NL1022447C2 - Afdruk, in het bijzonder een foto of een ansichtkaart, en inrichting voor vervaardiging van een dergelijke afdruk. - Google Patents

Description

Afdruk, in het bijzonder een foto of eea ansichtkaart, en inrichting voor vervaardiging van een dergelijke afdruk

De uitvinding heeft betrekking op een afdruk, in het bijzonder een foto of een 5 ansichtkaart, omvattende een ten minste in hoofdzaak uit papier vervaardigde ten minste in hoofdzaak platte drager, welke drager aan een voorzijde is voorzien van een grafische voorstelling. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor vervaardiging van een dergelijke afdruk.

10 Foto’s en ansichtkaarten zijn reeds sedert lange tijd bekend. Het is doorgaans gebruikelijk om foto’s, veelal foto’s die zijn gemaakt tijdens een bijzondere aangelegenheid, zoals bijvoorbeeld een feestelijkheid of een vakantie, op gefixeerde posities op te nemen in een verzamelalbum, in het bijzonder een fotoalbum, of een andersoortige draagstructuur voor foto’s. Het aanbrengen van foto’s of ansichtkaarten 15 kan op verschillende wijzen geschieden. Alzo zijn fotoalbums bekend waarin de afdrukken achter een transparante kunststof materiaallaag op een blad van het fotoalbum kunnen worden gepositioneerd en tevens, door de kunststof materiaallaag, worden gefixeerd. Een andere mogelijkheid om afdrukken op te nemen in een album is via separate gegomde driehoekige elementen, ook wel aangeduid als ‘fotohoekjes’, die 20 op ten minste twee van de afdruk deel uitmakende hoeken worden geschoven, waarna de foto of ansichtkaart kan worden aangebracht in het album. Een derde mogelijkheid om afdrukken aan te brengen in een album wordt gevormd door een vloeibare lijm aan te brengen op een achterzijde van de afdruk, waarna de afdruk vervolgens met het album kan worden verlijmd. Bovengaande technieken hebben meerdere nadelen. Een 25 belangrijk nadeel van de voomoemde technieken is dat het relatief omslachtig en derhalve tijdrovend is om afdrukken aan te brengen op een draagstructuur, zoals een blad van een fotoalbum.

De uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterde afdruk, waarmee het 30 mogelijk is de afdruk op relatief eenvoudige en weinig tijdrovende wijze te verbinden met een draagstructuur.

De uitvinding verschaft daartoe een afdruk volgens het in aanhef genoemde type, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de voorzijde afgekeerde achterzijde van de j 1 022447 I drager gegomd is uitgevoerd. Door de achterzijde van de drager ten minste gedeeltelijk I gegomd uit te voeren is het niet noodzakelijk dat gebruiker de afdruk manueel dient te I voorzien van hechtmiddel, waardoor de afdruk direct gereed is voor bevestiging op een I draagstructuur, zoals bijvoorbeeld een blad uit een fotoalbum. De gom is daarbij bij I 5 voorkeur machinaal aangebracht. Het machinaal aanbrengen van de gom kan door de B gebruiker zelve worden gedaan met behulp van een inrichting overeenkomstig de B uitvinding, doch wordt bij voorkeur reeds gedaan door de producent van de afdrukken B en/of het dragermateriaal. Alzo verkrijgt een consument, indien gewenst, reeds B *voorgegomde’ afdrukken in zijn bezit, waarna het geordend op- of inplakken van de B 10 afdrukken op relatief eenvoudige en weinig tijdrovende wijze kan geschieden. Onder B gom dient te worden verstaan een al dan niet vloeibare kleefstof (hechtmiddel) die uit B elk daarvoor geschikt zijnd materiaal kan zijn vervaardigd.

B In een voorkeursuitvoering wordt het papier gevormd door fotografisch papier.

B 15 Fotografisch papier, ook wel aangeduid als fotopapier, is enerzijds zeer geschikt om B afdrukken in heldere en scherpe kleurtinten weer te geven op de voorzijde van het B fotopapier en anderzijds zeer geschikt voor aanbrenging van gom op de achterzijde van B het fotopapier. In een bijzondere voorkeursuitvoering is de drager vervaardigd uit B karton, in het bijzonder fotokarton. (Foto)karton heeft als eigenschap relatief stevig te B 20 zijn en is doorgaans zeer geschikt voor vervaardiging van ansichtkaarten.

B In een andere voorkeursuitvoering is de gom aangebracht als ten minste één gomstrook.

B De onderlinge oriëntatie tussen de gomstrook en de drager kan zeer divers zijn, doch bij B voorkeur wordt de gomstrook zodanig gepositioneerd dat bevestiging van de afdruk op B 25 een draagstructuur op solide wijze kan plaatsvinden. Een dergelijke bevestiging kan B worden bereikt door de gomstrook ter plaatse van een centraal deel van de achterzijde B van de drager aan te brengen. In een bijzondere voorkeursuitvoering is de achterzijde B van de drager voorzien van meerdere gomstroken, waarbij de gomstroken op afstand van elkaar zijn gelegen. Bij voorkeur wordt de onderlinge afstand tussen de gomstroken B 30 gemaximaliseerd, teneinde de bevestiging van de afdruk op een ondergrond B (draagstructuur) te optimaliseren. Bij voorkeur is nabij ten minste twee overliggende B randen van de achterzijde van de drager gom, in het bijzonder in de vorm van een B gomstrook, is aangebracht. Door de gom op meerdere, op (relatief grote) afstand van I 102244 7

• I

3 elkaar gelegen, posities van de achterzijde aan te brengen, kan de afdruk op solide, betrouwbare en duurzame wijze op een draagstructuur worden aangebracht.

De gom is bij voorkeur bedekt door ten minste één losneembaar met de gom verbonden 5 afdekelement. Het afdekelement fungeert de facto als (tijdelijke) protectie van de gom vóór eigenlijke bevestiging van de afdruk, bijvoorbeeld tijdens transport of opslag van de afdruk. Indien de afdruk voorts bevestigd dient te worden op een draagstructuur kan op eenvoudige wijze het afdekelement worden verwijderd van de gom, waardoor de afdruk overeenkomstig de inrichting gebruiksklaar is voor bevestiging. Het 10 afdekelement wordt bij voorkeur gevormd uit een materiaal met een relatief glad oppervlak, teneinde te intensieve hechting van het afdekelement aan de gom te voorkomen.

Bij voorkeur omvat de gom een acrylaatverbinding. Echter, andersoortige materialen 15 kunnen eveneens worden toegepast als gom. Bij voorkeur wordt een gommateriaal toegepast dat de afdruk op duurzame wijze kan verenigen met een draagstructuur (ondergrond).

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van een 20 dergelijke afdruk, omvattende: een invoer voor een ten minste in hoofdzaak uit papier vervaardigde drager, en middelen voor het aanbrengen van gom op de achterzijde van de drager. De invoer is bij voorkeur ingericht voor het bevatten van meerdere dragers.

In een bijzondere voorkeursuitvoering zijn de dragers met elkaar verbonden. De dragers kunnen bijvoorbeeld op een rol zijn aangebracht en worden afgerold onderwijl de 25 dragers langs de middelen voor het aanbrengen van gom worden geleid. Na het aanbrengen van de gom op de achterzijden van de met elkaar verbonden dragers kunnen de dragers van elkaar worden gescheiden. Derhalve is de inrichting bij voorkeur voorzien van snijmiddelen voor het separeren van de dragers. Opgemerkt zij dat de dragers tijdens aanbrenging van de gom reeds kunnen zijn voorzien van een grafische 30 voorstelling aan de voorzijde. Echter, het is eveneens denkbaar dat de gomlaag wordt opgebracht alvorens de grafische voorstelling wordt aangebracht op de voorzijde van de drager.

1 i} '7 7 A A 7 H De middelen voor het aanbrengen van hechtmiddel kunnen bijvoorbeeld een gomstift omvatten. Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een met de middelen voor het aanbrengen van gom verbonden voorraadhouder voor gom. Een voorraadhouder voor H gom maakt het mogelijk met behulp van de inrichting overeenkomstig de uitvinding 5 binnen een relatief kort tijdsbestek een groot aantal dragers te voorzien van gom.

In een voorkeursuitvoering is de inrichting voorzien van transportmiddelen voor verplaatsing van de drager. De transportmiddelen kunnen zeer divers van aard zijn.

Alzo kunnen de dragers worden getransporteerd via een eindloze transporteur, doch ook 10 middels het creëren van onderdruk en/of overdruk op de voorzijde en/of achterzijde van de drager. Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een uitvoer voor de van gom voorziene drager. Alzo kunnen de van gom voorziene dragers (tijdelijk) worden gestationeerd ter plaatse van de uitvoer. Duidelijk dient te zijn dat tal van varianten op I voomoemde uitvoeringsvormen voor de vakman mogelijk zijn.

I De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: I figuur 1 een aanzicht op een achterzijde van een drager overeenkomstig de uitvinding, I figuur 2 een aanzicht op een andere achterzijde van een drager overeenkomstig de 20 uitvinding, figuur 3 een deel van een inrichting voor vervaardiging van de drager volgens figuur 2, I en I figuur 4 een dwarsdoorsnede van een andere inrichting voor vervaardiging van een I afdruk overeenkomstig de uitvinding.

I 25 I Figuur 1 toont een aanzicht op een achterzijde 1 van een drager 2 overeenkomstig de uitvinding. De relatief platte drager 2 is aan een van de achterzijde 1 afgekeerde I voorzijde voorzien van een grafische voorstelling, zoals een fotografische afbeelding, I plaat of prent. De achterzijde 1 van de drager 2 gedeeltelijk voorzien van een I 30 kleefmiddel (gom) 3. Het kleefmiddel vormt in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een kleefstrook 4. De kleefstrook 4 bedekt hierbij een centraal deel van de achterzijde 1 van I de drager 2. Op deze wijze kan de drager 2 relatief eenvoudig, doch op relatief solide I wijze worden bevestigd aan een (niet-weergegeven) extern object. De kleefstrook 4 is in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld onderbroken daar deze wordt bedekt door een 5 afdekelement 5. Het afdekelement 5 voorkomt, of althans tracht te voorkomen, dat de kleefstrook 4 niet uitdroogt en alzo ten minste een deel van de klevende eigenschap verliest. Het afdekelement 5 is bij voorkeur een relatief glad materiaal dat relatief eenvoudig verwijderbaar is van de kleefstrook 4. Het kleefmiddel 3 is thans als 5 kleefstrook 4 aangebracht op de achterzijde 1 van de drager 2. Het is eveneens denkbaar het kleefmiddel 3 op andere wijze aan te brengen op de achterzijde 1. Alzo is het tevens denkbaar de achterzijde ten minste in hoofdzaak volledig te voorzien van kleefmiddel 3.

Figuur 2 toont een aanzicht op een andere achterzijde 6 van een drager 7 10 overeenkomstig de uitvinding. De drager 7 kan aan een van de achterzijde 6 afgekeerde voorzijde zijn voorzien van een afdruk of opdruk. Op de achterzijde 6 is hechtmiddel 8 in de vorm van twee op afstand van elkaar gelegen hechtstroken 9 aangebracht. De hechtstroken 9 zijn, zoals getoond, bij voorkeur nabij overliggende van de drager deel uitmakende randen aangebracht. Op deze wijze kan een relatief stevige verbinding 15 worden gecreëerd tussen de drager en een draagstructuur.

Figuur 3 toont een deel van een inrichting 10 voor vervaardiging van de drager 7 volgens figuur 2. Het getoonde deel van de inrichting 10 omvat een eerste voorraadrol 11 gevormd door meerdere onderling verbonden conventionele dragers 7, en een met de 20 eerste voorraadrol 11 samenwerkende tweede voorraadrol 12 gevormd door meerdere onderling verbonden dragers 7 overeenkomstig de uitvinding. De dragers 7 van de tweede voorraadrol 12 zijn aan de achterzijde 6 voorzien van twee hechtstroken 9. De hechtstroken 9 zijn aangebracht door een tussen de eerste voorraadrol 11 en de tweede voorraadrol 12 gepositioneerde middelen 13 voor aanbrenging van hechtmiddel 8 op de 25 achterzijde 6 van de drager 7. De middelen 13 voor aanbrenging van hechtmiddel 8 omvatten een voorraadhouder 14 voor hechtmiddel 8, welke voorraadhouder 14 is voorzien van twee (niet-weergegeven) doseermonden voor het aanbrengen van hechtmiddel 8 op de dragers 7. De dragers 7 kunnen van elkaar worden gesneden met behulp van niet-weergegeven snijmiddelen.

30

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van een andere inrichting 15 voor vervaardiging van een afdruk 16 overeenkomstig de uitvinding. De inrichting 15 omvat een invoer 17 voor conventionele afdrukken 18, en op de invoer 17 aansluitende transportmiddelen 19 voor transport van de afdrukken 18 naar een gomkamer 20. De gomkamer 20 is voorzien van H meerdere, onderling samenwerkende rollen 21,22, om welke rollen 21, 22 een H materiaalstrook 23 is opgespannen. Een tweetal rollen 22 van de rollen 21, 22 fungeert H als voorraadhouder voor de materiaalstrook 23. De materiaalstrook 22 wordt deels langs H de in de gomkamer 20 gebrachte afdruk 18 geleid. De verplaatsingssnelheden van de H 5 afdruk 18 en de materiaalstrook 23 zijn daarbij in hoofdzaak identiek en gelijkgericht H (zie tevens pijl A). De materiaalstrook 23 is in eerste instantie voorzien van meerdere H (niet-weergegeven) gomstroken, waarbij elke gomstrook met een afdruk 18 wordt verbonden onder vorming van de afdruk 16 overeenkomstig de uitvinding. Na overdracht van de gomstrook van de materiaalstrook 23 naar de afdruk 16 wordt de 10 afdruk 16 door middel van de transportmiddelen 19 verder verplaatst naar een op de gomkamer 20 aangesloten uitvoer 24. Opgemerkt zij dat de in het onderhavige aanzicht beschouwde linker voorraadrol 22 is ingericht voor opname van de materiaalstrook 23 voorzien van (een deel van) de gomstroken, terwijl de in het onderhavige aanzicht beschouwde rechter voorraadrol 22 ten minste in hoofdzaak is ingericht voor opname 15 van slechts de materiaalstrook 23. Op deze wijze kunnen conventionele afdrukken 18 op eenvoudige wijze worden voorzien van een gomstrook, waarna bevestiging van de afdrukken 16 aan een extern object op relatief snelle en weinig omslachtige wijze kan I plaatsvinden.

20 Het moge duidelijk zijn dat binnen het kader van de conclusies voor een vakman nog I velerlei varianten mogelijk zijn.

Claims (15)

1. Afdruk, in het bijzonder een foto of een ansichtkaart, omvattende een ten minste in hoofdzaak uit papier vervaardigde ten minste in hoofdzaak platte drager, welke 5 drager aan een voorzijde is voorzien van een grafische voorstelling, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de voorzijde afgekeerde achterzijde van de drager gegomd is uitgevoerd.

2. Afdruk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het papier wordt gevormd door fotografisch papier.

3. Afdruk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager is vervaardigd uit karton, in het bijzonder fotokarton. 15

4. Afdruk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gom is aangebracht als ten minste één gomstrook.

5. Afdruk volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de achterzijde van de drager is 20 voorzien van meerdere gomstroken.

6. Afdruk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij ten minste twee overliggende randen van de achterzijde van de drager gom is aangebracht.

7. Afdruk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gom is bedekt door ten minste één losneembaar met de gom verbonden afdekelement.

8. Afdruk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gom een acrylaatverbinding omvat. 30

9. Inrichting voor het vervaardigen van een afdruk volgens een der conclusies 1 -8, omvattende: een invoer voor een ten minste in hoofdzaak uit papier vervaardigde drager, en middelen voor het aanbrengen van gom op de achterzijde van de drager. Η

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de invoer is ingericht voor H opname van meerdere dragers tegelijkertijd.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de dragers met elkaar zijn H verbonden.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien H van snijmiddelen voor het separeren van de dragers.

13. Inrichting volgens een der conclusies 9-12, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een met de middelen voor het aanbrengen van gom verbonden voorraadhouder voor gom.

14. Inrichting volgens een der conclusies 9-13, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van transportmiddelen voor verplaatsing van de drager.

15. Inrichting volgens een der conclusies 9-14, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een uitvoer voor de drager. I 20