NL1022111C2 - Meeneemheftruck en werkwijze voor gebruik daarvan. - Google Patents

Description

MEENEEMHEFTRUCK EN WERKWIJZE VOOR GEBRUIK DAARVAN

Meeneemheftrucks die achterop een vrachtautomobiel worden gemonteerd voor het laden en lossen van lading vanuit en tot 5 in een dergelijke vrachtautomobiel zijn algemeen bekend. Bij een dergelijke meeneemheftruck wordt deze in het algemeen achterop de vrachtautomobiel aangebracht met behulp van de vorken en een chassisbalk van de vrachtautomobiel waarop de meeneemheftruck dan komt te rusten.

10 Een probleem bij dergelijke meeneemheftrucks betreft de voorbenen waaraan de vooruitstekende voorwielen zijn opgehangen, daar deze in de meeneemstand zo goed mogelijk moeten worden opgeborgen teneinde niet onnodig uit te steken, noch achterwaarts noch neerwaarts.

15 Het is reeds voorgesteld de voorbenen omhoog te klappen; hierbij wordt echter het uitzicht vanuit de bestuurderscabine belemmerd, terwijl vanwege het gewicht van de voorbenen door de gebruiker een hoger dan wettelijk toegestaan gewicht omhoog dient te worden gebracht.

20 Het tevens reeds voorgesteld de voorbenen hydraulisch in te trekken van de voorbenen, waarbij bijvoorbeeld met behulp van een hydraulische cilinder de voorbenen worden ingetrokken. Behalve dat deze constructie relatief duur is, voldoet deze niet in geval van relatief lange voorbenen en/of 25 vrachtautomobielen met een bepaald soort laadklep aan de achterzijde, waardoor de ruimte onder de laadruimte beperkt is.

De onderhavige uitvinding beoogt een of meer van bovengenoemde problemen te ondervangen en verschaft een 30 inrichting omvattende: - een chassis; - aan het chassis aangebrachte aandrijfmiddelen; - een of meer door de aandrijfmiddelen aangedreven wielen; I - aan het chassis aangebrachte hefmiddelen voor het ten H opzichte van het chassis heffen van de lading, waarbij de I hefmiddelen tevens geschikt zijn om de inrichting losmaakbaar te bevestigen aan een vrachtautomobiel; en I 5 opklapmiddelen voor het opklappen van de voorwielen van de inrichting tot onder het chassis binnen een vooraf bepaalde breedte- en hoogtemaat daarvan.

I Dankzij de onderhavige uitvinding worden de voorbenen zodanig in de lengterichting ingetrokken, dat deze met het I 10 wiel achter het zogeheten vorkenbord zijn opgeborgen tijdens het transport.

De rotatie van het wiel wordt bij voorkeur bereikt door middel van een curvebaan in een chassisbalk waaraan het H voorwiel is aangebracht.

H 15 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de H chassisbalk twee ten opzichte van elkaar scharnierbare delen, waardoor deze op compacte wijze kan worden opgeborgen onder het chassis in de meeneemstand van de inrichting.

Volgens een verder aspect omvat de onderhavige uitvinding H 20 een meeneembare vorkheftruck omvattende : - een chassis; - een aan het chassis aangebrachte motor; H - een door de motor aangedreven achterwiel dat aan het H chassis is opgehangen, en H 25 - twee aan het chassis opgehangen voorwielen die beweegbaar zijn vanuit een vooruitgeschoven werkstand tot in een H opgeklapte stand waarbij de wielen en de chassisbalken waaraan ze zijn aangebracht, zich bevinden onder het chassis, en waarbij de wielen over 90" gedraaid zijn.

30 Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving met verwijzing naar de bij gevoegde tekening, waarin tonen: 3 - figuur 1 een aanzicht in perspectief van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 2 een zijaanzicht van de in figuur 1 getoonde inrichting in transportstand; 5 - figuur 3 een aanzicht in perspectief van detail III uit figuur 1; - figuur 4 een aanzicht in perspectief van het in figuur 3 getoonde detail in een tussenstand; en - figuur 5 een aanzicht in perspectief van het in figuur 3 en 10 4 getoonde detail in een eindstand die overeenstemt met de in figuur 2 getoonde stand.

Een meeneemheftruck 10 ( figuur 1) omvat een met behulp van een kooiconstructie 12 beveiligde bestuurderskabine 11 die op een chassis 13 is aangebracht waaraan tevens een niet 15 getoonde aandrijfmotor in de hoogte hydraulische installaties zijn aangebracht. De aandrijfmotor drijft achterwiel 14 aan, terwijl in zwaardere uitvoeringen tevens de voorwielen 15 en 16 worden aangedreven. Aan de voorzijde van de meeneemheftruck is een zogeheten mastconstructie 17 20 aangebracht die twee vorken 18 en 19 omvat die langs de constructie omhoog en omlaag beweegbaar zijn teneinde lading in en uit een niet getoonde vrachtautomobiel te laden en te lossen, bijvoorbeeld op een bouwterrein of dergelijke. De voorwielen 15 en 16 strekken zich over een aanzienlijk 25 gedeelte voorwaarts ten opzichte van de bestuurderscabine 11 uit teneinde de benodigde stabiliteit van de meeneemheftruck tijdens het laden en lossen van ladingen tot aan 2500 kg (in een zware uitvoering) stabiel en veilig te kunnen laten plaatsvinden.

30 In de in figuur 2 getoonde meeneemstand is de meeneemheftruck opgehangen aan de vorken 18 en 19 in niet getoonde opneemruimten onder de vrachtautomobiel terwijl de voorwielen 15 en 16 alsmede de chassisbalken 21 resp. 22 I onder het chassis 13 zijn opgeborgen zonder dat deze I benedenwaarts verder uitsteekt dan het aangedreven achterwiel 14 en zonder dat de maximale breedte van 2 meter 50 wordt I overschreden.

I 5 Zoals in figuur 3 getoond, omvat de chassisbalk 22 voor H het voorwiel 16 twee ten opzichte van elkaar scharnierbare I delen 23 en 24 die via scharnier 25 met elkaar zijn verbonden. Aan het vaste chassis 13 is voorts een motor 27 aangebracht die een rondsel 28 aandrijft, welk rondsel H 10 aangrijpt in een tandheugelbaan 29 die aan beide chassisdelen I 23 en 24 is aangebracht.

I Beide chassisdelen 23 en 24 hebben aan de bovenzijde bij I voorkeur een gebogen vorm die passend wordt geleid in een vast chassisdeel 31 waarin een curvebaan 32 is aangebracht 15 voor het geleiden van een geleidingspen 33 aan chassisdeel I 23. De gebogen vorm voorkomt tevens dat vuil en vocht daarop I achterblijft.

In het inwendige van de chassisbalk is voldoende ruimte aanwezig voor het opnemen van elektrische- en/of hydraulische 20 leidingen zoals schematisch aangeduid met nummer 34, bijvoorbeeld voor het via een hydraulische motor aandrijven van het wiel 16, hetgeen in zware omstandigheden zoals bouwterreinen e.d. van voordeel is. Ook kunnen de voorwielen H .al dan niet gestuurd zijn uitgevoerd.

25 Bij het achter een vrachtautomobiel ophangen van de H inrichting volgens de onderhavige uitvinding, worden H allereerst de vorken 18 en 19 tot in de geheven stand gebracht, wordt de meeneemheftruck juist gepositioneerd ten H opzichte van de opneemruimtes onder de laadruimte van de 30 vrachtautomobiel, wordt de meeneemheftruck tenminste enigszins geheven met behulp van het hefmechanisme vóór de vorken en worden vervolgens de chassisbalken 21 en 22 5 opgeklapt en ingetrokken zoals geïllustreerd in figuren 4 en 5.

Allereerst wordt daartoe een eventuele borging van het scharnier tussen chassisdelen 23 en 24 opgeheven, 5 bijvoorbeeld door het uittrekken door een niet getoonde borgpen, vervolgens wordt met behulp van het ronsel 28 en de heuvel 29 de chassisbalk 22 ingetrokken. Zodra het schanier 25 de achterzijde van chassisbalk 31 bereikt, valt balkdeel 24 door zijn eigen gewicht benedenwaarts. Tezelfdertijd wordt 10 door curvebaan 32 en pen 33 aan chassisdeel 25 bewerkstelligd j dat het wiel 16 wordt geroteerd over 90 graden ten opzichte van de in figuur 1 getoonde werkstand zoals in figuur 5 getoond, in welke meeneem stand chassisbalk deel 24 handmatig is opgeklapt tot onder chassisbalk 23 en op niet getoonde 15 wijze bijvoorbeeld met een borgpen is vastgezet.

Dankzij de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, worden de voorwielen van de meeneemheftruck op compacte wijze onder het chassis daarvan opgevouwen, waarbij wordt vermeden dat een gebruiker grote 20 krachten behoeft uit te oefenen, en/of waarbij tevens wordt vermeden dat de veiligheid en/of het uitzicht in de bestuurderscabine wordt verminderd.

Onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm daarvan, de gevraagde 25 rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

4 n O O 4 4 4

Claims (11)

1. Inrichting voor transport van lading, omvattende: - een chassis; 5. aan het chassis aangebrachte aandrijfmiddelen; - een of meer door de aandrijfmiddelen aangedreven en aan het chassis opgehangen wielen; - aan het chassis aangebrachte hefmiddelen voor het ten opzichte van het chassis heffen van de lading, waarbij de 10 hefmiddelen tevens geschikt zijn om de inrichting losmaakbaar te bevestigen aan een vrachtautomobiel; en - opklapmiddelen voor het opklappen van de voorwielen van de inrichting tot onder het chassis binnen een vooraf bepaalde breedte- en hoogtemaat daarvan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de opklapmiddelen een inschuifbare chassisbalk omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de chassisbalk twee ten opzichte van elkaar scharnierbare delen omvat.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij (een deel van) een chassisbalk waaraan een voorwiel is bevestigd, roteerbaar ten opzichte van het chassis is.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de chassisbalk hol is.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van aandrijfmiddelen voor het laten inschuiven van de chassisbalk van de voorwielen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de aandrijfmiddelen een tandheugel en rondsel omvatten.

8. Meeneembare vorkheftruck, omvattende : - een chassis; - een aan het chassis aangebrachte motor; - een door de motor aangedreven achterwiel dat aan het chassis is opgehangen, en - twee aan het chassis opgehangen voorwielen die beweegbaar zijn vanuit een vooruitgeschoven werkstand tot in een 5 opgeklapte stand waarbij de wielen en de chassisbalken waaraan ze zijn aangebracht, zich bevinden onder het chassis, en waarbij de wielen over 90' gedraaid zijn.

9. Vorkheftruck volgens conclusie 8, waarbij de voorwielen elk zijn voorzien van een hydraulische motor en 10 waarbij zich hydraulische leidingen door de chassisbalk uitstrekken.

10. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-7 en/of vorkheftruck volgens conclusie 8 of 9, waarbij de chassisbalk aan de bovenzijde een gebogen vorm vertoont.

11. Werkwijze voor gebruik van een inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-10.