NL2005840C2 - Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast. Download PDF

Info

Publication number
NL2005840C2
NL2005840C2 NL2005840A NL2005840A NL2005840C2 NL 2005840 C2 NL2005840 C2 NL 2005840C2 NL 2005840 A NL2005840 A NL 2005840A NL 2005840 A NL2005840 A NL 2005840A NL 2005840 C2 NL2005840 C2 NL 2005840C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveyor
stem
stopper
transport
flowers
Prior art date
Application number
NL2005840A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Franciscus Geest
Original Assignee
Florian Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Florian Holding B V filed Critical Florian Holding B V
Priority to NL2005840A priority Critical patent/NL2005840C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2005840C2 publication Critical patent/NL2005840C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G5/00Floral handling
    • A01G5/02Apparatus for binding bouquets or wreaths

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)

Description

P93500NL00
Titel: Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast.
De uitvinding heeft betrekking op de verwerking van bloemen, met name op het automatisch sorteren en bossen van snijbloemen zoals tulpenbloemen, en de aanvoer van bloemen naar een verwerkingsinrichting. Voor het automatisch sorteren en / of bossen van bloemen is het in 5 de praktijk nodig gebleken dat de bloemen op regelmatige equidistante afstanden op een transporteur worden aangeboden, of tenminste op gehele veelvouden van een basisafstand. In het voortraject van de verwerkingsmachine is het echter voordelig als de bloemen op onregelmatige afstanden kunnen worden ingevoerd. Dat maakt het 10 makkelijker om de bloemen met de hand op hoog tempo op de transporteur te leggen, of op een andere manier in te voeren. Het is daarom wenselijk om een onregelmatige stroom bloemen machinaal regelmatig te maken.
Uit NL1024375.is hiervoor een oplossing bekend die toepasbaar is voor bloemen die aan de knop kunnen worden opgehangen. Voor bloemen 15 die niet aan de knop kunnen worden opgehangen, zoals tulpen en fresia’s is er door de firma Bercomex een oplossing bedacht waarmee deze bloemen aan de steel hangend door een achttal bandenparen worden getransporteerd, waarbij deze bandenparen individueel met servomotoren worden aangedreven. Door het steeds meten waar de stelen zich bevinden 20 en het onderling versnellen en vertragen van deze bandenparen kunnen de bloemen op regelmatige afstanden worden verkregen. Deze oplossing is echter duur en complex en vereist veel onderdelen.
Het is onder meer een doel om te voorzien in een inrichting voor het verwerken van bloemen waarin een onregelmatige stroom bloemen op 2 een compacte en eenvoudige manier machinaal regelmatig gemaakt kan worden zonder dat het nodig is om de bloemen aan de knop op te hangen.
Er wordt voorzien in een werkwijze van verwerking van bloemen waarin 5 - bloemen liggend op een transporteur getransporteerd worden, met de steel dwars op de transportrichting van de transporteur; - steeleinden van bloemen individueel tijdelijk tegengehouden worden tot een afstand tot een naburige steel gelijk is aan een voorafbepaalde afstand of een veelvoud van die voorafbepaalde afstand 10 - tenminste direct na het tegenhouden een wrijvingskracht wordt uitgeoefend op de steeleinden, met een sterkte die ervoor zorgt dat de kans op verschuiven van de steeleinden na het tegenhouden vermindert. Bijvoorkeur wordt de sterkte zo gekozen dat de steeleinden na het tegenhouden niet kunnen verschuiven.
15 Door de combinatie van tegenhouden en uitoefenen van een wrijfkracht wordt het mogelijk om steeleinden van bloemen die veerkrachtig zijn, zoals van tulpen, op een transporteur op regelmatige aftanden van elkaar te brengen. Het tegenhouden kan gebeuren door de steeleinden tijdelijk tot stilstand te brengen, of de snelheid van de steeleinden te 20 verminderen ten opzichte van die van de transporteur of zelfs om te keren. Het uitoefenen van de wrijvingskracht direct na het tegenhouden kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door de wrijvingskracht uit te oefenen over minstens een deel traject van het transport met de transporteur waarbinnen zich de middelen bevinden om de steeleinden tegen te houden.
25 In een uitvoeringsvorm wordt de wrijvingskracht uitgeoefend door het steeleinde met een eerste transportelement tegen een tweede transportelement aan te drukken, waarbij het eerste en tweede transportelement gelijk met de transporteur transporteren, of waarvan één de transporteur is. Op deze wijze kan op een voorspelbare manier een 30 wrijvingskracht worden uitgeoefend. In een uitvoeringsvorm is het eerste 3 en/of het tweede transportelement voorzien van een laag veerkrachtig materiaal, zoals schuimrubber, voor contact met het steeleinde. Zodoende wordt een beter beheersbare wrijvingskracht gerealiseerd.
In een uitvoeringsvorm wordt het tegenhouden uitgevoerd door een 5 tussen een blokkeerstand en niet-blokkeerstand beweegbare stopper die in de blokkeerstand nagenoeg rakend aan de twee transporterende elementen is opgesteld. Zodoende wordt het risico van rotatie van de bloemen gereduceerd. In een uitvoeringsvorm is de stopper tussen de twee transporterende elementen en de transporteur opgesteld. Dit vermindert 10 het risico van rotatie nog verder.
In een uitvoeringsvorm worden de bloemen na het tegenhouden op regelmatige afstanden van elkaar, of op gehele veelvouden van een basisafstand, in een sorteer- en /of bosinrichting gebracht en gesorteerd en/of gebost.
15 In een uitvoeringsvorm wordt voorzien in een inrichting voor verwerking van bloemen, voorzien van - een transporteur voor transport van liggende bloemen met stelen van de bloemen dwars op een transportrichting van de transporteur; - een steeldetector opgesteld bij de transporteur, voor detectie van positie 20 van de steeleinden van de bloemen op de transporteur; - een selectief activeerbare stopper, gekoppeld aan de steeldetector en ingericht om in response op de detectie een steeleinde van een detecteerde steel tijdens transport van de steel met de transporteur tegen te houden gedurende een tijdsinterval dat afhankelijk van de gedetecteerde positie 25 bestuurd wordt; - een wrijvingselement met een aandrijving om het wrijvingselement mee te transporteren met de transporteur, ingericht om bij het tegenhouden een wrijvingskracht uit te oefenen op de steeleinden die verplaatsing van de steeleinden ten opzichte van de transporteur tegenwerkt.
4
In een andere uitvoeringsvorm wordt voorzien in een inrichting voor verwerking van bloemen, voorzien van - een transporteur voor transport van liggende bloemen met stelen van de bloemen dwars op een transportrichting van de transporteur; 5 - een steeldetector opgesteld bij de transporteur, voor detectie van positie van de stelen (bijvoorkeur steeleinden) van de bloemen op de transporteur; - een veeltal stoppers individueel activeerbare stoppers, die in een rij in een transportrichting van de transporteur zijn opgesteld; - een besturingssysteem dat aan de steeldetector en de stoppers gekoppeld is 10 en ingericht is om in reactie op detectie van een positie van een steel (bijvoorkeur steeleinde) een stopper uit de rij voor de steel te selecteren, en de geselecteerde stopper selectief naar een blokkerstand te sturen voor het selectief tegenhouden van het steeleinde van de steel. Door het gebruik van een veeltal stoppers, waaruit voor individuele bloemen gekozen kan worden 15 wordt het mogelijk om de foutfrequentie te verminderen waarop het niet mogelijk is om individuele bloemen op de gewenste afstand gescheiden te houden. Daarbij kan optioneel een wrijvingselement gebruikt worden om verschuiving na het tegenhouden tegen te gaan, als dat nodig is.
De genoemde steel en de geselecteerde stopper zullen verder als 20 eerste steel en eerste stopper worden aangeduid. In een verdere uitvoeringvorm is het besturingssysteem ingericht om in reactie op detectie van een positie van een tweede steel die stroomopwaarts van de eerste steel op de transporteur ligt, te controleren of een afstand tussen de eerste en tweede steel door het tegen houden van de eerste steel kleiner wordt dan 25 een drempelwaarde, en in dat geval een tweede stopper uit de rij te selecteren voor de tweede steel, in de transportrichting van de transporteur stroomopwaarts van de eerste stopper, en de tweede stopper selectief naar een blokkerstand te sturen voor het selectief tegenhouden van het steeleinde van de tweede steel. Op deze manier kan de genoemde 30 foutfrequentie teruggebracht worden.
5
Deze en andere doelstellingen en voordelige aspecten van de inrichting zullen blijken uit de beschrijving van uitvoeringsvormen aan de hand van de volgende figuren.
Figuur 1 toont een inrichting voor het verwerken van bloemen 5 Figuur 2 toont bovenaanzicht van een transporteur
Figuur 3 toont een flow-chart van besturing van stoppers
Figuur 4-7 tonen dwarsaanzichten van een transporteur
Figuur 1 toont een inrichting voor het verwerken van bloemen, 10 voorzien van een transporteur 10, een spatieerinrichting 12, een inspectiestation 14, een uitlijnstation 16 en een bindstation 18. Verder wordt een ontbolstation 11 getoond dat bijvoorbeeld gebruikt wordt om bollen van tulpenstelen te verwijderen. Naast, of in plaats van, een ontbolstation 11 kan ook een station voor afsnijden van blad, of twijgen laag 15 aan de steel gebruikt worden, zoals een ontbladeraar of een bijblad-verwijderaar.
In bedrijf worden bloemen, zoals tulpen, bijvoorbeeld met de hand of door ontbolstation 11 op transporteur 10 gelegd en met transporteur 10 naar inspectiestation 14 gevoerd, waar zij individueel geïnspecteerd worden, 20 bijvoorbeeld om de positie van de bloemknop te meten. Van inspectiestation 14 worden de bloemen naar uitlijnstation 16 gevoerd. Uitlijnstation 16 past de relatieve positie van de knoppen aan, zoals deze bepalend is voor de relatieve hoogte van de knoppen in een uiteindelijke bos. Van uitlijnstation 16 worden de bloemen naar bindstation 18 gevoerd, waarin groepen 25 uitgelijnde bloemen in bossen worden samengebonden.
De bloemen worden liggend op transporteur 10 aangevoerd, met de steel dwars op de transportrichting van transporteur 10 (dat wil zeggen niet parallel, bijvoorbeeld in hoofdzaak loodrecht, bijvoorbeeld onder een hoek tussen 70-110 graden met de transportrichting, of tussen 40-140 graden).
30 Dit maakt het mogelijk om de bloemen eenvoudig, bijvoorbeeld met de hand, 6 in de inrichting in te brengen. Verderop in de inrichting kunnen de bloemen in een verticale positie gebracht worden, en eventueel weer terug in een liggende positie. Bekende ontbolstations 11 hebben het nadeel dat het moeilijk is om bloemen, zoals tulpen na het station op gelijke afstanden van 5 elkaar, op transporteur 10 te krijgen, of op veelvouden van een gelijke basisafstand. Dit probleem speelt ook als bloemen snel met de hand op transporteur 10 gelegd worden, of bewerkt worden in een snijstation. Spatieerinrichting 12 zorgt voor zoveel mogelijk gelijke afstanden tussen de stelen van opeenvolgende liggende bloemen op transporteur 10, of gehele 10 veelvouden van een gelijke basisafstand. Bijvoorkeur worden voor de meerderheid van de bloemen de gelijke afstanden gerealiseerd, en maar bij uitzondering een geheel veelvoud.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van transporteur 10 en spatieerinrichting 12. Transporteur 10 bevat een eindloze transportband 20. 15 De transportrichting van transportband 20 is met een pijl 20a aangegeven. Bij wijze van illustratie zijn enkele bloemen 20b op transportband 20 aangegeven. Met “bloem” wordt het geheel van steel en één of meer bloemknoppen aan de steel aangeduid. Het uiteinde van de steel waar zich de bloemknoppen niet bevinden wordt steeleinde genoemd. Met steeleinde 20 wordt niet alleen het eindpunt van de steel bedoeld maar ook een deel van de steel dat zich van het eindpunt uitstrekt, bijvoorbeeld tot het midden van de steel.
Spatieerinrichting 12 bevat een detector 22, een besturingscomputer 24 en stoppers 26. Besturingscomputer 24 is 25 bijvoorkeur voorzien van een programmeerbare processor, een klokcircuit en één of meer geheugens voor een programma voor de processor en voor besturingsgegevens. Besturingscomputer 24 dient in de getoonde uitvoeringsvorm als een besturingssysteem. Waar hier geschreven wordt dat het besturingssysteem is ingericht om bepaalde functie te vervullen omvat 30 dit uitoefenen van die functies door de processor onder besturing van een 7 programma voor die functies, maar ook implementatie met speciaal voor de functie ontworpen circuits valt hier onder. Besturingscomputer 24 kan behalve een programma voor de hier beschreven bewerking ook programma’s bevatten voor het besturen van andere verwerkingsstappen, 5 en aansluitingen voor andere detectoren en/of actuatoren.
Besturingscomputer 24 heeft een ingang die aan detector 22 gekoppeld is en uitgangen die aan besturingsingangen van stoppers 26 gekoppeld zijn. Stoppers 26 staan in een rij langs transportband 20 opgesteld, op in de transportrichting achtereenvolgende horizontale posities 10 (posities in het vlak van figuur 2). Stoppers 26 zijn in verticale richting beweegbaar (loodrecht op het vlak van tekening in figuur 2). De horizontale positie van stoppers 26 in de richting dwars ten opzichte van de transportrichting transportband 20 is zodanig dat een deel van de steel van elke bloem 20b door de horizontale posities van alle stoppers 26 15 getransporteerd wordt. Detector 22, bijvoorbeeld een fotocel, staat stroomopwaarts van stoppers 26 bijvoorkeur op nagenoeg gelijke afstand van transporteur 10 in de richting dwars ten opzichte van de transportrichting van transportband 20 als stoppers 26. Stoppers 26 en detector 22 staan bijvoorkeur aan de zijde van transportband waar het 20 uiteinde van de steel zonder bloemknoppen liggen (de bloemknoppen zitten aan de andere kant van de steel bij de andere zijde van transportband 20).
Besturingscomputer 24 stuurt verticale beweging van individuele stoppers 26 tussen een eerste positie waarin de betrokken stopper 26 passerende stelen blokkeert en een tweede positie waarin de betrokken 25 stopper 26 passerende stelen niet blokkeert. Besturingscomputer 24 bestuurt de tijdstippen Tl, T2 waarop verschillende stoppers 26 respectievelijk van de eerste naar de tweede positie schakelen en terug. Stoppers 26 kunnen bijvoorbeeld pneumatisch, met magneten in bekrachtigingspoelen of met electromotoren tussen de verschillende standen 30 geschakeld worden, waarbij de besturing door middel van het sturen van 8 pneumatische kleppen of door het sturen van een electrische stroom bestuurd kunnen worden.
Individuele stoppers 26 worden telkens gebruikt om enkele steel tijdelijk tegen te houden, waardoor de positie van de betrokken steel in de 5 transportrichting van transporteur 10 verschuift. De tijdsduur Τ2-ΤΓ van het tegenhouden wordt gekozen volgens de relatie T2-T1-X/V waarbij X de gewenste verschuiving is om de steel op een vaste afstand tot een voorgaande steel te brengen, Tl’ het tijdstip waarop de stopper de steel begint te stoppen en V de transportsnelheid van transporteur 10. (Hierbij is 10 aangenomen dat het tijdstip Tl waarop de betrokken stopper 26 naar de blokkerende stand schakelt tevens het tijdstip van het begin van het blokkeren van de steel is. De betrokken stopper 26 kan naar de blokkerende stand schakelt vóórdat de steel bij de betrokken stopper 26 aankomt. Wanneer de stopper pas vlak voor de aankomst naar de blokkerende stand 15 geschakeld wordt dan geldt T1=T1’. In een uitvoeringsvorm wordt het tijdstip van schakelen naar de blokkerende stand aangepast aan de aanvoerafstand A tot de voorgaande steel, waarbij T1=TT+Y met Y een vast tijdverschil, tenzij de afstand tot de voorgaande steel kleiner is dan V*Y, in welk geval Tl evenredig dichter bij Tl’ gekozen wordt: T1=T1’ + A/V.
20 Doordat stoppers 26 en detector 22 aan de zijde van transportband 20 staan waar het uiteinde van de steel zonder bloemknoppen liggen is de detectie en verschuiving van de stelen met stoppers beter bestuurbaar.
Als er voldoende afstand is tussen de aangevoerde stelen kan 25 telkens dezelfde stopper 26 gebruikt worden, bijvoorbeeld de meest stroomafwaarts gelegen stopper 26. Andere stoppers 26 hoeven dan alleen gebruikt te worden als stelen aangevoerd worden die op een afstand liggen die zo klein is dat na verschuiving te weinig ruimte overblijft om een stopper 26 tussen de stelen in de blokkerende stand te brengen. Dit gebeurt 30 bijvoorbeeld als een eerste en tweede steel zich op zo’n afstand bevinden, 9 waarbij de eerste steel eerder voorbijkomt op transporteur 10 dan de tweede steel en beide tijdelijk moeten worden geblokkeerd. In dat geval wordt eerst de tweede steel tijdelijk geblokkeerd met een stopper 26 die niet de meest stroomafwaarts gelegen stopper 26 is, en vervolgens wordt de 5 eerste steel geblokkeerd met een verder stroomafwaarts gelegen stopper 26.
Figuur 3 toont een flow-chart van een besturingsprogramma van stoppers 26 door besturingscomputer 24. Volgens het programma werkt besturingscomputer 24 telkens een plan bij, met een serie toewijzingen van stoppers 26 aan gedetecteerde stelen. Elke toewijzing bevat geplande 10 tijdstippen van schakelen tussen de eerste en tweede positie van de toegewezen stoppers 26. In het kader de beschrijving van het plan worden verschillende stoppers 26 aangeduid met nummers die oplopen als functie van positie tegen de transportrichting van transporteur 10 in. De meest stroomafwaarts gelegen stopper 26 heeft dus bijvoorbeeld nummer 1, en 15 achtereenvolgens minder stroomafwaarts gelegen stoppers 26 hebben nummers 2, 3 enzovoort.
In een eerste stap 31 wordt het plan geïnitialiseerd in een toestand waarin geen enkele stopper 26 nog aan een steel is toegewezen.
In een tweede stap 32 ontvangt besturingscomputer 24 een 20 detectiesignaal van detector 22 dat een tijdstip T van passage van een nieuw gedetecteerde steel langs detector aangeeft, en daarmee op basis van de transportsnelheid van transporteur 10 de voorspelde tijdstippen van toekomstige passage van de nieuw gedetecteerde steel langs stoppers 26. In tweede stap 32 bepaalt besturingscomputer 24 de afstand D van de nieuw 25 gedetecteerde steel tot de laatst voorgaande steel na uitvoering van het bestaande plan.
In een derde stap 33 vergelijkt besturingscomputer 24 deze afstand D met een vooraf ingestelde wensafstand W. Als de afstand D kleiner is dan de wensafstand voert besturingscomputer 24 een vierde step 34 uit waarin 30 besturingscomputer 24 de laagst genummerde stopper 26 bepaalt waarvoor 10 geldt dat deze in de niet blokkerende stand staat op het voorspelde tijdstip van aankomst van gedetecteerde steel bij deze stopper 26.
In een vijfde stap 35 genereert besturingscomputer 24 een toewijzing van deze gekozen stopper 26 aan de gedetecteerde steel. Daarbij 5 kiest besturingscomputer 24 het geplande tijdstip Tl van schakelen van de niet-blokkerende stand van de gekozen stopper 26 naar de blokkerende stand zo dat ruim voor aankomst van de steel bij de toegewezen stopper 26 ligt. Besturingscomputer 24 kiest het tijdstip T2=T1’+(W-D)/V van schakelen terug van de blokkerende stand naar de niet-blokkerende stand 10 van de gekozen stopper afhankelijk van het verschil W-D tussen de wensafstand en de afstand D tot de laatst voorgaande steel, het tijdstip Tl’ van het begin van het blokkeren en de transportsnelheid V van transporteur 10.
In een zesde stap 36 schakelt besturingscomputer 24 stoppers 26 15 volgens het plan voor een actueel kloktijd. In een zevende stap 37 test besturingscomputer 24 of detector 22 een nieuwe steel gedetecteerd heeft.
Zo ja, dan herhaalt besturingscomputer 24 het proces vanaf tweede stap 32. Anders herhaalt besturingscomputer 24 het proces vanaf zesde stap 36. Als de afstand D in derde stap 33 gelijk blijkt aan de wensafstand of groter dan 20 voert besturingscomputer 24 zesde stap 36 direct uit. Hoewel een voorbeeld is gegeven waarin derde stap 33 test op kleiner zijn van de afstand D dan de wensafstand, kan ook getest worden op gelijkheid aan een geheel aantal malen de voorafbepaalde basis-wensafstand Wo. In dat geval kan de wensafstand W=n*Wo gekozen worden als een geheel aantal malen de 25 basis-wensafstand Wo dat hoger of gelijk is aan D.
Hoewel een specifiek algoritme beschreven is zal het duidelijk zijn dat een vergelijkbaar effect op andere manieren bereikt kan worden. Zo hoeft bijvoorbeeld niet altijd de meest stroomafwaarts beschikbare stopper 26 gekozen te worden. Keuze van de meest stroomafwaarts 30 beschikbare stopper 26 heeft het voordeel dat makkelijk grotere groepen 11 dichtbij elkaar liggende stelen behandeld kunnen worden. Wanneer zo’n grote groep niet passeert kan zonder bezwaar ook een niet meest stroomafwaarts beschikbare stopper 26 gekozen worden.
In een uitvoeringsvorm kan een steel achtereenvolgens met 5 meerdere stoppers worden tegengehouden, zodat de totale verschuiving wordt opgebouwd uit delen die door verschillende stoppers tot stand gebracht worden. Door een stroomopwaarts gelegen stopper 26 niet de gehele verschuiving te laten uitvoeren wordt het mogelijk de stroomopwaarts gelegen stopper 26 eerder beschikbaar te krijgen voor een 10 later aangevoerde steel. Daardoor kan de kans gereduceerd worden dat niet alle stelen op de gewenste afstand gebracht kunnen worden. In deze uitvoeringsvorm wijst besturingscomputer 24 in vijfde stap 35 tenminste één extra stopper aan de steel toe, met een nummer dat lager is dan dat van de in vierde stap toegewezen stopper 26, en verdeelt besturingscomputer 24 15 de berekende verschuiving (W-D)/V (of (n*Wo-D)/V) over de toegewezen stoppers. Daarbij minimaliseert besturingscomputer 24 het deel van de verschuiving dat aan de hoogst genummerde toegewezen stopper wordt toegedeeld voor zover mogelijk gezien de beschikbaarheid van verder stroomafwaarts opgestelde stoppers 26.
20 Bij overmatig grote groepen dichtbij elkaar liggende stelen kan een situatie optreden dat het onmogelijk wordt om alle stelen op gelijke aftanden te brengen. In een uitvoeringsvorm is besturingscomputer 24 ingericht om in dit geval één of meer paren stelen als één steel te behandelen en de stelen van het paar tegen elkaar te schuiven.
25 Besturingscomputer 24 kan ingericht zijn om een signaal te geven dat dit optreedt, zodat de extra steel handmatig kan worden verwijderd, of besturingscomputer 24 kan een verwijdereenheid het paar verderop automatisch laten verwijderen. In sommige gevallen kan het paar stelen verder samen verwerkt worden, waardoor incidenteel bossen met een extra 30 bloem gevormd worden. Naarmate meer stoppers 26 gebruikt worden is de 12 kans dat dit nodig is kleiner. In een praktijkproef bleek met acht stoppers de kans al tot rond een procent te zijn teruggebracht.
Figuur 4 en 5 tonen uitvoeringsvormen met maatregelen om een wrijvingskracht op te wekken aan de stelen, met een sterkte die enerzijds 5 door stoppers 26 overwonnen kan worden en anderzijds groot genoeg is om te voorkomen dat stelen na het blokkeren kunnen terugveren.
Figuur 4 toont een dwarsaanzicht van een uitvoeringsvorm in een vlak loodrecht op de transportrichting. De transporteur bevat in deze uitvoeringsvorm een transportband 40 en een transportsnaar 42, die met 10 gelijke snelheid worden aangedreven. Stoppers 26 (slechts één zichtbaar) zijn tussen transportband 40 en een transportsnaar 42 opgesteld, bijvoorkeur zo dicht mogelijk naast transportsnaar 42. Stopper 26 wordt met een getrokken lijn in de niet-blokkerende stand getoond, en met een gestippelde lijn in de blokkerende stand. De afstand tussen transportband 15 40 en transportsnaar 42 is zo klein dat verschillende delen van dezelfde bloem 44 tegelijk op transportband 40 en transportsnaar 42 kunnen rusten. Het steunoppervlak van transportsnaar 42 (dwz het oppervlak dat de steel steunt) is minstens ter plaatse van stoppers hoger opgesteld dan het steunoppervlak van transportband 40. Het hoogteverschil is bijvoorbeeld 3 20 centimeter, of tussen de 1 en 10 centimeter. Transportband 40 en transportsnaar 42 kunnen ook een teruglopend gedeelte hebben (niet getoond) dat onder of boven transportband 40 en/of transportsnaar 42 terugloopt. De inrichting bevat een aandrijving om transportband 40 en transportsnaar 42 op gelijke snelheid aan te drijven. De aandrijving kan 25 bijvoorbeeld gerealiseerd worden door transportband 40 en transportsnaar 42 rond wielen te leiden die met overeenkomstige snelheid worden aangedreven door een enkele motor, of door een vaste koppeling tussen transportband 40 en transportsnaar 42, of door gesynchroniseerde motoren die respectievelijk transportband 40 en transportsnaar 42 aandrijven.
13
In bedrijf rusten de stelen zowel op transportband 40 en transportsnaar 42. Naarmate het steunoppervlak van transportsnaar 42 hoger ligt boven transportband 40 rusten de stelen relatief meer op transportsnaar 42, waardoor een versterkte wrijvingskracht wordt 5 opgewekt. Bij het blokkeren van een steel 44 met stopper 26 verschuift de steel op transportsnaar 42, en doordat de steel 44 tenminste gedeeltelijk op transportsnaar 42 rust veert de steel niet vanzelf terug. Door stopper 26 zo dicht mogelijk naast transportsnaar 42 op te stellen, of tenminste dichter bij transportsnaar 42 dan bij transportband 40, wordt zoveel mogelijk een 10 verschuiving van de stelen gerealiseerd, met een minimum aan draaiing rond een verticale as door het punt waar de steel op transportsnaar 42 rust.
Figuur 5 toont een dwarsaanzicht van een uitvoeringsvorm in een verticaal vlak parallel aan de transportrichting. In deze uitvoeringsvorm is boven transportsnaar 42 een schuimband 50 aangebracht die gelijklopend 15 met transportband 40 en transportsnaar 42 word aangedreven, tegen transportsnaar 42 aangedrukt of hoogstens op zo’n afstand van transportsnaar 42 dat stelen 44 in bedrijf tussen transportsnaar 42 en schuimband 50 ingeklemd getransporteerd worden. Een schuimband is een band waarvan het oppervlak is bedekt met schuimrubber (bijvoorbeeld 1 20 centimeter dik), zodat een relatief stroef, veerkrachtig indrukbaar oppervlak wordt verkregen. In plaats van schuimrubber kan ander veerkrachtig materiaal gebruikt worden. Net als bij de uitvoeringsvorm van figuur 4 omvat de inrichting een aandrijving om transportband 40 transportsnaar 42 en schuimband 50 op gelijke snelheid aan te drijven.
25 In bedrijf wordt een steel 44 door het blokkeren met stopper 26 tussen transportsnaar 42 en schuimband 50 verschoven, waarna transportsnaar 42 en schuimband 50 de steel 44 geklemd houden zodat deze niet terugveert. De afstand tussen transportsnaar 42 en schuimband 50 wordt in samenhang met de materiaaleigenschappen zo gekozen dat de 30 resulterende wrijvingskracht op de stelen kleiner is dan de kracht die 14 stoppers 26 op de stelen kunnen uitoefenen zonder schade te veroorzaken, en voldoende groot om terugveren van de stelen te voorkomen. Het kan volstaan dat de schuimlaag van schuimband 50 contact maakt met transportsnaar 42. De afstand kan desgewenst eenvoudig experimenteel 5 ingesteld worden door stelen over de transportband te transporteren en de afstand tussen transportsnaar 42 en schuimband 50 aan te passen totdat daarbij het gewenste effect wordt verkregen. Hoewel een voorkeursuitvoeringsvorm getoond is waarin de tussenruimte tussen transportsnaar 42 en schuimband 50 hoger staat dat het bovenoppervlak 10 van transportband 40, zal duidelijk zijn dat de tussenruimte ook op gelijke hoogte met transportband 40 zou kunnen staan. Een hogere stand van de tussenruimte heeft het voordeel dat een kleiner deel van de bloem op de transportband rust, waardoor minder wrijvingskracht aan het steeleinde nodig is.
15 Hoewel uitvoeringsvormen met een transportsnaar 42 en een schuimband 50, zal het duidelijk zijn dat in plaats van transportsnaar 42 bijvoorbeeld ook een verdere schuimband, een combinatie van meerdere transportsnaren, of een verdere transportband gebruikt kan worden (bijvoorbeeld een verdere transportband die onder een hoek ten opzichte van 20 transportband 40 is opgesteld, overeenkomstig de getoonde de buigingshoek van de steel). In plaats van schuimband 50 kunnen bijvoorbeeld één of meer transportsnaren, of een verdere transportband gebruikt worden.
Doordat transportsnaar 42 en een schuimband 50 aan de zijde van de transportband 40 staan waar het uiteinde van de steel zonder 25 bloemknoppen ligt wordt het inklemmen eenvoudiger en wordt schade aan de knoppen vermeden.
De keuze tussen de uitvoeringsvormen van figuren 4 en 5, of andere uitvoeringsvormen, hangt af van de omstandigheden. Voor stelen die door het blokkeren zonder buiging min of meer star verschuiven op 30 transporteur 10 kunnen transportsnaar 42 en/of schuimband 50 overbodig 15 zijn. Bij contact via het blad kan meer wrijvingskracht nodig zijn. Voor beperkt veerkrachtig buigbare stelen kan alleen een transportsnaar 42 voldoende zijn.
Hoewel een uitvoeringsvorm getoond is waarin stoppers 26 met een 5 verticale beweging omhoog in de blokkerende stand gebracht wordt en met een verticale beweging omlaag in de niet blokkerende stand, zal het duidelijk zijn dat hiervoor alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn. Zo kan de onderkant van tenminste een deel van stoppers 26 met een verticale beweging omlaag in de blokkerende stand gebracht wordt en met een 10 verticale beweging omhoog in de niet blokkerende stand. Ook kan de stopper bijvoorbeeld met een draaiende beweging rond een as tussen de blokkerende en niet-blokkerende stand bewogen worden, waarbij respectievelijk in de blokkerende stand een deel van de stopper een obstakel in het pad van de steel op transporteur 10 vormt en in de niet-blokkerende 15 stand geen deel van de stopper een obstakel in het pad vormt. Ook kan een horizontale beweging van de stopper dwars op de transportrichting van transporteur 10 gebruikt worden om tussen de standen te schakelen.
Hoewel uitvoeringsvormen getoond zijn met stopper 26 op vaste posities in de transportrichting van transporteur 10, waardoor het 20 verschuiven van de stelen een gevolg is van de beweging van transporteur 10, kan in andere uitvoeringsvormen ook gebruik gemaakt worden van stoppers 26 die bij het stoppen in de transportrichting van transporteur 10 bewegen, zodat de verschuiving minstens ten dele een gevolg is van een dergelijke beweging van een stopper 26.
25 Hoewel uitvoeringsvormen getoond zijn met stoppers 26 tussen transportsnaar 42 en transportband 40 kunnen stoppers 26 ook aan de andere kant van transportsnaar 42 worden aangebracht. Gebruik van stoppers 26 tussen transportsnaar 42 en transportband 40 vermindert echter de kans op rotatie.
16
Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm waarin stoppers 26 een gevorkt deel omvatten, met tanden die aan weerszijden van transportsnaar 42 en schuimband 50 lopen. In bedrijf worden stelen zodoende aanweerszij den van transportsnaar 42 en schuimband 50 gestopt. Op deze manier wordt het 5 risico van draaiing van de steel gereduceerd. Hoewel de gevorkte stopper bij wijze van voorbeeld voor de uitvoeringsvorm getoond wordt zal het duidelijk zijn dat deze in alle uitvoeringsvormen met één of meer wrijvingselementen gebruikt kan worden.
Figuur 7 toont een uitvoeringsvorm waar stoppers 26 zich boven 10 transportband 40 bevinden, waarbij een stopper 26 naar beneden bewogen wordt van de niet blokkerende toestand naar de blokkerende toestand en omhoog terug naar de niet-blokkerende toestand. In de blokkerende toestand is de afstand tussen de onderkant van stopper 26 en het bovenoppervlak van transportband 40 kleiner dan de afstand van het 15 bovenoppervlak tot een hoogste punt van steel 44, en bijvoorkeur kleiner dan een halve steeldikte. In deze uitvoeringsvorm kan schuimband 50 (of een ander meetransporterend element) boven het bovenoppervlak van transportband 40 aangebracht worden, om samen met het bovenoppervlak voor de wrijving te zorgen.
20 In een uitvoeringsvorm is de inrichting voor zien van een ketting, of ander transportmiddel, waarin op regelmatige afstanden grijpers zijn aangebracht. In de ze uitvoeringsvorm worden de stelen na het verschuiven overgenomen met de grijpers. De gelijke afstanden tussen de stelen maken het grijpen daarbij makkelijker. In de grijpers kunnen de stelen van een in 25 hoofdzaak horizontale liggende positie naar een in hoofdzaak verticaal hangende stand gebracht worden voor de verdere verwerking zoals uitlijnen van knoppen en/of binden.
Nadat de afstand tussen stelen regelmatig is gemaakt kunnen de steeleinden ook ingeklemd worden tussen bijvoorbeeld schuimbanden voor 30 verdere verwerking. De schuimbanden kunnen met een twist worden 17 opgesteld, zodat de stelen van een in hoofdzaak horizontale liggende positie naar een in hoofdzaak verticaal hangende stand gebracht kunnen worden. (Met twist wordt bedoeld dat een denkbeeldige lijn in een vlak loodrecht op de -gelijke- transportrichting van de schuimbanden tussen de assen van de 5 schuimbanden in het verloop van het transport kantelt van een verticale oriëntatie naar een horizontale oriëntatie).
Zodoende kan een heroriëntatie eenheid gerealiseerd worden met grijpers aan een ketting of getwiste schuimbanden, waarmee de stelen nadat ze op gelijke afstanden gebracht zijn van een in hoofdzaak horizontale 10 oriëntatie naar een in hoofdzaak verticale oriëntatie gebracht kunnen worden.
In een uitvoeringsvorm worden bloemen gestort op een transportband met gescheiden vakken voor respectievelijke groepen bloemen, waarbij elke groep tot een bos gebonden wordt. Nadat een groep in 15 een vak volledig is kan de transportband met gescheiden vakken ten opzichte van de stortplaats getransporteerd worden, zodat een volgend vak onder de stortplaats gepositioneerd wordt. Hier maken de regelmatige afstanden het mogelijk om bloemen gecontroleerd één voor één binnen welgedefinieerde vakken te laten vallen.
20 Hoewel een uitvoeringsvorm met een transporteur 10 met een gesloten transportvlak getoond is zal het duidelijk zijn dat elk soort transporteur gebruikt kan worden waarop bloemen liggend getransporteerd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld een transporteur met een veeltal parallel transporterende snaren, en transporterend net enzovoort.
25 Transporteur 20 kan met constante snelheid transporteren. Maar het is ook mogelijk om de snelheid te variëren, waarmee de benodigde tijdsduur van het tegenhouden kan worden aangepast. In een uitvoeringsvorm is transporteur verder voorzien van middelen om de bloemen verder uit te richten na het verschuiven, bijvoorbeeld door een V profiel omhoog te 30 brengen in een deel van het transporttraject waar de steeleinden nog met 18 een wrijvingselement worden vastgehouden, waarbij de steel bij het omhoogbrengen tussen de benen van de V gecentreerd wordt, bijvoorbeeld in het midden van de bloem, of tussen het midden en het wrijvingselement.

Claims (14)

1. Werkwijze van verwerking van bloemen - waarin bloemen liggend op een transporteur getransporteerd worden, met de steel dwars op de transportrichting van de transporteur; - steeleinden van bloemen individueel tijdelijk tegengehouden worden tot 5 een afstand tot een naburige steel gelijk is aan een voorafbepaalde afstand of een veelvoud van die voorafbepaalde afstand - tenminste direct na het tegenhouden een wrijvingskracht wordt uitgeoefend op de steeleinden, met een sterkte die ervoor zorgt dat de kans op verschuiven van de steeleinden na het tegenhouden vermindert.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de wrijvingskracht wordt uitgeoefend door het steeleinde met een eerste transportelement tegen een tweede transportelement aan te drukken, waarbij het eerste en tweede transportelement gelijk met de transporteur transporteren, of waarvan één de transporteur is.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarin de stopper tussen tenminste één van de transportelementen en de transporteur is opgesteld.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarin het tegenhouden wordt uitgevoerd door een tussen een blokkeerstand en niet-blokkeerstand beweegbare stopper die in de blokkeerstand nagenoeg rakend aan de twee 20 transporterende elementen is opgesteld.
5. Werkwijze volgens één der voorafgaande conclusies waarin de bloemen na het tegenhouden in een sorteer- en /of bosinrichting worden gebracht en gesorteerd en/of gebost.
6. Inrichting voor verwerking van bloemen, voorzien van 25. een transporteur voor transport van liggende bloemen met stelen van de bloemen dwars op een transportrichting van de transporteur; - een steeldetector opgesteld bij de transporteur, voor detectie van positie van de steeleinden van de bloemen op de transporteur; - een selectief activeerbare stopper, gekoppeld aan de steeldetector en ingericht om in response op de detectie een steeleinde van een detecteerde 5 steel tijdens transport van de steel met de transporteur tegen te houden gedurende een tijdsinterval dat afhankelijk van de gedetecteerde positie bestuurd wordt; - een wrijvingselement met een aandrijving om het wrijvingselement mee te transporteren met de transporteur, ingericht om bij het tegenhouden een 10 wrijvingskracht uit te oefenen op de steeleinden die verplaatsing van de steeleinden ten opzichte van de transporteur tegenwerkt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarin het wrijvingselement een eerste en tweede transportelement bevat elk met een transportoppervlak dat meetransporteert met de transporteur, of waar het tweede 15 transportelement een transportband van de transporteur is, waarbij de transportoppervlakken van het eerste en tweede transportelement naar elkaar gekeerd zijn op een onderlinge afstand zodat bij aanwezigheid van een steeleinde tussen de transportoppervlakken het steeleinde door het eerste transportelement tegen het transportoppervlak van het tweede 20 transportelement wordt aangedrukt.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarin het wrijvingselement en de transporteur respectievelijke steunoppervlakken voor steunen van de steeleinden bevatten, waarbij het steunoppervlak van het wrijvingselement hoger is opgesteld dan het steunoppervlak van de transporteur.
9. Inrichting volgens één der conclusies 6 tot en met 8, waarin de stopper tussen het wrijvingselement en de transporteur is opgesteld.
10. Inrichting volgens één der conclusies 6 tot en met 9, waarin de stopper zo is opgesteld dat de stopper in een steeleinde blokkerende stand in een richting dwars op de transportrichting van de transporteur nagenoeg 30 raakt aan het wrijvingselement.
11. Inrichting volgens conclusie 6, waarin de stopper beweegbaar is naar een blokkeerstand waarin een onderkant van de stopper zich nagenoeg tegen een steunoppervlak van de transporteur voor het steunen van de liggende bloemen bevindt, en in welke inrichting het wrijvingselement een 5 transportoppervlak heeft dat meetransporteert met de transporteur, en naar het steunoppervlak gekeerd is op een onderlinge afstand zodat het transportoppervlak het steeleind tegen het steunoppervlak drukt.
12. Inrichting volgens één der conclusies 6 tot en met 11, voorzien van een veeltal stoppers die in een rij langs een transportrichting van de 10 transporteur zijn opgesteld, en waarin de inrichting verder is voorzien van een besturingssysteem dat aan de steeldetector en de stoppers gekoppeld is en ingericht is om in reactie op detectie van een positie van een steel een stopper uit de rij voor de steel te selecteren, en de geselecteerde stopper selectief naar een blokkerstand te sturen voor het selectief tegenhouden van 15 het steeleinde van de steel.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij genoemde steel en de geselecteerde stopper als eerste steel en eerste stopper worden aangeduid, en waarin het besturingssysteem ingericht is in reactie op detectie van een positie van een tweede steel die stroomopwaarts van de eerste steel op de 20 transporteur ligt, te controleren of een afstand tussen de eerste en tweede steel door het tegen houden van de eerste steel kleiner wordt dan een drempelwaarde, en in dat geval een tweede stopper uit de rij te selecteren voor de tweede steel, in de transportrichting van de transporteur stroomopwaarts van de eerste stopper, en de tweede stopper selectief naar 25 een blokkerstand te sturen voor het selectief tegenhouden van het steeleinde van de tweede steel.
14. Inrichting volgens één der conclusies 6 tot 13, voorzien van een heroriëntatie eenheid ingericht om de stelen na het tegenhouden met de stopper in te klemmen en ingeklemd van een horizontale stand naar een 30 verticale stand te brengen.
NL2005840A 2010-12-08 2010-12-08 Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast. NL2005840C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005840A NL2005840C2 (nl) 2010-12-08 2010-12-08 Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005840A NL2005840C2 (nl) 2010-12-08 2010-12-08 Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast.
NL2005840 2010-12-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2005840C2 true NL2005840C2 (nl) 2012-06-11

Family

ID=44359858

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005840A NL2005840C2 (nl) 2010-12-08 2010-12-08 Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2005840C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1024375C2 (nl) * 2003-09-25 2005-03-29 Havatec B V Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
NL1028368C2 (nl) * 2005-02-22 2006-08-23 Havatec B V Werkwijze en inrichting voor het verplaatsen van bolbloemen.
NL2001529C2 (nl) * 2008-04-25 2009-11-04 Florian Holding B V Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1024375C2 (nl) * 2003-09-25 2005-03-29 Havatec B V Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
NL1028368C2 (nl) * 2005-02-22 2006-08-23 Havatec B V Werkwijze en inrichting voor het verplaatsen van bolbloemen.
NL2001529C2 (nl) * 2008-04-25 2009-11-04 Florian Holding B V Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7497316B2 (en) Sortation conveyor apparatus and methods
CN101704442B (zh) 用于运送物品的运送设备和方法
US7178659B2 (en) Methods and apparatuses for inducting articles onto a conveyor
CA2656652C (en) Conveyor systems and methods
US9533836B2 (en) Singulator
US9776796B2 (en) System and method for destacking and conveying articles arranged in stacks
EP1634827A1 (en) Method and device for transferring products
NL1009464C2 (nl) Groeperen van snijbloemen.
NL2005840C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor de verwerking van bloemen waarin afstanden tussen steeleinden bij transport van achtereenvolgende bloemen worden aangepast.
CA2916894A1 (en) Sorter with double runout lanes in each bullpen and method for sorting
US20200198076A1 (en) Wood-processing system and wood-processing method
RU2744280C2 (ru) Аппарат и способ разделения драгоценных камней
JP4942974B2 (ja) 整列装置
NL1033476C2 (nl) Inrichting voor het orienteren van langwerpige voorwerpen.
US10052662B2 (en) Sorting device with adjacent terminals
US20210379716A1 (en) Wood-processing system and wood-processing method
NL2022386B1 (en) Apparatus and Method for Supplying and Transporting Objects
CN101746602A (zh) 用于物品分组的装置和方法
US6582180B2 (en) Separating conveyor for stacked objects
RU2019138214A (ru) Способ и устройство для отбраковки дефектных плит из минерального волокна
CA2489002C (en) Transfer apparatus with wedge profile conveyor
NL1018970C2 (nl) Bloemorientatiewijziging bij bossen.
NL1012050C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het gelijkmatig verdelen van producten.
NL2013456B1 (nl) Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen.
JP7229512B2 (ja) 振分装置および振分方法