NL1019633C2

NL1019633C2 - Werkwijze en inrichting voor het hergebruik van restrollen papier.

Info

Publication number: NL1019633C2
Application number: NL1019633A
Authority: NL
Inventors: Jan Wolters
Original assignee: G G Engineers
Priority date: 2001-12-21
Filing date: 2001-12-21
Publication date: 2003-06-24

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET HERGEBRUIK VAN RESTROLLEN PAPIER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor 5 het hergebruik van restrollen papier.

In delen van de grafische industrie, bijvoorbeeld in rotatiedrukkerijen, wordt het papier na het afwikkelen vanaf de rol direct bedrukt. Hiertoe worden één of meer papierrollen in een afwikkelinstallatie opgespannen en door een daaraan grenzende drukstraat gevoerd. Teneinde de aanvoer van papier constant te houden zonder het 10 drukproces te hoeven onderbreken, wordt er gebruik gemaakt van een op het vakgebied bekende rollenwisselaar. De rollenwisselaar maakt het mogelijk om tijdens het drukproces een nieuwe papierrol te kunnen aanspreken als de in gebruik zijnde rol op dreigt te raken. Ter voorbereiding hierop wordt in de rollenwisselaar een nieuwe papierrol opgespannen en voorzien van een speciale plakstrook. De nieuwe rol wordt vervolgens met een 15 zodanige snelheid aangedreven dat de omtreksnelheid ervan bij benadering gelijk is aan de baansnelheid van de in gebruik zijnde rol (aflopende rol) waarvan het papier opraakt. Bij het wisselen van de rollen wordt de nieuwe rol zo dicht mogelijk bij de papierbaan van de aflopende rol gebracht en middels de plakstrook bevestigd aan de papierbaan van de aflopende rol, waarna deze papierbaan wordt losgesneden. Vervolgens wordt de nieuw in 20 gebruik zijnde rol naar de definitieve afwikkelstand verplaatst.

Op de gebruikte rol (ook wel aangeduid als restrol) bevindt zich nog ongebruikt restpapier, dat doorgaans 1 a 2% van de oorspronkelijke hoeveelheid papier omvat. Deze restrollen zijn als zodanig ongeschikt voor gebruik in de papierdrukkerij en worden in de praktijk als oud papier behandeld en gerecycled. De grote hoeveelheid restpapier vormt 25 een belangrijke kostenpost.

Om de hoeveelheid restpapier te minimaliseren en tegelijkertijd de continuïteit van het drukproces te garanderen is de bekende rollenwisselaar uitgerust met dure elektronische besturingsmiddelen om het proces van het rollenwisselen te besturen. Daarbij worden de rollen in een zo laat mogelijk stadium gewisseld, dat wil zeggen bij een 30 zo klein mogelijke diameter restpapier. In de praktijk leidt dit nog wel eens tot een onverhoopte breuk in de papierbaan met als gevolg dat het drukproces noodgedwongen wordt onderbroken, hetgeen tijd en geld kost.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om een werkwijze en een inrichting van de aan het begin genoemde soort te verschaffen, die deze nadelen opheffen.

35 De werkwijze volgens de uitvinding omvat de volgende stappen: a) Het verzamelen van één of meer restrollen met restpapier; b) Het beurtelings positioneren van de één of meer restrollen in een eerste positie; *019633* 2 c) Het positioneren van een andere rol met papier in een tweede positie; d) Het bevestigen van het restpapier van de gepositioneerde restrol aan de andere rol; e) Het afwikkelen van het restpapier van de restrol; en 5 f) Het opwikkelen van het restpapier op de andere rol.

De inrichting volgens de uitvinding is voorzien van: a) Middelen voor het beurtelings positioneren van één of meer restrollen; b) Middelen voor het positioneren van een andere rol voor papier; c) Middelen voor het bevestigen van het restpapier van de gepositioneerde restrol 10 aan de andere rol; d) Middelen voor het afwikkelen van het restpapier van de restrol; en e) Middelen voor het opwikkelen van het restpapier op de andere rol.

Toepassing van de werkwijze en/of inrichting volgens de uitvinding levert een enorme papierbesparing op. Als bijkomend voordeel kunnen ook de overgebleven kokers 15 van de afgewikkelde restrollen worden hergebruikt, naast een kostenbesparing wordt hiermee tevens het milieu gespaard. Daarnaast kunnen de genoemde elektronische besturingsmiddelen eenvoudiger worden uitgevoerd waarmee de kosten van het drukproces verder kunnen worden teruggebracht.

Tenslotte maakt de uitvinding het mogelijk om een nieuwe, uniforme werkmethode 20 te introduceren waarbij het wisselen van de rollen plaatsvindt bij een vooraf bepaalde, veilige restroldiameter, die zodanig is dat elk risico op een breuk in de papierenbaan wordt vermeden. Immers, aangezien het restpapier op de restrollen volgens de uitvinding kan worden hergebruikt, behoeft de hoeveelheid hiervan niet langer geminimaliseerd te worden.

25 In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de andere papierrol een nieuwe rol papier. Eén of meer restrollen worden hier volgens de uitvinding aan toegevoegd, waarbij het aantal lassen ten gevolge van het aan elkaar bevestigen van de rollen tot een minimum beperkt kan blijven.

Volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze is de andere rol 30 een restrol met restpapier. Meerdere restrollen kunnen zo op voordelige wijze worden samengevoegd tot een rol met een bruikbare diameter, die vervolgens als een nieuwe rol kan worden bedrukt.

Bij een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de afwikkelmiddelen voorzien van meetmiddelen voor het in bedrijf meten van 35 eigenschappen en/of variabelen van de af te wikkelen restrol; en van middelen voor het regelen van de baanspanning van de restrol. Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld de baanspanning van de restrol worden gemeten om te worden gebruikt voor 1019633· 3 het besturen van een rem teneinde het afwikkelen gecontroleerd te laten plaatsvinden.

Bij een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de opwikkelmiddelen voorzien van meetmiddelen voor het in bedrijf meten van eigenschappen en/of variabelen van de andere rol, alsmede van aandrijfmiddelen voor 5 aandrijving van de andere rol. Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm kunnen bijvoorbeeld baankantpositiemetingen worden gebruikt voor baankantsturing van de rol voor het besturen van de aandrijving in combinatie met een rem teneinde het opwikkelen gecontroleerd te laten plaatsvinden.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting een centrale 10 besturingseenheid voor het besturen van de afwikkelmiddelen en de opwikkelmiddelen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een opspoeleenheid bestemd als onderdeel van de inrichting volgens de uitvinding, omvattende a) Middelen (2) voor het beurtelings positioneren van één of meer restrollen met restpapier in een eerste positie; 15 b) Middelen (6) voor het bevestigen van het restpapier van de gepositioneerde restrol aan de andere rol; c) Middelen (7, 8, 9,16) voor het afwikkelen van het restpapier van de restrol; d) Middelen (11, 12, 13) voor het opwikkelen van het restpapier op de andere rol; en e) Middelen (1) voor het besturen van althans een deel van de 20 bevestigingsmiddelen, de afwikkelmiddelen en/of de opwikkelmiddelen.

De inrichting volgens de uitvinding kan nu worden gevormd door de opspoeleenheid geschikt te maken voor samenwerking met in de handel verkrijgbare inrichtingen, zoals een rollenwisselaar of een uitpakstation.

De uitvinding zal nu in meer detail worden besproken aan de hand van de 25 tekeningen, waarin

Figuur 1 schematisch een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding toont;

Figuur 2 schematisch een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding toont; en 30 Figuur 3 schematisch een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding toont;

Figuur 1 toont schematisch een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 10 volgens de uitvinding. Inrichting 10 omvat een eerste as 2 met klemmiddelen, bijvoorbeeld conussen, voor het opspannen van een restrol 3 met restpapier. Een tweede 35 as 4 met klemmiddelen is voorzien voor het opspannen van een andere rol papier, in dit geval een nieuwe papierrol 5. Restrol 3 en papierrol 5 dienen zodanig ten opzichte van elkaar te zijn gepositioneerd dat de hartlijnen ervan in hoofdzaak parallel lopen.

1019633· 4

Restpapier 3 wordt bevestigd aan papier 5 middels bevestigingsmiddelen 6. Op het vakgebied zijn vele geschikte bevestigingsmiddelen voor dit doel bekend, zoals verschillende soorten plakstroken en snijmiddelen voor het recht afsnijden van de papierbanen. Het bevestigen kan zowel (semi)automatisch als handmatig plaatsvinden.

5 Inrichting 10 omvat afwikkelmiddelen voor het afwikkelen van het restpapier van de opgespannen restrol 3. Naast de as 2 omvatten de afwikkelmiddelen meetmiddelen voor het meten van eigenschappen en/of variabelen van de af te wikkelen restrol. Deze meetmiddelen omvatten bijvoorbeeld een sensor 7 voor het meten van de baanbreedte en/of signalering van het einde van de rol. Verder omvatten de afwikkelmiddelen middelen 10 voor het regelen van de snelheid van de restrol, zoals een rem 8 en een rembesturing 9, die onder andere dient ter regulering van de baanspanning. Tevens is een baanspanningstaster 16 voorzien voor het meten van de baanspanning van de restrol..

Inrichting 10 omvat verder opwikkelmiddelen voor het opwikkelen van het restpapier 3 op de andere opgespannen rol 5. Naast de as 4 omvatten de opwikkelmiddelen 15 meetmiddelen voor het in bedrijf meten van eigenschappen en/of variabelen van de andere rol 5. Deze meetmiddelen omvatten b.v. een baankantsturing 13 met sensoren 11 en 12. De baankantsturing is bekend op het vakgebied en zorgt ervoor dat de baankant in hoofdzaak gelijk loopt aan de zijkant van de rol. Tevens zijn middelen voorzien voor het regelen van de snelheid van de andere rol 5, waaronder een aandrijving 14 en een rem 20 15. De aandrijving 14 kan zowel een centrale aandrijving zijn, die aangrijpt op de as 4, als een zogenaamde omtreksaandrijving (niet getoond), die aangrijpt aan de omtrek van de rol 5.

De afwikkelmiddelen en de opwikkelmiddelen werken samen onder besturing van een centrale besturingseenheid 1.

25 Figuur 2 toont schematisch een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. In inrichting 20 zijn een aantal van de bovengenoemde opspanmiddelen, afwikkelmiddelen en opwikkelmiddelen ondergebracht in een opspoeleenheid 26. Bij voorkeur zijn de opspanmiddelen (2) voor de restrol en alle afwikkelmiddelen (7, 8, 9 en 16) ondergebracht in de opspoeleenheid 26. Met meer 30 voorkeur zijn ook zoveel mogelijk opwikkelmiddelen (bijvoorbeeld 11, 12 en 13) ondergebracht in de opspoeleenheid 26. Verder verdient het de voorkeur om ook de bevestigingsmiddelen 6 en/of de centrale besturingseenheid 1 in de opspoeleenheid 26 onder te brengen. Op deze wijze is een compacte opspoeleenheid gevormd, die aan bestaande inrichtingen voor de grafische industrie, en meer in het bijzonder aan 35 inrichtingen voor een rotatiedrukkerij, kan worden toegevoegd.

In figuur 2 werkt de opspoeleenheid 26 samen met een rollenwisselaar 27, die de overige opwikkelmiddelen omvat. Rollenwisselaar 27 omvat een zwenkarm 21 met twee 1019633· 5 assen 24 en 28. As 24 is bestemd voor een nieuwe rol 25, terwijl as 28 is bestemd voor een in gebruik zijnde rol 29. Een dergelijke rollenwisselaar is op het vakgebied bekend en omvat standaard middelen voor het regelen van de snelheid van de andere rol 25, waaronder een aandrijving 17 met een rem 18 onder besturing van een besturingseenheid 5 22. De centrale besturingseenheid 1 van opspoeleenheid 26 dient ten behoeve van de samenwerking aan de besturingseenheid 22 van de rollenwisselaar 27 te worden gekoppeld, die daartoe de benodigde hardware en/of software omvat. Het zal duidelijk zijn dat de opspoeleenheid geschikt (te maken) is voor samenwerking met alle soorten rollenwisselaars.

10 Figuur 3 toont schematisch een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Inrichting 30 omvat de genoemde opspoeleenheid 26, waarin een restrol 33 is opgespannen. Opspoeleenheid 26 is geplaatst naast een op het vakgebied bekend uitpakstation 31 met een as 34 waarop een andere rol 35 is gepositioneerd. Het bekende uitpakstation omvat standaard middelen voor het regelen van de snelheid van de 15 andere rol 35, waaronder een omtreksaandrijving 37 en een rem 38 onder besturing van een besturingseenheid 32. De centrale besturingseenheid 1 van opspoeleenheid 26 dient ten behoeve van de samenwerking aan de besturingseenheid 32 van uitpakstation 31 te worden gekoppeld, die daartoe de benodigde hardware en/of software omvat. Het zal duidelijk zijn dat de opspoeleenheid geschikt (te maken) is voor samenwerking met alle 20 soorten uitpakstations.

Opgemerkt wordt dat de beschreven en getoonde onderdelen van de inrichtingen 10, 20 en 30, zoals de afwikkelmiddelen, de opwikkelmiddelen, de centrale besturingseenheid en de bevestigingsmiddelen, elk op zich in de handel verkrijgbaar zijn.

De uitvinding is geïllustreerd aan de hand van het opspoelen van een restrol bij een 25 nieuwe rol. Daarnaast zijn er echter tal van andere toepassingen mogelijk. Eén daarvan is bijvoorbeeld het opspoelen van twee of meer restrollen bij elkaar tot een rol met een bruikbare diameter. Overigens dient onder de term restrol iedere gebruikte rol papier te worden begrepen met een onbruikbare diameter, dat wil zeggen dat de hoeveelheid papier op de rol te gering is om het gebruik van de rol (economisch) te rechtvaardigen. De 30 kern van de uitvinding betreft de techniek van het hergebruik van dergelijke restrollen. Dit kan bijvoorbeeld door het samenvoegen van restrollen tot een rol met een bruikbare diameter c.q. het toevoegen van restrollen aan een bestaande, al dan niet gebruikte rol.

De uitvinding is algemeen toepasbaar in de grafische industrie, en met name in rotatiedrukkerijen. Vanzelfsprekend zal de uitvinding tevens toepasbaar zijn bij andere 35 (toekomstige) drukprocédés voor het hergebruik van restrollen papier.

De uitvinding is tenslotte uitdrukkelijk niet beperkt tot de beschreven en getoonde uitvoeringsvormen, maar strekt zich in het algemeen uit tot elke uitvoeringsvorm die valt 1019633· 6 binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en tekeningen.

101 96 3 3·

Claims

1. Werkwijze voor het hergebruik van restrollen papier, welke werkwijze de volgende stappen omvat: 5 a) Het verzamelen van één of meer restrollen (3, 23, 33) met restpapier; b) Het beurtelings positioneren van de één of meer restrollen in een eerste positie; c) Het positioneren van een andere rol (5, 25, 35) met papier in een tweede positie; d) Het bevestigen van het restpapier van de gepositioneerde restrol aan de andere rol; 10 e) Het afwikkelen van het restpapier van de restrol; en f) Het opwikkelen van het restpapier op de andere rol.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de andere rol een nieuwe rol papier is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de andere rol een restrol met restpapier is.

4. Inrichting voor het hergebruik van restrollen papier, welke inrichting is voorzien van: a) Middelen (2) voor het beurtelings positioneren van één of meer restrollen met 20 restpapier in een eerste positie; b) Middelen (4, 24, 34) voor het positioneren van een andere rol met papier in een tweede positie; c) Middelen (6) voor het bevestigen van het restpapier van de gepositioneerde restrol aan de andere rol; 25 d) Middelen (7, 8, 9,16) voor het afwikkelen van het restpapier van de restrol; en e) Middelen (11,12,13,14,15) voor het opwikkelen van het restpapier op de andere rol;

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarin de afwikkelmiddelen zijn voorzien van:

30 I. meetmiddelen (7) voor het in bedrijf meten van eigenschappen en/of variabelen van de af te wikkelen restrol; en II. middelen (8, 9, 16) voor het regelen van de baanspanning van de restrol.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarin de opwikkelmiddelen zijn voorzien van:

35 I. meetmiddelen (11,12) voor het in bedrijf meten van eigenschappen en/of variabelen van de andere rol; en II. aandrijfmiddelen (14) voor aandrijving van de andere rol. 1: · · ·· ·

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4 t/m 6, waarin de inrichting een centrale besturingseenheid (1) omvat voor het besturen van althans een deel van de bevestigingsmiddelen, de afwikkelmiddelen en/of de opwikkelmiddelen. 5

8. Opspoeleenheid bestemd als onderdeel van de inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4 t/m 7, omvattende a) Middelen (2) voor het beurtelings positioneren van één of meer restrollen met restpapier in een eerste positie; ÏO b) Middelen (6) voor het bevestigen van het restpapier van de gepositioneerde restrol aan de andere rol; c) Middelen (7, 8, 9,16) voor het afwikkelen van het restpapier van de restrol; d) Middelen (11, 12, 13) voor het opwikkelen van het restpapier op de andere rol; en e) Middelen (1) voor het besturen van althans een deel van de 15 bevestigingsmiddelen, de afwikkelmiddelen en/of de opwikkelmiddelen.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4 t/m 7, welke inrichting een opspoeleenheid (26) volgens conclusie 8 en een daarmee samenwerkende rollenwisselaar (27) omvat. 20

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4 t/m 7, welke inrichting een opspoeleenheid (26) volgens conclusie 8 en een daarmee samenwerkend uitpakstation (31) omvat.