NL2001529C2 - Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen. Download PDF

Info

Publication number
NL2001529C2
NL2001529C2 NL2001529A NL2001529A NL2001529C2 NL 2001529 C2 NL2001529 C2 NL 2001529C2 NL 2001529 A NL2001529 A NL 2001529A NL 2001529 A NL2001529 A NL 2001529A NL 2001529 C2 NL2001529 C2 NL 2001529C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flowers
row
transport
unit
collecting unit
Prior art date
Application number
NL2001529A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Valk
Original Assignee
Florian Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Florian Holding B V filed Critical Florian Holding B V
Priority to NL2001529A priority Critical patent/NL2001529C2/nl
Priority to NL2003705A priority patent/NL2003705C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001529C2 publication Critical patent/NL2001529C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G5/00Floral handling
    • A01G5/02Apparatus for binding bouquets or wreaths

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Sorting Of Articles (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)

Description

P84026NL00
Titel: Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
Een belangrijke stap bij de automatische verwerking van bloemen is het bundelen tot bossen. Daartoe moeten groepen bloemen, waarmee in 5 dit kader het geheel van stengel, bloemknop en eventuele bladeren bedoeld wordt, bij elkaar gevoegd worden in een bundel of stapel voor het vormen van een bos, bijvoorkeur met instelbare hoogte van de bloemknoppen ten opzichte van elkaar.
Bloemen zijn geen eenvormige fabrieksproducten, het zijn geen 10 stijve, makkelijk handelbare producten en ze zijn kwetsbaar. Dat maakt het moeilijk om bloemen op een voorspelbare en acceptabele manier bij elkaar te voegen voor het vormen van een bos. Bij elke voorgestelde manier van automatiseren van dit proces is het afwachten of dit wel werkt met echte bloemen.
15 Uit de stand der techniek zijn een aantal technieken bekend om bloemen bij elkaar te brengen voor het vormen van bossen. NL octrooi No 1021100 beschrijft een techniek waarin de bloemen individueel verticaal hangend worden aangevoerd (dat wil zeggen met de lengterichting (stengel) verticaal) en vervolgens, nog altijd verticaal hangend in een rij worden 20 samengebracht. De bloemen worden vervolgens om de as van de rij gedraaid, zodat ze horizontaal op een rij komen te liggen. Vanuit die positie worden ze gebundeld tot een bos.
Uit NL octrooi No 1018970 is het bekend om bloemen verticaal hangend aan te voeren en ze vervolgens één voor één te kantelen naar een 25 horizontale oriëntatie, om ze vanuit die oriëntatie aan een stapel toe te voegen waaruit een bos gevormd wordt.
2001529 2 NL 1009464 beschrijft een techniek waarin bloemen verticaal hangend in een groeiende bos geduwd worden.
NL 1031333 beschrijft een techniek waarin de bloemen horizontaal liggend op een transportband worden aangevoerd en vanuit die liggende 5 positie bij het keren van de transportband op een stapel gestort worden. Afhankelijk van de soort bloemen hebben liggend en hangend transport elk voor- en nadelen. Zo heeft hangend transport het nadeel van een verhoogd risico dat de bloemen onbedoeld vallen als ze in een bos geduwd worden. . Liggend transport kan het nadeel hebben dat slappe bladeren in 10 willekeurige, ongeordende oriëntaties komen te liggen die ongeschikt zijn voor bosvorming, wat bij hangend transport weer beter is.
Achteraf in dit licht gezien combineert NL 1021100 voordelen van hangende en liggende verwerking, waarbij het bij elkaar voegen van bloemen in hangende toestand het voordeel levert dat de positie van slappe 15 bladeren bij het samenvoegen beter in de hand gehouden kan worden, terwijl de bloemen pas in horizontale oriëntatie worden losgelaten wat de kans op vallen verkleint. Een nadeel is echter dat de rijtjes bloemen nog geen bossen zijn. Voor een bos met een realistische omvang zou een lange rij nodig zijn, wat opnieuw samenvoegen van de bloemen nodig maakt, met alle 20 problemen vandien.
Het is een doel van de uitvinding om de betrouwbaarheid van het samenvoegen van bloemen voor het vormen van bossen te vergroten.
De uitvinding voorziet in een werkwijze volgens conclusie 1. Hierin 25 wordt een rij bloemen hangend met de knop omlaag op een rij verzameld. Met name voor bloemen als tulpen, die slappe bladen hebben is het voordelig om de knop omlaag te laten hangen. Na het verzamelen wordt de richting van de rij (de richting waarlangs de bloemen op elkaar volgen) gekanteld, totdat deze richting in hoofdzaak verticaal is, waarna de bloemen 30 in de rij achtereenvolgens naar beneden gevoerd worden, waardoor een 3 stapel ontstaat waarop de bloemen worden neergelegd. Door de kanteling kan een beheersbare verzameling van de bloemen gecombineerd worden met beheersbaar neerleggen op een stapel, die de basis vormt voor een bloembos. In een uitvoeringsvorm worden de bladeren van de bloemen bij het 5 hangend verzamelen van de bloemen in de rij met elkaar in contact gebracht. Zodoende zorgt het contact tussen de bladeren er bij het draaien voor dat de bladeren minder onbeheerst kunnen uitwaaieren.
Deze en andere doelstellingen en voordelen zullen verder duidelijk 10 worden uit een beschrijving van voorbeelden van uitvoeringsvormen aan de hand van de volgende figuren. Hierin tonen
Figuur la,b een verwerkingsinrichting voor bloemen Figuur 2a-c onderdelen van een overbrenging Figuur 3 een opvangbak 15 Figuur 4 een verzameleenheid
Figuur 5 een inrichting voor “twisted” transport
Figuur la toont schematisch een verwerkingsinrichting voor bloemen 10 met een transportband 12, aanvoer-eenheden 14 en 20 overbrengingen 16 in bovenaanzicht. Bloemen 10 zijn bijvoorbeeld tulpen. Met “bloem” wordt hier het geheel van stengel, bloemknop en eventuele bladeren aangeduid. Figuur lb toont de verwerkingsinrichting schematisch in zijaanzicht. Figuur la en lb zijn met nadruk schematisch. In deze figuren wordt alleen een beperkt aantal aspecten aangegeven in een geometrische 25 configuratie die dient om de principes van de werking te illustreren, zonder dat deze noodzakelijkerwijs correspondeert met de geprefereerde uitvoeringsvorm.
Aanvoer-eenheden 14 dienen om de bloemen 10 naar overbrengingen 16 te voeren. Aanvoer-eenheden 14 zijn naast 30 transportband 12 opgesteld, zodat bloemen 10 op transportband 12 naar 4 invoeropeningen 140 van aanvoer-eenheden 14 geleid worden. In een uitvoeringsvorm zijn invoeropeningen 140 beweegbaar opgesteld, zodat zij in en uit de baan van bloemen 10 op transportband 12 bewogen kunnen worden, wanneer bloemen 10 wel of niet in een aanvoer-eenheid ingevoerd 5 moeten worden. Uitvoeropeningen 142 van aanvoer-eenheden 14 komen uit op verzameleenheden 160 van overbrengingen 16.
Elke overbrenging 16 ontvangt de bloemen één voor één achter elkaar in een verzameleenheid 160, en verzamelt ze op een rij met een as die in hoofdzaak in het verlengde van het aanvoerpad van aanvoer-eenheid 14 10 is gelegen. In de figuur wordt de uitmonding van het aanvoerpad schematisch onder een overdreven hoek met de het horizontale vlak getoond, maar in praktijk is deze hoek bijvoorkeur kleiner of kan de uitmonding zelfs horizontaal lopen. De bloemen 10, bijvoorbeeld tulpen, hangen zodoende aan verzameleenheid 160, met de knop omlaag. De 15 hangrichting staat dwars op de richting waarin de bloemen elkaar in de rij opvolgen (met “dwars” wordt hier “niet-parallel” bedoeld, bijvoorbeeld loodrecht). De afstand tussen bloemen 10 in de rij in verzameleenheid 160 is zo klein dat de afhangende bladen van de bloemen elkaar raken. In de rij worden bijvoorbeeld minstens tien bloemen tegelijk verzameld, zodat in één 20 keer een bos van minstens tien bloemen kan worden gevormd.
De figuren 2a-c illustreren de werking van overbrenging 16. Overbrenging 16 omvat een verzameleenheid 160 waarin een rij bloemen 10 getoond wordt (deel van de bloemen schematisch met stippels aangegeven), en een geleider 162 voor transport van verzameleenheid 160 naar een 25 opvangbak 18 voor een bos bloemen 10. Geleider 162 definieert een transportpad voor verzameleenheid 160, waarlangs de oriëntatie van de as van de rij bloemen 10 in verzameleenheid 160 verandert van schuin of horizontaal naar in hoofdzaak verticaal (bijvoorkeur onder een hoek van minder dan twintig graden met de verticaal, en minstens onder een hoek 30 van minder dan vijfenveertig graden met de verticaal).
5
Naast op vanghak 18 is een rol 180 opgesteld die met een axiale richting dwars op het pad van geleider 162 is op gesteld vóór de eigenlijke opvangbak, gezien langs het pad van geleider 162. Opvangbakken 18 kunnen op zich weer deel uitmaken van een transportsysteem naar een 5 bindstation voor het vormen van bossen, dat verder niet getoond wordt. Overbrenging 16 kan verder een draaimechanisme bevatten (niet getoond) om verzameleenheid 160 rond een verticale as te draaien alvorens langs geleider 162 te worden getransporteerd, zodat de rij bloemen 10 van aanvoer-eenheid 14 afgedraaid wordt.
10 In bedrijf verplaatst een aandrijfeenheid van de overbrenging verzameleenheid 160 langs geleider 162, na ontvangst van een groep bloemen 10 en eventuele draaiing. De betrokken aandrijfeenheid wordt in de figuren niet getoond, maar is bijvoorbeeld een persluchtaandrijving. De figuren tonen verzameleenheid 160 in een aantal achtereenvolgende posities 15 bij de verplaatsing. Aanvankelijk maakt de as van de rij bloemen 10 in verzameleenheid 160 een grote hoek met de verticaal, zodat bloemen 10 afhangen in verzameleenheid 160. Door de verplaatsing worden de knoppen van de hangende bloemen 10 eerst door rol 180 opgevangen, of door andere bloemen in de rij, die zich tussen rol 180 en de betrokken bloemen 10 20 bevinden. Bij het draaien worden de uiteinden van bloemen 10 aanvankelijk door rol 180 gesteund en daarna door opvangbak 18, of door tussenliggende bloemen 10 lager in de rij.
Bij de verplaatsing kantelt de as van de rij bloemen 10 in verzameleenheid 160 ten opzichte van de verticaal, totdat de as uiteindelijk 25 in hoofdzaak verticale richting staat, zodat de richting loodrecht op deze as in hoofdzaak horizontaal wordt. Nadat de steel van bloemen 10 zodoende in hoofdzaak horizontaal gericht is worden de bloemen achtereenvolgens in verzameleenheid 160 naar beneden gevoerd en losgelaten. Het punt waar de bloemen verzameleenheid 160 verlaten is zo laag dat de bloemen uit de rij 30 op een stapel in opvangbak 18 worden neergelegd, waarbij bladeren van 6 bloemen in de rij en al neergelegde bloemen bij het neerleggen in contact blijven.
Zoals getoond worden bloemen 10 met de knop naar beneden in verzameleenheid 160 opgenomen. Dit heeft het voordeel dat het blad 5 afhangt wanneer de bloemen bij elkaar gebracht worden. Vervolgens zorgt het contact tussen de bladeren van de bloemen in verzameleenheid 160 dat de bladeren bij het draaien van de as van de rij bloemen 10 in verzameleenheid 160 naar de verticale richting dat het risico op draaien van het blad verkleind wordt. Dit risico kan verder worden verkleind door het 10 proces van draaien en neerleggen zo snel moge lijk te laten verlopen.
Hoewel een schematische uitvoeringsvorm is getoond zal het duidelijk zijn dat hierop variatie mogelijk is. Bijvoorkeur is de as van de rij bloemen 10 in verzameleenheid 160 volledig verticaal bij het storten van de bloemen. Dit levert goed beheersbare stapels bloemen, maar ook onder een 15 hoek met de verticaal, zeg met een hoek van tien of twintig graden is de oriëntatie nog voldoende nagenoeg verticaal om goede resultaten te verkrijgen, afhankelijk van de soort bloem. In plaats van de stelen tussen transportbanden, zoals transportsnaren in te klemmen kunnen ook grijpers gebruikt worden, bijvoorbeeld in verzameleenheid 160 en/of aanvoereenheid. 20 Verder kan verzameleenheid 160 met de rij bloemen op verschillende manieren gekanteld worden. In plaats van een geleider 162 te gebruiken kan verzameleenheid 160 bijvoorbeeld op een draaibare arm geplaatst, waarbij verzameleenheid 160 door draaiing van de arm gekanteld wordt naar de oriëntatie waarin de as-richting van de rij bloemen in 25 hoofdzaak verticaal is. Ook kan verzameleenheid 160 hiertoe op een draai-as gemonteerd worden. Daarbij kan opvangbak 18 met rol 180 desgewenst naar de verzameleenheid 160 toebewogen worden tijdens het kantelen. Ook rol 180 is niet strikt noodzakelijk. Rol 180 helpt bloemen 10 naar de horizontale oriëntatie in opvangbak 18 met een minimaal risico op schade, 30 maar met een langere opvangbak, of een afgeronde opvangbak kan dit ook 7 bewerkstelligd worden. Opvangbak 18 kan openklapbaar of kantelbaar worden uitgevoerd, om bossen bloemen na binden te lossen. Opvangbak 18 kan deel uitmaken van een opvangeenheid die meer onderdelen kan bevatten.
5 Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van een opvangeenheid gezien langs een lengterichting van opvangbak 18. De opvangeenheid omvat een paar schuimrollen 184a,b, die elk draaibaar zijn opgesteld rond een as in genoemde lengterichting. De oppervlakken van schuimrollen 184a,b raken elkaar. Verzameleenheid 160 wordt met de as van de rij bloemen 10 (in 10 doorsnede) verticaal getoond, zoals bij het neerleggen van bloemen 10. Verzameleenheid 160 omvat een paar transportsnaren 166 waartussen bloemen 10 geklemd zitten, en die met een aandrijving (niet getoond) bloemen bij het neerleggen naar opvangbak 18 transporteren. Daarbij worden de stelen van bloemen 10 tussen schuimrollen 184a,b gedrukt.
15 Schuimrollen 184a,b houden zodoende de stelen van bloemen 10 na het neerleggen in opvangbak 18 vast. In plaats van schuimrollen kunnen andere middelen gebruikt worden om de bloemen bijeen te houden, zoals een arm of een elastische band die over opvangbak 18 gespannen wordt
Figuur 4 toont schematisch een uitvoeringsvorm van een deel van 20 overbrenging 16 met een verzameleenheid 160. Verzameleenheid 160 omvat een paar rondlopende transportsnaren 166 in het verlengde van transportsnaren 20, 21 van de aanvoer-eenheid 14. Transportsnaren 20, 21, 166 kunnen bijvoorbeeld van veerkrachtig materiaal worden gemaakt, zoals van schuim, waarbij transportsnaren 20, 21, 166 paarsgewijs tegen elkaar 25 aangedrukt worden met bloemen 10 ertussen geklemd. Eventueel kan een zodanige onderlinge afstand tussen rondlopende transportsnaren 166 gebruikt worden dat de bloemen ertussen kunnen worden ingeklemd.
Verder omvat overbrenging 16 een detector 36 voor het detecteren van bloemen tussen transportsnaren 20, 21 van aanvoer-eenheid 14 en een 30 besturingseenheid 38 die aan detector 36 is gekoppeld. Besturingseenheid 8 38 is gekoppeld aan een aandrijving (niet getoond) voor de transportsnaren van verzameleenheid 160. Besturingeenheid 38 is ingericht om de aandrijvingen van de transportsnaren 166 van verzameleenheid 160 over het algemeen stil te laten staan of langzamer te laten lopen dan die van 5 transportsnaren 20, 21 van de aanvoer-eenheid 14.
Wanneer detector 36 een bloem tussen transportsnaren 20, 21 detecteert zendt detector 36 een signaal naar besturingseenheid 38. In reactie op het signaal verhoogt besturingseenheid 38 de snelheid van de transportsnaren 166 van verzameleenheid 160 gedurende een tijdsinterval 10 van vóór het tijdstip waarop transportsnaren 20, 21 de bloem afleveren aan verzameleenheid 160 tot erna. Daarbij versnelt besturingseenheid 38 tijdelijk de snelheid van de transportsnaren 166 van verzameleenheid 160 tot een snelheid die minstens overeenkomt met de transportsnelheid van transportsnaren 20, 21 van de aanvoer-eenheid. Zodoende stemmen de 15 transportsnelheden alleen overeen wanneer er een bloem wordt overgenomen van transportsnaren 20, 21 naar transportsnaren 166 Doordat de rest van de tijd de transportsnelheid van de transportsnaren 166 van verzameleenheid 160 nul is, of althans lager dan die van transportsnaren 20, 21, van aanvoer-eenheid 14 wordt de afstand 20 tussen de bloemen 10 in verzameleenheid 160 kleiner dan in de aanvoer-eenheid 14. De snelheden en de duur van het tijdsinterval van het snellere transport worden bijvoorkeur zo gekozen dat de bladeren van de bloemen elkaar in de verzameleenheid 160 raken. Het tijdelijk gelijkmaken van de snelheden maakt de overname van bloemen eenvoudiger en verlaagt het 25 risico op schade. Als alternatief voor tijdelijke versnelling van transportsnaren 166 van verzameleenheid 160 kan besturingseenheid de transportsnaren 20, 21 van de aanvoer-eenheid tijdelijk vertragen.
Nadat de as van de rij bloemen 10 in verzameleenheid 160 naar een verticale oriëntatie gekanteld is wordt de aandrijving van de 30 transportsnaren 166 van verzameleenheid 160 weer gestart, in een richting 9 waardoor de bloemen omlaag getransporteerd worden. Bij het bereiken van het uiteinde van verzameleenheid 160 worden de bloemen zodoende neergelegd in opvangbak 18.
Bloemen 10 kunnen op elke gewenste manier naar 5 verzameleenheden 160 aangevoerd worden. De figuren tonen een uitvoeringsvorm waarin bloemen 10 aanvankelijk liggend op transportband 12 aangevoerd worden en daarbij liggend ingevangen worden tussen bewegende transportoppervlakken. Vervolgens wordt de stengel van de betrokken bloemen 10 door aanvoereenheid 14 in hangende oriëntatie 10 gebracht, met de knop omlaag, en ingevoerd in een verzameleenheid 160 van een corresponderende overbrenging 16. Zodoende kan het verticaal hangend verzamelen eenvoudig gecombineerd worden met een beheersbare liggende aanvoer, zonder dat daarvoor bewerkelijke voorzieningen nodig zijn.
15 Volgens een aspect van de uitvinding wordt voorzien in een inrichting met een transportband voor aanvoer van liggende bloemen en een twisted-transporteenheid van de transportband naar een verzameleenheid. De twisted-transporteenheid heeft een transporttraject voorzien van een paar langs het transporttraject beweegbare transportoppervlakken op een 20 onderlinge afstand om de bloemen in het transporttraject tussen de transportoppervlakken in te klemmen. De transportoppervlakken hebben een getwiste opstelling, waarin een oriëntatie van een verbindingslijn tussen de transportoppervlakken langs het transporttraject verloopt van een verticale oriëntatie bij de invoeropening naar een horizontale oriëntatie 25 bij de uitvoeropening. Zodoende kan zonder bewerkelijke maatregelen een overgang tussen liggende en hangende oriëntatie bewerkstelligd worden.
In bedrijf worden bloemen 10 liggend op transportband 12 aangevoerd. Door het transport op transportband 12 word een deel van de stengel ingetransporteerd in een invoeropening 140 van aanvoer-eenheid 14. 30 Dit deel van de stengel wordt in aanvoer-eenheid 14 ingeklemd, en door 10 transport in aanvoer-eenheid 14 van transportband 12 getrokken, waarbij de stengel van de betrokken bloemen 10 in verticale oriëntatie gebracht wordt. Elke aanvoer-eenheid 14 mondt uit in een verzameleenheid 160 van een corresponderende overbrenging 16. Overbrenging 16 ontvangt de 5 bloemen uit de corresponderende aanvoer-eenheid 14 in verzameleenheid 160 op een rij.
Figuur 5 toont schematisch een transportgedeelte van een uitvoeringsvorm van de aanvoer-eenheid, met een paar rondlopende transportsnaren 20, 21 die in een transporttraject tussen de invoeropening 10 140 en de uitvoeropening 142 van de aanvoer-eenheid parallel aan elkaar lopen. Slechts het deel van transportsnaren 20, 21 in het transporttraject wordt schematisch getoond. Transportsnaren 20, 21 zijn bij invoeropening 140 en de uitvoeropening 142 in dwarsdoorsnede weergegeven. Zoals getoond is de kortste verbindingslijn tussen transportsnaren 20, 21 bij 15 invoeropening 140 verticaal en bij uitvoeropening 142 is de kortste verbindingslijn horizontaal. Daartussen verdraait deze kortste verbindingslijn geleidelijk van verticaal naar horizontaal.
De verbinding door het tussenliggende transporttraject is gestippeld weergegeven, zonder dat de stippeling noodzakelijkerwijs de 20 gebruikte drie-dimensionale geometrie van de geleidelijke draaiing van de verbindingslijn weergeeft. Het transporttraject kan bijvoorbeeld schuin omhoog lopen, of met een variabele helling (bijvoorbeeld eerst vlak, dan stijgend en vervolgens weer vlak), en het kan bochten bevatten.
Aanvoer-eenheid 14 kan verder een aantal geleiders 23, 24 25 bevatten om de vorm van het transporttraject te definiëren. Geleiders 23, 24 staan opgesteld achter de respectievelijke transportsnaren 20, 21, gezien in het verlengde van de kortste verbindingslijn tussen transportsnaren 20, 21. Geleiders 23, 24 kunnen worden voorzien in de vorm van goten, waarvan de open richting meedraait langs het transporttraject of een deel daarvan, of 30 van een reeks transportwielen langs het transporttraject, of andere 11 geleiders of combinaties van verschillende geleiders. In het geval van goten kunnen transportsnaren 20, 21 in het transporttraject elk door een respectievelijke geleidegoot lopen. In het transporttraject houden geleiders 23, 24 de afstand tussen de transportsnaren 20, 21 zodanig dat de 5 transportsnaren de bloemen tussen de transportsnaren geklemd transporteren. Geleiders 23, 24 kunnen zich over het hele transporttraject uitstrekken, maar dat is niet strikt nodig: geleiders 23, 24 kunnen worden weggelaten op plaatsen waar transportsnaren 20, 21 bijna rechtlopen. Bij invoeropening 140 en uitvoeropening 142 zijn bijvoorkeur keerwielen (niet 10 getoond) voor de transportsnaren aangebracht. In het keertraject hoeven transportsnaren 20, 21 niet te worden geleid.
De aanvoer-eenheid is verder voorzien van een aandrijving (niet getoond) om transportsnaren 20, 21 op gelijke snelheid aan te drijven. In een uitvoeringsvorm is de gebruikte snelheid even groot als die van 15 transportband 12, zodat de afstand van opeenvolgende bloemen op transportband 12 gehandhaafd blijft wanneer de bloemen meegenomen worden door transportsnaren 20, 21.
In bedrijf vangen transportsnaren 20, 21 stengels van bloemen bij de invoer opening horizontaal liggend in. Vervolgens worden de bloemen 20 tussen transportsnaren 20, 21 getransporteerd langs het transporttraject, waarbij de stengels geleidelijk gedraaid worden totdat ze bij de uitvoeropening verticaal afgeleverd worden.
Het transporttraject van transportsnaren loopt bijvoorkeur minstens ten dele schuin omhoog ten opzichte van transportband 12, zodat 25 uiteinden van de bloemen bij het kantelen van de oriëntatie kunnen blijven rusten op transportband 12, terwijl ze er geleidelijk van afgetrokken worden door de transportsnaren 20, 21. Daarbij hangen enerzijds de hoek tussen de verbindingslijn tussen de transportsnaren op een positie langs het transporttraject en anderzijds de afstand tussen die positie en 30 transportband 12 bij voorkeur zo samen dat een geleidelijke kromming van 12 de bloemen mogelijk is tussen een oriëntatie van de bloemen tussen de transportsnaren 20,21 en de oriëntatie van het oppervlak van transportband 12. Ook kan hiertoe transportband 12 onder een hoek lopen, zodat de afstand tot transportsnaren 20, 21 geleidelijk toeneemt. Naast 5 transportband 12 kan voorzien worden in een steunoppervlak voor de ondersteuning van de bloemen.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de aanvoer-eenheid 14 verder een gekromd steunoppervlak, dat nagenoeg aansluit op het transporttraject (dat wil zeggen met een opening die niet zo groot is dat 10 bloemen erdoor kunnen zakken). Locaal achtereenvolgende kortste verbindingslijnen tussen de transportsnaren liggen locaal telkens nagenoeg in een vlak, waarbij dat vlak langs het verloop van het transporttraject geleidelijk draait. Het steunoppervlak is bijvoorkeur zo gekromd dat het zich vanaf de transportsnaren uitstrekt langs de normaal op deze vlakken. 15 Met dit steunoppervlak kunnen de bloemen bij het transport ondersteund worden.
Wanneer voldoende bloemen voor een latere bos in verzameleenheid 160 zijn verzameld kan het transport van de transportsnaren 20, 21 van de aanvoer-eenheid worden stilgelegd.
20 Voorafgaand daaraan kan de invoeropening 140 van de aanvoer-eenheid uit de baan van de bloemen op transportband 12 bewogen worden, bijvoorbeeld door het stelsel met geleiders 23, 24 geheel of gedeeltelijk te verplaatsen ten opzichte van transportband 12. Hiervoor kan een verder aandrijving gebruikt worden. Zodoende houdt de aanvoer naar bloemen naar 25 verzameleenheid 160 op, waarbij gewacht kan worden tot de aanvoer- eenheid 14 geleegd is, of waarbij een aantal bloemen in aanvoer-eenheid “in de wacht” kan worden gehouden voor het vormen van een volgende bos. Tegelijkertijd kan transportband 12 doorlopen, zodat de transportband de bloemen naar een andere aanvoer-eenheid 14 en overbrenging 16 kan 13 transporteren. De overbrengingen 16 kunnen zodoende om beurten stapels vormen, met een hoge aanvoer van bloemen.
Hoewel specifieke uitvoeringsvormen zijn getoond zal het duidelijk zijn dat hierop variatie mogelijk is. Zo kan de afstand tussen bloemen 5 bijvoorbeeld al bij de overname tussen transportband 12 een aanvoer-eenheid 14 verkleind worden door gebruik te maken van verschillende snelheden voor transport op transportband 12 en in aanvoer-eenheid 14. Dit wordt echter niet geprefereerd omdat daarmee de bloemen liggend scheef getrokken worden.
10 In plaats van transportsnaren 20, 21 kan bijvoorbeeld een paar bredere transportbanden gebruikt worden, waarvan het oppervlak naar elkaar toegekeerd is. Ditzelfde geldt voor de transportsnaren 166 van verzameleenheid 160, die eventueel ook kunnen worden vervangen door grijpers of steunen waar de bloemen op hangen, in plaats van te worden 15 ingeklemd, als het soort bloem zich daartoe leent. Verder kunnen de bloemen uit verzameleenheid 160 gestort worden door bij het storten de afstand tussen de transportsnaren 166 of banden van de verzameleenheid te vergroten in plaat van ze te transporteren, of in aanvulling daarop.
2 0 0 1 529

Claims (11)

1. Werkwijze voor het verwerken van bloemen, omvattende - hangend met een knop omlaag verzamelen van bloemen in een rij van opeenvolgende bloemen, waarin een hangrichting van de bloemen dwars staat op een opeenvolgingsrichting waarin de bloemen elkaar in de rij 5 opeenvolgen; - kantelen van de rij hangende bloemen naar een oriëntatie waarin de opeenvolgingsrichting in hoofdzaak verticaal georiënteerd wordt; - de bloemen achtereenvolgens op een stapel neerleggen vanuit de rij in de in hoofdzaak verticale oriëntatie. 10
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de groep bloemen bij het vormen van de rij naar elkaar toe bewogen worden tot minstens een onderlinge afstand waarop blad van opeenvolgende bloemen in de rij elkaar raakt, en de bloemen tot aan het neerleggen met rakend blad 15 getransporteerd worden.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarin de bloemen met een transportlijn naar de rij toegevoerd worden, en van de transportlijn één voor één overgenomen worden in een verzameleenheid waarin de bloemen in 20 genoemde rij hangen, en waarin transport van de rij in de verzameleenheid tijdelijk versneld wordt tot een snelheid die minstens gelijk is aan een transportsnelheid van de transportlijn telkens wanneer één van de bloemen van de transportlijn naar de verzameleenheid overgaat.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarin de bloemen liggend aangevoerd worden, en daarbij liggend ingevangen worden tussen bewegende transportoppervlakken van genoemde transportlijn, waarna de 2001529 transportoppervlakken samen bewegend langs een transporttraject de bloemen naar een invoerpositie van de verzameleenheid transporteren, waarbij een verbindingslijn tussen de transportoppervlakken langs het transporttraject verloopt van een verticale richting naar een horizontale 5 richting.
5. Inrichting voor het verwerken van bloemen, voorzien van een overbrenging voor het overbrengen van de groep bloemen naar een opvangeenheid, welke overbrenging is voorzien van 10 - een verzameleenheid ingericht voor hangend verzamelen van bloemen, in een rij van naast elkaar hangende bloemen; - een kantelmechanisme ingericht om de verzameleenheid te kantelen vanuit een oriëntatie voor het hangend verzamelen van de bloemen, naar een oriëntatie waarin een opeenvolgingsrichting waarin de bloemen elkaar 15 in de rij opvolgen in hoofdzaak verticaal georiënteerd is; - een aandrijving ingericht om de bloemen, bij het neerleggen van de bloemen in de opvangeenheid, achtereenvolgens in de in hoofdzaak verticale rij in de verzameleenheid naar de opvangeenheid te verplaatsen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, voorzien van middelen voor het starten van de aandrijving nadat de oriëntatie van de opeenvolgingsrichting waarin de bloemen elkaar in de rij opvolgen in hoofdzaak verticaal gekanteld is.
7. Inrichting volgens conclusie 5, verder voorzien van een detector 25 voor het detecteren van aankomende bloemen bij invoer in de verzameleenheid en een besturingseenheid gekoppeld aan de detector en de verzameleenheid, waarin de besturingseenheid is ingericht om in response op detectie van een bloem door de detector een transportsnelheid van de rij in de verzameleenheid tijdelijk te verhogen tot minstens een aanvoersnelheid van de gedetecteerde bloem, gedurende opname van de gedetecteerde bloem in de verzameleenheid.
8. Inrichting volgens conclusie 5 of 7, waarin de verzameleenheid is 5 voorzien van een paar naar elkaar toegekeerde, samen beweegbare transportoppervlakken aan weerskanten van de rij, onderling opgesteld om stelen van de bloemen tussen de transportoppervlakken in te klemmen, en een transport-aandrijving voor het aandrijven van tenminste één van deze transportoppervlakken. 10
9. Inrichting volgens conclusie 5, 7 of 8, verder voorzien van een rol met een asrichting opgesteld dwars op een transportrichting van het kantelmechanisme, tussen de opvangeenheid en een positie voor het verzamelen van de bloemen in de verzameleenheid, op een hoogte gekozen 15 om een hangend uiteinde van de bloemen in de verzameleenheid bij beweging van de verzameleenheid op te vangen.
10. Inrichting volgens één der conclusies 5 tot en met 9, voorzien van - een transportband voor liggende aanvoer van de bloemen; 20. een aanvoereenheid met een transporttraject tussen een invoeropening bij de transportband en een uitvoeropening bij de verzameleenheid, voorzien van een paar langs het transporttraject beweegbare transportoppervlakken ingericht om de bloemen in het transporttraject tussen de transportoppervlakken in te klemmen, waarbij de transportoppervlakken 25 een getwiste opstelling hebben, waarin een oriëntatie van een verbindingslijn tussen de transportoppervlakken langs het transporttraject verloopt van een verticale oriëntatie bij de invoeropening naar een horizontale oriëntatie bij de uitvoeropening.
11. Inrichting volgens één der conclusies 5 tot en met 10, voorzien van - een transportband voor liggende aanvoer van de bloemen; - een veeltal verzamelheden overeenkomstig eerder genoemde verzameleenheid; - aanvoereenheden, elk voor een respectievelijke verzameleenheid, elk met 5 een transporttraject tussen een invoeropening bij de transportband en een uitvoeropening bij de respectievelijke verzameleenheid; - middelen om de aanvoereenheden selectief te activeren om bloemen van de transportband in te vangen. 2 0 0 1 529
NL2001529A 2008-04-25 2008-04-25 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen. NL2001529C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001529A NL2001529C2 (nl) 2008-04-25 2008-04-25 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
NL2003705A NL2003705C2 (nl) 2008-04-25 2009-10-26 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001529 2008-04-25
NL2001529A NL2001529C2 (nl) 2008-04-25 2008-04-25 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001529C2 true NL2001529C2 (nl) 2009-11-04

Family

ID=41600217

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001529A NL2001529C2 (nl) 2008-04-25 2008-04-25 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
NL2003705A NL2003705C2 (nl) 2008-04-25 2009-10-26 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2003705A NL2003705C2 (nl) 2008-04-25 2009-10-26 Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL2001529C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2005840C2 (nl) * 2010-12-08 2012-06-11 Florian Holding B V Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast.
NL2021080B1 (nl) * 2018-06-07 2019-12-13 Havatec B V Inrichting en werkwijze voor het verzamelen van liggende bloemen tot bossen

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1009464C2 (nl) * 1998-06-22 1999-12-27 Hietkamp Advies B V Groeperen van snijbloemen.
NL1018970C2 (nl) * 2001-09-17 2003-03-18 Havatec B V Bloemorientatiewijziging bij bossen.
NL1021100C1 (nl) * 2002-07-18 2004-01-20 Havatec B V Werkwijze en inrichting voor het bundelen van bloemen.

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1028368C2 (nl) * 2005-02-22 2006-08-23 Havatec B V Werkwijze en inrichting voor het verplaatsen van bolbloemen.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1009464C2 (nl) * 1998-06-22 1999-12-27 Hietkamp Advies B V Groeperen van snijbloemen.
NL1018970C2 (nl) * 2001-09-17 2003-03-18 Havatec B V Bloemorientatiewijziging bij bossen.
NL1021100C1 (nl) * 2002-07-18 2004-01-20 Havatec B V Werkwijze en inrichting voor het bundelen van bloemen.

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2005840C2 (nl) * 2010-12-08 2012-06-11 Florian Holding B V Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast.
NL2021080B1 (nl) * 2018-06-07 2019-12-13 Havatec B V Inrichting en werkwijze voor het verzamelen van liggende bloemen tot bossen

Also Published As

Publication number Publication date
NL2003705C2 (nl) 2010-07-21
NL2003705A1 (nl) 2010-01-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7631744B2 (en) Device for transporting printed products
US4541763A (en) Apparatus for forming a stack of signatures
CA2741411C (en) A device and method for collating two-dimensional objects
US4538511A (en) Signature handling apparatus
US8056892B2 (en) Apparatus for collating flat objects and for conveying the collated objects further
US8556252B2 (en) Device and method to supply print products to a processing section
US20120027553A1 (en) Storage Module for Flat Objects
CN107399595A (zh) 用于沿着至少一条运输轨道输送和分离成件货物的分散输送机和方法
US6398010B1 (en) Device for depositing flat objects, conveyed individually in succession, on a forwarding conveyor in shingle formation
NL2001529C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
US6672447B2 (en) Process and apparatus for combining sheet-like articles and jointly transporting them further
JP2007186346A (ja) 互いに続いて個々に供給される複数の印刷製品を、ずれ重なった配列になるように載せる装置
AU2001295354B2 (en) Device for processing printing products
NL1031333C2 (nl) Inrichting voor het verwerken van bloemen.
FR2549025A1 (fr) Procede et dispositif pour la formation de piles d'articles plats et flexibles, en particulier des imprimes
JPS61115803A (ja) 物体をグループにまとめ、方向付けし且つ包装する方法及び該方法を実施するためのシステム
AU773716B2 (en) Method and device for removing sections from a stream of imbricated items
US5822969A (en) Device for delivering wound bobbins from a textile machine
JP2002020012A (ja) 連続的に運搬される平らな物体の水平方向の位置決めの方法および装置、ならびにその用法
JP2009528226A (ja) コンテナ詰め込み装置
JP2006516471A (ja) 扁平な郵便物のための細いスタッキングコンパートメント
NL2004172C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van tulpenbossen.
AU2009202009B2 (en) Device for separating individual flat, bendable objects from the underside of a stack of such objects and for transporting the separated objects away
JP3796839B2 (ja) 長尺材料の仕分け装置
US20220177171A1 (en) Apparatus and methods relating to fruit packing

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200501