NL1000782C1

NL1000782C1 - Werkwijze voor het melken van dieren.

Info

Publication number: NL1000782C1
Application number: NL1000782A
Authority: NL
Inventors: Karel Van Den Berg
Original assignee: Maasland Nv
Priority date: 1995-07-12
Filing date: 1995-07-12
Publication date: 1997-01-14
Also published as: DE69601199D1; EP0753249B2; EP0753249A1; DE69601199T3; DE69601199T2; EP0753249B1

Description

WERKWIJZE VOOR HET MELKEN VAN DIEREN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien, in een melkbox waarin een melkrobot is opgesteld. Het is bekend dat 5 bij gebruik van een melkrobot de dieren kan worden aangeleerd eigener beweging tijdig naar de melkbox te gaan om aldaar te worden gemolken. In de praktijk blijkt dit echter niet altijd voor alle dieren op te gaan. Er zijn altijd dieren die te veel tijd laten verstrijken alvorens zich naar de melkbox te 10 begeven of die daar zelfs helemaal niet naar toe willen gaan.

De boer dient deze dieren dan uit de kudde te halen en naar de melkrobot te drijven. Dit is, zeer zeker wanneer de dieren door elkaar op het land grazen, een moeizaam karwei.

De uitvinding beoogt dan ook een werkwijze voor het 15 melken van dieren te verschaffen, waardoor dit probleem voor de boer in belangrijke mate wordt verholpen. De werkwijze heeft daartoe, overeenkomstig de uitvinding, het kenmerk, dat een stelsel van hekken, poorten, deuren, o.d. zodanig wordt ingesteld dat vanaf een eerste tijdstip (t3) dieren vanuit 20 een eerste ruimte (A) zich vrijelijk naar de melkbox kunnen begeven om aldaar te worden gemolken en van daar terug naar deze ruimte (A) worden geleid, dat daarna vanaf een tweede tijdstip (t2) dieren vanuit de eerste ruimte (A) zich vrijelijk naar de melkbox kunnen begeven .om aldaar te worden 25 gemolken en van daar naar een tweede ruimte (B) worden geleid en dat vervolgens dieren die zich op een derde tijdstip (t3) nog in de eerste ruimte (A) bevinden, naar de melkbox worden gedreven om aldaar te worden gemolken en van daar naar de tweede ruimte (B) worden geleid. Alleen de dieren die op het 30 derde tijdstip (t3) nog in de eerste ruimte (A) zijn, hoeven naar de melkbox te worden gedreven; deze dieren hoeven niet uit de grazende kudde te worden gehaald. De gemolken dieren bevinden zich immers reeds in de tweede ruimte (B). De hier gevolgde werkwijze zal veelal gepaard gaan met een werkwijze 35 in omgekeerde richting; dat wil zeggen dat de uitvinding dan ook tevens betrekking heeft op een werkwijze die wordt gekenmerkt doordat het stelsel van hekken, poorten, deuren, o.d. zodanig wordt ingesteld dat, vanaf het moment waarop het 1 0 u u / 8 1 2 laatste dier vanuit de eerste ruimte (A) de melkbox heeft betreden, dieren vanuit de tweede ruimte (B) zich vrijelijk naar de melkbox kunnen begeven om aldaar te worden gemolken en van daar terug naar deze ruimte (B) worden geleid, dat 5 daarna vanaf een vierde tijdstip (t4) dieren vanuit de tweede ruimte (B) zich vrijelijk naar de melkbox kunnen begeven om aldaar te worden gemolken en van daar naar de eerste ruimte (A) worden geleid, en dat vervolgens dieren die zich op een vijfde tijdstip (t5) nog in de tweede ruimte (B) bevinden, 10 naar de melkbox worden gedreven om aldaar te worden gemolken en van daar naar de eerste ruimte (A) worden geleid. Op deze wijze is, wanneer de laatstgenoemde dieren zijn gemolken, de situatie bereikt, die geldt op het tijdstip t3 . De cyclus vanaf het eerste tijdstip (t^ tot de eerstvolgende keer dat 15 de dieren zich weer vrijelijk vanuit de eerste ruimte (A) naar de melkbox kunnen begeven, komt bij voorkeur overeen met ongeveer een etmaal. Dit betekent dat tweemaal per etmaal, te weten omstreeks de tijdstippen t3 en t5 dieren vanuit de eerste ruimte (A), respectievelijk de tweede ruimte (B) naar 20 de melkbox moeten worden gedreven.

Aangezien door de aanwezigheid van de melkrobot in de melkbox de werkwijze volledig automatisch zal verlopen, dient ook het stelsel van hekken, poorten, deuren, o.d. computergestuurd te zijn.

25 Zoals reeds gesteld, zal ongeveer tweemaal per etmaal een aantal dieren naar de melkbox moeten worden gedreven. Alhoewel de boer dit met de hand kan doen, verdient het de voorkeur om de dieren door middel van een verplaatsbare afscheiding in de desbetreffende ruimten naar 30 de melkbox te kunnen drijven. Deze verplaatsbare afscheidingen zullen dan bij voorkeur ook computergestuurd zi jn.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuur, waarin op schematische wijze de 35 opstelling van een melkrobot is weergegeven ten opzichte van een tweetal ruimten A en B, aan de hand waarvan de werkwijze overeenkomstig de uitvinding zal worden toegelicht.

De beide ruimten A en B kunnen zowel delen van een < Γ. 0 n 7 p ? i 3 open loopstal zijn, als afzonderlijke weide percelen. Beide ruimten staan via een stelsel van deuren 1 - 6 in verbinding met een melkbox 7 met een ingangsdeur 8 en een uitgangsdeur 9. In de melkbox is een melkrobot 10 opgesteld. In de aan de 5 melkbox 7 grenzende ruimte 11 is een computer 12 opgesteld, die wordt gebruikt voor het besturen van de melkrobot 10, de deuren 1 - 6, 8 en 9 en voorts voor het besturen van alle verrichtingen die voor het automatisch melken nodig zijn. In de ruimten A en B zijn verplaatsbare afscheidingen 13 en 14 10 aangebracht. Deze afscheidingen, die bijvoorbeeld kunnen worden gevormd door een onder stroom gezette draad, kunnen, in de tekening van boven naar beneden en omgekeerd, worden bewogen. In het bijzonder kunnen de beide verplaats- bare afscheidingen 13 en 14 aan hun beide uiteinden zijn vastgezet 15 op een door wielen ondersteunde constructie, waarbij het mogelijk is dat deze constructie onder besturing van de computer 12 door de beide ruimten beweegt. De dieren die zich in deze ruimte bevinden, kunnen dan door het verplaatsen van de afscheidingen 13 en 14 in de richting van de melkbox 7 20 worden gedreven. Uiteraard kan, wanneer het lastig is der gelijke verplaatsbare afscheidingen 13 en 14 aan te brengen, de boer zelf de dieren opdrijven in de richting van de melkbox 7. Door een juiste wijze van besturen van de deuren 1 - 6 kan dit door de boer te verrichten opdrijven van dieren 25 aanzienlijk worden vergemakkelijkt.

Uitgegaan wordt van de situatie dat alle dieren zich in de eerste ruimte A bevinden en op een eerste tijdstip ti de deuren 1 en 2 worden opengezet, de deuren 3 en 4 gesloten zijn en de deuren 5 en 6 zich in de getekende stand 30 bevinden. De dieren kunnen zich dan vrijelijk vanuit de ruimte A naar de melkbox 7 begeven om aldaar te worden gemolken. De ingangsdeur 8 van de melkbox 7 staat, zolang er geen dier in de melkbox is, open. De uitgangsdeur 9 van de melkbox wordt alleen geopend om een dier uit de melkbox te 35 laten gaan en wordt daarna direct weer gesloten. Wanneer een dier is gemolken, loopt het vanzelf weer terug naar de ruimte A. De situatie verandert op een tweede tijdstip t2: terwijl de deur 1 open blijft, wordt de deur 2 gesloten en de deur 3 4 geopend; de deur 4 blijft gesloten, de deur 5 in de niet-getekende stand gebracht, terwijl de deur 6 in de getekende stand wordt gehouden. De dieren kunnen zich nu vrijelijk vanuit de ruimte A naar de melkbox 7 begeven om aldaar te 5 worden gemolken en van daar naar de ruimte B te worden geleid. Wanneer vervolgens op een derde tijdstip t3 blijkt dat zich in de ruimte A nog dieren bevinden, die kennelijk in de tijd t3 - t2 niet zijn gemolken, dan worden deze dieren, hetzij door de boer, hetzij met behulp van de verplaatsbare 10 afscheidingen 13 en 14, naar de melkbox 7 gedreven, gemolken en naar de ruimte B geleid. Zodra het laatste dier vanuit de ruimte A in de melkbox 7 is gekomen en alle andere dieren zich in de ruimte B bevinden, wordt de deur 1 gesloten, terwijl de deur 3 gesloten blijft, de deur 4 geopend, terwijl 15 de deur 3 geopend wordt gehouden en de deur 6 in de niet- getekende stand gebracht, terwijl de deur 5 in de niet-getekende stand wordt gehouden. De dieren kunnen nu vrijelijk vanuit de ruimte B naar de melkbox 7 gaan om aldaar te worden gemolken en van daar teruggaan naar de ruimte B. De situatie 20 verandert weer op een vierde tijdstip t4: de deur 2 wordt geopend, terwijl de deur 1 dicht wordt gehouden, de deur 3 wordt gesloten, terwijl de deur 4 geopend wordt gehouden en de deur 5 wordt in de getekende stand gebracht, terwijl de deur 6 in de niet-getekende stand wordt gehouden. De dieren 25 kunnen zich dan vrijelijk vanuit de ruimte B naar de melkbox 7 begeven om aldaar te worden gemolken en van daar naar de ruimte A worden geleid. Wanneer dan weer op een vijfde tijdstip t5 blijkt dat zich in de ruimte B nog dieren bevinden, die kennelijk in de tijd t5 - t4 niet zijn gemolken, dan 30 worden deze weer naar de melkbox gedreven, gemolken en naar de ruimte A geleid. De stand van de deuren 1-6 kan dan weer in de uitgangspositie worden geplaatst, dat wil zeggen in de hiervoor op het tijdstip tx geldende stand.

Wanneer het tijdstip t3 bijvoorbeeld rond 8 uur 's 35 morgens wordt gekozen, het tijdstip t3 rond 20 uur 's avonds en het tijdstip t5 weer rond 8 uur ' s morgens, dan zullen tweemaal per etmaal, ' s morgens en 's avonds hooguit enkele dieren vanuit een ruimte naar de melkbox moeten worden 1000782 5 gedreven om te worden gemolken. Deze dieren behoeven dan niet meer uit de kudde te worden gehaald. De tijdstippen t2 en t4 kunnen worden afgestemd op de grootte van de kudde en zullen ergens tussen de zes en tien uur na de desbetreffende 5 tijdstippen t2 en t3 zijn gelegen.

It . * 1 ('

Claims

1. Werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien, in een melkbox waarin een melkrobot is opgesteld, met het kenmerk, dat een stelsel van hekken, poorten, deuren, o.d. 5 zodanig wordt ingesteld dat vanaf een eerste tijdstip (t·^ dieren vanuit een eerste ruimte (A) zich vrijelijk naar de melkbox kunnen begeven om aldaar te worden gemolken en van daar terug naar deze ruimte (A) worden geleid, dat daarna vanaf een tweede tijdstip (t2) dieren vanuit de eerste ruimte 10 (A) zich vrijelijk naar de melkbox kunnen begeven om aldaar te worden gemolken en van daar naar een tweede ruimte (B) worden geleid, en dat vervolgens dieren die zich op een derde tijdstip (t3) nog in de eerste ruimte (A) bevinden, naar de melkbox worden gedreven om aldaar te worden gemolken en van 15 daar naar de tweede ruimte (B) worden geleid.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stelsel van hekken, poorten, deuren, o.d. zodanig wordt ingesteld dat, vanaf het moment waarop het laatste dier vanuit de eerste ruimte (A) de melkbox heeft betreden, dieren 20 vanuit de tweede ruimte (B) zich vrijelijk naar de melkbox kunnen begeven om aldaar te worden gemolken en van daar terug naar deze ruimte (B) worden geleid, dat daarna vanaf een vierde tijdstip (t4) dieren vanuit de tweede ruimte (B) zich vrijelijk naar de melkbox kunnen begeven om aldaar te worden 25 gemolken en van daar naar de eerste ruimte (A) worden geleid, en dat vervolgens dieren die zich op een vijfde tijdstip (t5) nog in de tweede ruimte (B) bevinden, naar de melkbox worden gedreven om aldaar te worden gemolken en van daar naar de eerste ruimte (A) worden geleid.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de cyclus vanaf het eerste tijdstip (t3) tot de eerstvolgende keer dat de dieren zich weer vrijelijk vanuit de eerste ruimte (A) naar de melkbox kunnen begeven, overeenkomt met ongeveer een etmaal.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stelsel van hekken, poorten, deuren, o.d. computergestuurd is. 1000782

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door middel van een verplaatsbare afscheiding de dieren naar een melkbox kunnen worden gedreven.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verplaatsbare afscheiding computergestuurd is. 1000782