NL1021317C2 - Inrichting en werkwijze voor het positioneren van separaat aangevoerde langgerekte vleesproducten. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het positioneren van separaat aangevoerde langgerekte vleesproducten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het positioneren van 5 meerdere in uiteenlopende oriëntaties in lijn aangevoerde vleesproducten, zoals in het bijzonder, worsten en halffabrikaten van worsten.

Tijdens de vervaardiging van vleesproducten op industriële schaal is het gebruikelijk de (half)producten tussen verschillende bewerkingsstations te transporteren middels 10 transportbanden, transportkettingen en dergelijke. Voor een relatief eenvoudige bewerking van de (halfjproducten is het voordelig wanneer deze gepositioneerd aan een opvolgend bewerkingsstation worden toegevoerd. Meer in het bijzonder is het voordelig wanneer de langgerekte vleesproducten in transportrichting axiaal zijn georiënteerd, dat wil zeggen in lengterichting opeenvolgend (al dan niet met meer of minder 15 tussenruimte) achter elkaar gelegen. Een belangrijke beperking bij het positioneren is I dat de langgerekte vleesproducten veelal kwetsbaar zijn. Zo kunnen halffabrikaten van I worsten vaak zo weinig stevigheid bezitten dat zij door plaatselijk contact vervormen of beschadigen. Het moge duidelijk zijn dat beschadiging en vervorming van de vleesproducten ongewenst is. i 20

Een dergelijke positionering is ondermeer bekend uit EP 0 456 155 waarin een inrichting wordt beschreven voor het transporteren en verpakken van worsten. Naar aanleiding van de figuren van deze octrooipublicatie worden middelen beschreven voor het axiaal positioneren van de worsten. Deze middelen worden gevormd door een paar 25 platen die boven een toevoerband voor de worsten zijn geplaatst. De platen staan verticaal opgesteld onder een zodanige hoek dat zij gezamenlijk een mondopening vormen waardoor de worsten worden afgevoerd. De platen dienen de niet axiaal ten opzichte van de mondopening aangevoerde worsten in de gewenste oriëntatie te drukken. Een dergelijke constructie met positioneerplaten is constructief zeer eenvoudig 30 maar heeft als nadeel dat het contact tussen de platen en de (half)producten ongewenste effecten met zich mee kan brengen. Zo kunnen zachte worsten worden vervormd, kunnen vleesresten achterblijven op de platen hetgeen tot verontreiniging leidt, en kunnen te dicht opeen liggende worsten worden samengedrukt. De platen vormen een potentiële bron voor verstoppingen. Nog een belangrijk nadeel is dat de worsten volgens 1021: 2 deze stand der techniek niet altijd in de gewenste oriëntatie worden gebracht; in de praktijk blijken de worsten ook van axiaal afwijkende oriëntaties aan te kunnen nemen.

De uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een inrichting en een werkwijze 5 waarmee vleesproducten op een beheerste wijze kunnen worden georiënteerd waarbij de bovenvermelde nadelen volgens de stand der techniek niet of slechts in minder mate optreden.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het positioneren van separaat 10 aangevoerde langgerekte vleesproducten, omvattende: een tweetal aangedreven, met de transporttrajecten in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopende, eindloze richttransporteurs, welke transporttrajecten gezamenlijk een ondersteuning vormen voor de te transporteren vleesproducten, zodanig dat daar waar de transporttrajecten aan elkaar grenzen zij lager gelegen zijn dan op grotere afstand van elkaar. Door de vorm 15 van het contactoppervlak waarmee de vleesproducten in aanraking komen (welk contactoppervlak wordt gevormd door de gezamenlijke vorm van de richttransporteurs) leidt ertoe dat de vleesproducten zich verplaatsen naar de laagst mogelijke positie welke de vorm heeft van een goot opgespannen door de richttransporteurs. Het naar de laagst mogelijke positie verplaatsen (bijvoorbeeld door middel van schuiven, rollen of een 20 combinatie hiervan) zullen de vleesproducten, afhankelijke van de specifieke procescondities, voor een belangrijk deel reeds een opvolgende axiale oriëntatie aannemen. Het voordeel van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is dat de vleesproducten daarbij geen gedwongen beweging ondergaan, maar slechts door middel van gravitatiekracht de gewenste oriëntatie aannemen. Dit beperkt kans op beschadiging 25 van de vleesproducten en op verontreiniging van de transport- en positioneermiddelen. Een voordeel van het gebruik van twee gedeeltelijk parallel verlopende richttransporteurs is dat deze afzonderlijk een eenvoudige constructie kunnen bezitten terwijl zij gezamenlijk toch de gewenste “transportgoot” verschaffen. Een eindloze transporteur met een complex gevormd transportoppervlak vraagt veel meer constructief 30 moeilijke oplossingen. Nog een voordeel daarbij is dat deze “transportgoot” aan de onderzijde geopend kan zijn zodat eventuele verontreinigingen zoals losse vleesdelen door de goot naar beneden kunnen worden afgevoerd. Om te voorkomen dat ook de vleesproducten zelf ongecontroleerd tussen de afzonderlijke richttransporteurs naar 10213 1 7 3 beneden kunnen vallen is de afstand tussen de richttransporteurs bij voorkeur kleiner dan de kleinste doorsnede loodrecht op de lengteas door de langgerekte vleesproducten.

In een voorkeursuitvoering van de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding 5 zijn de richttransporteurs opgebouwd uit meerdere in hoofdzaak vormvaste segmenten welke zijn bevestigde aan een eindloos draagorgaan. Een eenvoudige eindloze transportband of transportketting kan zo worden voorzien van afzonderlijke segmenten die iedere gewenste vorm kunnen bezitten. De vrijheid in de vormgeving van de door de richttransporteurs gezamenlijk gevormde transportgoot is daarbij zeer groot zonder dat 10 dit tot complexe constructies noopt voor het aandrijven of doen circuleren van de afzonderlijke richttransporteurs.

In weer een andere voorkeursuitvoering omvat de inrichting tevens een afvoertransporteur welke ten minste gedeeltelijk onder de transporttrajecten van de 15 richttransporteurs is gelegen. De door de richttransporteurs gepositioneerde vleesproducten kunnen na het doorlopen van het door de richttransporteurs verzorgde transporttraject zo eenvoudig worden overgezet op een opvolgende transporteur zoals bijvoorbeeld een traditionele bandtransporteur zonder dat zij behoeven te worden aangegrepen met alle bijbehorende nadelen van dien.

20

De inrichting kan ook een aanvoerorgaan voor langgerekte vleesproducten omvatten dat gedeeltelijk boven de transporttrajecten van de richttransporteurs is gelegen. Hiermee kunnen de te positioneren vleesproducten eenvoudig door de zwaartekracht in de transportgoot gevormd door de richttransporteurs worden geworpen. Wederom is 25 aangrijping door externe middelen hierbij overbodig. Een voorbeeld van een aanvoerorgaan betreft een zo geheten crimperwiel waarmee een worststreng kan worden opgedeeld in afzonderlijke worsten. Een probleem bij de bestaande crimperwielen is dat de afzonderlijke worsten die worden gelost niet allen een zelfde oriëntatie bezitten; dit probleem kan middels de onderhavige uitvinding worden opgelost.

30

Een zeer voordelige uitvoeringsvariant van de inrichting omvat richttransporteurs die zodanig worden aangedreven dat zij met een snelheidsverschil verplaatsbaar zijn. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door toepassing van afzonderlijke motoren voor de beide richttransporteurs, maar het is ook mogelijk een gezamenlijke aandrijving toe 1 ij ? i ; , > ' '·- i ^ t .

4 te passen die met twee verschillende overbrengingen aangrijpt op de beide richttransporteurs. Het belangrijke voordeel van een snelheidsverschil is dat door de vorm van de transportgoot nog niet axiaal gepositioneerde vleesproducten (bijvoorbeeld dwars op de transportrichting liggende worsten) door het snelheidsverschil alsnog de 5 gewenste axiale oriëntatie aan zullen nemen.

Ook voordelig is het wanneer de transporttrajecten van de richttransporteurs een in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopend trajectdeel kennen dat overgaat in een trajectdeel waar de afstand tussen de transporttrajecten in de transportrichting toeneemt. 10 De vleesproducten kunnen zo, mits de onderlinge afstand tussen de richttransporteurs daartoe voldoende toeneemt zodanig dat de vleesproducten tussen de richttransporteurs naar beneden vallen. Aldus ontstaat er een mogelijkheid de vleesproducten op een zeer gecontroleerde wijze over te zetten op een onder de richttransporteurs aangebracht aflegorgaan (zoals bijvoorbeeld de reeds genoemde afvoertransporteur). Het tussen de 15 richttransporteurs afvoeren van de gepositioneerde vleesproducten vormt daarenboven nog een extra borging ten aanzien van het axiaal positioneren van de vleesproducten.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het positioneren van separaat aangevoerde langgerekte vleesproducten door achtereenvolgens de stappen: a) het van 20 een aanvoerpositie door een tweetal met de transporttrajecten in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopende richttransporteurs opvangen van opvolgend aangevoerde langgerekte vleesproducten, b) het in de transportrichting verplaatsen van de richttransporteurs met de daardoor ondersteunde vleesproducten, en c) het van de richttransporteurs lossen van de gepositioneerde langgerekte vleesproducten door een in 25 transportrichting toenemende opening tussen de transporttrajecten van de richttransporteurs. Middels deze werkwijze kunnen de voordelen worden gerealiseerd zoals deze reeds bovengaand zijn beschreven naar aanleiding van de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding. In een voorkeurstoepassing van deze werkwijze geleiden tijdens bewerkingsstap a) de transporttrajecten van de 30 richttransporteurs door de vorm ervan de vleesproducten naar een voorkeursoriëntatie in axiale richting. Zonder uitoefening van uitwendige krachten, anders dan de zwaartekracht, zullen de vleesproducten zich aldus ongedwongen positioneren. Dit is ook mogelijk tijdens bewerkingsstap b) wanneer de transporttrajecten van de richttransporteurs tijdens het verplaatsen van de vleesproducten door de vorm ervan de 1Ü213 1 7 5 vleesproducten geleiden naar een voorkeursoriëntatie in axiale richting. Wanneer ook tijdens bewerkingsstap b) de richttransporteurs met verschillende snelheden worden verplaatst zullen de richttransporteurs beperkte uitwendige krachten uitoefenen op de vleesproducten om zorg te dragen voor de gewenste oriëntatie maar ook in dit geval kan 5 het vleesproduct zich ongedwongen verplaatsen. Tijdens testen is gebleken dat bij voorkeur het snelheidverschil waarmee de richttransporteurs worden verplaatst minder dan 10% bedraagt van de snelheid van de snelst bewegende richttransporteur.

Voor het ongedwongen lossen van de vleesproducten kunnen in een 10 voorkeurstoepassing de vleesproducten tijdens bewerkingsstap c) lossen doordat deze tussen de twee richttransporteurs naar beneden vallen.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 15 figuur 1 een perspectivisch aanzicht op een deel van een crimperwiel met een daarop aansluitende transportband waarmee worsten overeenkomstig de stand der techniek l worden afgevoerd, figuur 2 een perspectivisch aanzicht op een deel van de inrichting overeenkomstig de uitvinding, i 20 figuur 3 een bovenaanzicht op de inrichting overeenkomstig de uitvinding, en figuur 4 een aanzicht op een dwarsdoorsnede door de inrichting overeenkomstig figuur 3.

Figuur 1 toont een deel van een crimperwiel 1 waarmee een (niet weergegeven) 25 worststreng wordt opgedeeld in afzonderlijke worsten 2. De worsten 2 worden door het crimperwiel 1 afgelegd op een vlakke eindloze transporteur 3. Van de transporteur 3 is een deel van het transporttraject 4 en een deel van het retourtraject 5 weergegeven.

Zoals uit de illustratie moge blijken worden de worsten 2 op vrij willekeurige wijze op de transporteur 3 geplaatst. Het is echter een doel van de uitvinding dergelijke worsten 2 30 achter elkaar en axiaal ten opzichte van de transportrichting van de transporteur 3 op de transporteur 3 te plaatsen.

Figuur 2 toont een deel van een inrichting 6 voorzien van twee eindloze richttransporteurs 7,8. De richttransporteurs 7,8 omvatten beiden een eindloze ketting ' i o i 7 6 9,10 waaraan vormvaste en naar beneden aflopende segmenten 11 zijn bevestigd. De transporttrajecten 12,13 van de richttransporteurs 7,8 lopen over een afstand nagenoeg parallel aan elkaar en vormen zo een soort goot waarin de positioneren vleesproducten door een crimperwiel 1 kunnen worden geplaatst. Tijdens het verplaatsen van de 5 richttransporteurs 7,8 zullen de vleesproducten de gewenste oriëntatie aannemen waarna zij worden afgelegd op een onder de transporttrajecten 12,13 van de richttransporteurs 7,8 meebewegende afvoertransporteur 14. Tevens zijn in deze figuur twee rotatieassen 15,16 zichtbaar van respectievelijk de eindloze richttransporteurs 7,8.

10 Figuur 3 toont de inrichting 6 in dwarsdoorsnede. Een gestel 17 draagt een met een bout 18 aan het gestel gekoppelde spil 19. Op de spil 19 grijpen lagers 20 aan welke inwendig aangrijpen op een roteerbare bus 21 welke de geleiding vormt voor de eindloze ketting 10 van de richttransporteur 8. Op de ketting 10 zijn haakse beugels 22 bevestigd welke de met een boutverbinding 23 vastgezette segmenten 11 dragen. Aldus 15 wordt de richttransporteur 8 door de bus 21 om de spil 19 geleid.

Middels een roosterplaat 24 wordt de inrichting 6 afgeschermd van de omgeving; dit om ondermeer letsel en storingen te voorkomen. De tandwielen 26,27 synchroniseren de snelheden van de twee transporteurs 7, 8. Zoals reeds bovengaand beschreven is 20 synchronisatie echter niet altijd gewenst; er in bepaalde omstandigheden juist worden gezocht naar een beperkt verschil in transportsnelheid van de respectievelijke richttransporteurs 7, 8. Wanneer er een snelheidsverschil wordt nagestreefd zal de onderlinge koppeling van de richttransporteurs 7, 8 ontbreken of een andere overbrengverhouding bezitten. Door de tandwielen 26,27 volstaat in het weergegeven 25 voorbeeld een enkele elektromotor 28 waarmee de richttransporteur 7 wordt aangedreven.

Duidelijk zichtbaar is dat de segmenten 11 van de beide richttransporteurs 7,8 gezamenlijk een goot vormen waarin de hier schematisch weergegeven vleesproducten 30 29 kunnen worden getransporteerd.

Figuur 4 ten slotte toont de inrichting 1 in een bovenaanzicht. Richttransporteur 8 is volledig gelijk aan de eerste richttransporteur 7 zij het in een gespiegelde configuratie. De transporttrajecten 12,13 van de richttransporteurs 7,8 lopen evenwijdig aan elkaar en 1 üz 13 17 7 vormen zo de reeds eerder besproken goot-achtige constructie. Hierop aansluitend aflegtrajecten 35,36 wordt gekenmerkt doordat de ricnttransporteurs 7,8 in de transportrichting een steeds grotere onderlinge afstand vertonen. De ruimte die hierdoor ontstaat tussen de segmenten 11 maakt dat de vleesproducten tussen de segmenten 11 5 door naar beneden vallen om bijvoorbeeld op een afvoertransporteur 14 te vallen zoals weergegeven in figuur 2. Tevens is zichtbaar dat spanners 37,38 zijn opgenomen om de richttransporteurs 7,8 op spanning te houden.

- ^ ^ i ó 1 7

Claims (14)

1. Inrichting voor het positioneren van separaat aangevoerde langgerekte vleesproducten, omvattende: een tweetal aangedreven, met de transporttrajecten in 5 hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopende, eindloze richttransporteurs, welke transporttrajecten gezamenlijk een ondersteuning vormen voor de transporteren vleesproducten, zodanig dat daar waar de transporttrajecten aan elkaar grenzen zij lager gelegen zijn dan op grotere afstand van elkaar.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand tussen de richttransporteurs kleiner is dan de kleinste doorsnede loodrecht op de lengteas door de langgerekte vleesproducten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de richttransporteurs 15 zijn opgebouwd uit meerdere in hoofdzaak vormvaste segmenten welke zijn bevestigde aan een eindloos draagorgaan.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting tevens een afvoertransporteur omvat welke ten minste gedeeltelijk onder de 20 transporttrajecten van de richttransporteurs is gelegen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting tevens een aanvoerorgaan voor langgerekte vleesproducten omvat dat gedeeltelijk boven de transporttrajecten van de richttransporteurs is gelegen. 25

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het aanvoerorgaan voor langgerekte vleesproducten wordt gevormd door een crimperwiel.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 30 richttransporteurs zodanig worden aangedreven dat zij met een snelheidsverschil verplaatsbaar zijn.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transporttrajecten van de richttransporteurs een in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar • - - ? -j ' verlopend trajectdeel kennen dat o vergaat in een trajectdeel waar de afstand tussen de transporttrajecten in de transportrichting toeneemt.

9. Werkwijze voor het positioneren van separaat aangevoerde langgerekte 5 vleesproducten door achtereenvolgens de stappen: a) het van een aanvoerpositie door een tweetal met de transporttrajecten in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopende richttransporteurs opvangen van opvolgend aangevoerde langgerekte vleesproducten, b) het in de transportrichting verplaatsen van de richttransporteurs met de daardoor 10 ondersteunde vleesproducten, en c) het van de richttransporteurs lossen van de gepositioneerde langgerekte vleesproducten door een in transportrichting toenemende opening tussen de transporttrajecten van de richttransporteurs.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tijdens bewerkingsstap a) de transporttrajecten van de richttransporteurs tijdens het opvangen van de vleesproducten door de vorm ervan de vleesproducten geleiden naar een voorkeursoriëntatie in axiale richting.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat tijdens bewerkingsstap b) de transporttrajecten van de richttransporteurs tijdens het verplaatsen van de vleesproducten door de vorm ervan de vleesproducten geleiden naar een voorkeursoriëntatie in axiale richting.

12. Werkwijze volgens een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat tijdens bewerkingsstap b) de richttransporteurs met verschillende snelheden worden verplaatst.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het snelheidverschil waarmee de richttransporteurs worden verplaatst minder dan 10% van de snelheid van 30 de snelst bewegende richttransporteur bedraagt.

14. Werkwijze volgens een der conclusies 9-13, met het kenmerk, dat de richttransporteurs de vleesproducten tijdens bewerkingsstap c) lossen doordat deze tussen de twee richttransporteurs naar beneden vallen. 1021317