegen en daarbij tussen de stelen van de bloemen I 15 die op het tweede paar rusten gebracht worden.
  9. 10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarin de bloemen I overgebracht worden naar een vernauwd ondersteuningstraject, na het I vallen en voor het meenemen, waarbij een onderlinge afstand in het vernauwde ondersteuningstraject kleiner is dan een onderlinge afstand van 20 de steunelementen van het tweede paar bij het vallen.
  10. 11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, omvattende het regelen van I een snelheid van het eerste transportelement, zodat telkens niet meer dan I één bloem beschikbaar is voor meename door respectievelijke meenemers.
  11. 12. Werkwijze volgens één der conclusies 9 tot en met 11, omvattende I 25 het overbrengen van de bloemen naar een verder paar steunelementen nadat de meenemers tussen de stelen van bloemen gebracht zijn, waarbij het verdere paar steunelementen niet transporteert, of transporteert met een kleinere transportsnelheid dan als gevolg van het meenemen.
  12. 13. Werkwijze volgens één der conclusies 9 tot en met 12, omvattende 30 het automatisch uit elkaar laten bewegen van het eerste paar steunelementen in reactie op detectie van een aanvoerbeweging voor het aanvoeren van bloemen. 1 022550
NL1022550A 2003-01-31 2003-01-31 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen. NL1022550C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022550A NL1022550C2 (nl) 2003-01-31 2003-01-31 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022550A NL1022550C2 (nl) 2003-01-31 2003-01-31 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
NL1022550 2003-01-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022550C2 true NL1022550C2 (nl) 2004-08-05

Family

ID=33029032

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022550A NL1022550C2 (nl) 2003-01-31 2003-01-31 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022550C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0672341A2 (en) * 1994-01-14 1995-09-20 Wilhelmus Henricus Johannes Janssen A device for sorting and bundling flowers
WO2001017331A1 (nl) * 1999-09-06 2001-03-15 Nederlandse Organisatie Voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek Tno Method and apparatus for bunching flowers
NL1017452C2 (nl) * 2001-02-26 2002-08-27 Germaco B V Invoerstation voor de verwerking van bolbloemen.
NL1018013C2 (nl) * 2001-05-07 2002-11-08 Havatec B V Inrichting voor het verwerken van bloemen en takken.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0672341A2 (en) * 1994-01-14 1995-09-20 Wilhelmus Henricus Johannes Janssen A device for sorting and bundling flowers
WO2001017331A1 (nl) * 1999-09-06 2001-03-15 Nederlandse Organisatie Voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek Tno Method and apparatus for bunching flowers
NL1017452C2 (nl) * 2001-02-26 2002-08-27 Germaco B V Invoerstation voor de verwerking van bolbloemen.
NL1018013C2 (nl) * 2001-05-07 2002-11-08 Havatec B V Inrichting voor het verwerken van bloemen en takken.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5237801A (en) Automated utensil packaging system
US9731943B2 (en) Egg lifting device, and associated systems and methods
NL2006695C2 (nl) Inrichting voor verwerking van landbouwproducten.
NL2013604B1 (nl) Inrichting voor het laden, transporteren en lossen van voorwerpen.
US4775051A (en) Apparatus for sorting and removing undesirable objects from a feed belt conveyor
JP2009508779A (ja) 容器を充填する方法及び装置
NL2011946C2 (nl) Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie.
NL1022550C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
NL1031333C2 (nl) Inrichting voor het verwerken van bloemen.
NL1004378C2 (nl) Stelsel voor het van een laadplatform verwijderen van houders alsmede samenstel bestaande uit dergelijke stelsels.
EP0556263A1 (en) EGG OPENING MACHINE.
NL1012981C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bossen van bloemen.
NL1032805C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het sorteren van bloemen.
US20240033932A1 (en) System for separating and identifying articles
NL1024375C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
NL1010362C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het individualiseren van voorwerpen.
NL1011963C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de eigenschappen van een gewas.
NL2022386B1 (en) Apparatus and Method for Supplying and Transporting Objects
NL9300969A (nl) Werkwijze en inrichting voor het op klasse sorteren van planten.
NL2001529C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
NL9302142A (nl) Stelsel voor het toevoeren van bloemen aan een bloemenverwerkingsinrichting.
NL1026753C2 (nl) Oogstinrichting.
NL2016879B1 (nl) Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen en binden ervan, in het bijzonder een bos of boeket van snijbloemen
NL1015409C2 (nl) Inrichting voor het in hoezen verpakken van voorwerpen, zoals potplanten.
NL1021100C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bundelen van bloemen.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070801