NL1020892C2 - Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken met vaste melktijden. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken met vaste melktijden. Download PDF

Info

Publication number
NL1020892C2
NL1020892C2 NL1020892A NL1020892A NL1020892C2 NL 1020892 C2 NL1020892 C2 NL 1020892C2 NL 1020892 A NL1020892 A NL 1020892A NL 1020892 A NL1020892 A NL 1020892A NL 1020892 C2 NL1020892 C2 NL 1020892C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
animal
milking
animals
area
group
Prior art date
Application number
NL1020892A
Other languages
English (en)
Inventor
Uwe Osthues
Original Assignee
Westfalia Landtechnik Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Westfalia Landtechnik Gmbh filed Critical Westfalia Landtechnik Gmbh
Application granted granted Critical
Publication of NL1020892C2 publication Critical patent/NL1020892C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Farming Of Fish And Shellfish (AREA)

Description

Korte aanduiding: werkwijze en inrichting voor het automatisch melken met vaste melktijden.
Het voorwerp van de uitvinding heeft betrekking op een werkwijze, een inrichting alsmede op een opstelling voor het automatisch melken van dieren, in het bijzonder van koeien.
Als gevolg van de automatisering van het melkproces zijn nieuwe 5 concepten met betrekking tot het houden van dieren en het uitvoeren van de melkactie ontwikkeld. Door het automatisch melken is voor de dieren ook de mogelijkheid geschapen om te allen tijde het melksysteem te kunnen opzoeken.
DE-A1-3 702 465 beschrijft een beperking van deze mogelijkheid, 10 volgens welke vrijlopende koeien identificatiemiddelen dragen. De melktijden van de afzonderlijke koeien zijn ingeprogrammeerd in een identificatie- en besturingslogica. De koeien worden aan de ingang naar een afzonderlijke melkruimte of melkhok afzonderlijk geïdentificeerd en verkrijgen slechts dan toegang wanneer de geïdentificeerde 15 koe - in overeenstemming met de ingeprogrammeerde melktijden - melk-rijp is, en wanneer bovendien een melkhok vrij is.
Deze handelwijze vooronderstelt dat alle koeien binnen een bepaalde tijd ook daadwerkelijk het melkhok opzoeken. De ervaring wijst uit dat een deel van de koeien de melkplek niet opzoekt, zodat deze 20 dieren over tijd zijn met betrekking tot de melkactie. DE-A1-3 702 465 beoogt derhalve dat alle dieren in voorafbepaalde afstanden naar de identificatievoelers worden gedreven. Deze handelwijze is in het bijzonder dan niet doeltreffend wanneer het aantal verlate koeien in vergelijking met het totale aantal koeien zeer gering is en er slechts 25 weinig koeien uit de kudde moeten worden geselecteerd.
Voorts moet het merendeel van de koeien aan de melkhokken voorbij geleid worden.
Om dit te vermijden is het bekend dat bij het automatisch melken met vrij verkeer van dieren verlate dieren met de hand worden afgezon-30 derd en naar het melksysteem worden gedreven. Deze handelwijze loopt ook bij grote kudden met enkele honderden dieren tegen haar grenzen aan, omdat reeds het ontdekken van de verlate dieren voor het personeel zeer moeizaam is.
1 η o η .
‘ sj ’1 - 2 -
Hiervan uitgaand heeft de onderhavige uitvinding de doelstelling om een werkwijze voor het automatisch melken van dieren aan te reiken, die met een verminderde inspanning doorgevoerd kan worden. Een verder doel van de uitvinding is om een inrichting voor het automatisch mel-5 ken van dieren en een opstelling voor het houden en voor het automatisch melken van dieren aan te reiken, waardoor gewaarborgd wordt dat elk dier, in het bijzonder elke koe, naar het melkproces wordt gevoerd .
Volgens de uitvinding wordt deze doelstelling bereikt door een 10 werkwijze met de kenmerken van conclusie 1, een inrichting met de kenmerken van conclusie 10 respectievelijk door een opstelling met de kenmerken van conclusie 12. Voordelige dóórontwikkelingen en uitvoeringsvormen zijn telkens voorwerp van de afhankelijke conclusies.
Volgens de werkwijze volgens de uitvinding voor het automatisch 15 melken van dieren, in het bijzonder van koeien, wordt voorgesteld dat om te beginnen de kenmerkende grootheden van de individuele dieren van de kudde worden bepaald en opgeslagen. Uit de vastgestelde kenmerkende grootheden wordt ten minste één tussenmelktijd van de kudde bepaald.
De dieren worden door middel van een automatisch drijfsysteem, reke-20 ning houdend met de vastgestelde tussenmelktijd, naar het melksysteem gedreven en aansluitend gemolken. Gedurende de tussenmelktijd bestaat voor de dieren geen mogelijkheid om vrijwillig het melksysteem op te zoeken, zodat de dieren steeds op voorafbepaalde tijden naar het melkproces gevoerd worden. Hierdoor laat men de dieren wennen aan regelma-25 tige tussenmelktijden, hetgeen gepaard gaat met positieve invloeden op de uiergezondheid en het prestatievermogen van de koeien. Deze handelwijze heeft ook het voordeel dat het melksysteem een hogere belasting-graad ondervindt, wat voordelig is op economische gronden.
Volgens een voordelige dóórontwikkeling van de werkwijze volgens 30 de uitvinding wordt voorgesteld dat eerst de kenmerkende grootheden van de individuele dieren worden geëvalueerd en ten minste twee dier-groepen worden gevormd, waarbij elk dier wordt toegevoegd aan de groep dieren, in welke de kenmerkende grootheden van de afzonderlijke dieren liggen binnen een tolerantiegebied van de kenmerkende groepsgrootheden 35 van een groep, waarbij de tussenmelktijden van de diergroepen verschillend zijn.
Door deze voordelige dóórontwikkeling van de werkwijze wordt een betrekkelijk grote homogeniteit van de groepen bereikt. Dit heeft het voordeel dat de vastgestelde tussenmelktijd van de groep - 3 - nog slechts in geringe mate afwijkt van de tussenmelktijd van de individuele dieren. Aan de vorming van de ten minste twee diergroe-pen worden gegevens van individuele dieren, zoals bijvoorbeeld melk-opbrengst, aantal cellen, melkvloed, lactatiedag, aantal lactaties 5 ten gronde gelegd.
Deze kenmerkende grootheden van de individuele dieren worden bij voorkeur op voorafbepaalde intervallen gecontroleerd en bijgewerkt. In het bijzonder wordt voorgesteld dat de kenmerkende grootheden van individuele dieren bij elke melkactie worden gecontro-10 leerd en geactualiseerd.
Wanneer een kudde in ten minste twee diergroepen is onderverdeeld, wordt volgens nog een andere voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze voorgesteld dat het tot een diergroep gerekend worden van elk dier op vooraf bepaal de intervallen wordt gecontroleerd en 15 het dier bij voorkeur automatisch naar een andere diergroep wordt overgebracht, wanneer de kenmerkende grootheden van het individuele dier liggen buiten het tolerantiegebied van de diergroep, waarin het dier zich bevindt. Daarbij kunnen de actuele kenmerkende grootheden van het individuele dier ter controle aangevoerd worden. In 20 plaats van de actuele kenmerkende grootheden van het individuele dier kan de controle geschieden aan de hand van de verandering in de tijd van de kenmerkende grootheden. Hierbij kan ook met de verdere voorspelde verandering van de kenmerkende grootheden rekening worden gehouden, zodat het dier in de groep geplaatst kan worden, 25 waarvan de kenmerkende grootheden van de individuele dieren de meeste overeenstemming met de kenmerkende grootheden van de individuele dieren van de overige dieren van een groep vertoont.
Indien de kudde in ten minste twee diergroepen is onderverdeeld, dan wordt volgens nog een verdere voordelige uitvoeringsvorm 30 van de werkwijze voorgesteld dat de ten minste twee diergroepen ruimtelijk van elkaar zijn gescheiden. Dit vergemakkelijkt het drijven van de dieren naar het melksysteem. Indien een gemeenschappelijk melksysteem voor de diergroepen voorzien is, dan is het voordelig wanneer de diergroepen in de tijd versprongen naar het melksys-35 teem worden gedreven, omdat hierdoor een vermenging van de dieren van verschillende groepen wordt vermeden. Een verder voordeel van deze handelwijze kan daarin worden gezien dat het mengsysteem met betrekkelijk weinig melkplekken ook ingezet kan worden bij kuddes met een " ' ' i g 9 '< w «*» - 4 - groot aantal dieren, omdat de wachttijden respectievelijk de totale melktijden van elke groep betrekkelijk gering zijn.
Volgens nog een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt voorgesteld dat het drijfproces van de ene diergroep 5 beëindigd is wanneer het melkproces van de andere diergroep reeds beëindigd is. Dit heeft het voordeel dat de gedreven dieren onmiddellijk, zonder aanvullende wachttijden, aan het melksysteem toegevoerd kunnen worden.
Om te waarborgen dat mogelijke verlengingen van de melkactie 10 geen negatief effect op de dieren van de andere groepen hebben, wordt voorgesteld dat tussen het einde van het drijfproces van de ene groep en het einde van het melkproces van de andere diergroep een voorafbepaalde tijdspanne ligt.
Volgens nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwij-15 ze wordt voorgesteld dat het drijfsysteem ten minste één verplaatsbare drijfinrichting bezit, waarvan de verplaatsingssnelheid zo bemeten is dat de ten minste ene drijfinrichting zich binnen een tussenmelktijd verplaatst over een dierverblijfsgebied, vanaf een eerste eindgebied tot aan een tweede aan het melksysteem grenzend eindgebied.
20 Volgens een verdere uitvindingsgedachte wordt een inrichting voor het automatisch melken van dieren, in het bijzonder van koeien, voorgesteld. De inrichting bezit een melksysteem, een dierherkennings-inrichting, een melkanalyse-inrichting en een drijfsysteem, waardoor de dieren naar het melksysteem worden gedreven. De inrichting omvat 25 voorts een gegevensverwerkingsinrichting, die de signalen van de dier-herkenningsinrichting en de melkanalyse-inrichting verwerkt, waarbij uit de signalen kenmerkende grootheden van individuele dieren worden bepaald en opgeslagen en uit de kenmerkende grootheden ten minste één tussenmelktijd wordt bepaald. De inrichting bezit voorts een bestu-30 ringsinrichting, die afhankelijk van ten minste één tussenmelktijd het drijfsysteem aanstuurt. Deze inrichting volgens de uitvinding kenmerkt zich door haar eenvoudige opbouw van de constructie. Ook reeds bestaande melkinstallaties kunnen naderhand worden uitgerust met de inrichting volgens de uitvinding, zonder dat de na-inbouw- en ombouwkos-35 ten hoog zijn.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting wordt voorgesteld dat het drijfsysteem ten minste één verplaatsbare drijfinrichting bezit, waarvan de verplaatsingssnelheid zo is bemeten dat de ten minste ene drijfinrichting zich binnen een tussenmelktijd ver - 5 - plaatst over een dierverblijfsgebied, vanaf een eerste eindgebied naar een aan het melksysteem grenzend tweede eindgebied.
Volgens nog een verdere uitvindingsgedachte wordt een opstelling voor het houden en voor het automatisch melken van dieren, in het bij-5 zonder van koeien, voorgesteld, die ten minste één dierverblijfsgebied bezit, waarin de dieren kunnen verblijven. Er is ten minste één melksysteem voorzien, waar de dieren vanuit ten minste één gebied naar toe kunnen gaan en kunnen terugkeren naar dat gebied. Ter identificatie van elk dier is een dierherkenningsinrichting voorzien. De opstelling 10 bevat ook een melkanalyse-inrichting voor de kwantitatieve en/of kwalitatieve bepaling van de gemolken melk van een dier, zodat hieruit kenmerkende grootheden van het individuele dier kunnen worden bepaald. De opstelling bezit voorts een drijfsysteem door welk het dier vanuit ten minste één dierverblijfsgebied naar het melksysteem kan worden 15 gedreven. De signalen van de dierherkenningsinrichting en van de melkanalyse-inrichting worden bij de opstelling volgens de uitvinding verwerkt in een gegevensverwerkingsinrichting, waarbij uit de signalen de kenmerkende grootheden van het individuele dier worden bepaald en opgeslagen en uit de kenmerkende grootheden ten minste één tussenmelk-20 tijd wordt bepaald. Het drijfsysteem wordt afhankelijk van de ten minste ene tussenmelktijd aangestuurd door een besturingsinrichting.
Een dóórontwikkeling van de opstelling kenmerkt zich doordat ten minste twee dierverblijfsgebieden voorzien zijn, waarbij deze ten minste één gemeenschappelijk melksysteem bezitten. In de dierverblijfs-25 gebieden verblijven dieren, waarvan de kenmerkende grootheden van het individuele dier een betrekkelijk grote overeenkomst vertonen, zodat de in een dierverblijfsgebied verblijvende groep dieren betrekkelijk homogeen is.
Het drijfsysteem van de opstelling volgens de uitvinding bezit 30 ten minste één verplaatsbare drijfinrichting, waarvan de verplaat- singssnelheid bij voorkeur zo is bemeten dat de ten minste ene drijf-inrichting zich binnen een tussenmelktijd verplaatst over het ten minste ene dierverblijfsgebied, vanaf een eerste eindgebied tot aan een tweede aan het melksysteem grenzende eindgebied.
35 De voorkeur verdient een opstelling waarbij voor elk dierver blijfsgebied telkens één drijfinrichting is voorzien, waarbij de drijfinrichtingen in de tijd ten opzichte van elkaar versprongen aangestuurd worden. De drijfinrichtingen zijn besturingstechnisch verbonden met het melksysteem en staan in onderlinge afhankelijkheid.
1 f: ^ ·Α C 0 - 6 -
Verdere voordelen en details van de werkwijze, de inrichting en de opstelling worden aan de hand van de in de tekening weergegeven voorbeelden van voorkeursuitvoeringsvormen toegelicht. Daarin toont: fig. 1 schematisch de handelwijze van de werkwijze, 5 fig. 2 schematisch een opstelling voor het houden en automatisch melken van dieren, en fig. 3-5 schematisch de opstelling volgens fig. 2 met momentopnamen .
De handelwij ze volgens de uitvinding wordt aan de hand van een 10 voordelige dóórontwikkeling van de werkwijze toegelicht met behulp van de weergave in fig. 1.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding voor het automatisch melken van dieren worden de kenmerkende grootheden van de individuele dieren van een kudde bepaald en opgeslagen. Uit de kenmerkende groot-15 heden van de individuele dieren wordt ten minste één tussenmelktijd van de kudde bepaald. De dieren worden door middel van een automatisch drijfsysteem, rekening houdend met de tussenmelktijden, naar het melk-systeem gedreven en aansluitend gemolken. Hierbij wordt echter gewaarborgd dat de dieren gedurende de bepaalde tussenmelktijd het melksys-20 teem niet kunnen opzoeken.
Op voordelige wijze wordt de kudde in ten minste twee diergroe-pen G1 en G2 opgedeeld. Elk dier van de diergroep wordt in overeenstemming met zijn kenmerkende grootheden van het individuele dier geplaatst in de groep G1 resp. G2. Het aantal dieren in de groepen Gl, 25 G2 kan verschillend zijn. Elke groep Gl, G2 is met betrekking tot de kenmerkende grootheden van de individuele dieren in hoofdzaak homogeen, omdat in de ene resp. in de andere groep slechts dieren worden geplaatst, waarvan de kenmerkende grootheden van het individuele dier liggen binnen een tolerantiegebied van de kenmerkende groepsgrootheden 30 van een groep.
Voor elke diergroep Gl en G2 worden de tussenmelktijden van de diergroepen bepaald. Deze tussenmelktijden zijn verschillend.
Door middel van een niet-weergegeven automatisch drijfsysteem worden de diergroepen, rekening houdend met de tussenmelktijden, naar 35 het melksysteem gedreven en aansluitend gemolken. Bij voorkeur worden de diergroepen in de tijd versprongen naar het melksysteem gedreven, zodat voor elke diergroep een melksysteem klaar staat, waarbij een vermenging van de dieren van de afzonderlijke diergroepen wordt verhinderd .
- 7 -
Door middel van een niet-weergegeven automatisch drijfsysteem worden de dieren van de groep G1 vanuit een niet-weergegeven dierver-blijfsgebied het melksysteem binnengedreven. Deze dieren worden gemolken en komen aansluitend terecht in het dierverblijfsgebied van de 5 groep G1.
Wanneer een melksysteem vrij is en de tussenmelktijd van de groep G2 in hoofdzaak ten einde gelopen is, dan worden de dieren van de groep G2 naar het melksysteem gevoerd. Volgens de melkactie die bij elk dier van de groep G2 heeft plaatsgevonden komen de dieren van de 10 groep G2 terecht in het dierverblijfsgebied G2, waarbij de verblijfs-gebieden van de groepen van elkaar gescheiden zijn.
Bij voorkeur wordt het bij een diergroep horen van elk dier op voorafbepaalde intervallen gecontroleerd. Indien is vastgesteld dat de kenmerkende grootheden van het individuele dier van het dier KG1 van 15 de groep G1 zijn veranderd en de actuele kenmerkende grootheden meer overeenstemming bezitten met de kenmerkende grootheden van de groep G2, dan wordt het dier KG1, waarbij dit een koe kan betreffen, overgebracht van de groep G1 naar de groep G2. Omgekeerd kan ook een dier KG2 van de groep G2 naar de diergroep G1 worden overgebracht, wanneer 20 de kenmerkende grootheden van het individuele dier van het dier KG2 meer overeenstemming bezitten met de kenmerkende grootheden van het individuele dier van de dieren van groep G1 dan met de kenmerkende grootheden van het individuele dier van de dieren van groep G2.
Fig. 2 toont schematisch een opstelling voor het houden en auto-25 matisch melken van dieren, in het bijzonder van koeien.
De opstelling omvat een eerste dierverblijfsgebied 1, waarin een groep Gl van de dieren van een kudde worden gehouden.
Een tweede groep G2 wordt met een aantal dieren gehouden in een tweede dierverblijfsgebied 2. Het dierverblijfsgebied 1 resp. 2 30 omvat ligboxen 3. De ligboxen van het eerste dierverblijfsgebied 1 bevinden zich binnen een stalgebied 4. Aan het stalgebied sluit ten minste één gebied 5 aan, waarbij dit bijvoorbeeld een wei kan betreffen.
Ook het tweede dierverblijfsgebied 2 bezit een stalgebied 6 en 35 ten minste één verblijfsgebied 7. Aanvullend kan elk dierverblijfsgebied nog zijn uitgerust met een voergebied en een drinkgebied.
Door niet-weergegeven poorten, deuren of dergelijke is zowel het eerste dierverblijfsgebied 1 alsook het tweede dierverblijfsgebied 2 verbonden met een verbindingsgebied 8. Met het verwij zings- - 8 - cijfer 9 is een voorwachtgebied aangeduid. De dieren komen vanaf het verbindingsgebied 8 in het voorwachtgebied 9 terecht. Het voorwachtgebied 9 is via niet-weergegeven poortsystemen verbonden met een melk-systeem 10. De dieren verlaten het melksysteem 10 in een nawachtgebied 5 11. Vanuit het nawachtgebied 11 kunnen de dieren via het verbindings gebied 8 terechtkomen in het dierverblijfsgebied 1 resp. in het dier-verblijfsgebied 2.
Het is niet noodzakelijk dat de opstelling een voorwachtgebied resp. nawachtgebied 11 bezit.
10 Fig. 3 tot 5 tonen schematisch momentopnamen van de werkwijze voor het automatisch melken van dieren met de opstelling volgens fig.
2.
in de weergegeven momentopnamen wordt begonnen met het melken van de dieren van de groep Gl. De dieren van de groep G1 geraken van-15 uit het eerste dierverblijfsgebied 1 via het verbindingsgebied 8 in het voorwachtgebied 9. De dieren worden uit het voorwachtgebied 9 aan het melksysteem 10 toegevoerd, waarin zij worden gemolken. De afzonderlijke dieren van de groep Gl komen vanuit het melksysteem 10 terecht in het nawachtgebied 11. Indien alle dieren zijn gemolken, komen 20 de dieren terecht in het dierverblijfsgebied 1.
Fig. 4 toont een momentopname waarop het melkproces van de dieren van de groep G2 onmiddellijk aansluit op het melkproces van de dieren van de groep Gl. Terwijl dieren uit de groep Gl vanuit het nawachtgebied 11 via het verbindingsgebied 8 naar het eerste dierver-25 blijfsgebied 1 worden overgebracht, worden de dieren van de groep G2 vanuit het tweede dierverblijfsgebied naar het voorwachtgebied 9 gevoerd. Indien het melksysteem 10 vrij is en het nawachtgebied in hoofdzaak vrij, worden de dieren van de groep G2 vanuit het voorwachtgebied 9 het melksysteem binnengeleid en gemolken. Gedurende de melk-30 tijd worden alle dieren van de groep Gl het nawachtgebied 11 uitgedreven, zodat een vermenging van de groepen wordt verhinderd. Het spreekt vanzelf dat het verbindingsgebied 8 zodanig is uitgevoerd dat dit een vermenging van de groepen Gl en G2 niet toelaat. Dit kan worden gewaarborgd door desbetreffende versperringen en poorten, die door een 35 bijbehorende inrichting worden bestuurd.
Wanneer alle dieren van de groep G2 zijn gemolken, bevinden deze zich in het nawachtgebied 11. Van daaruit komen deze dieren, zoals in fig. 5 is weergegeven, via het verbindingsgebied 8 terecht in het tweede dierverblijfsgebied 2.
1 J? ’ - 9 -
In fig. 2 tot 5 zijn geen selectie-inrichtingen weergegeven, door welke een selectie van de dieren wordt verkregen. Door de selec-tie-inrichting worden de dieren of afzonderlijke dieren van de groep G1 op grond van veranderde kenmerkende grootheden overgebracht naar de 5 groep G2. Vanzelfsprekend kunnen ook dieren van de groep G2 door de selectie-inrichting naar de groep G1 worden overgebracht.
In de weergegeven voorbeelduitvoeringsvorm komen alle dieren van een groep in het voorwachtgebied resp. in het nawachtgebied terecht. Dit is niet noodzakelijk. Er bestaat ook de mogelijkheid dat de dieren 10 onmiddellijk vanuit het dierverblijfsgebied via een verbindingsgebied naar het melksysteem geraken en van daaruit worden teruggevoerd naar het dierverblijfsgebied.
In de weergegeven voorbeelduitvoeringsvorm is een melksysteem voor twee diergroepen voorzien. Er kunnen ook melksystemen voor afzon-15 derlijke groepen voorzien zijn.
Bij het melksysteem kan het een gebruikelijk melksysteem betreffen. Daarbij wordt de vorming van een melksysteem volgens het vis-graatpatroon, het zij-aan-zij-, het carrousel- of een tandemsysteem voorgesteld.
- 10 -
Verwij zingscijferlij st 1 Dierverblijfsgebied 2 Tweede dierverblijfsgebied 3 Ligbox 5 4 Gebied 5 Gebied 6 Stalgebied 7 Gebied 8 Verbindingsgebied 10 9 Voorwachtgebied 10 Melksysteem 11 Nawachtgebied G1 Groep 1 G2 Groep 2 15 G1 (KG1: bew.) Koe van de groep 1 KG2 Koe van de groep 2 NW: Nawachtruimte MS: Melksysteem VM: Voorwachtruimte 20 RG2: Ruimte van de groep 2 RG1: Ruimte van de groep 1

Claims (15)

1. Werkwijze voor het automatisch melken van dieren, in het bijzonder van koeien, waarbij de kenmerkende grootheden van de in- 5 dividuele dieren van een kudde worden bepaald en opgeslagen, waarbij uit de kenmerkende grootheden ten minste één tussenmelktijd van de kudde wordt bepaald, en de dieren door middel van een automatisch drijfsysteem, rekening houdend met de ten minste ene tussenmelkti jd, naar het melksysteem worden gedreven en aansluitend worden 10 gemolken.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de kenmerkende grootheden van de individuele dieren worden geëvalueerd en ten minste twee diergroepen worden gevormd, waarbij elk dier wordt toegevoegd aan de diergroep waarin de kenmerkende grootheden van het 15 individuele dier liggen binnen een tolerantiegebied van de kenmerkende groepsgrootheden van een groep, en de tussenmelktijden van de diergroepen verschillend zijn.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de kenmerkende grootheden van de afzonderlijke dieren op voorafbepaalde intervallen 20 gecontroleerd en bijgewerkt worden.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de kenmerkende grootheden van de individuele dieren bij elk melkproces gecontroleerd en bij gewerkt worden.
5. Werkwijze volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij het bij een 25 diergroep horen van elk dier op voorafbepaalde intervallen gecontroleerd wordt en het dier naar een andere diergroep wordt overgebracht wanneer de actuele kenmerkende grootheden van het individuele dier buiten het tolerantiegebied van de diergroep liggen, waarin het dier zich bevindt.
6. Werkwijze volgens een van de conclusies 2-5, waarbij de ten minste twee diergroepen ruimtelijk van elkaar zijn gescheiden en in de tijd versprongen naar het melksysteem worden gedreven.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het drijfproces van de ene diergroep is beëindigd wanneer het melkproces van de andere 35 diergroep reeds is beëindigd.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij tussen het einde van het drijfproces van de ene diergroep en het einde van het melkproces van de andere diergroep een voorafbepaalde tijdspanne ligt. ^ i.'p ;1 Q Q 0 I - 12 -
9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-8, waarbij het drijfsysteem ten minste één verplaatsbare drijfinrichting bezit, waarvan de verplaatsingssnelheid zo is bemeten, dat de ten minste ene drijf inrichting zich binnen een tussenmelktijd vanuit een eerste 5 eindgebied tot een tweede aan het melksysteem grenzend eindgebied verplaatst over een dierverblijfsgebied.
10. Inrichting voor het automatisch melken van dieren, in het bijzonder van koeien, met een melksysteem, 10 een dierherkenningsinrichting, een melkanalyse-inrichting, een drijf systeem, waardoor de dieren naar het melksysteem worden gedreven, een gegevensverwerkingsinrichting, die de signalen van de dier-15 herkenningsinrichting en de melkanalyse-inrichting verwerkt, waarbij uit de signalen kenmerkende grootheden van individuele dieren worden bepaald en opgeslagen en uit de kenmerkende grootheden ten minste één tussenmelktijd wordt bepaald, en met een besturingsinrichting, die afhankelijk van de ten minste ene 20 tussenmelktijd het drijfsysteem aanstuurt.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het drijfsysteem ten minste één verplaatsbare drijfinrichting bezit, waarvan de verplaatsingssnelheid zo is bemeten dat de ten minste ene drijfinrichting zich binnen een tussenmelktijd verplaatst over een 25 dierverblijfsgebied, vanaf een eerste eindgebied tot een tweede aan het melksysteem grenzend eindgebied.
12. Opstelling voor het houden en automatisch melken van dieren, in het bijzonder van koeien, omvattende ten minste één dierverblijfsgebied, waarin de dieren kunnen 30 verblijven, ten minste één melksysteem, waar de dieren vanuit het ten minste ene gebied kunnen terechtkomen en naar dit gebied kunnen terugkeren, een dierherkenningsinrichting, ter identificatie van elk dier, 35 een melkanalyse-inrichting, voor de kwantitatieve en/of kwali tatieve bepaling van de uitgemolken melk van elk dier, een drijf systeem, waardoor de dieren vanuit het ten minste ene dierverblijfsgebied naar het melksysteem worden gedreven, - 13 - een gegevensverwerkingsinrichting, die de signalen van de dier— herkenningsinrichting en de melkanalyse-inrichting verwerkt, waarbij uit de signalen kenmerkende grootheden van individuele dieren worden bepaald en opgeslagen en uit de kenmerkende grootheden ten min-5 ste één tussenmelktijd wordt bepaald, alsmede een besturingsinrichting, die afhankelijk van de ten minste ene tussenmelktijd het drijfsysteem aanstuurt.
13. Opstelling volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat ten minste twee dierverblijfsgebieden zijn voorzien, waarbij deze ten 10 minste één gemeenschappelijk melksysteem bezitten.
14. Opstelling volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het drijfsysteem ten minste één verplaatsbare drijfinrichting bezit, waarvan de verplaatsingssnelheid zo is bemeten dat de ten minste ene drijfinrichting zich binnen een tussenmelktijd over het ten minste ene 15 dierverblijfsgebied verplaatst, vanaf een eerste eindgebied tot aan een tweede aan het melksysteem grenzend eindgebied.
15. Opstelling volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat voor elk dierverblijfsgebied telkens één drijfinrichting is voorzien, waarbij de drijfinrichtingen in de tijd ten opzichte van elkaar verspron- 20 gen worden aangestuurd.
NL1020892A 2001-06-29 2002-06-18 Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken met vaste melktijden. NL1020892C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE10131443 2001-06-29
DE2001131443 DE10131443B4 (de) 2001-06-29 2001-06-29 Verfahren und Vorrichtung zum automatischen Melken mit festen Melkzeiten

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020892C2 true NL1020892C2 (nl) 2003-01-16

Family

ID=7689936

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020892A NL1020892C2 (nl) 2001-06-29 2002-06-18 Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken met vaste melktijden.

Country Status (3)

Country Link
DE (2) DE20122845U1 (nl)
NL (1) NL1020892C2 (nl)
SE (1) SE522665C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE524732C2 (sv) 2003-02-04 2004-09-21 Delaval Holding Ab Arrangemang för att inrymma mjölkdjur
DE102004027749A1 (de) 2003-06-06 2004-12-23 Westfaliasurge Gmbh Patentabteilung Verfahren und Vorrichtung zur Milchgewinnung von Tieren
DE102004016721A1 (de) * 2004-04-05 2005-10-20 Hartmann Gmbh Verfahren zum Melken von Kühen in einem dazu mit einer Treib- und Absperrvorrichtung ausgestattetem Stall
WO2023096553A1 (en) * 2021-11-26 2023-06-01 Delaval Holding Ab Milk system for allowing attachment of teat cups

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3702465A1 (de) 1987-01-28 1988-08-11 Duevelsdorf & Sohn Gmbh & Co K Verfahren und vorrichtung zum melken und ggfs. fuettern von freilaufenden, identifizierungsmittel tragenden kuehen
NL1000782C1 (nl) * 1995-07-12 1997-01-14 Maasland Nv Werkwijze voor het melken van dieren.
NL1013931C2 (nl) * 1999-12-22 2001-06-25 Lely Res Holding Werkwijze voor het automatisch melken van dieren en melkmachine geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze.

Also Published As

Publication number Publication date
DE20122845U1 (de) 2008-08-14
SE0201770L (sv) 2002-12-30
SE522665C2 (sv) 2004-02-24
DE10131443A1 (de) 2003-01-16
SE0201770D0 (sv) 2002-06-11
DE10131443B4 (de) 2006-09-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1121014B1 (en) Device and method for the automatic milking and feeding of animals
AU694977B2 (en) A system for automatically milking animals
EP1965633B1 (en) Method and arrangement for animal management
NL1004917C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch melken van dieren.
US20060196431A1 (en) Method and apparatus for providing at least one item of information on occupancy of a milking stall in a milking facility
SE514627C2 (sv) Anordning och sätt för att härbärgera mjölkproducerande djur
CA2411151C (en) Process and rotary milking parlor for the identification of a milking stall and an animal, in particular a cow, in a rotary milking parlor
SE527691C2 (sv) Anordning och förfarande för automatisk mjölkning av djur
CA3124067A1 (en) System and method for directing livestock animal
NL9401238A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL2012893B1 (nl) Werkwijze en systeem voor het beheren van melkdieren.
CN102958351A (zh) 对挤奶进行控制的方法和设备
CN102958350A (zh) 对挤奶进行控制的方法和设备
US20040182325A1 (en) System and method for milking animals
NL9401033A (nl) Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1020892C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken met vaste melktijden.
NL1028703C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8903163A (nl) Melk- en/of voederinrichting voor vee.
US9320256B2 (en) Method and system for managing a group of dairy animals
WO2008008031A1 (en) Sluicing arrangement for animals
NL1016835C2 (nl) Boerderijmanagementsysteem.
US20090320758A1 (en) Method and device for the more efficient usage of milking technology in Big, Multistation Milking Plants
SU1739209A1 (ru) Способ определени веса животных
EP2858482A1 (en) Method and arrangement for automatically feeding milk producing animals
NL1009065C1 (nl) Systeem voor plaatsherkenning en/of doorloopgangherkenning.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130101