NL2000250C2 - Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas. Download PDF

Info

Publication number
NL2000250C2
NL2000250C2 NL2000250A NL2000250A NL2000250C2 NL 2000250 C2 NL2000250 C2 NL 2000250C2 NL 2000250 A NL2000250 A NL 2000250A NL 2000250 A NL2000250 A NL 2000250A NL 2000250 C2 NL2000250 C2 NL 2000250C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotation
crop
axis
cutting
cutting member
Prior art date
Application number
NL2000250A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Pontianus Ezendam
Nicodemus Assisius Ezendam
Original Assignee
Vastgoedmij Gebr Ezendam B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vastgoedmij Gebr Ezendam B V filed Critical Vastgoedmij Gebr Ezendam B V
Priority to NL2000250A priority Critical patent/NL2000250C2/nl
Priority to EP07116085A priority patent/EP1905295A1/en
Priority to US11/904,303 priority patent/US7814738B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000250C2 publication Critical patent/NL2000250C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G3/00Cutting implements specially adapted for horticultural purposes; Delimbing standing trees
    • A01G3/08Other tools for pruning, branching or delimbing standing trees
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G3/00Cutting implements specially adapted for horticultural purposes; Delimbing standing trees
    • A01G3/04Apparatus for trimming hedges, e.g. hedge shears
    • A01G3/0435Machines specially adapted for shaping plants, e.g. topiaries

Description

Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewerken van een 5 gewas, zoals een boom of plant. In het bijzonder betreft de uitvinding een inrichting voor het modelleren van een deel van een in een pot of in de grond opgenomen boomkwekerijgewas, zoals een buxus of een olijvenboom.
Uit DE 44 09 126 is een inrichting voor het bewerken van een buksboom bekend. Voor het vormen van een bolvormige kruin op deze boom wordt een heggeschaar langs 10 een cirkel vormige geleidingsrail bewogen. De schaarbladen verlopen hierbij tangentiaal ten opzichte van de gewenste bolvormige kruin. Het is echter lastig om de schaarbladen tijdens de levensduur van de heggeschaar strak ten opzichte van elkaar te houden. Het uit doorgekapte takken en bladeren afkomstige vocht en de takken zelf duwen de schaarbladen uit elkaar. Deze inrichting met heggeschaar is derhalve gevoelig voor 15 slijtage. Daarnaast is het bewerken van de buksboom door middel van deze inrichting tijdrovend, terwijl het uiterlijk van de bewerkte kruin enigszins kan afwijken van de gewenste bolvorm.
Een doel van de uitvinding is een verbeterde inrichting voor het bewerken van een gewas te verschaffen, die bijvoorbeeld een langere levensduur heeft en/of een 20 snellere bewerking van het gewas mogelijk maakt.
Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting omvat een rotatielichaam dat draaibaar is om een rotatiehartlijn, alsmede ten minste een snijorgaan dat zodanig is bevestigd aan het rotatielichaam dat het snijorgaan tijdens het draaien van het rotatielichaam een in hoofdzaak cirkelvormige baan bepaalt, waarbij het 25 snijorgaan zodanig is uitgevoerd, dat een zich radiaal binnen de baan bevindend gewas langs die baan bewerkbaar is door het snijorgaan, in het bijzonder snijbaar of kapbaar. Het snijorgaan is bijvoorbeeld gevormd door een snijmes dat zich in hoofdzaak evenwijdig aan de rotatiehartlijn uitstrekt. Het snijorgaan is volgens de uitvinding geschikt voor het snijden of doorkappen van delen van het gewas die vanuit het 30 inwendige van de cirkelvormige baan uitsteken ten opzichte van die baan. Door het roteren van het draailichaam kan het bewerken snel plaatsvinden. Bovendien treedt door de configuratie volgens de uitvinding nauwelijks slijtage op.
2
Een verder voordeel is dat het volgens de uitvinding bewerkte gewas een ui terlijk heeft dat de gewenste vorm nauwkeuriger benadert dan bij het bewerken van het gewas met een heggeschaar. Het uiterlijk van het bewerkte gewas is volgens de uitvinding strakker en gladder.
5 Opgemerkt wordt dat een inrichting voor het maaien van gras bekend is, waarbij de snijorganen om een rotatiehartlijn kunnen draaien in een cirkelvormige baan. Hierbij kunnen de snijorganen echter slechts het gras bewerken dat zich buiten die baan bevindt. Deze snijorganen zijn niet geschikt voor het bewerken van een radiaal binnen de baan van de snijorganen gelegen gewas.
10 Het is volgens de uitvinding mogelijk, dat meerdere snijorganen zijn voorzien die elk zodanig zijn bevestigd aan het rotatielichaam, dat elk snijorgaan tijdens het draaien van het rotatielichaam de cirkelvormige baan doorloopt, en waarbij de snijorganen op afstand van elkaar zijn aangebracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het of elk snijorgaan voorzien van een 15 snijrand, een radiaal binnenoppervlak en een radiaal buitenoppervlak, welke oppervlakken elkaar snijden ter vorming van de snijrand, en waarbij ten minste een van die oppervlakken in de richting van de snijrand radiaal naar binnen verloopt. De snijrand is gevormd door de voorrand van het snijorgaan tijdens het draaien van het rotatielichaam. Vanaf de snijrand verlopen twee oppervlakken van het snijorgaan onder 20 een hoek ten opzichte van elkaar. Bij voorkeur zijn beide oppervlakken van het snijorgaan naar de snijrand toe enigszins radiaal naar binnen aangebracht, d.w.z. beide oppervlakken verlopen onder een geringe hoek ten opzichte van de tangentiaal van de cirkelvormige baan van de snijorganen. Het snijvlak van het snijorgaan is derhalve schuin naar binnen gekeerd - het snijvlak verloopt in rotatierichting in hoofdzaak 25 radiaal naar binnen. Hierdoor is deze uitvoeringsvorm van het snijorgaan bijzonder geschikt voor het snijden of snoeien van takken en bladeren van een binnen de cirkelvormige baan gelegen boom of plant, die radiaal ten opzichte van die baan uitsteken.
Overigens is het volgens de uitvinding ook mogelijk dat slechts een van de 30 oppervlakken van het snijorgaan radiaal naar binnen verloopt. Bijvoorbeeld strekt het radiaal binnenste oppervlak zich in hoofdzaak tangentiaal ten opzichte van de cirkelvormige baan uit, terwijl het radiaal buitenste oppervlak naar de snijrand toe enigszins radiaal naar binnen verloopt. Zelfs kan volgens de uitvinding hel door het 3 snijorgaan bepaalde snijvlak zich in hoofdzaak tangentiaal ten opzichte van de cirkelvormige baan uitstrekken. Een dergelijk snijorgaan kan eveneens takken en bladeren afsnoeien, die vanuit het inwendige van het draailichaam uitsteken ten opzichte van de cirkelvormige baan.
5 Volgens de uitvinding kan, in combinatie met een radiaal naar binnen of tangentiaal verlopend snijvlak, het of elk snijorgaan in axiale richting van het rotatielichaam zijn begrensd door een koprand, die onder een zodanige hoek ten opzichte van het baanvlak door de cirkelvormige baan is aangebracht, dat de koprand en de snijrand samenkomen in een puntstuk. De koprand van het snijorgaan strekt zich 10 schuin ten opzichte van het baanvlak uit, dat is bepaald door de cirkelvormige baan van het snijorgaan of de snijorganen. De koprand, d.w.z. de naar de plant of boom toegekeerde onderrand van het snijorgaan, loopt vanaf de voorste snijrand schuin terug. M.a.w. de koprand loopt in rotatierichting, d.w.z. vanaf de achterrand naar de voorrand van het snijorgaan, schuin van de cirkelvormige baan weg. De koprand en de snijrand 15 van het snijorgaan komen derhalve samen in een punt. Als de snijrand van het snijorgaan door het ronddraaien daarvan een tak afsnoeit, heeft de afgesnoeide tak achter die punt direct vrije ruimte. De tak wordt vanaf de punt langs de snijrand afgesneden. Dit is gunstig voor het snoeiresultaat.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het rotatielichaam een houder, 20 die aan een open eind een omtreksrand heeft, waarbij het snijorgaan of de snijorganen zijn aangebracht aan de omtreksrand. Daarbij kan de houder zijn voorzien van uitsparingen, die vanaf de omtreksrand tussen de snijorganen zijn aangebracht. Tijdens het ronddraaien van de snijorganen worden takken en bladeren van het gewas afgekapt, die als gevolg van de middelpuntvliedende kracht naar buiten worden geslingerd. De 25 uitsparingen zijn bestemd om een aanzienlijk deel van dit afgesneden gewas naar buiten door te laten. Hierdoor raakt de houder minder snel verstopt.
Het verdient volgens de uitvinding de voorkeur, dat een draaitafel is voorzien voor het opnemen van het te snijden gewas, waarbij de draaitafel draaibaar is om een draaihartlijn die onder een hoek ten opzichte van de rotatiehartlijn van de snijorganen 30 verloopt. De draaihartlijn van de draaitafel is gewoonlijk in hoofdzaak verticaal. Het te snijden gewas rust op de draaitafel, zodat dit om de verticale draaihartlijn kan roteren. Het draailichaam met de snijorganen is aangebracht boven de draaitafel. Hierbij steekt het gewas, in het bijzonder de kruin van een boom of plant, gedeeltelijk in het 4 draailichaam. Tijdens bedrijf roteren het draailichaam en de draaitafel met het daarop rustende gewas. Hierdoor verkrijgt het gewas een bolvorm, die bijvoorbeeld wenselijk is voor buksbomen.
Voor het bereiken van een bolvorm kan het gewas overigens vast zijn 5 aangebracht, zoals in de volle grond, terwijl het rotatielichaam niet alleen draaibaar is om de rotatiehartlijn, maar ook zwenkbaar is om een in hoofdzaak verticale zwenkhartlijn. Hiervoor is het rotatielichaam bijvoorbeeld opgehangen in een cirkelvormige geleidingsrail boven het gewas.
Daarbij is het gunstig als de draaihartlijn van de draaitafel of de zwenkhartlijn 10 van het rotatielichaam kruist met de rotatiehartlijn van de snijorganen, d.w.z. deze snijden elkaar niet. De rotatiehartlijn van de snijorganen ligt op een afstand van de in hoofdzaak verticale draaihartlijn van de draaitafel of zwenkhartlijn van het rotatielichaam. Tijdens bedrijf bevindt het te bewerken gedeelte van het gewas zich excentrisch ten opzichte van de cirkelvormige baan van de snijorganen. Het gewas ligt 15 slechts langs een bewerkingsgedeelte van de omtrek aan tegen die baan, zodat het gewas slechts daar door de snijorganen wordt bewerkt. Daarbuiten kunnen de snijorganen om het gewas heen draaien. Hierdoor kan het bewerken plaatselijk en nauwkeurig worden uitgevoerd.
Bovendien kan het rotatielichaam kantelbaar zijn om een kantelhartlijn die in 20 hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de rotatiehartlijn van het rotatielichaam verloopt. De kantelhartlijn strekt zich bij voorkeur ook in hoofdzaak loodrecht uit ten opzichte van de draaihartlijn van de draaitafel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het rotatielichaam draaibaar met een zodanig toerental, dat de tangentiale snelheid van het snijorgaan of 25 de snijorganen groter dan ongeveer 40 m/s is, bij voorkeur groter dan 50 m/s of 60 m/s. Het toerental van het draailichaam is afhankelijk van de diameter van de cirkelvormige baan van de snijorganen. Als het snijorgaan met een te lage snelheid beweegt, bestaat het risico dat uitstekende takken en bladeren niet worden afgekapt maar meegenomen door een ronddraaiend snijorgaan. Een meegenomen tak buigt dan mee totdat die tak 30 losschiet achter het wegbewegende snijorgaan.
Het meenemen van takken vormt overigens ook een bezwaar bij toepassing van een vast tegenmes. In dat geval beweegt het snijorgaan met een relatief lage snelheid langs een vast tegenmes. Een gewas, bijvoorbeeld een tak, wordt dan tussen het 5 snijorgaan en het tegenmes doorgeknipt. Door de lage snelheid is het risico aanzienlijk dat deze tak niet wordt doorgeknipt maar omgebogen. De snijorganen volgens de uitvinding zijn geschikt voor het snoeien van gewas zonder toepassing van een tegenmes. De rotatie van het draailichaam en de daaraan bevestigde snijorganen vindt 5 plaats met voldoende hoge snelheid om de takken of bladeren van het gewas door te kappen.
Daarbij is het mogelijk, dat een aandrijfmotor met een aandrijfas is voorzien, en waarbij het draailichaam aandrijfbaar is door een draaias die de rotatiehartlijn daarvan bepaalt, en waarbij de aandrijfas van de motor is verbonden met de draaias van het 10 draailichaam via een overbrenging die het toerental van de draaias van het draailichaam verhoogt ten opzichte van het toerental van de aandrijfas van de motor. Deze overbrenging verhoogt derhalve het toerental van de ronddraaiende snijorganen. Als het uitgaande toerental van de aandrijfmotor beperkt is, kunnen de ronddraaiende snijorganen toch voldoende rotatiesnelheid bezitten. De aandrijfmotor is bijvoorbeeld 15 een elektrische motor.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een gewas, zoals een boom of plant, en een inrichting voor het bewerken van het gewas. De inrichting omvat volgens de uitvinding een rotatielichaam dat draaibaar is om een rotatiehartlijn, alsmede ten minste een snijorgaan dat zodanig is bevestigd aan het rotatielichaam dat 20 het snijorgaan tijdens het draaien van het rotatielichaam een in hoofdzaak cirkelvormige baan in een baanvlak bepaalt, waarbij het gewas tijdens bedrijf radiaal binnen de baan en gedeeltelijk door het baanvlak heen is geplaatst, en het snijorgaan is uitgevoerd voor het snijden van dit gewas.
Om de bolvorm van het gewas te bereiken kunnen het te bewerken gewas en het 25 rotatielichaam ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn om een draaihartlijn of zwenkhartlijn die onder een hoek ten opzichte van de rotatiehartlijn van de snijorganen verloopt. Bijvoorbeeld is de inrichting voorzien van een draaitafel voor het opnemen van het te bewerken gewas, waarbij de draaitafel draaibaar is om een draaihartlijn die onder een hoek ten opzichte van de rotatiehartlijn van de snijorganen verloopt. Ook kan 30 het gewas vast zijn aangebracht, zoals in de grond, terwijl het rotatielichaam zwenkbaar is om een zwenkhartlijn die onder een hoek ten opzichte van de rotatiehartlijn van de snijorganen verloopt. De draaihartlijn van de draaitafel of de zwenkhartlijn van het rotatielichaam strekt zich bijvoorbeeld in hoofdzaak verticaal uit.
6
Het verdient volgens de uitvinding de voorkeur, dat het gewas excentrisch is aangebracht binnen de cirkelvormige baan van de snijorganen. De draaihartlijn van de draaitafel of de zwenkhartlijn van het rotatielichaam ligt dan op een afstand van de rotatiehartlijn van het rotatielichaam. De cirkelvormige baan van de snijorganen heeft 5 een diameter die groter is dan de diameter van de na het snijden verkregen bolvorm van het gewas. Langs een bewerkingsgedeelte van de omtrek liggen die baan en de te bereiken bolvorm tegen elkaar, zodat het gewas daar door de snijorganen wordt bewerkt. Daarbuiten kunnen de snijorganen om de bolvorm van het gewas heen draaien. Hierdoor kan het bewerken plaatselijk en nauwkeurig worden uitgevoerd.
10 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bewerken van een gewas, zoals een boom of plant, omvattende: - het verschaffen van een gewas, - het verschaffen van een inrichting voor het bewerken van het gewas, omvattende een rotatielichaam dat draaibaar is om een rotatiehartlijn, alsmede ten 15 minste een snijorgaan dat zodanig is bevestigd aan het rotatielichaam dat het snijorgaan tijdens het draaien van het rotatielichaam een in hoofdzaak cirkelvormige baan in een baanvlak bepaalt, - het plaatsen van het gewas ten minste gedeeltelijk radiaal binnen de baan van de snijorganen en gedeeltelijk door het baanvlak heen, 20 - het bewerken van het gewas door het snijorgaan door het roteren van het draailichaam.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een samenstel volgens de 25 uitvinding, omvattende een gewas en een inrichting voor het bewerken van het gewas.
Figuur 2 toont een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van het rotatielichaam van de in figuur 1 getoonde inrichting.
Figuur 3 toont een onderaanzicht van het in Figuur 2 getoonde rotatielichaam.
Figuur 4 toont een vooraanzicht van een samenstel volgens de uitvinding, 30 omvattende een gewas en een inrichting voor het bewerken van het gewas.
Het samenstel volgens de uitvinding omvat een gewas en een inrichting voor het bewerken van het gewas. De inrichting voor het bewerken van het gewas is in zijn geheel aangeduid met 1. Deze inrichting 1 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld een 7 draaitafel 3, die draaibaar om een draaihartlijn 4 is aangebracht op een voet 6. De draaihartlijn 4 verloopt in hoofdzaak verticaal. Een motor 7 kan de draaitafel 3 ronddraaien met een toerental van bijvoorbeeld 300 omwentelingen per minuut.
Op de draaitafel 3 is een gewas opgenomen, in dit uitvoeringsvoorbeeld een 5 buxus 9 met een kluit 10 en een kruin 11. De kluit 10 kan zijn opgenomen in een pot. Het is in dit geval de bedoeling dat de kruin 11 een strakke en gladde bolvorm verkrijgt. De bolvorm heeft in dit uitvoeringsvoorbeeld een diameter van ongeveer 30-40 cm. Om takken en bladeren die uitsteken ten opzichte van de bolvorm van de kruin 11 af te snijden is een rotatielichaam 14 met snijorganen of snijmessen 20 voorzien.
10 De inrichting 1 voor het bewerken van het gewas omvat een rotatielichaam 14.
Het rotatielichaam 14 heeft een houder 30, die op verschillende manieren kan zijn uitgevoerd. De houder 30 is bijvoorbeeld een frame of een cilindervormige beker (niet getoond). In dit uitvoeringsvoorbeeld heeft de houder 30 nagenoeg de vorm van een halve bol. Aan het open eind van de houder 30 bevindt zich een omtreksrand 31. Een 15 aantal snijorganen 20 is op afstand van elkaar bevestigd aan de omtreksrand 31 van het rotatielichaam 14. Het rotatielichaam 14 met de daaraan bevestigde snijorganen 20 is draaibaar om een rotatiehartlijn 15. De rotatiehartlijn 15 verloopt onder een hoek ten opzichte van de verticaal.
De inrichting 1 omvat een aandrijfmotor 19, zoals een elektrische motor, die het 20 rotatielichaam 14 kan ronddraaien met een zodanig toerental, dat de tangentiale snelheid van de snijorganen 20 tussen 50-60 m/s of meer is. Het toerental is afhankelijk van de diameter van het rotatielichaam 14. De snijorganen 20 doorlopen tijdens het ronddraaien van het rotatielichaam 14 een in hoofdzaak cirkelvormige omtreksbaan, die zich uitstrekt in een baanvlak. De kruin 11 van de buxus 9 is door het baanvlak heen 25 gedeeltelijk in de houder 30 van het rotatielichaam 14 gestoken. De snijorganen 20 zijn uitgevoerd om de buiten de cirkelvormige baan gelegen gedeelten van de kruin 11 af te kappen.
Hierbij kunnen afgesnoeide takken en/of bladeren in de houder 30 terechtkomen en onder invloed van middelpuntvliedende krachten radiaal naar buiten slingeren.
30 Daarom heeft de houder 30 uitsparingen 18 die deze takken en/of bladeren doorlaten. De uitsparingen 18 zijn optioneel.
De aandrijfmotor 19 en het daarmee verbonden rotatielichaam 14 kunnen als één geheel kantelen om een kantelhartlijn 17, die in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van 8 de verticale draaihartlijn 4 en rotatiehartlijn 15 verloopt. Hiervoor is bijvoorbeeld een gelcidingsrail boven de buxus 9 en de aandrijfmotor 19 voorzien, waarin het van de buxus 9 afgekeerde eind van de aandrijfmotor 19 kan verschuiven (niet weergegeven).
Het rotatielichaam 14 met de snijorganen 20 volgens de uitvinding zijn 5 afzonderlijk getoond in figuur 2 en 3. Elk snijorgaan 20 omvat een voorste snijrand 21, een radiaal binnenoppervlak 23 en een radiaal buitenoppervlak 24. Deze oppervlakken 23, 24 snijden elkaar ter vorming van de snijrand 21. Het radiale binnenoppervlak 23 en het radiale buitenoppervlak 24 verlopen elk in de richting van de snijrand 21 radiaal enigszins naar binnen. De oppervlakken 23, 24 staan elk onder een hoek ten opzichte 10 van de tangentiaal van de cirkelvormige baan van de snijorganen 20.
Elk snijorgaan 20 heeft verder aan de naar de buxus 9 toegekeerde zijde een koprand 26. De koprand 26 en de voorste snijrand 21 komen samen in een puntstuk 27 doordat de koprand 26 onder een hoek ten opzichte van het baanvlak van de cirkelvormige baan is aangebracht. Het in detail in figuur 2 en 3 weergegeven 15 snijorgaan 20 is in het bijzonder geschikt voor het bewerken van een gewas dat ten minste gedeeltelijk binnen het rotatielichaam 14 is geplaatst. Voorafgaand aan het bewerken kan de kruin 11 van het gewas groter zijn dan de diameter van de snijmessen 20. Door het plaatsen van die te bewerken kruin 11 binnen het ronddraaiende rotatielichaam 14 wordt de kruin in de gewenste vorm geknipt.
20 Figuur 4 toont dat de bolvormige kruin 11 van het gewas 9 excentrisch is aangebracht binnen de omtreksrand 31 van het rotatielichaam 14. Hierbij snijden de snijorganen 20 slechts langs een bewerkingsgedeelte van de omtreksrand 31 uitstekende takken en/of bladeren af. Buiten het bewerkingsgedeelte kunnen de aan de omtreksrand 31 bevestigde snijorganen 20 vrij om de bolvorm van de kruin 11 heen 25 draaien.
De uitvinding is niet beperkt tot het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. De vakman kan verschillende aanpassingen aanbrengen die binnen de reikwijdte van de uitvinding liggen. Bijvoorbeeld kan het gewas vast zijn opgesteld, zoals in de volle grond. De draaitafel is in dit geval weggelaten. Het 30 rotatielichaam en de daarmee verbonden aandrijfmotor kunnen bijvoorbeeld als één geheel zwenken om een in hoofdzaak verticale zwenkhartlijn. Hiervoor is bijvoorbeeld een geleidingsrail boven de buxus en de aandrijfmotor voorzien, waarin het van de buxus afgekeerdc eind van de aandrijfmotor kan zwenken.

Claims (17)

1. Inrichting voor het bewerken van een gewas, zoals een boom of plant, met het kenmerk, dat de inrichting (1) omvat een rotatielichaam (14) dat draaibaar is om een 5 rotatiehartlijn (15), alsmede ten minste een snijorgaan (20) dat zodanig is bevestigd aan het rotatielichaam (14) dat het snijorgaan (20) tijdens het draaien van het rotatielichaam (14) een in hoofdzaak cirkelvormige baan bepaalt, en dat het snijorgaan (20) zodanig is uitgevoerd, dat een zich radiaal binnen de baan bevindend gewas langs die baan bewerkbaar is door het snijorgaan (20). 10
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij meerdere snijorganen (20) zijn voorzien die elk zodanig zijn bevestigd aan het rotatielichaam (14), dat elk snijorgaan (20) tijdens het draaien van het rotatielichaam (14) de cirkelvormige baan doorloopt, en waarbij de snijorganen (20) op afstand van elkaar zijn aangebracht. 15
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het of elk snijorgaan (20) is voorzien van een snijrand (21), een radiaal binnenoppervlak (23) en een radiaal buitenoppervlak (24), welke oppervlakken (23, 24) elkaar snijden ter vorming van de snijrand (21), en waarbij ten minste een van die oppervlakken (24) in de richting van de snijrand (21) 20 radiaal naar binnen verloopt.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het of elk snijorgaan (20) in axiale richting van het rotatielichaam (14) is begrensd door een koprand (26), die onder een zodanige hoek ten opzichte van het baanvlak door de cirkelvormige baan is 25 aangebracht, dat de koprand (26) en de snijrand (21) samenkomen in een puntstuk (27).
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het rotatielichaam (14) een houder (30) omvat, die aan een open eind een omtreksrand (31) heeft, waarbij het snijorgaan of de snijorganen (20) zijn aangebracht aan de omtreksrand (31). 30
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de houder (30) is voorzien van uitsparingen (18), die vanaf de omtreksrand (31) tussen de snijorganen (20) zijn aangebracht.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een draaitafel (3) is voorzien voor het opnemen van het te bewerken gewas (9), waarbij de draaitafel (3) draaibaar is om een draaihartlijn (4) die onder een hoek ten opzichte van de 5 rotatiehartlijn (15) van de snijorganen (20) verloopt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de draaihartlijn (4) van de draaitafel (4) en de rotatiehartlijn (15) van de snijorganen (20) elkaar kruisen.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het rotatielichaam (14) kantelbaar is om een kantelhartlijn (17) die in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de rotatiehartlijn (15) van het rotatielichaam (14) verloopt.
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting (1) 15 niet is voorzien van een vast tegenmes dat samenwerkt met het snij orgaan (20).
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het rotatielichaam (14) draaibaar is met een zodanig toerental, dat de tangentiale snelheid van het snijorgaan of de snijorganen (20) groter dan ongeveer 40 m/s is, bij voorkeur groter dan 20 50 m/s of 60 m/s.
12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een aandrijfmotor (19) met een aandrijfas is voorzien, en waarbij het rotatielichaam (14) aandrijfbaar is door een draaias die de rotatiehartlijn (15) daarvan bepaalt, en waarbij de aandrijfas van 25 de motor (19) is verbonden met de draaias van het draailichaam (14) via een overbrenging die het toerental van de draaias van het draailichaam (14) verhoogt ten opzichte van het toerental van de aandrijfas van de motor (19).
13. Samenstel van een gewas (9), zoals een boom of plant, en een inrichting (1) voor 30 het bewerken van het gewas (9), met het kenmerk, dat de inrichting (1) omvat een rotatielichaam (14) dat draaibaar is om een rotatiehartlijn (15), alsmede ten minste een snijorgaan (20) dat zodanig is bevestigd aan het rotatielichaam (14) dat het snijorgaan (20) tijdens het draaien van het rotatielichaam (14) een in hoofdzaak cirkclvormige baan in een baanvlak bepaalt, en dat het gewas (9) radiaal binnen de baan en gedeeltelijk door het baanvlak heen is geplaatst, en het snijorgaan (20) is uitgevoerd voor het snijden van dit gewas (9).
14. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij het te bewerken gewas (9) en het rotatielichaam (14) ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn om een draaihartlijn (4) of zwenkhartlijn die onder een hoek ten opzichte van de rotatiehartlijn (15) van de snijorganen (20) verloopt.
15. Samenstel volgens conclusie 13 of 14, waarbij het gewas (9) excentrisch is aangebracht binnen de cirkelvormige baan van het snijorgaan of de snijorganen (20).
16. Werkwijze voor het bewerken van een gewas (9), zoals een boom of plant, omvattende: 15. het verschaffen van een gewas (9), - het verschaffen van een inrichting (1) voor het bewerken van het gewas (9), omvattende een rotatielichaam (14) dat draaibaar is om een rotatiehartlijn (15), alsmede ten minste een snijorgaan (20) dat zodanig is bevestigd aan het rotatielichaam (14) dat het snijorgaan (20) tijdens het draaien van het rotatielichaam (14) een in hoofdzaak 20 cirkelvormige baan in een baanvlak bepaalt, - het plaatsen van het gewas (9) ten minste gedeeltelijk radiaal binnen de baan van het snijorgaan (20) en gedeeltelijk door het baanvlak heen, - het bewerken van het gewas (9) door het snijorgaan (20) door het roteren van het rotatielichaam (14). 25
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het te bewerken gewas (9) en het rotatielichaam (14) ten opzichte van elkaar worden om een draaihartlijn (4) of zwenkhartlijn die onder een hoek ten opzichte van de rotatiehartlijn (15) van de snijorganen (20) verloopt. 30
NL2000250A 2006-09-28 2006-09-28 Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas. NL2000250C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000250A NL2000250C2 (nl) 2006-09-28 2006-09-28 Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas.
EP07116085A EP1905295A1 (en) 2006-09-28 2007-09-11 Device and method for cultivating a crop, and also assembly of a device of this type and a crop
US11/904,303 US7814738B2 (en) 2006-09-28 2007-09-26 Device and method for cultivating a crop, and also assembly of a device of this type and a crop

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000250 2006-09-28
NL2000250A NL2000250C2 (nl) 2006-09-28 2006-09-28 Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000250C2 true NL2000250C2 (nl) 2008-03-31

Family

ID=38042947

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000250A NL2000250C2 (nl) 2006-09-28 2006-09-28 Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US7814738B2 (nl)
EP (1) EP1905295A1 (nl)
NL (1) NL2000250C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106134810A (zh) * 2016-06-24 2016-11-23 天津迈克重工有限公司 一种球形绿篱修剪装置

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4409126C1 (de) 1994-03-17 1995-06-01 Eduard Aschoff Vorrichtung zum Schneiden von Buchsbaum
US6854524B1 (en) * 2003-02-21 2005-02-15 Rudolph C. Williams Tools and methods to trim excess vegetation from growing plants

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2888084A (en) * 1954-02-16 1959-05-26 Francis J Trecker Rotary gardening tool
US4293041A (en) * 1979-05-17 1981-10-06 The Toro Company Power cultivator with debris excluding barrier and scraper
US4382332A (en) * 1981-08-03 1983-05-10 Bordier's Nursery California, Inc. Pruning machine
US4862682A (en) * 1988-03-14 1989-09-05 Wait Thomas R Cutting assembly for high-speed rotary grass trimming device
US5493783A (en) * 1994-05-23 1996-02-27 Oostendorp; William E. Grass trimming device
US5461788A (en) * 1994-09-08 1995-10-31 Taylor; Jack Grass trimming device for pop-up sprinklers
US5938290A (en) * 1997-02-10 1999-08-17 Mikeska; Delano Grass trimmer for a sprinkler head
NL1008163C2 (nl) * 1998-01-30 1999-08-04 William Van Der Burg Werkwijze en inrichting voor het modelleren van een deel van een gewas.
US6311782B1 (en) * 1999-12-10 2001-11-06 Ronald A. Plasek Apparatus for trimming and edging grass around a lawn sprinkler head
US6810967B1 (en) * 2002-08-06 2004-11-02 Danny L. Phillips Grass and soil trimming system

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4409126C1 (de) 1994-03-17 1995-06-01 Eduard Aschoff Vorrichtung zum Schneiden von Buchsbaum
US6854524B1 (en) * 2003-02-21 2005-02-15 Rudolph C. Williams Tools and methods to trim excess vegetation from growing plants

Also Published As

Publication number Publication date
US20080078088A1 (en) 2008-04-03
US7814738B2 (en) 2010-10-19
EP1905295A1 (en) 2008-04-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0147344B1 (fr) Machine de coupe utilisable en agriculture, viticulture et arboriculture
KR101797935B1 (ko) 줄기 파쇄기
JPH09509823A (ja) 切断工具
NL2000250C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een gewas, alsmede samenstel van een dergelijke inrichting en een gewas.
WO2009153655A3 (en) Cutting head for a trimmer, lawnmower or similar cutting tool or machine
KR101689855B1 (ko) 다목적 제초장치
EP1903855B1 (fr) Dispositif d'elagage et de broyage de la vegetation
CA2460221A1 (en) Apparatus and method for cutting trees
JP4405579B1 (ja) 樹木造形用円形中空回転刃部品
KR101965344B1 (ko) 농작물용 꼭지절단장치
EP2918162B1 (fr) Dispositif de coupe à lames et contre-lames, à mouvement elliptique
EP1541009B1 (en) A multi-blade pruning machine for pruning espalier vineyards
HU221143B1 (en) Harvester and conveyor equipment for plants with stem
NL1018357C1 (nl) Knip inrichting voor het knippen van een bolvorm.
US897436A (en) Lawn-trimmer.
WO2011073773A1 (en) Protection device for bush-cutters and corresponding bush-cutter
NL1036818C2 (nl) Snoeiinrichting voor het snoeien van een struik of dergelijke en daarmee uit te voeren werkwijze.
CA2707935A1 (en) Sawing and chipping device
CN205142897U (zh) 一种采茶机的电动扶叶装置
CN115004933B (zh) 一种用于园林草坪的修剪机
FR2771894A1 (fr) Procede pour couper ou faucher des vegetaux, et dispositif de coupe associe
NL8402885A (nl) Trommelmaai-inrichting.
JPH09322627A (ja) 刈払機用刈払刃板
US632173A (en) Lawn-mower.
FR2568746A1 (fr) Machine agricole destinee au paillage des cultures pourvue d'un dispositif de sectionnement de bandes de film et de recouvrement par la terre des extremites des bandes deposees sur le sol

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up