NL1020673C2 - Werkwijze en snijinrichting voor het modelleren van een gewas, voertuig voorzien van een dergelijke snijinrichting alsmede snijkooi en snijkooieenheid. - Google Patents

Werkwijze en snijinrichting voor het modelleren van een gewas, voertuig voorzien van een dergelijke snijinrichting alsmede snijkooi en snijkooieenheid. Download PDF

Info

Publication number
NL1020673C2
NL1020673C2 NL1020673A NL1020673A NL1020673C2 NL 1020673 C2 NL1020673 C2 NL 1020673C2 NL 1020673 A NL1020673 A NL 1020673A NL 1020673 A NL1020673 A NL 1020673A NL 1020673 C2 NL1020673 C2 NL 1020673C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cutting
cage
center line
cutting device
crop
Prior art date
Application number
NL1020673A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1020673A1 (nl
Inventor
Jan Pontianus Ezendam
Nicodemus Assisius Ezendam
Original Assignee
Ezendam V O F Fa Geb
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19774532&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL1020673(C2) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Ezendam V O F Fa Geb filed Critical Ezendam V O F Fa Geb
Priority to NL1020673A priority Critical patent/NL1020673C2/nl
Publication of NL1020673A1 publication Critical patent/NL1020673A1/nl
Priority to EP03076574A priority patent/EP1364575B1/en
Priority to DE60303552T priority patent/DE60303552T2/de
Priority to ES03076574T priority patent/ES2259402T3/es
Priority to AT03076574T priority patent/ATE317640T1/de
Priority to PT03076574T priority patent/PT1364575E/pt
Priority to US10/445,198 priority patent/US6964151B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1020673C2 publication Critical patent/NL1020673C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G3/00Cutting implements specially adapted for horticultural purposes; Delimbing standing trees
    • A01G3/04Apparatus for trimming hedges, e.g. hedge shears
    • A01G3/0435Machines specially adapted for shaping plants, e.g. topiaries

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Ecology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Perforating, Stamping-Out Or Severing By Means Other Than Cutting (AREA)
  • Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
  • Finish Polishing, Edge Sharpening, And Grinding By Specific Grinding Devices (AREA)
  • Turning (AREA)

Description

Werkwijze en sniiinrichting voor het modelleren van een gewas, voertuig voorzien van een dereeliike snij inrichting alsmede sniikooi en sniikooieenheid.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 modelleren van een struik- of boomgewas, met gebruikmaking van een snijkooieenheid, waarbij de snijkooi-eenheid omvat: een snijkooi met een ten opzichte van een kooihartlijn rotatie symmetrisch omwentelingsvlak en met langs dat omwentelingsvlak voorziene snij organen; een kooiaandrijving voor het roterend rond de kooihartlijn aandrijven van de 10 snijkooi; een snijrand die uitwendig langs het omwentelingsvlak is voorzien voor snijdende samenwerking met de snij organen.
Dergelijke snijkooieenheden zijn bekend van kooimaaiers voor het maaien van gras, een bodem bedekkend gewas. Als voorbeeld kan hierbij worden genoemd NL-15 80.04241. De hierin beschreven maalinrichting bestaat uit een tractor voorzien van een aantal, in dit geval vier snijkooieenheden. Elke snijkooieenheid bestaat uit een rond een kooihartlijn voor rotatie aangedreven snijkooi met een cilindrisch uitwendig omwentelingsvlak, een kooiaandrijving voor het roterend aandrijven van de snijkooi alsmede een langs het cilindrische onwentelingsvlak verlopende rechte snijrand. De 20 snijkooi is voorzien van mesranden, die met een relatief grote spoed ten opzichte van de kooihartlijn spiraalvormig binnenlangs het cilindrische omwentelingsvlak verlopende en aan de snijorganen zijn voorzien. De snijrand is zodanig voorzien langs het cilindrische omwentelingsvlak dat deze snijdend samenwerkt met de snijorganen, althans de mesranden daarvan, die bij het roteren langs de snijrand passeren. Elders laat 25 zich met een dergelijke snijkooi gras maaien. Dergelijke bekende kooimaaiers zijn enkel bedoeld voor het langs een rechte lijn afsnijden van bodembedekkend gewas, zoals gras, en zijn bij uitstek geschikt is voor het verkrijgen van zeer vlakke gazons.
Bij diverse gewassen, zoals buxusstruiken maar ook meer in het algemeen heggen en andere struikenzoals taxus, liguster etc., of boomgewassen, zoals een 30 bonsaiboompje, is het bekend om deze in een model te knippen. Dit is doorgaans handmatig werk. Met behulp van een snijinrichting, zoals een heggenschaar, wordt het 1020673« 2 gewenste model in het desbetreffende gewas geknipt. Dit is tijdrovend. In het bijzonder bij bepaalde soorten gewassen die in model geknipt vanuit de kwekerij aan de tussenhandel of afnemer worden aangeboden leidt dit tot een arbeidsintensieve behandeling die relatief veel tijd kost.
5 Zoals gezegd zijn zogenaamde kooimaaiers voor het maaien van gras al bekend, deze zijn zelfs al vele tientallen jaren bekend. Ook is het uit US-2,648,074 bekend dat men een dergelijke snijkooieenheid kan gebruiken voor het trimmen van een heg. Echter men kan, net als bij een gazon, de heg alleen maar trimmen met rechte vlakken. Men kan aldus aan het gewas een model verschaffen dat uit rechte lijnen of platte 10 vlakken is opgebouwd zoals kegelvormen, piramides, rechthoeken, vierkanten, kubussen etc.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een werkwijze als ook een inrichting voor het modelleren van gewassen, waarbij het aan het gewas te geven model is opgebouwd uit gekromde lijnen.
15 Voomoemd doel wordt bij de werkwijze bereikt wanneer men het omwentelingsvlak en de snijrand, beschouwd in de richting van de kooihartlijn, een onderling overeenkomstige kromming vertonen. Voomoemd doel wordt echter ook bereikt door te verschaffen een snijinrichting voor het modelleren van een gewas, zoals buxusstruik, taxusstruik, ligusterstruik, bonsaiboompje etc, omvattende ten minste één 20 snijkooieenheid, waarbij de snijkooieenheid omvat: een snijkooi met een ten opzichte van een kooihartlijn rotatie symmetrisch omwentelingsvlak en met langs dat omwentelingsvlak voorziene snij organen; een kooiaandrijving voor het roterend rond de kooihartlijn aandrijven van de snijkooi; 25 een snijrand die uitwendig langs het omwentelingsvlak is voorzien voor snijdende samenwerking met de snijorganen.
welke snij inrichting wordt gekenmerkt doordat het omwentelingsvlak en de snijrand, beschouwd in de richting van de kooihartlijn een overeenkomstige kromming vertonen. Deze kromming, welke dus niet meer een rechte lijn is zoals bij bekende 30 grasmaaiers, laat zich bij het knippen van het betreffende gewas op dat gewas overbrengen. Men kan hierbij de snijinrichting langs het gewas bewegen zodat het gewas stilstaat of het gewas ten opzichte van de snijinrichting bewegen die dan op een 1020673¾ 3 plaats gefixeerd blijft of zowel de snijinrichting als het gewas bewegen. Door effectief ervoor te zorgen dat de snijinrichting rondom het gewas beweegt is de kromming als een omwentelingsvlak aan het gewas op te leggen.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding zal de kromming zijn 5 afgestemd op een vooraf bepaald gewenst model van het te behandelen gewas. Aldus wordt het mogelijk om met behulp van een snijinrichting een groot aantal eenheden van het betreffende gewas achter elkaar te behandelen. De kromming van het omwentelingsvlak en de snijrand hoeven echter niet exact overeen te komen met de voor het gewas gewenste kromming.
10 Volgens een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zal de kromming van het omwentelingsvlak ten opzichte van de kooihartlijn concaaf zijn en zal de kromming van de snijrand ten opzichte van de kooihartlijn overeenkomstig concaaf zijn. Dat wil zeggen beide krommingen zijn een holle kromme waarvan het holtecentrum het dichtst bij de kooihartlijn ligt. Aldus wordt het mogelijk om met een 15 boiling gemodelleerde gewassen te verkrijgen. De concave kromming van de snijkooi en concave kromming van de snijrand kunnen daarbij een cirkelsectorvormig verloop vertonen, maar kunnen ook andere verlopen zoals een peervormig verloop, gebold tonvormig verloop etc., vertonen. Voorts zij opgemerkt dat in plaats van concaaf de krommingen van het omwentelingsvlak en de snijrand ook beide, overeenkomstig 20 convex ten opzichte van de kooihartlijn kunnen zijn.
In het bijzonder indien het aan het gewas op te leggen model een sterke kromming vertoont is het volgens de uitvinding van groot voordeel wanneer de snijinrichting tenminste twee van die kooisnijeenheden omvat welke met hun respectieve kooihartlijnen onderling kruisend zijn voorzien. De snijkooien zullen om 25 een vaste rechte kooihartlijn draaien en aldus de aan het gewas op te leggen kromming beperken, immers het wordt zeer lastig met een snijkooieenheid in een bewerkingsgang aan het gewas een kromming op te leggen met plaatselijke, in een vlak gelegen raaklijnen die elkaar onder 90° of ongeveer 90° snijden. Opdat bij een dergelijke inrichting op overeenkomstige wijze als bij de uit bijvoorbeeld NL 8004241 bekende 30 maalinrichting wordt voorkomen dat er na de behandeling onbehandelde zones van het gewas tussen twee naburige snijkooieenheden overblijven verdient het volgens de uitvinding hierbij de voorkeur wanneer, beschouwd tijdens gebruik in een 1020673g 4 bewerkingsrichting van het gewas gezien, twee snijkooieenheden elkaar bij hun kopse einden overlappen en wanneer, ter plaatse van de overlap, de krommingen van de respectieve snijkooieenheden in wezen gelijk zijn. Aldus wordt, zoals duidelijk zal zijn, een naadloze aansluiting van snijkooibanen gerealiseerd. Bij een dergelijke 5 snij inrichting met twee of meer snijkooieenheden kunnen de krommingen van de respectieve snijkooieenheden onderling gelijk zijn of onderling verschillen.
Teneinde aan een gewas een rotatiesymmetrisch model te kunnen opleggen, zonder aan dit gewas zelf een beweging te hoeven opleggen, dus bijvoorbeeld terwijl het gewas gewoon met zijn wortels in de grond zit, is het volgens de uitvinding van 10 voordeel wanneer de snij inrichting volgens de uitvinding verder omvat een rotatieffame dat de tenminste ene snijkooieenheid draagt en wanneer dat rotatieframe rond een gewashartlijn - die het centrum van de rotatie symmetrische vorm van het gewas zal zijn - roteerbaar is. Opdat ook de kruin van het gewas gemodelleerd wordt is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de gewashartlijn een tenminste ene 15 snijkooieenheid snijdt. Voorts zal het opdat het gewas enig volume heeft van voordeel zijn wanneer een tenminste ene snijkooieenheid op afstand van de gewashartlijn ligt. Doorgaans zal de zogenaamde gewashartlijn in wezen verticaal verlopen.
De uitvinding heeft volgens een verder aspect betrekking op een voertuig voorzien van een snij inrichting volgens een der voorgaande conclusies. Dit voertuig 20 kan bijvoorbeeld een tractor zijn. Een dergelijk voertuig zal bij voorkeur wielassen hebben die hoger zijn dan de hoogte van het te modelleren gewas zodat het voertuig over het te modelleren, althans het gemodelleerde gewas heen kan rijden met de linkerwielen aan de ene zijde van het gewas en de rechterwielen aan de andere zijde. Aldus is een hele rij van een dergelijk gewas, al dan niet per struik afzonderlijk, 25 achtereenvolgens te modelleren. Ingeval de struiken afzonderlijk gemodelleerd worden en in het bijzonder een rotatiesymetrische vorm opgelegd krijgen, zal het nog de voorkeur verdienen wanneer de ten minste ene snijkooieenheid in hoogterichting hefbaar en omgekeerd neerlaatbaar is middels helmiddelen.
De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op het gebruik van een 30 snij inrichting volgens de uitvinding voor het modelleren van een gewas, in het bijzonder een buxusstruik.
10206731 5
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van een in de tekening schematisch getoond uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont:
Figuur 1 een schematisch aanzicht op een snij inrichting volgens de uitvinding; 5 Figuur 2 een schematisch, perspectivisch aanzicht op een snijkooieenheid volgens de uitvinding;
Figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht van een snijkooi en van snijrand voorziene snijplaat, beide overeenkomstig de uitvinding; en
Figuur 4 een schematische weergave, gedeeltelijk in doorsnede, grotendeels in 10 aanzicht van een snij inrichting volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Verwijzend naar de figuren 2 en 3 omvat de uitvinding een snijkooieenheid 2. Deze snijkooieenheid 2 omvat: een rond kooihartlijn 10 roteerbare snijkooi 7; een kooiaandrijving 9 voor het roterend rondom kooihartlijn 10 aandrijven van de 15 snijkooi 7; en een snijrand 12 voor samenwerking met aan de snijkooi 7 voorziene snijorganen 8. Verwijzend naar figuur 3 is de snijkooi 7 overeenkomstig het getoonde uitvoeringsvoorbeeld opgebouwd uit een as 21 met daarop twee kopse schijven 16 en een tussenschijf 17 gemonteerd. De tussenschijf 17 heeft een kleinere diameter dan de 20 kopse schijven 16. Deze schijven 16, 17 dragen snijorganen 8, in het getoonde voorbeeld zijn dat er drie. Deze snijorganen 8 strekken zich, zoals op zich van graskooimaaiers bekend, volgens een schroeflijnvormig patroon uit rond de as 21. Zoals op zich ook van graskooimaaiers bekend definiërende snijkanten 22 van de snijorganen 8 een omwentelingsvlak 11 dat rotatiesymmetrisch is ten opzichte van de 25 kooihartlijn 10. Overeenkomstig de uitvinding is het door de snijorganen 8 gedefinieerde omwentelingsvlak 11, beschouwd in de richting van de kooihartlijn 10 echter gekromd in plaats van, zoals bij graskooimaaiers, recht (in welk geval het omwentelingsoppervlak cilindrisch zou zijn). In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de kromming van het omwentelingsvlak 11 ten opzichte van de kooihartlijn 10 concaaf, 30 dat wil zeggen hol, hetgeen in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld resulteert in een diabolo vorming omwentelingsvlak 11.
1020673· 6
Overeenkomstig de kromming van het omwentelingsvlak 11 is ook de snijrand 12 overeenkomstig concaaf gekromd. De snijrand 12 ligt hierbij, zoals van graskooimaaiers op zich bekend, dicht langs het omwentelingsvlak 11 van de kooi zodanig dat deze snijrand snijdend samenwerkt met de snijkanten 22 van de 5 snijorganen 8, die bij het roteren van de snijkooi 7 langs de snijrand 12 passeren. Zoals in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld getoond strekt de snijrand 12 zich, op de kromming na, zuiver axiaal ten opzichte van de kooihartlijn 10 uit. Het is echter ook denkbaar dat de snijrand 12 zich met een schroeflijnvoim rond de kooihartlijn 10 uitstrekt, zoals bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bij de snijkanten 22 het geval is. 10 Indien de snijrand 12 zich schroeflijnvormig ten opzichte van de kooihartlijn 10 uitstrekt, dan zal de spoed van die schroeflijnvorm doorgaans niet dezelfde zijn als de spoed van de snijkant 22. Indien de snijrand 12 zich schroeflijnvormig ten opzichte van de kooihartlijn 10 uitstrekt, is het eventueel mogelijk om de snijkant 22 op de kromming van het omwentelingsvlak 11 na axiaal ten opzichte van de kooihartlijn 10 te 15 laten verlopen, zoals dit in het getekende uitvoeringsvoorbeeld voor de snijrand 12 het geval is. Het zal de vakman duidelijk zijn dat in dit opzicht vele varianten denkbaar zijn.
De zogenaamde snijrand 12 is gevormd aan een plaat 13 die vanuit ene vlakke toestand gekromd is om een kromming overeenkomstig die van de snijrand 12 te 20 verkrijgen. De kromming van de snijrand 12 zet zich dus onveranderd over de gehele breedte B van de snijplaat 13 voort. Met het oog op de veiligheid is de snijkooieenheid 2 aan de bij gebruik van het gewas afgekeerde zijde voorzien van een afschermplaat 15. Deze afschermplaat 15 kan een cilindersectorvormige gestalte hebben en hoeft niet overeenkomstig het omwentelingsvlak 11 van een kromming te 25 zijn voorzien. Het voordeel van enige ruimte tussen het omwentelingsvlak 11 en de schermplaat 15 is onder meer dat de snijkooi dan minder snel zal vastlopen ten gevolge van verstopping met losgesneden gewasdelen.
Zoals in figuur 3 met de streeplijn 23 en de pijl R aangeduid kan de kromming, beschouwd in een vlak opgespannen door de kooihartlijn 10 en een deze kooihartlijn 10 30 loodrecht snijdende lijn, de kromming 23 overeenkomstig het getoonde voorbeeld een cirkelsectorvormig verloop met een straal R hebben.
1020673* 7
Figuur 1 toont een draagframe 5 waarop drie snijkooieenheden 2a, 2b en 2c, zoals deze zijn beschreven als snijkooieenheid 2 in de figuren 2 en 3, zijn aangebracht. De kooihartlijnen 10 (in figuur 1 niet getoond) van de snijkooieenheden 2a en 2c spannen, alhoewel dit ook anders zou kunnen, samen een plat vlak op. De kooihartlijn 5 10 van de snijkooieenheid 2b ligt evenwijdig aan het door de kooihartlijnen 10 van de snijkooien 2a en 2c opgespannen vlak voor - althans beschouwd volgens de weergave in figuur 1 - dat vlak. Het ene kopse eind 14 van de snijkooieenheid 2b wordt overlapt door het aangrenzende kopse eind 14 van de snijkooieenheid 2a en het andere kopse eind van snijkooieenheid 2b wordt overlapt door het aangrenzende kopse eind 14 van 10 snijkooieenheid 2c. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de snijkooieenheden 2a, 2b en 2c onderling identiek, dat wil zeggen ook de krommingen zijn onderling gelijk. Dit hoeft niet perse. De eerder genoemde overlap heeft tot gevolg dat de zones 25 (zie figuur 3) van het omwentelingsvlak 11 telkens onderling overlappen en dat aldus het snijresultaat van het gemodelleerde gewas niet zichtbaar maakt dat gewerkt is met 15 meerdere snijkooieenheden. Er zijn geen stroken van behandeld of minder behandeld gewas aanwezig. In verband met een dergelijke overlap is het van groot voordeel wanneer ter plaatse van de overlapzones 25 de krommingen van de omwentelingsvlakken 11 onderling gelijk zijn, hetgeen echter niet betekent dat de totale krommingen van de omwentelingsvlakken 11 van de verschillende 20 snijkooieenheden 2a, 2b en 2c perse volledig identiek moeten zijn.
Het draagframe 5 is middels een stang 26 opgehangen aan een door een hoofdframe 6 gedragen aandrijving 18. Deze aandrijving 18 is ingericht om het geheel van stang 26, draagframe 5 en daaraan bevestigd de snijkooieenheden 2 rond een rotatiehartlijn 4, te doen roteren overeenkomstig pijl W. De rotatiehartlijn 4 zal 25 doorgaans verticaal verlopen en door manipulatie middels niet getoonde bedieningsmiddelen zo worden gepositioneerd dat deze nog een keer samenvalt met de verticale hartlijn van de stam van het te modelleren gewas 50. Het hoofdframe 6 bestaat uit een door in vorken 20 gemonteerde wielen 19 gedragen poortaalconstructie. Aldus laat het hoofdframe 6 zich dwars op het vlak van tekening in figuur 1 verrijden langs 30 een zich eveneens dwars op het vlak van tekening uit figuur 1 uitstrekkende rij van struiken 50. De struiken 50 kunnen dan achtereenvolgens een voor een gemodelleerd worden.
1020673* 8
Ten behoeve van het modelleren van, in dit voorbeeld buxusstruiken 50, zal het hoofdframe telkens worden verreden totdat de rotatiehartlijn 4 ongeveer samenvalt met de verticale stamhartlijn 31 van de te modelleren buxusstruik 50. De snijkooieenheden kunnen ondertussen uitgeschakeld zijn maar zullen bij voorkeur ondertussen 5 ingeschakeld zijn. Zodra de rotatiehartlijn 4 juist ten opzichte van de stamhartlijn 31 is gepositioneerd zal men de aandrijving 18 in werking zetten om het geheel tenminste eenmaal 360° te doen roteren rond de rotatiehartlijn 4. Het resultaat zal dan zijn een kogelvormig gemodelleerde buxusstruik 50, zoals deze in figuur 1 is afgebeeld. Vervolgens kan men het hoofdframe 6 verder rijden naar de volgende buxusstruik etc.
10 De werking van de in figuur 1 getoonde snijinrichting laat zich overeenkomstig de uitvinding nog efficiënter maken door aan de snijinrichting volgens figuur 1 enige nadere modificaties door te voeren. Men kan het hoofdframe 6 ook, beschouwd loodrecht op het vlak van tekening, met een, doorgaans relatief lage, continue snelheid laten voortbewegen en het geheel van snijinrichting 1, stang 26 en aandrijving 18 ten 15 opzichte van het hoofdframe 6 gecontroleerd verplaatsbaar uitvoeren. Deze gecontroleerde verplaatsbaarheid zal ten minste een translatiemogelijkheid in de rijrichting van het hoofdframe 6, dat wil zeggen loodrecht op het vlak van tekening volgens figuur 1, omvatten. Terwijl het hoofdframe 6 dan met een bepaalde eerste snelheid voortbeweegt, zal het geheel van snijinrichting 1, stang 26 en aandrijving 18 20 dan, met een bepaalde tweede snelheid relatief ten opzichte van het hoofdframe 6 bewegen zodanig dat het geheel van snijinrichting 1, stang 26 en aandrijving 18 ten opzichte van de vaste wereld op dezelfde plaats blijft, zodat een gewas, zoals een struik of boom, op correcte wijze gemodelleerd kan worden. Deze tweede snelheid relatief ten opzichte van het hoofdframe 6 zal in het bijzonder tegengesteld gericht zijn aan de 25 eerste snelheid waarmee het hoofdframe 6 zelf voortbeweegt ten opzichte van de vaste wereld en in het bijzonder hieraan gelijk zijn, zodat beschouwd vanuit de vaste buitenwereld het geheel van snijinrichting 1, stang 26 en aandrijving 18 onveranderd op de plaats blijft en onveranderd op die plaats de eerder beschreven modelleringshandeling kan uitvoeren. Zodra de betreffende buxusstruik dan in model is 30 gebracht, zal het geheel van snijinrichting 1, stang 26 en aandrijving 18 dan ten opzichte van het hoofdframe 6 in de rijrichting verplaatst worden met een derde snelheid om naar de volgende buxusstruik te gaan. Deze derde snelheid zal in het 90S0673 m 9 bijzonder gericht zijn in dezelfde richting als de eerste snelheid waarmee het hoofdframe 6 voortbeweegt en zeer in het bijzonder, beschouwd ten opzichte van de vaste wereld, groter zijn dan de eerste snelheid waarmee het hoofdframe 6 voorbeweegt. Teneinde de verplaatsing van het geheel van snijinrichting 1, stang 26 en 5 aandrijving 18 ten opzichte van het hoofdframe 6 automatisch en gecontroleerd te kunnen laten uitvoeren, zullen de nodige regelmiddelen zijn voorzien. Deze regelmiddelen zullen sensoren omvatten voor het bepalen van de positie van de buxusstruik ten opzichte van het hoofdframe 6, althans beschouwd in de rijrichting van het hoofdframe 6. Dergelijke sensormiddelen kunnen bijvoorbeeld een lichtstraalzender 10 73 en leen ichtstraalontvanger 74 omvatten (vergelijkbaar met de binnenkomstmelder bij winkels etc.). Door deze lichtstraalzender 73 en lichtstraalontvanger 74 relatief laag te plaatsen is het passeren van de stam van een struik of boom te constateren. Aldus is, beschouwd in de rijrichting van het hoofdframe 6, de plaats van de struiken of boom 50 ten opzichte van dat hoofdframe 6 te bepalen. Dit regelsysteem kan eventueel worden 15 uitgebreid met sensormiddelen voor het bepalen van de plaats van de struik of boom ten opzichte van het hoofdframe 6 in een richting dwars op de rijrichting. Dit is te realiseren door een tweede set sensormiddelen met bijvoorbeeld een lichtstraalzender en lichtstraalontvanger, waarbij dan de lichtstraal in plaats van dwars op de rijrichting, zoals bij de zender 73 en ontvanger 74 het geval is, schuin ten opzichte van de 20 rijrichting is gericht. In combinatie met de eerste set sensormiddelen 73, 74 is dan eenvoudig de positie van de stam 53 evenwijdig in een vlak evenwijdig aan de grond te bepalen. Eventueel kan dit systeem nog worden uitgebreid met hoogtesensormiddelen om de hoogte van de kruin 51 van het gewas 50 boven de grond te bepalen.
De in figuur 1 getoonde configuratie van snijkooieenheden 2a, 2b en 2c en 25 draagframe 5 kan ook anders uitgevoerd zijn. Zo kan men zonder het modelleerresultaat te veranderen de snijkooieenheid 2a gespiegeld ten opzichte van de hartlijn 4 plaatsen, waarbij het draagframe dan op geschikte wijze aangepast moet worden. Ook kan men elk der snijkooieenheden 2a, 2b en 2c geheel onafhankelijk van elkaar over een in wezen willekeurige hoek rond hartlijn 4 verdraaid op het - daartoe 30 aangepaste - draagframe 5 monteren. De bewerkingsbanen van elk der maaikooieenheden zullen elkaar daarbij dan nog steeds blijven overlappen, dit conform conclusie 8 van deze octrooiaanvrage. Indien men de lengte van de snijkooieenheden 1020673« 10 2a, 2b en 2c iets vergroot kan men, na spiegeling of verdraaiing van snijkooieenheid 2a of 2c ten opzichte van hartlijn 4, volstaan met twee snijkooieenheden en snijkooieenheid 2b laten vervallen. De configuratie zal dan op die van figuur 4 gaan lijken.
5 Figuur 4 toont een verdere variant van een snijinrichting volgens de uitvinding, welke in zijn geheel is aangeduid met 60. Deze snijinrichting 60 is zeer schematisch weergegeven en het draagffame waaraan deze snijinrichting 60 is gemonteerd is zelfs geheel weggelaten. De snijinrichting 60 is opgebouwd uit een, in doorsnede weergegeven, draaikrans 61 die kan roteren rond de hartlijn 72. In de draaikrans 61 is 10 langs een sleuf 71 verplaatsbaar en ten opzichte van de sleuf 71 fixeerbaar gemonteerd een draagarm 65. Door verschuiving in de sleuf 71 is een fijnafstelling mogelijk. Deze draagarm 65 is rond scharnier 62 bovendien ten opzichte van de draaikrans 61 roteerbaar. De draagarm 65 draagt aan zijn van de draaikrans 61 afgekeerde eind een tweede arm 69 die rond hartlijn 68 roteerbaar is ten opzichte van de draagarm 65. Op 15 de draagarm 69 zijn via telkens een scharnier 70 eerder beschreven snijkooieenheden gemonteerd, hier aangeduid met 2d en 2e. Op de arm 65 is gemonteerd een aandrijving 63 met een aangedreven schijf 66. Op de aangedreven schijf 66 is gemonteerd een riem of ketting 64 welke aan de andere zijde over een schijf 67 is gevoerd. De schijf 67 is vastgemonteerd op de as 68. Aldus is middels de riem of ketting 64 de arm 69 met 20 daarop de snijkooieenheden 2e en 2d rond de rotatiehartlijn 68 roteerbaar. Door nu de snijkooieenheden aan te drijven rond him eigen rotatiehartlijnen 10 en gelijktijdig rond de rotatiehartlijn 68 te roteren evenals ook de krans 61 te roteren rond de rotatiehartlijn 72 is middels twee snijkooieenheden 10 in een of meerdere banen een buxusstruik 50 geheel te modelleren. Tussentijds kan daarbij de arm 65 rond scharnier 62 worden 25 verzwenkt om een ander gedeelte van de buxusstruik te kunnen modelleren. De scharnieren 70 verschaffen de mogelijkheid om aan struiken bolvormige modellen van verschillende radius te verschaffen. Men kan daarbij afhankelijk van de gewenste radius telkens een andere, aan die gewenste radius aangepaste snijkooieenheid 2d, 2e monteren, maar het blijkt ook zeer goed mogelijk om met een type snijkooieenheid 2d, 30 2e, dat wil zeggen snijkooieenheden waarbij de kromming één bepaalde radius heeft, bolvormige struikgewassen met uiteenlopende radius te creëren. Zolang de radius niet teveel afwijkt is een en ander met het oog nauwelijks waarneembaar.
f020673· 11
Verwijzend naar figuur 4, zij opgemerkt dat men hierbij ook kan volstaan met slechts een snijkooieenheid, dat wil zeggen snijkooieenheid 2d of 2e, kan vervallen.
Het moge duidelijk zijn dat de snijinrichting volgens de uitvinding grote afmetingen kan aannemen maar ook zeer goed kleine afmetingen, zodanig dat de 5 snijinrichting met de hand te gebruiken is. In het laatste geval denke men bijvoorbeeld aan snij inrichtingen in het bijzonder geschikt voor het modelleren van zogenaamde bonsaiboompjes.
1020678*

Claims (15)

1. Werkwijze voor het modelleren van een struik- of boomgewas met gebruikmaking van een snijkooieenheid, waarbij de snijkooieenheid (2) omvat: 5 een snijkooi (7) met een ten opzichte van een kooihartlijn (10) rotatie symmetrisch omwentelingsvlak (11) en met langs dat omwentelingsvlak voorziene snijorganen (8); * een kooiaandrijving (9) voor het roterend rond de kooihartlijn (10) aandrijven van de snijkooi (7); 10. een snijrand (12) die uitwendig langs het omwentelingsvlak (11) is voorzien voor snijdende samenwerking met de snijorganen (8), met het kenmerk, dat het omwentelingsvlak (11) en de snijrand (12), beschouwd in de richting van de kooihartlijn (10), een overeenkomstige kromming vertonen.
2. Snij inrichting (1) voor het modelleren van een gewas (50), zoals buxusstruik, 15 omvattende tenminste een snijkooi-eenheid (2), waarbij de snijkooi-eenheid (2) omvat: een snijkooi (7) met een ten opzichte van een kooihartlijn (10) rotatie symmetrisch omwentelingsvlak (11) en met langs dat omwentelingsvlak voorziene snijorganen (8); een kooiaandrijving (9) voor het roterend rond de kooihartlijn (10) aandrijven van 20 de snijkooi (7); een snijrand (12) die uitwendig langs het omwentelingsvlak (11) is voorzien voor snijdende samenwerking met de snijorganen (8); met het kenmerk, dat het omwentelingsvlak (11) en de snijrand (12), beschouwd in de richting van de kooihartlijn (10), een overeenkomstige kromming vertonen.
3. Snijinrichting volgens conclusie 1, waarbij de kromming is afgestemd op een vooraf bepaald gewenst model van het gewas (50).
4. Snijinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de kromming van het omwentelingsvlak (11) ten opzichte van de kooihartlijn (10) concaaf is en dat de kromming van de snijrand (12) ten opzichte van de kooihartlijn (10) overeenkomstig 30 concaaf is. 102067$·
5. Snijinrichting volgens een der voorgaande conclusies 2-4, waarbij de snijrand (12) een rand van een snijblad (13) is, en waarbij de kromming van de snijrand (12) in tangentiële richting beschouwd zich onveranderd in het snijblad (13) voortzet.
6. Snijinrichting volgens een der voorgaande conclusies 2-4, omvattende ten minste 5 twee van die snijkooieenheden (2), welke met hun respectieve kooihartlijnen (10) onderling kruisend zijn voorzien.
7. Snijinrichting volgens conclusie 6, waarbij, beschouwd tijdens gebruik in een bewerkingsrichting (W) van het gewas (50) gezien, twee snijkooien (7) elkaar bij hun kopse einden (14) overlappen en waarbij ter plaatse van de overlap de krommingen van 10 de respectieve snijkooien (7) gelijk zijn.
8. Snijinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de krommingen van de respectieve snijkooieenheden (2) gelijk zijn of onderling verschillend.
9. Snijinrichting volgens een der voorgaande conclusies 2-8 omvattende een rotatieframe (5) dat de tenminste ene snijkooieenheid (2) draagt, waarbij het 15 rotatieframe (5) rond een framehartlijn (4) roteerbaar is.
10. Snijinrichting volgens conclusie 9, waarbij de framehartlijn (4) een tenminste ene snijkooieenheid (2) snijdt.
11. Snijinrichting volgens conclusie 9 of conclusie 10, waarbij een tenminste ene snijkooieenheid (2) op afstand van de framehartlijn (4) ligt.
12. Snijinrichting volgens een der conclusies 9, 10 of 11, waarbij de framehartlijn (4) in wezen verticaal verloopt.
13. Voertuig voorzien van een snijinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies 2-12.
14. Snijkooieenheid voor een snijinrichting volgens een der conclusies 2-12.
15. Snijkooi voor een snijinrichting volgens een der conclusies 2-12.
NL1020673A 2002-05-24 2002-05-24 Werkwijze en snijinrichting voor het modelleren van een gewas, voertuig voorzien van een dergelijke snijinrichting alsmede snijkooi en snijkooieenheid. NL1020673C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020673A NL1020673C2 (nl) 2002-05-24 2002-05-24 Werkwijze en snijinrichting voor het modelleren van een gewas, voertuig voorzien van een dergelijke snijinrichting alsmede snijkooi en snijkooieenheid.
EP03076574A EP1364575B1 (en) 2002-05-24 2003-05-23 Use of a cutting cylinder unit, cutting device with cutting cylinder unit for shaping a plant, vehicle provided with a cutting device of this type and use of a cutting device of this type
DE60303552T DE60303552T2 (de) 2002-05-24 2003-05-23 Verwendung eines Schneidzylinders, Schneidvorrichtung mit Schneidzylinder zum Formen einer Pflanze, Fahrzeug mit einer derartigen Schneidvorrichtung und Verwendung einer derartigen Schneidvorrichtung
ES03076574T ES2259402T3 (es) 2002-05-24 2003-05-23 Uso de una unidad de cilindro de corte, dispositivo de corte con unidad de cilindro de corte para darle forma a una planta, vehiculo provisto de un dispositivo de corte de este tipo y uso de un dispositivo de corte de este tipo.
AT03076574T ATE317640T1 (de) 2002-05-24 2003-05-23 Verwendung eines schneidzylinders, schneidvorrichtung mit schneidzylinder zum formen einer pflanze, fahrzeug mit einer derartigen schneidvorrichtung und verwendung einer derartigen schneidvorrichtung
PT03076574T PT1364575E (pt) 2002-05-24 2003-05-23 Utilizacao de uma unidade cilindrica de corte com uma unidade cilindrica de corte para dar forma a uma planta, um veiculo provido com um dispositivo de corte deste tipo e a utilizacao de um dispositivo de corte deste tipo
US10/445,198 US6964151B2 (en) 2002-05-24 2003-05-27 Cutting device with cutting cylinder unit having curved cutting surfaces for shaping a plant and a vehicle provided with a cutting device of this type

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020673A NL1020673C2 (nl) 2002-05-24 2002-05-24 Werkwijze en snijinrichting voor het modelleren van een gewas, voertuig voorzien van een dergelijke snijinrichting alsmede snijkooi en snijkooieenheid.
NL1020673 2002-05-24

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1020673A1 NL1020673A1 (nl) 2002-08-07
NL1020673C2 true NL1020673C2 (nl) 2003-07-04

Family

ID=19774532

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020673A NL1020673C2 (nl) 2002-05-24 2002-05-24 Werkwijze en snijinrichting voor het modelleren van een gewas, voertuig voorzien van een dergelijke snijinrichting alsmede snijkooi en snijkooieenheid.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US6964151B2 (nl)
EP (1) EP1364575B1 (nl)
AT (1) ATE317640T1 (nl)
DE (1) DE60303552T2 (nl)
ES (1) ES2259402T3 (nl)
NL (1) NL1020673C2 (nl)
PT (1) PT1364575E (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1027134C2 (nl) 2004-09-29 2006-03-30 Bririch B V Inrichting en werkwijze voor het vormsnoeien van een gewas.
NL1036818C2 (nl) * 2009-04-06 2010-10-07 Vuicon Engineering B V Snoeiinrichting voor het snoeien van een struik of dergelijke en daarmee uit te voeren werkwijze.

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7603781B1 (en) 2005-02-14 2009-10-20 Szoke Jr Anthony A Foliage trimmer with adjustable curvature of the flexible cutting blade assembly
US7707727B1 (en) 2005-02-14 2010-05-04 Szoke Anthony A Foliage trimmers with adjustable curvature of cutting sections
NL1036136C2 (nl) * 2008-10-31 2009-08-19 Richard Gerardus Maria Van Der Wal Een inrichting voor het volautomatisch snijden van bomen en planten in exacte bolvorm.
IT1393635B1 (it) * 2009-04-29 2012-05-08 Borselli Macchina spuntatrice per piante in vaso e in terra.
US8112978B1 (en) * 2010-08-12 2012-02-14 Dyal Mitchell C Mobile hedging machine
NL2005458C2 (nl) * 2010-10-05 2012-04-06 Antonius Godefridus Maria Cornelis Lommers Snoeikop voor een snoei-inrichting voor het snoeien van planten.
CN106561309A (zh) * 2016-11-07 2017-04-19 江苏建筑职业技术学院 灌木顶面四叶玫瑰形槽可调式修剪器
CN109220292A (zh) * 2018-10-01 2019-01-18 杭州裕登农业技术开发有限公司 一种圆形树木修剪机转动装置
CN110506526A (zh) * 2019-08-19 2019-11-29 林文雅 一种用于修剪小型盆景的修剪装置及其方法
CN112056106A (zh) * 2020-09-03 2020-12-11 韩金魁 一种树木修圆机器人

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2097761A (en) * 1936-05-06 1937-11-02 John C Chello Hedge trimmer
US2645074A (en) * 1951-02-15 1953-07-14 Luther Selvia Adjustable reel-type hedge trimmer
FR1079581A (fr) * 1953-06-24 1954-12-01 Rogneuse mécanique de la vigne
WO1998012911A1 (en) * 1996-09-26 1998-04-02 Dmitry Sergeevich Tuknov Machine for the figured clipping of lawns or bushes (versions)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3873038A (en) * 1973-09-13 1975-03-25 Sperry Rand Corp Direction vanes for the cutting blades of a forage harvester
US4627227A (en) * 1982-10-21 1986-12-09 Dixon Raymond E Right-of-way tree line trimmer
US5694753A (en) * 1996-03-11 1997-12-09 Battelle Memorial Institute Pruning apparatus and method

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2097761A (en) * 1936-05-06 1937-11-02 John C Chello Hedge trimmer
US2645074A (en) * 1951-02-15 1953-07-14 Luther Selvia Adjustable reel-type hedge trimmer
FR1079581A (fr) * 1953-06-24 1954-12-01 Rogneuse mécanique de la vigne
WO1998012911A1 (en) * 1996-09-26 1998-04-02 Dmitry Sergeevich Tuknov Machine for the figured clipping of lawns or bushes (versions)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1027134C2 (nl) 2004-09-29 2006-03-30 Bririch B V Inrichting en werkwijze voor het vormsnoeien van een gewas.
NL1036818C2 (nl) * 2009-04-06 2010-10-07 Vuicon Engineering B V Snoeiinrichting voor het snoeien van een struik of dergelijke en daarmee uit te voeren werkwijze.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1364575A1 (en) 2003-11-26
DE60303552D1 (de) 2006-04-20
US20040103631A1 (en) 2004-06-03
EP1364575B1 (en) 2006-02-15
NL1020673A1 (nl) 2002-08-07
DE60303552T2 (de) 2006-08-17
ES2259402T3 (es) 2006-10-01
PT1364575E (pt) 2006-07-31
US6964151B2 (en) 2005-11-15
ATE317640T1 (de) 2006-03-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1020673C2 (nl) Werkwijze en snijinrichting voor het modelleren van een gewas, voertuig voorzien van een dergelijke snijinrichting alsmede snijkooi en snijkooieenheid.
CZ288872B6 (cs) Sklízecí nástavec zemědělských strojů pro sklízení a odvádění stébelnin, například rostlin kukuřice
CA2638043C (en) Mechanized harvester
KR101601806B1 (ko) 고랑용 줄기절단수단이 구비된 트랙터용 제초기
DE1482952B1 (de) Maehmaschine mit einem Gestell,das mehrere nebeneinanderliegende um etwa lotrechte Achsen drehbare Schneidgeraete traegt
NL8202988A (nl) Maaimachine.
US3501901A (en) Mowing machines
US2746208A (en) Floral-container support
EP0603982B1 (en) Device for trimming grass
US3546868A (en) Hay harvesting machines
US2974472A (en) Tractor mounted vegetation disintegrator
US2941347A (en) Mowing implement
US6269621B1 (en) Rotor assembly and lawnmower having such a rotor assembly for cutting grass at a plurality of levels
US38123A (en) Improvement in harvesters
US20271A (en) Improvement in harvesters
WO2021113932A1 (pt) Sistema de controle do direcionamento de uma máquina agrícola, método para ajustar o direcionamento de uma máquina agrícola e máquina agrícola
RU2551569C1 (ru) Косилка-измельчитель сидеральных культур
NL8501837A (nl) Maaiinrichting.
SU954034A1 (ru) Ротационна косилка
NL2000250C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas.
NL1027134C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vormsnoeien van een gewas.
CA2078078A1 (en) Mower
NL7908396A (nl) Hooimachine.
JP4523701B2 (ja) 農産物収穫機
USRE2452E (en) Improvement in harvesters

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20030219

PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: VASTGOEDMAATSCHAPPIJ GEBR. EZENDAM B.V.

Effective date: 20051122

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071201