NL1001917C2 - Meeneemvorkhefwagen. - Google Patents

Description

5 MEENEEMVORKHEFWAGEN

De uitvinding betreft een meeneemvorkhefwagen, omvattende een gestel, een aan het gestel aangebrachte mast, een langs de mast verplaatsbare vorkdrager welke in een voorwaartse richting uitstekende vorken draagt, 5 waarbij het gestel duwarmen omvat die aan hun einden wielen dragen.

Een dergelijke meeneemvorkhefwagen is algemeen bekend en wordt in het bijzonder achter aan vrachtwagens meegenomen. Bij deze vorkhefwagens is het van belang dat 10 het gewicht zo laag mogelijk blijft, teneinde het nuttig laadvermogen van de vrachtwagen zo hoog mogelijk te houden. Daarom is bij een dergelijke vorkhefwagen niet een contra-gewicht toegepast ter compensatie van de op de vorken te dragen belasting, maar steken de wielarmen met 15 de aan de einden daarvan aangebrachte wielen relatief ver naar voren uit, zodat het zwaartepunt van de vorkhefwagen met daardoor gedragen last, binnen de door de wielen bepaalde veelhoek blijft.

Een vorkhefwagen van de in de aanhef omschreven 20 soort kan alleen met vrachtwagens worden gebruikt die aan de achterzijde voldoende vrije ruimte hebben tussen of onder het chassis, voor het opnemen van de wielarmen. Vrachtwagens met een ver naar achteren geplaatste achteras kunnen bijvoorbeeld niet worden gebruikt voor het 25 daarop meenemen van een meeneemvorkhefwagen.

De uitvinding beoogt nu een meeneemvorkhefwagen van dé in de aanhef omschreven soort zodanig te verbeteren dat deze ruimere gebruikstoepassingen heeft.

Dit doel wordt bereikt volgens de meeneemvork-30 hefwagen volgens de uitvinding, zoals gekenmerkt in 1001917 2 conclusie 1. Voor het transport van de vorkhefwagen volgens de uitvinding worden de wielarmen zodanig bewogen dat de wielen terecht komen in de in achterwaartse richting verplaatste ruststand. De wielen nemen dan weinig of 5 geen ruimte in of onder het chassis van de vrachtwagen in. Zodra de vorkhefwagen in bedrijf moet komen, worden de wielarmen, nadat de vorkhefwagen op de grond is geplaatst, zodanig bewogen, dat de wielen in de in voorwaartse richting uitstekende werkstand worden geplaatst, 10 waarin deze de vorkhefwagen met een op de vorken daarvan opgenomen last, stabiel kunnen ondersteunen.

Een geschikte uitvoeringsvorm is gekenmerkt in conclusie 2. Hierdoor kunnen de wielarmen vrij blijven van delen van de vrachtwagen waaraan de vorkhefwagen moet 15 worden meegenomen.

Een zeer geschikte verdere ontwikkeling daarbij is gekenmerkt in conclusie 3. De vorkhefwagen kan, wanneer deze op de vork geen last draagt, op de normale wijze op zijn eigen wielen worden verplaatst, zelfs 20 wanneer de wielen in de ruststand verkeren. In deze toestand kan de vorkhefwagen op geschikte wijze achter de vrachtwagen worden gemanoeuvreerd, zonder dat de wielarmen in conflict komen met bijvoorbeeld de achterwielen van de vrachtwagen.

25 Een andere geschikte uitvoeringsvorm is geken merkt in conclusie 4. Hier kunnen de wielen eenvoudig over een grote afstand worden verplaatst.

Een geschikte verdere ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 5. Wanneer de wielen zich in de rust-30 stand bevinden vormen de vorken het verst voorwaarts uitstekende deel van de vorkhefwagen, zodat geen enkel deel van de vorkhefwagen in conflict kan komen met enig deel van de vrachtwagen, wanneer de vorkhefwagen in de transportstand achter op de vrachtwagen wordt opgenomen. 35 Een geschikte uitvoeringsvorm is verder geken merkt in conclusie 6. Aangezien de vorkhefwagen gewoonlijk toch reeds van een hydraulische inrichting is voorzien voor het bedienen van de vorken en dergelijke, kan 1001917 3 eenvoudig door additionele hydraulische vijzels een goede bewegingsmogelijkheid van de wielen tussen de ruststand en de werkstand worden bereikt.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in 5 de volgende beschrijving aan de hand van de in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een meeneemvorkhefwagen volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.

10 Figuur 2 toont de vorkhefwagen van figuur 1 in de transporttoestand, in zij-aanzicht.

Figuur 3 toont een met figuur 2 overeenkomend aanzicht met een enigszins gewijzigde meeneemvorkhefwa-gen.

15 Figuur 4 toont een met figuur 1 overeenkomend gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de meeneemvorkhefwagen volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een met figuur 2 en 3 overeenko-20 mend aanzicht van de meeneemvorkhefwagen van figuur 4 in de transportstand.

De in figuur 1 getoonde meeneemvorkhefwagen 1 omvat een gestel 2 waaraan een mast 3 is aangebracht. Langs deze mast 3 is een vorkdrager 5 verticaal 25 verschuifbaar. De vorkdrager 5 is bij het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld via een schuifconstructie met de mast verbonden. De vorkdrager 5 draagt twee in voorwaartse richting uitstekende vorken 4.

De vorkhefwagen 1 omvat verder op op zichzelf 30 bekende wijze een aandrijfeenheid die een verbrandingsmotor met een aangekoppelde hydraulische pomp omvat. De hydraulische pomp vormt een deel van de hydraulische inrichting waarmee de verschillende bewegingen van de onderdelen van de vorkhefwagen 1, zoals het omhoog en 35 omlaag bewegen van de vorken 4, teweeg kan worden gebracht.

De meeneemvorkhefwagen 1 wordt op de grond ondersteund door een achterwiel 7 en twee voorwielen 9.

100191? 4

De voorwielen 9 zijn gemonteerd aan wielarmen 8. De voorwielen 9 zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld aangedreven door middel van een hydromotor 10.

De wielarmen 8 zijn telescopisch verschuifbaar 5 in gestelbalken 11. Zowel de wielarmen 8 als de gestel-balken 11 worden gevormd door vierkante buizen en in het inwendige van deze buizen is een hydraulische cilinder 12 opgenomen, voor het uit- en inschuiven van de wielarm 8. Door de werking van de hydraulische cilinder 12 kan het 10 wiel 9 bewogen worden tussen in de voorwaartse richting uitstekende werkstand 13 en een in tegengestelde, achterwaartse richting verplaatste ruststand 14. In de werkstand 13 zijn de wielen 9 zo ver naar voren geplaatst, dat het gezamenlijk zwaartepunt van de vorkhefwagen 1 en 15 een op de vorken 4 daarvan opgenomen last valt binnen de door de wielen 7, 9 gevormde driehoek, zodat de inrichting met een dergelijke last stabiel is. Met de wielen 9 in de werkstand kan de meeneemvorkhefwagen 1 dus worden gebruikt voor het verplaatsen van lasten.

20 Wanneer de wielen 9 in de ruststand 14 zijn ge plaatst kan nog wel de vorkhefwagen 1 op zichzelf stabiel op de grond staan, maar kan geen last van betekenis op de vorken 4 worden opgenomen.

Zoals uit figuur 2 blijkt is het belang van de 25 inschuifbare wielen 9 dat de inrichting 1 meegenomen kan worden aan een vrachtwagen 18 met een ver naar achteren geplaatste achteras 19. In de ruststand steken de wielen 9 slechts over een kleine afstand naar voren uit ten opzichte van de vork 4, zodat slechts een overeenkomstige 30 kleine afstand onder het chassis van de vrachtwagen 18 vrij moet zijn voor het opnemen van deze wielen 9.

De meeneemvorkhefwagen 1, wordt, zoals getoond, aan de vrachtwagen 18 aangehangen, door de vorken 4 in voor dit doel aangebrachte openingen in het chassis op te 35 nemen. De vorkhefwagen 1 wordt met de wielen 9 in de ruststand tot achter de vrachtwagen 18 gemanoeuvreerd, waarbij de vorken 4 op de hoogte worden gebracht zodanig dat deze in de bestemde openingen van het chassis gesto- 1001917 » 5 ken kunnen worden. Nadat de meeneemvorkhefwagen zover naar voren is gereden dat de vorken 4 geheel in het chassis zijn opgenomen, wordt de hefinrichting van de vorkhefwagen in dalende richting in werking gesteld, 5 waardoor het chassis 2 wordt opgetild. In de hoogste stand wordt het ondereinde van een ketting 16, die met zijn boveneinde verbonden is aan een vast met de vrachtwagen verbonden steun 17, in een oog 15 aan het gestel 2 gehaakt. Daarna wordt de hefinrichting van de 10 vorkhefwagen weer in werking gesteld en nu in heffende richting, waardoor het gestel 2 naar beneden beweegt en de ketting 16 wordt gespannen, waardoor de meeneemvorkhef wagen 1 strak en spelingvrij met de vrachtwagen 18 wordt gekoppeld.

15 Het achterwiel 7 van de meeneemvorkhefwagen 1 kan, zoals in figuur 2 wordt getoond, zodanig zijn uitgevoerd dat dit ingedraaid kan worden, teneinde de afstand waarover de meeneemvorkhefwagen achter de vrachtwagen 18 uitsteekt, te beperken. Hoewel in figuur 2 slechts één 20 ketting 16 zichtbaar is, zijn uiteraard aan weerszijden van het gestel dergelijke kettingen 16 aangebracht.

Zoals figuur 2 duidelijk laat zien is er voldoende ruimte onder de meeneemvorkhefwagen 1, wanneer deze op de aldus beschreven wijze in de transportstand is 25 aangebracht, om over de weg vervoerd te kunnen worden. Zoals bij een lagere uitvoering van de vrachtwagen 18, zelfs wanneer deze een as met kleinere wielen 20 zou hebben, kan nog voldoende ruimte aanwezig zijn voor een probleemloos transport van de vorkhefwagen.

30 Figuur 3 laat een variant van de inrichting zien waarbij de voorwielen 9 zijn vervangen door exemplaren met een kleinere diameter. Deze wielen 23 steken, doordat deze een kleinere diameter hebben minder ver onder het chassis van de vrachtwagen 22 uit, zodat bij 35 vrachtwagens 22 met zeer weinig ruimte achter de achteras 24 toch een vorkhefwagen 1 van de beschreven soort kan worden meegenomen.

1001917 * 6

De in figuur 4 en 5 weergegeven meeneemvorkhef-wagen 30 omvat eveneens een gestel 32 waaraan een mast 33 is aangebracht. Langs deze mast is weer verschuifbaar een vorkdrager 35 die vorken 34 draagt.

5 Het gestel 32 is voorzien van twee voorwaarts uitstekende wielen 39 die aangebracht zijn aan wielarmen 38. De wielarmen 38 scharnieren door middel van een scharnierconstructie 40 aan het gestel 32. Een hydraulische cilinder 41 is voor elke wielarm 38 aangebracht.

10 Elke cilinder 41 is met zijn boveneinde verbonden met het gestel 32 en met zijn ondereinde met de wielarm 38. In de in figuur 4 weergegeven uitgeschoven stand van de cilinder 41 houdt de wielarm 38 het wiel 39 in de werkstand.

In deze naar voren uitstekende werkstand van het wiel 39 15 wordt de wielarm 38 door middel van een blokkeringsin-richting 43 geblokkeerd.

Wanneer het gewenst is de vorkhefwagen 30 achter een vrachtwagen 50 aan te hangen, zoals in figuur 5 weergegeven, kunnen de wielarmen 38 worden opgeklapt en 20 hiertoe worden de blokkeringsinrichtingen 43 losgenomen en worden de hydraulische cilinders 41 geactiveerd in de richting waarbij de zuigerstang in de cilinder wordt getrokken. Hierdoor zwenkt de wielarm 38 met het wiel 39 om de scharnierconstructie 40 omhoog, totdat de wielarm 25 38 aan komt te liggen tegen de voor dat doel aangebrachte aanslagstop 42.

Zoals figuur 5 laat zien bevinden de wielen 39 zich in de ruststand achterwaarts van de vorken 34, zodat geen of nagenoeg geen ruimte 8 in of onder het chassis 30 van de vrachtwagen 50 beschikbaar hoeft te zijn. De vorkhefwagen 30 kan nagenoeg vlak tegen de achterkant van een vrachtwagen 50 worden aangehangen.

Ook hier wordt de vorkhefwagen 30 door middel van één of twee kettingen 51 die aangrijpen in ogen 52 35 aan het gestel 32 spelingvrij aan de vrachtwagen aangehangen.

1001917

Claims (7)

1. Meeneemvorkhefwagen omvattende een gestel, een aan het gestel aangebrachte mast, een langs de mast verplaatsbare vorkdrager welke in een voorwaartse richting uitstekende vorken draagt, waarbij het gestel wiel-5 armen omvat die aan hun einden wielen dragen, waarbij de wielarmen zodanig beweegbaar met het gestel zijn verbonden, dat de wielen beweegbaar zijn tussen een in de voorwaartse richting uitstekende werkstand en een in tegengestelde richting verplaatste ruststand.

2. Meeneemvorkhefwagen volgens conclusie 1, waarbij de wielen zich in de ruststand voorwaarts van het zwaartepunt van de onbelaste meeneemvorkhefwagen bevinden.

3. Meeneemvorkhefwagen volgens conclusie 1 of 15 2, waarbij de wielarmen telescopisch verschuifbaar zijn gemonteerd.

4. Meeneemvorkhefwagen volgens conclusie 1 of 2, waarbij de wielarmen opklapbaar zijn gemonteerd.

5. Meeneemvorkhefwagen volgens één van de 20 voorgaande conclusies, waarbij de wielen zich in de ruststand achterwaarts van de vorken bevinden.

6. Meeneemvorkhefwagen volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende enerzijds op de wielarmen en anderzijds op het gestel aangrijpende hydraulische 25 vijzels voor het tussen de ruststand en de werkstand verplaatsen van de wielarmen.

7. Meeneemvorkhefwagen volgens conclusie 6, verder omvattende blokkeringsmiddelen voor het in de werkstand blokkeren van de wielarmen. 30 1001917