NL1036818C2 - Snoeiinrichting voor het snoeien van een struik of dergelijke en daarmee uit te voeren werkwijze. - Google Patents

Description

Snoeiinrichting voor het snoeien van een struik of dergelijke en daarmee uit te voeren werkwijze

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een snoeiinrich-5 ting, omvattende een tegenmes en een met het tegenmes samenwerkend gevormd snijmes. Tevens heeft de uitvinding betrekkig op een werkwij ze voor het snoeien van een struik of dergelijke, omvattende het aan de struik of dergelijke positioneren van een snoeiinrichting volgens deze uitvinding. Ook heeft de uitvinding betrekking op een struik of 10 dergelijke die met een inrichting of een werkwijze volgens de uitvinding is gesnoeid.

In de techniek is een dergelijke inrichting reeds bekend. Zo is een inrichting bekend waarmee struiken en dergelijke tot een bolvorm kunnen worden gesnoeid. Hiertoe werd een bekende kooimaaier verschaft 15 waarvan een tegenmes en een snijmes een kromming vertonen. Een nadeel van die bekende inrichting is dat de maximale afmeting van een kooi maaier beperkt is en dat derhalve zowel een omwenteling van die bekende inrichting om een vertikale as als een ten opzichte daarvan gekantelde beweging vereist zijn om een struik tot een bolvorm te 20 snoeien. Een ander nadeel is gelegen in de grote afmeting daarvan.

Ook is de toegankelijkheid tot de onderdelen van een kooimaaier beperkt waardoor onderhoud lastig, arbeidsintensief en duur is.

De uitvinding beoogt nu een alternatieve uitvoeringsvorm van een snoeiinrichting te verschaffen.

25 Voorts beoogt de uitvinding een snoeiinrichting te verschaffen die eenvoudig een groot oppervlak van een te snoeien struik of derge-lijke kan afdekken, waardoor het aantal bewegingen voor het snoeien, bijvoorbeeld voor het in een gewenste vorm snoeien, beperkt is.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een inrichting te verschaf-30 fen die eenvoudige en makkelijk toegankelijke onderdelen bezit. Daarnaast is het een doel van de uitvinding om een inrichting te verschaffen waarvan de onderdelen, in geval van slijtage, makkelijk en goedkoop kunnen worden vervangen.

Ter verkrijging van ten minste één van de hiervoor genoemde 35 doelen verschaft de uitvinding een inrichting van de in de aanhef genoemde soort die wordt gekenmerkt doordat het snijmes roteerbaar bevestigd is aan het tegenmes, zodanig dat het snijmes roterend afschuift over het tegenmes.

1Q36818 2

Hiermee wordt een alternatieve uitvoeringsvorm van een snoeiin-richting verkregen.

Tevens verschaft de inrichting volgens de uitvinding het voordeel dat het contact tussen tegenmes en snijmes eenvoudig kan worden 5 gewaarborgd vanwege de onmiddellijke en continue aanligging van snijmes aan tegenmes.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het snijmes ter plaatse waar het afschuift over het tegenmes evenwijdig gelegen ten opzichte van dat tegenmes. Dat verschaft een uitstekende afschuivende werking 10 waardoor het snoeien wordt vergemakkelijkt. Dit wordt met name verkregen wanneer het snijmes een aan de kromming van het tegenmes identieke kromming bezit.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm voorziet erin dat elk snijmes is voorzien van een aandrijfmotor om het te doen roteren ten 15 opzichte van het tegenmes. Daarmee wordt een continue bedrijf van de inrichting verzekerd, omdat elke motor slechts een snijmes hoeft aan te drijven en derhalve niet zwaar wordt belast. Echter, wanneer een motor is voorzien voor het laten roteren van meerdere snijmessen wordt het voordeel verkregen dat een synchrone rotatie van de snij-20 messen eenvoudig kan worden verkregen, dat wil zeggen dat de rotatie-snelheid van alle snijmessen eenvoudig identiek kan worden gehouden, wanneer bijvoorbeeld een kettingaandrijving of riemaandrijving een onderlinge koppeling van de snijmessen verzorgt. Wanneer elk snijmes een tandwiel met een gelijk aantal tanden bezit die door de riem of 25 ketting wordt aangedreven, wordt een synchronisatie eenvoudig verzorgd .

In het bijzonder heeft het de voorkeur dat ten minste twee snijmessen, elk met een aandrijfmotor, zijn voorzien. Het af te dekken oppervlak van een te snoeien struik kan daardoor worden vergroot 30 ten opzichte van een inrichting die één snijmes aan het tegenmes bezit. Hierbij is het voordelig wanneer de aandrijfmotoren elk eenzelfde rotatiesnelheid aan de snijmessen verschaffen. Wanneer de rotatie-vlakken van twee aanliggende snijmessen elkaar gedeeltelijk overlappen is het essentieel dat de rotatiesnelheden van die messen exact 35 gelijk zijn en dat de messen niet zodanig gelijktijdig het overlappende deel betreden dat zij elkaar raken. Met rotatievlak wordt bedoeld het oppervlak dat een snijmes tijdens zijn rotatie afdekt. Een exact gelijke rotatiesnelheid van de beide messen is dan zeer voorde- 3 lig. Om het raken van aanliggend gepositioneerde messen te vorkomen, heeft het de voorkeur dat een eerste snijmes een meslengte Ml heeft en een aanliggend tweede snijmes een meslengte M2 heeft, waarbij de afstand van bevestigingspunt van eerste snijmes tot tweede snijmes 5 0,45*(M1+M2) tot aan 0,50* (M1+M2) is. De aanliggend gepositioneerde messen zullen elkaar dan net niet raken, ook niet wanneer zij in een onderling uitgelijnde positie zijn gelegen.

Om een struik of dergelijke over de gehele omtrek te kunnen snoeien met een snoeiinrichting volgens deze uitvinding is het tegen-10 mes bij voorkeur gevormd van ten minste twee tegenmesdelen, waarbij elk tegenmesdeel is voorzien van ten minste een snijmes. Wanneer de struik aan zijn omtrek wordt bedekt door de inrichting, kan de inrichting om een vertikale as worden geroteerd waardoor de struik eenvoudig wordt gesnoeid. Daartoe omvat de inrichting een verplaatsings-15 inrichting, waarbij de vormsnoeiinrichting roteerbaar is gekoppeld aan de verplaatsingsinrichting om de vormsnoeiinrichting om een rota-tieas, bij voorkeur een vertikale rotatieas, te kunnen doen roteren.

Om een struik in een van een rechte vorm afwijkende vorm te kunnen snoeien, heeft het de voorkeur dat het tegenmes en het daarmee 20 samenwerkende snijmes elk een kromming bezitten. Het tegenmes zal tijdens bedrijf tegen de struik aan worden geplaatst en het snijmes zal aan de van de struik af gelegen zijde over het tegenmes afschuiven. Om een struik of dergelijke een bolvorm te kunnen geven, heeft het in dat geval de voorkeur dat het snijmes aan de bolle zijde van 25 het tegenmes is gepositioneerd. Indien een struik daarentegen van een uitholling moet worden voorzien, heeft het de voorkeur dat het snijmes juist tegen de holle kant van het tegenmes is gepositioneerd.

De werkwijze voor het vormsnoeien van een struik of dergelijke omvat het positioneren aan de struik van een snoeiinrichting volgens 30 deze uitvinding en het doen roteren van de snijmessen alsmede het doen roteren van de vormsnoeiinrichting om de struik heen. De beweging van de inrichting om de struik heen, geschiedt bij voorkeur om een rotatieas die ongeveer samenvalt met de hoofdstam van de struik.

Een geschikte uitvoeringsvorm van de werkwijze voorziet erin 35 dat de rotatiesnelheid van de snijmessen is gelegen in het traject van 300 tot 6.000 omwentelingen per minuut, bij voorkeur in het traject van 1000 tot 4000 omwentelingen per minuut, met meer voorkeur in het traject van 1500 tot 2500 omwentelingen per minuut.

4

Voorts heeft het de voorkeur dat een rotatie van de vormsnoei-inrichting om de struik of dergelijke plaatsvindt in het traject van minimaal 1 sec, bij voorkeur minimaal 2 seconden, met meer voorkeur minimaal 3 seconden. De rotatie vindt verder bij voorkeur plaats in 5 een tijd tot maximaal 25 seconden, bij voorkeur tot maximaal 15 seconden, met meer voorkeur tot maximaal 10 seconden.

Indien een struik of dergelijke wordt gesnoeid om er een spiraalvorm aan te verschaffen, heeft het de voorkeur dat de vormsnoei-inrichting zoals hiervoor genoemd, die is voorzien van een snijmes 10 aan de holle zijde van het tegenmes, om een vertikale as rond de te snoeien struik of dergelijk wordt bewogen en gelijktijdig in een vertikaal vlak wordt verplaatst, om een spiraalvorm aan de struik te verschaffen, bij voorkeur zodanig dat bovendien de afstand van de vormsnoeiinrichting tot de rotatieas tijdens de verplaatsing in het 15 vertikale vlak wordt veranderd. Tijdens een vertikaal gerichte verplaatsing langs de struik kan de inrichting van een grote afstand ten opzichte van de rotatieas naar een kleinere afstand ten opzichte van de rotatieas worden bewogen, of omgekeerd. Daarbij wordt een spiraalvormige kegelvorm gevormd.

20 Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een struik of der gelijke die met een inrichting of een werkwijze volgens de uitvinding is gesnoeid.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin 25 fig. 1 een schematisch, perspectivisch aanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van de snoeiinrichting volgens de uitvinding.

fig. 2 een detailaanzicht toont van de snoeiinrichting volgens fig. 1, fig. 3 een schematisch, perspectivisch aanzicht toont van een 30 tweede uitvoeringsvorm van de snoeiinrichting volgns de uitvinding, fig. 4 een schematisch, perspectivisch aanzicht toont van een derde uitvoeringsvorm van de snoeiinrichting volgens de uitvinding.

fig. 5 een detailaanzicht toont van de snoeiinrichting volgens fig. 4.

35 Fig. 1 toont een schematisch, perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de snoeinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een struik 2 wordt gesnoeid. Een nader detail is getoond in fig. 2. De snoeiinrichting omvat een tegen de struik gepo- 5 sitioneerd tegenmes 3, een afschuivend over het tegenmes 3 draaiend snijmes 4 en een de snijmessen rotationeel aandrijvende motor 5. De motor wordt ondersteund door de aandrijvingen 6. De snoeiinrichting 1 wordt rondom de te snoeien struik 2 bewogen, waarbij de beweging om 5 de struik heen de gesnoeide vorm van die struik bepaalt. Een rotatio-nele beweging rondom de struik zal in de uitvoeringsvorm zoals getoond in fig. 1 een kegelvormig gesnoeide struik opleveren. De rota-tieas valt daarbij bij voorkeur in hoofdzaak samen met de hoofdstam 7 van de struik. Zoals in het detailaanzicht volgens fig. 2 is getoond, 10 zijn de snijmessen elk verbonden aan een tandwiel 9, welke tandwielen 9 onderling gekoppeld zijn met riemen of kettingen 8, 8'. Indien alle tandwielen 9 hetzelfde aantal tanden bezitten, wordt verkregen dat de rotatiesnelheid van alle snijmessen identiek is.

Fig. 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van de snoeiinrichting 15 1, 1' volgens de uitvinding. Het tegenmes 3 bezit een kromming. Het met het tegenmes 3 samenwerkende snijmes 4 bezit een overeenkomstige kromming. Daardoor wordt verkregen dat het oppervlak van de met deze inrichting 1, 1' gesnoeide struik 2 eveneens een dergelijke kromming verkrijgt. In fig. 3 zijn twee snoeiinrichtingen 1, 1' getoond. Ten 20 behoeve van de duidelijkheid zijn de beide inrichtingen 1, 1' met een tussenruimte op afstand van elkaar geplaatst in fig. 3 weergegeven, maar in de praktijk kunnen ze zodanig dicht bij elkaar worden gepositioneerd dat de snoeioppervlakken van de snijmessen van elke inrichting elkaar juist wel of juist niet overlappen, waardoor een snoeibe-25 werking van de gehele struik 2 kan worden verkregen. Dat is met name mogelijk wanneer de inrichtingen 1, 1' volgens fig. 3 gezamenlijk om de struik 2 heen worden bewogen, om een vertikale rotatieas overeenkomstig aan fig. 1.

De beide inrichtingen zoals die zijn getoond in fig. 3 kunnen 30 aan elkaar zijn gekoppeld. De inrichting 1, 1' volgens fig. 3 omvat een afstelmechanisme 10. Hiermee kan de positionering van het tegenmes 3 van de ene inrichting 1 ten opzichte van de positionering van de andere inrichting 1' worden ingesteld om een geschikte bolvorm in de struik 2 te creëren.

35 Fig. 4 en fig. 5 tonen een schematische weergave van een derde uitvoeringsvorm van de snoeiinrichting 1 volgens de uitvinding, waarbij een fig. 4 een perspectivisch totaalaanzicht geeft en fig. 5 een perspectivisch detailaanzicht. In deze uitvoeringsvorm is het tegen- 6 mes 3 gekromd uitgevoerd. De bolle zijde van het tegenmes 3 is tegen de te snoeien struik 2 gepositioneerd, terwijl het snijmes 4 roteerbaar tegen de holle zijde is geplaatst. Hierdoor kan een uitholling in de struik 2 worden gevormd. In de fig. 4 is een spiraalvormige 5 struik 2 gesnoeid.

Een dergelijke vorm van een struik 2 wordt verkregen door het rondom de struik 2 heen bewegen van de snoeiinrichting volgens de uitvinding, waarbij tevens een vertikale verplaatsing wordt verzorgd. Deze vertikale verplaatsing is bijvoorbeeld zodanig dat bij een vol-10 ledige omwenteling rond de struik 2, de inrichting 1 ten minste zijn eigen hoogte in het vertikale vlak is verplaatst. Echter, een dergelijke vertikale verplaatsing is niet noodzakelijk. Een grotere of kleinere vertikale verplaatsing is eveneens mogelijk. Tevens is in de in fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm een verplaatsing ten opzichte van 15 de vertikale rotatieas van de inrichting verzorgd. Hierdoor is een spiraalvormig gesnoeide struik verkregen die enigszins taps toe loopt, in de vorm van een kegel.

De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. Een vakman is in staat om va-20 rianten te ontwikkelen die alle binnen de onderhavige uitvindingsge-dachte zijn gelegen. Bovendien kunnen de afzonderlijke details, maatregelen en onderdelen zoals hiervoor in verschillende contexten beschreven en in de figuren getoond, zonder beperking in andere combinaties worden toegepast.

25 1Π36 8 1 8

Claims (18)

1. Vormsnoeiinrichting, omvattende een tegenmes en een met het tegen-5 mes samenwerkend gevormd snijmes, met het kenmerk, dat het snijmes roteerbaar bevestigd is aan het tegenmes, zodanig dat het snijmes roterend afschuift over het tegenmes.

2. Vormsnoeiinrichting in overeenstemmig met conclusie 1, waarbij een 10 rotatieas van het snijmes loodrecht is gelegen ten opzichte van het vlak van het tegenmes.

3. Vormsnoeiinrichting in overeenstemmig met conclusie 1 of 2, waarbij elk snijmes is voorzien van een aandrijfmotor om het te doen ro- 15 teren ten opzichte van het tegenmes.

4. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee snijmessen, elk met een aandrijfmotor, zijn voorzien. 20

5. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmotoren elk eenzelfde rotatiesnelheid verschaffen.

6. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met één der voorgaande con clusies, waarbij het tegenmes is gevormd van twee tegenmesdelen, waarbij elk tegenmesdeel is voorzien van ten minste een snijmes.

7. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met één der voorgaande con-30 clusies, verder omvattende een aan de vormsnoeiinrichting gekoppelde verplaatsingsinrichting, waarbij de verplaatsingsinrichting rotatio-neel aan de vormsnoeiinrichting is gekoppeld om de vormsnoeiinrichting om een rotatieas te doen roteren.

8. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met conclusie 7, waarbij de rotatieas een verticale as is. .1 03 6 8 18

9. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met één der voorgaande conclusies, waarbij een eerste snijmes een meslengte Ml heeft en een aanliggend tweede snijmes een meslengte M2 heeft, waarbij de afstand van bevestigingspunt van eerste snijmes tot tweede snijmes 5 0,45*(M1+M2) tot 0,50*(M1+M2) is.

10. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met een der voorgaande conclusies, waarbij het tegenmes gekromd is en het snijmes een daarmee samenwerkende overeenkomstige kromming omvat. 10

11. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met conclusie 10, waarbij het snijmes aan een bolle zijde van het tegenmes is gepositioneerd.

12. Vormsnoeiinrichting in overeenstemming met conclusie 10, waarbij 15 het snijmes aan een holle zijde van het tegenmes is gepositioneerd.

13. Werkwijze voor het vormsnoeien van een struik of dergelijke, omvattende het positioneren aan de struik of dergelijke van een vormsnoeiinrichting volgens een der conclusies 1-12, en het doen roteren 20 van de snijmessen alsmede het doen roteren van de vormsnoeiinrichting om de struik of dergelijke.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij een rotatieas van de vormsnoeiinrichting om de struik of dergelijke in hoofdzaak samenvalt 25 met een hoofdstam van de struik of dergelijke.

15. Werkwijze volgens een der conclusies 13 of 14, waarbij de rota-tiesnelheid van de snijmessen is gelegen in het traject van 300 tot 6000 omwentelingen per minuut, bij voorkeur in het traject van 1000 30 tot 4000 omwentelingen per minuut, met meer voorkeur in het traject van 1500 tot 2500 omwentelingen per minuut.

16. Werkwijze volgens een der conclusies 13 - 15, waarbij een rotatie van de vormsnoeiinrichting om de struik of dergelijke plaatsvindt in 35 het traject van minimaal 1 sec, bij voorkeur minimaal 2 seconden, met meer voorkeur minimaal 3 seconden, tot maximaal 25 seconden, bij voorkeur tot maximaal 15 seconden, met meer voorkeur tot maximaal 10 seconden.

17. Werkwijze volgens een der conclusies 13 - 16, waarbij de vorm-snoeiinrichting volgens conclusie 12 om een vertikale as rond de te snoeien struik of dergelijk wordt bewogen en gelijktijdig in een ver-5 tikaal vlak wordt verplaatst, om een spiraalvorm aan de struik te verschaffen, bij voorkeur zodanig dat de afstand van de vormsnoeiin-richting tot de rotatieas tijdens de verplaatsing in het vertikale vlak wordt veranderd.

18. Struik of dergelijke, vormgegeven met behulp van een vormsnoeiin- richting volgens een der conclusies 1-12. 1 n 3 ft A 1 ft