NL1018268C2 - Dwarselement met conisch nekdeel. - Google Patents

Dwarselement met conisch nekdeel. Download PDF

Info

Publication number
NL1018268C2
NL1018268C2 NL1018268A NL1018268A NL1018268C2 NL 1018268 C2 NL1018268 C2 NL 1018268C2 NL 1018268 A NL1018268 A NL 1018268A NL 1018268 A NL1018268 A NL 1018268A NL 1018268 C2 NL1018268 C2 NL 1018268C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transverse
drive belt
transverse element
pulley
neck part
Prior art date
Application number
NL1018268A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Johannes Maria V Meer
Jeroen Herman Van Liempd
Johannes Hendrikus Van Lith
Original Assignee
Doornes Transmissie Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Doornes Transmissie Bv filed Critical Doornes Transmissie Bv
Priority to NL1018268A priority Critical patent/NL1018268C2/nl
Priority to EP02077284A priority patent/EP1267091B1/en
Priority to DE60239849T priority patent/DE60239849D1/de
Priority to EP11002041A priority patent/EP2325523A1/en
Priority to AT02077284T priority patent/ATE507414T1/de
Priority to JP2002168052A priority patent/JP4383022B2/ja
Priority to US10/167,248 priority patent/US6857980B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1018268C2 publication Critical patent/NL1018268C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16GBELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
    • F16G5/00V-belts, i.e. belts of tapered cross-section
    • F16G5/16V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transmissions By Endless Flexible Members (AREA)
  • Diaphragms For Electromechanical Transducers (AREA)
  • Dowels (AREA)

Description

Titel: Dwarselement met conisch nekdeel
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een dwarselement voor een drijfriem voor een continu variabele transmissie met twee, elk uit twee poelieschijven samengestelde poelies met een althans gedeeltelijk conisch contactvlak voor het paarsgewijs insluiten van 5 de drijfriem, omvattende twee oneindige dragers en dwarselementen die in axiale richting van de drijfriem tegen elkaar zijn geplaatst, waarbij de dwarselementen aan weerszijden zijn.voorzien van een ondersteuningsvlak voor het ondersteunen van een drager, dat enerzijds overgaat in een poelieschijf-contactvlak dat is bestemd om 10 aan te liggen tegen een contactvlak van een poelieschijf en anderzijds via een overgangsgebied in een zijvlak van een nekdeel van het dwarselement.
Een dergelijk dwarselement is algemeen bekend, en is bestemd voor toepassing in een drijfriem voor een continu variabele 15 transmissie. Een dergelijke drijfriem omvat twee pakketten oneindige, in zichzelf gesloten snaren die als dragers van een aantal dwarselementen fungeren. De dwarselementen zijn aaneengesloten over de gehele lengte van de snaren aangebracht, zodat ze tijdens bedrijf in staat zijn tot het doorgeven van krachten die 20 samenhangen met een beweging van de drijfriem.
Het dwarselement is aan weerszijden voorzien van uitsparingen voor het althans gedeeltelijk opnemen van de snarenpakketten. Een gedeelte van het binnenoppervlak van een uitsparing vormt een ondersteuningsvlak voor het ondersteunen van een snarenpakket.
25 Ten behoeve van contact tussen de dwarselementen en de poelie- schijven van de continu variabele transmissie zijn de dwarselementen voorts aan weerszijden voorzien van in de richting van de ondersteuningsvlakken divergerende poelieschijf-contactvlakken.
Een ondersteuningsvlak sluit enerzijds aan op een poelieschijf-30 contactvlak en anderzijds via een overgangsgebied op een zijvlak van een nekdeel van het dwarselement. Genoemd nekdeel omvat het gedeelte van het dwarselement dat tussen de uitsparingen is gelegen. Behalve het nekdeel omvat het dwarselement een binnendeel en een buitendeel, waarbij het binnendeel de ondersteuningsvlakken en de poelieschijf- 1018268 2 contactvlakken omvat. Bij toepassing van het dwarselement in een drijfriem wordt het dwarselement zodanig gepositioneerd, dat het binnendeel zich aan de binnenomtrek van de drijfriem bevindt en het buitendeel zich aan de buitenomtrek van de drijfriem bevindt.
5 Op een voorvlak van het buitendeel is een uitsteeksel aangebracht, terwijl in een achtervlak van het buitendeel een verdieping is aangebracht. De posities en de afmetingen van het uitsteeksel en de verdieping zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat het uitsteeksel van een dwarselement kan worden opgenomen door de 10 verdieping van een volgend dwarselement. Een belangrijke functie van de uitsteeksels en de verdiepingen is het tegengaan van een onderlinge verschuiving in dwarsrichting van opeenvolgende dwars-elementen die onderdeel uitmaken van een drijfriem.
De afmetingen van het buitendeel worden mede bepaald door het 15 uitsteeksel en de verdieping. Het uitsteeksel en de verdieping worden namelijk bij voorkeur in het buitendeel gevormd met behulp van een stempel en een corresponderende matrijs gedurende een fabricageproces waarmee het dwarselement gevormd wordt, zoals het stansproces. Hierbij is een bepaald oppervlak, hier het 20 opspanoppervlak genoemd, rondom het uitsteeksel en de verdieping noodzakelijk voor het kunnen bereiken van een voldoende sterke stempel en matrijs en voor het in voldoende mate kunnen ondersteunen van het dwarselement tijdens het vormen van het uitsteeksel en de verdieping. Bovendien dient het dwarselement een bepaalde-, voor het 25 gebruik daarvan in de drijfriem geschikte, sterkte te bezitten.
Zoals hierboven reeds is opgemerkt, is het dwarselement bestemd voor toepassing in een drijfriem voor een continu variabele transmissie. De continu variabele transmissie kan bijvoorbeeld zijn bestemd om te worden ingebouwd in een motorvoertuig. Het is daarom 30 gewenst, dat het gewicht van het dwarselement zo laag mogelijk is, terwijl het dwarselement voldoende sterk moet zijn om de tijdens bedrijf van de continu variabele transmissie optredende krachten op te vangen.
De onderhavige uitvinding voorziet in een gewichtsbesparing ten 35 opzichte van het bekende dwarselement. Hiertoe heeft een dwarselement volgens de uitvinding het kenmerk, dat althans een gedeelte van het nekdeel naar de ondersteuningsvlakken toe taps toeloopt.
De tapse vormgeving van het nekdeel heeft tot gevolg, dat het buitendeel en het binnendeel kleiner kunnen worden uitgevoerd, 40 waardoor het gewicht van het dwarselement lager is ten opzichte van s y i ^ ^ 3 een bekend dwarselement dat is voorzien van een nekdeel waarvan de zijvlakken zich in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar uitstrekken. Genoemde tapse vormgeving is immers zodanig, dat het nekdeel aan de zijde van het buitendeel relatief groot is. Ten 5 opzichte van het bekende dwarselement kunnen hierdoor bij het dwarselement volgens de uitvinding het uitsteeksel en de verdieping in de richting van het nekdeel worden verschoven. Het opspanoppervlak, gelegen rondom het uitsteeksel en de verdieping, dat onder andere noodzakelijk is voor het kunnen bereiken van een voldoende sterke 10 stempel en matrijs en voor het in voldoende mate kunnen ondersteunen van het dwarselement tijdens het vormen van het uitsteeksel en de verdieping, kan dan worden verwijderd.
Om de stabiliteit van het dwarselement te waarborgen, dient dan tevens een gedeelte van het binnendeel te worden verwijderd. De 15 gewichtsbesparing wordt bereikt doordat het gedeelte dat is toegevoegd aan het nekdeel kleiner is dan het totale gedeelte dat bij het buitendeel en het binnendeel kan worden verwijderd.
De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een drijf-20 riem die is voorzien van dwarselementen volgens de uitvinding, alsmede op een continu variabele transmissie die is voorzien van genoemde drijfriem.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 25 hiernavolgende beschrijving van een dwarselement volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 een schematisch dwarsaanzicht is van een continu variabele 30 transmissie met een drijfriem; figuur 2 een schematisch langsaanzicht is van een gedeelte van de in figuur 1 getoonde transmissie met de drijfriem; figuur 3 een dwarsaanzicht is van een dwarselement volgens de uitvinding en dragers van de drijfriem; 35 figuur 4 een langsaanzicht is van het in figuur 3 getoonde dwarselement; figuur 5 een detail is van het in figuur 3 getoonde dwarselement; en figuur 6 een dwarsaanzicht is van een gedeelte van het dwarselement volgens de uitvinding en een drager van de drijfriem.
40 1 0 1 8268 ' 4
Figuur 1 toont schematisch een continu variabele transmissie, zoals voor gebruik in een motorvoertuig. De continu variabele transmissie is in zijn algemeenheid aangeduid met het verwijzings-cijfer 1.
5 De continu variabele transmissie 1 omvat twee op afzonderlijke poelie-assen 2 en 3 aangebrachte poelies 4 en 5. Een oneindige, in zichzelf gesloten drijfriem 6 is om de poelies 4 en 5 aangebracht en dient voor het overdragen van koppel tussen de poelie-assen 2 en 3. De poelies 4 en 5 zijn elk voorzien van twee conische poelieschijven 10 7 en 8 respectievelijk 9 en 10, die samen een gedeeltelijk conische opneemgroef 11 vormen waarin de drijfriem 6 is opgenomen.
De overbrengingsverhouding van de continu variabele transmissie wordt bepaald door de verhouding van de loopstralen van de drijfriem 6 in de opneemgroef 11 van de poelies 4 en 5. De loopstralen kunnen 15 worden gevarieerd door de poelieschijven 7 en 8 respectievelijk 9 en 10 onderling te verplaatsen met behulp van ter wille van de eenvoud niet weergegeven verplaatsingsmiddelen. Ten minste één van de poelieschijven 7 en 8 respectievelijk 9 en 10 is hiertoe axiaal beweegbaar opgesteld. Voor het overdragen van koppel tussen de 20 poelie-assen 2 en 3 wordt de drijfriem 6 met een bepaalde klemkracht in de opneemgroef 11 van de poelies 4 en 5 geklemd.
In figuren 2 en 3 is de drijfriem 6 in meer detail weergegeven. De drijfriem 6 omvat twee oneindige, naast elkaar opgestelde dragers 25 12 die in dit voorbeeld elk zijn opgebouwd uit een aantal snaren 13 die een snarenpakket 14 vormen. Over de gehele lengte van de dragers 12 zijn dwarselementen 20 aangebracht, waarbij de dwarselementen 20 onderling tegen elkaar aanliggen en in axiale richting beweegbaar ten opzichte van de dragers 12 zijn. Ter wille van de eenvoud zijn 30 in figuur 2 slechts een aantal van deze dwarselementen 20 getoond.
In figuur 3 zijn de dragers 12 en het dwarselement 20 in dwars-aanzicht weergegeven. Het dwarselement 20 is aan weerszijden voorzien van uitsparingen 21 waarin de snarenpakketten 14 35 gedeeltelijk zijn opgenomen. Hierbij omvat het dwarselement 20 aan weerszijden ondersteuningsvlakken 22 waarop de snarenpakketten 14 worden ondersteund.
Het dwarselement 20 omvat voorts aan weerszijden poelieschijf-contactvlakken 23. Wanneer het dwarselement 20 zich in de opneem-40 groef 11 bevindt, wordt via genoemd poelieschijf-contactvlak 23 1 0 1 82 5 81 5 contact tussen het dwarselement 20 en het contactvlak van een poelieschijf 7, 8, 9, 10 bewerkstelligd.
Het gedeelte van het dwarselement 20 dat is gelegen tussen het hoogste punt van het vlak 22 en het laagste punt van het vlak 39, in 5 de figuur weergegeven met onderbroken lijnen, wordt hiernavolgend aangeduid als nekdeel 30. Het gedeelte van het dwarselement 20 dat in figuur 3 onder het nekdeel 30 is gelegen, wordt hiernavolgend aangeduid als binnendeel 31. Het binnendeel 31 omvat de ondersteuningsvlakken 22 en de poelieschijf-contactvlakken 23 en 10 bevindt zich bij toepassing van het dwarselement 20 in de drijfriem 6 aan de binnenomtrek van de drijfriem 6. Het gedeelte van het dwarselement 20 dat in figuur 3 boven het nekdeel 30 is gelegen, wordt hiernavolgend aangeduid als buitendeel 32. Het buitendeel 32 bevindt zich bij toepassing van het dwarselement 20 in de drijfriem 15 6 aan de buitenomtrek van de drijfriem 6.
Twee opeenvolgende dwarselementen 20 zijn ten opzichte van elkaar kantelbaar om een contactlijn 25. Zoals is getoond in figuur 4, is de contactlijn 25 gelegen op de plaats waar een schuin gedeelte 27 van een voorvlak 26 van het dwarselement 20 aansluit op 20 een recht gedeelte 28 van genoemd voorvlak 26. Wanneer dwarselementen 20 tijdens een beweging van de drijfriem 6 bijvoorbeeld door de opneemgroef 11 in één van de poelies 4, 5 bewegen, blijft het onderling contact tussen twee opeenvolgende dwarselementen 20 gewaarborgd over de contactlijn 25.
25 Op het voorvlak 26 is een uitsteeksel 35 aangebracht. In dit voorbeeld is genoemd uitsteeksel 35 cilindervormig. In een achter-vlak 29 is een verdieping 36 aangebracht. De afmetingen en de posities van het uitsteeksel 35 en de verdieping 36 zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat het uitsteeksel 35 van een dwarselement 20 kan 30 worden opgenomen door de verdieping 36 van een volgend dwarselement 20. Een belangrijke functie van het uitsteeksel 35 en de verdieping 36 is het tegengaan van een onderlinge verschuiving van opeenvolgende dwarselementen 20 die onderdeel uitmaken van de drijfriem 6.
35 Zowel het uitsteeksel 35 als de verdieping 36 worden, bij voorkeur, door middel van een stempel en een matrijs (niet nader getoond), zoals bijvoorbeeld een stansproces. Hierbij is een bepaald oppervlak rondom het uitsteeksel 35 en de verdieping 36 noodzakelijk het kunnen bereiken van een voldoende sterke stempel en matrijs en 40 voor het in voldoende mate kunnen ondersteunen van het dwarselement tot pees 6 20 tijdens het vormen van het uitsteeksel 35 en de verdieping 36. Bovendien dient het dwarselement 20 een bepaalde, voor het gebruik daarvan in de drijfriem 6 geschikte, sterkte te bezitten.
De begrenzing van dit opspanoppervlak is schematisch in figuur 5 3 aangegeven door middel van de met c aangeduide streeplijn.
Zoals in figuur 3 duidelijk is te zien, sluit een ondersteuningsvlak 22 via een onderste overgangsgebied 37 aan op een zijvlak 38 van het nekdeel 30. Genoemd onderste overgangsgebied 37 omvat een ten opzichte van het ondersteuningsvlak 22 verdiept 10 gedeelte. Een belangrijke functie van het onderste overgangsgebied 37 is voorkomen dat het snarenpakket 14 van de drijfriem 6 in contact kan komen met het zijvlak 38 van het nekdeel 30. Doordat het onderste overgangsgebied 37 is uitgevoerd als een verdiept gedeelte van het ondersteuningsvlak 22, ontbreekt aan de zijde van het nek-15 deel 30 oppervlak waarover het snarenpakket 14 in de richting van het nekdeel 30 zou kunnen kruipen. Het voorkomen van contact tussen de snaren 13 en het nekdeel 30 is van groot belang, omdat een dergelijk contact schadelijk kan zijn voor de snaren 13 en daardoor de kans op breuk van de snaren 13 kan toenemen.
20 Het buitendeel 32 omvat een bovenvlak 39, dat deel uitmaakt van het binnenoppervlak van de uitsparing 21. Genoemd bovenvlak 39 sluit via een bovenste overgangsgebied 40 aan op het zijvlak 38 van het nekdeel 30, waarbij genoemd bovenste overgangsgebied 40 in dit voorbeeld een ten opzichte van het bovenvlak 39 verdiept gedeelte 25 omvat. Wanneer tijdens de vervaardiging van het dwarselement 20 het nekdeel 30 onder toepassing van een schuurband dient te worden bewerkt, is een vormgeving van het bovenste overgangsgebied 40 met een verdiept gedeelte ten opzichte van het bovenvlak 39 van belang met het oog op de daartoe benodigde ruimte. In het geval dat het 30 dwarselement 20 tijdens de vervaardiging aan een trommelproces dient te worden onderworpen, kan het bovenste overgangsgebied 40 in de vorm van een verdiept gedeelte ten opzichte van het bovenvlak 39 achterwege blijven.
35 Figuur 5 is een detail van het dwarselement 20, waarbij een gedeelte van het ondersteuningsvlak 22, het onderste overgangsgebied 37, het zijvlak 38 van het nekdeel 30, een gedeelte van het bovenvlak 39 en het bovenste overgangsgebied 40 zijn getoond.
In dit voorbeeld omvat het onderste overgangsgebied 37 aan de 40 zijde van het ondersteuningsvlak 22 een convex gedeelte met een 1018268 ' 7 radius R1. Het onderste overgangsgebied omvat voorts een concaaf gedeelte met een radius R2. Op vergelijkbare wijze omvat het bovenste overgangsgebied 40 aan de zijde van het bovenvlak 39 een convex gedeelte met een radius R3 en een concaaf gedeelte met een 5 radius R4.
Bij voorkeur wordt voor radius Rl een waarde van 0,4 mm of meer gekozen. In de praktijk is namelijk gebleken, dat bij een lagere waarde dan 0,4 mm beschadiging of overbelasting van de binnenste snaar 13 van het snarenpakket 14 kan optreden. Ook de radius R2 van 10 het concave gedeelte dient voldoende groot te zijn. Door voor radius R2 een waarde te kiezen die hoger ligt dan 0,7 mm, wordt de kans op breuk van het dwarselement 20 verkleind. Voor radius R3 wordt bij voorkeur dezelfde waarde gekozen als voor radius Rl, terwijl voor radius R4 bij voorkeur dezelfde waarde wordt gekozen als voor radius 15 R2.
In figuur 5 is met a een hoek aangegeven die volgens de uitvinding door het zijvlak 38 van het nekdeel 30 wordt gemaakt met een denkbeeldige lijn 1 die in hoofdzaak haaks ten opzichte van het ondersteuningsvlak 22 is georiënteerd. Het zijvlak 38 strekt zich 20 bij voorkeur parallel uit ten opzichte van het poelieschijf-contact-vlak 23 dat aan dezelfde zijde van het dwarselement is gelegen. De hoek a heeft in de praktijk een waarde van 11°. Het is ook mogelijk om het zijvlak 38 gekromd uit te voeren, waarbij het zijvlak 38 bij voorkeur een relatief grote radius heeft, zodanig dat een vloeiende 25 aansluiting op het onderste overgangsgebied 37 en het bovenste overgangsgebied 40 wordt verkregen.
In figuur 5 is met b een hoek aangegeven die door het concave gedeelte van het onderste overgangsgebied 37 ter hoogte van het ondersteuningsvlak 22 wordt gemaakt met genoemd ondersteuningsvlak 30 22. Hoek b is bij voorkeur kleiner dan 85°.
Zoals hierboven reeds is opgemerkt, staat volgens de uitvinding het zijvlak 38 van het nekdeel 30 onder een hoek a ten opzichte van een denkbeeldige lijn 1 die in hoofdzaak haaks ten opzichte van het 35 ondersteuningsvlak 22 is georiënteerd. Hierbij loopt het nekdeel 30 taps toe in de richting van de ondersteuningsvlakken 22.
In figuur 3 is door middel van gearceerde gedeelten W, X, Y en Z inzichtelijk gemaakt hoe volgens de uitvinding door middel van de tapse vormgeving van het nekdeel 30 gewichtsbesparing van het dwars-40 element 20 wordt bereikt ten opzichte van een bekend dwarselement 1 82 6^) * 8 met een nekdeel waarvan de zijvlakken zich parallel ten opzichte van elkaar uitstrekken. De gedeelten W en X, die zich aan weerszijden van het nekdeel 30 bevinden, zijn ten opzichte van het bekende dwarselement toegevoegd. Hierdoor is het nekdeel 30 aan de zijde van 5 het buitendeel 32 groter dan het nekdeel van het bekende dwarselement. Dit heeft tot gevolg, dat bij het dwarselement 20 volgens de uitvinding het opspanoppervlak ten behoeve van het stansen van het uitsteeksel 35 en de verdieping 36 in de richting van het binnendeel 31 kan zijn verschoven. In figuur 3 is te zien, dat het 10 uitsteeksel 35 gedeeltelijk op het nekdeel 30 is gelegen, terwijl het uitsteeksel zich bij het algemeen bekende dwarselement uitsluitend op het buitendeel bevindt. Het is niet essentieel dat het uitsteeksel 35 gedeeltelijk op het nekdeel 30 is gelegen; het is in ieder geval van belang dat het uitsteeksel 35 in de richting van 15 het binnendeel 31 is verschoven.
Vanwege de conische vormgeving van het nekdeel 30 zijn ten opzichte van het bekende dwarselement de met W en X aangeduide gedeelten toegevoegd. Als gevolg van de hierboven beschreven verschuiving van het opspanoppervlak ten behoeve van het stansen van 20 het uitsteeksel 35 en de verdieping 36 kan het met Y aangeduide gedeelte van het buitendeel 32 achterwege worden gelaten. Met het oog op de stabiliteit van het dwarselement 20 is het dan van belang om eveneens het met Z aangeduide gedeelte van het binnendeel 31 achterwege te laten. Uit figuur 3 blijkt duidelijk, dat de gedeelten 25 Y en Z samen groter zijn dan de gedeelten W en X samen, hetgeen betekent, dat met het dwarselement 20 volgens de uitvinding een gewichtsbesparing is bereikt ten opzichte van het bekende dwarselement .
Het is niet noodzakelijk dat het gehele nekdeel 30 taps toe-30 loopt. Het is in ieder geval van belang, dat een wezenlijk gedeelte van het nekdeel 30 aan de zijde van het buitendeel 32 is vergroot, waardoor de hierboven beschreven verschuiving van het opspanoppervlak kan worden verkregen.
Een ander gunstig gevolg van de hierboven beschreven 35 verschuiving van het uitsteeksel 35 en de verdieping 36 in de richting van het binnendeel 31 is dat genoemd uitsteeksel 35 en genoemde verdieping 36 dichterbij de contactlijn 25 zijn gelegen.
Bij ongewijzigde afmetingen van het uitsteeksel 35 is hierdoor een beter contact tussen opeenvolgende dwarselementen 20 gewaarborgd, 40 hetgeen vooral tot uiting komt wanneer de dwarselementen 20 zich in 1 0 1 '' C 3 " 9 de opneemgroef 11 van één van de poelies 4, 5 bevinden en ze ten opzichte van elkaar zijn gekanteld.
Als gevolg van de conische vormgeving van het nekdeel 30 is de 5 kans vergroot dat een snaar 13 in contact kan komen met het zijvlak 38 van het nekdeel 30. Dit geldt vooral voor de bovenste snaar 13 van het snarenpakket 14, waarbij de afstand tussen de snaar 13 en het zijvlak 38 het kleinst is. Hieronder worden twee maatregelen beschreven, waarmee genoemd gevolg van de coniciteit van het nekdeel 10 30 kan worden opgeheven.
Een eerste maatregel betreft het aanpassen van de vormgeving van het ondersteuningsvlak 22. Het ondersteuningsvlak 22 is met voordeel niet volledig vlak uitgevoerd, maar heeft een enigszins 15 convexe vormgeving, waardoor het snarenpakket 14 zich tijdens bedrijf van de continu variabele transmissie 1 zal centreren op genoemd ondersteuningsvlak 22.
Bij een bekend dwarselement dat is voorzien van een nekgedeelte 30 waarvan de zijvlakken 38 zich in hoofdzaak parallel ten opzichte 20 van elkaar uitstrekken, wordt de positie van het hoogste punt van de kromming van het ondersteuningsvlak 22 bepaald met behulp van de volgende formule:
Si ~ H * w - f 25 waarbij wordt verwezen naar figuur 6 en waarin: s staat voor de afstand die zich ter hoogte van het hoogste punt van de kromming van het ondersteuningsvlak 22 bevindt tussen genoemd hoogste punt en het vlak dat wordt gedefinieerd door het poelie-schijf-contactvlak 23; 30 w staat voor de dwarsafmeting van de snaren 13; en f staat voor een empirische factor die betrekking heeft op het optimaal aanliggen van het snarenpakket 14 tegen het contactvlak van een poelieschijf 7, 8, 9, 10.
De waarde van de empirische factor f ligt bij voorkeur tussen 35 0,0 mm en 0,2 mm. Doorgaans wordt voor deze factor een waarde van 0,1 mm gehanteerd.
Bij het dwarselement 20 volgens de uitvinding wordt met voordeel een andere formule gehanteerd voor het bepalen van de positie van het hoogste punt van de kromming van het ondersteunings-40 vlak 22. Deze formule is als volgt: 1018268 : 10 s2x:l3*vi-f - tan (½ * p) * h waarbij wordt verwezen naar figuur 6 en waarin 5 p staat voor de (niet-weergegeven) hoek die wordt ingesloten door de twee poelieschijf-contactvlakken 23 van het dwarselement 20; en h staat voor de hoogte van het snarenpakket 14.
De waarde van de hoek p is doorgaans 22°.
Uit een onderlinge vergelijking van de twee formules blijkt, 10 dat bij het dwarselement 20 volgens de uitvinding het hoogste punt van de kromming van het ondersteuningsvlak 22 over een afstand ter grootte van tan(H * p) * h in de richting van het door het poelieschi j f-contactvlak 23 gedefinieerde vlak is verschoven. Hierdoor zal tijdens bedrijf van de continu variabele transmissie 1 het snaren-15 pakket 14 zich zodanig op het ondersteuningsvlak 22 centreren, dat een configuratie van het snarenpakket 14 zoals getoond in figuur 6 wordt verkregen. In deze configuratie is de afstand tussen alle snaren 13 van het snarenpakket 14 en het zijvlak 38 van het nekdeel 30 optimaal, dat wil zeggen zo groot mogelijk, doordat alle snaren 20 13 optimaal aanliggen tegen het contactvlak van een poelieschijf 7, 8, 9, 10 wanneer het dwarselement 20 zich in de opneemgroef 11 van een poelie 4, 5 bevindt.
Een tweede (niet-geïllustreerde) maatregel betreft het 25 aanpassen van de vormgeving van het snarenpakket 14. Er kan een in hoofdzaak piramidevormig snarenpakket 14 worden toegepast, waarbij de dwarsafmeting van de binnenste snaar 13 het grootst is, en waarbij de dwarsafmeting van de buitenste snaar 13 het kleinst is. Een dergelijk snarenpakket 14 kan op eenvoudige wijze worden 30 vervaardigd, omdat alle snaren 13 door middel van walsen uit basis-ringen van gelijke afmetingen worden gevormd. Wanneer een gelijke hoogte voor de snaren 13 wordt aangehouden, zal een snaar 13 met een grotere omtrek een kleinere dwarsafmeting krijgen dan een snaar 13 met een kleinere omtrek.
35
Het zal voor de deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de 40 uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
1018268

Claims (8)

1. Dwarselement voor een drijfriem voor een continu variabele transmissie met twee, elk uit twee poelieschijven samengestelde poelies met een althans gedeeltelijk conisch contactvlak voor het paarsgewijs insluiten van de drijfriem, omvattende twee oneindige 5 dragers en dwarselementen die in axiale richting van de drijfriem tegen elkaar zijn geplaatst, waarbij de dwarselementen aan weerszijden zijn voorzien van een ondersteuningsvlak voor het ondersteunen van een drager, dat enerzijds overgaat in een poelieschi j f-contactvlak dat is bestemd om aan te liggen tegen een 10 contactvlak van een poelieschijf en anderzijds via een overgangsgebied in een zijvlak van een nekdeel van het dwarselement, met het kenmerk, dat althans een gedeelte van het nekdeel (30) naar de ondersteuningsvlakken (22) toe taps toeloopt, waarbij een zijvlak (38) van het nekdeel (30) en een poelieschijf-contactvlak (23) die 15 aan één zijde van het dwarselement (20) zijn gelegen, zich in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar uitstrekken.
2. Dwarselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het nekdeel (30) een kleinste dwarsafmeting heeft ter hoogte van de 20 ondersteuningsvlakken (22).
3. Dwarselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat op een voorvlak (26) van het dwarselement (20) een uitsteeksel (35) is aangebracht, waarbij het uitsteeksel (35) zich gedeeltelijk op het 25 nekdeel (30) bevindt.
4. Dwarselement volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in een achtervlak (29) van het dwarselement (20) een verdieping (36) is aangebracht, waarbij de verdieping (36) zich gedeeltelijk in het 30 nekdeel (30) bevindt.
5. Dwarselement volgens een willekeurige der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het ondersteuningsvlak (22) convex is, waarbij de positie van een hoogste punt van genoemd ondersteuningsvlak (22) 35 wordt bepaald met behulp van de volgende formule: s»i’S*w-f - tan^ * p) * h 1018268 waarin: s staat voor de afstand die zich ter hoogte van het hoogste punt van de kromming van het ondersteuningsvlak (22) bevindt tussen genoemd 5 hoogste punt en het vlak dat wordt gedefinieerd door het poelie-schijf-contactvlak (23); w staat voor de dwarsafmeting van de drager (12); f staat voor een empirische factor die betrekking heeft op het optimaal aanliggen van de drager (12) tegen het contactvlak van een 10 poelieschijf (7, 8, 9, 10); p staat voor de hoek die wordt ingesloten door de poelieschijf-contactvlakken (23) van het dwarselement (20); en h staat voor de hoogte van de drager (12).
6. Drijfriem voor een continu variabele transmissie met twee, elk uit twee poelieschijven samengestelde poelies met een althans gedeeltelijk conisch contactvlak voor het paarsgewijs insluiten van de drijfriem, omvattende twee oneindige dragers en dwarselementen volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de 20 dwarselementen in axiale richting van de drijfriem tegen elkaar zijn geplaatst.
7. Drijfriem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de dragers (12) in hoofdzaak piramidevormige snarenpakketten (14) omvatten, 25 waarbij de dwarsafmeting van een binnenste snaar (13) het grootst is, en waarbij de dwarsafmeting van een buitenste snaar (13) het kleinst is.
8. Continu variabele transmissie, zoals voor gebruik in een motor-30 voertuig, voorzien van een drijfriem volgens conclusie 6 of 7. 1 01 82 68
NL1018268A 2001-06-12 2001-06-12 Dwarselement met conisch nekdeel. NL1018268C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018268A NL1018268C2 (nl) 2001-06-12 2001-06-12 Dwarselement met conisch nekdeel.
EP02077284A EP1267091B1 (en) 2001-06-12 2002-06-06 Transverse element having a conical neck portion
DE60239849T DE60239849D1 (de) 2001-06-12 2002-06-06 Querelement mit einem konischen Halsabschnitt
EP11002041A EP2325523A1 (en) 2001-06-12 2002-06-06 Drive belt comprising transverse elements having a conical neck portion
AT02077284T ATE507414T1 (de) 2001-06-12 2002-06-06 Querelement mit einem konischen halsabschnitt
JP2002168052A JP4383022B2 (ja) 2001-06-12 2002-06-10 円すい状ネック部分を具備した横部材
US10/167,248 US6857980B2 (en) 2001-06-12 2002-06-11 Transverse element having a conical neck portion

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018268A NL1018268C2 (nl) 2001-06-12 2001-06-12 Dwarselement met conisch nekdeel.
NL1018268 2001-06-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018268C2 true NL1018268C2 (nl) 2002-12-16

Family

ID=19773531

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018268A NL1018268C2 (nl) 2001-06-12 2001-06-12 Dwarselement met conisch nekdeel.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US6857980B2 (nl)
EP (2) EP1267091B1 (nl)
JP (1) JP4383022B2 (nl)
AT (1) ATE507414T1 (nl)
DE (1) DE60239849D1 (nl)
NL (1) NL1018268C2 (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP3780237B2 (ja) * 2002-08-19 2006-05-31 バンドー化学株式会社 高負荷伝動用vベルト
JP3935060B2 (ja) * 2002-11-28 2007-06-20 本田技研工業株式会社 無段変速機用金属ベルト
NL1022022C2 (nl) * 2002-11-28 2004-06-02 Doornes Transmissie Bv Metalen drijfriem.
JP3973606B2 (ja) * 2003-07-04 2007-09-12 本田技研工業株式会社 無段変速機用ベルト
EP1544502B1 (en) * 2003-12-18 2011-08-10 Robert Bosch Gmbh Drive belt
JP4129448B2 (ja) * 2004-10-08 2008-08-06 本田技研工業株式会社 無段変速機用ベルト
US20060288969A1 (en) * 2005-06-22 2006-12-28 Thomas James A Engine accessory drive using the outside of a two-sided belt to operate a shrouded cooling fan
NL1032506C2 (nl) * 2006-09-15 2008-03-18 Bosch Gmbh Robert Dwarselement voor een drijfriem voor een continu variabele transmissie.
JP4766064B2 (ja) * 2008-02-15 2011-09-07 トヨタ自動車株式会社 無段変速機用ベルトのエレメントおよび無段変速機用ベルト
NL1039270C2 (en) * 2011-12-28 2013-07-01 Bosch Gmbh Robert Divided blanking member for the purpose of blanking transverse elements for use in a drive belt for a continuously variable transmission.
WO2014196254A1 (ja) * 2013-06-04 2014-12-11 本田技研工業株式会社 無段変速機用金属ベルト
JP6506062B2 (ja) * 2015-03-24 2019-04-24 本田技研工業株式会社 無段変速機用金属エレメントの製造方法
JP6444355B2 (ja) * 2016-11-04 2018-12-26 本田技研工業株式会社 無段変速機用金属エレメントおよび無段変速機用金属エレメントの製造方法
NL1043501B1 (en) * 2019-12-10 2021-08-31 Bosch Gmbh Robert A transverse segment for a drive belt and a drive belt for a continuously variable transmission including the transverse segment and a ring stack
NL1043881B1 (en) 2020-12-24 2022-07-20 Bosch Gmbh Robert Transverse segment for a drive belt with a carrier ring and multiple transverse segments

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3949621A (en) * 1973-08-31 1976-04-13 Varitrac Ag Endless belt with trapezoidal section constituted by supporting members
US4080841A (en) * 1975-10-09 1978-03-28 Van Doorne's Transmissle B.V. Push element for transmission belt
JPS6170246A (ja) * 1984-09-11 1986-04-11 Nissan Motor Co Ltd Vベルト
JPS6415554A (en) * 1987-07-08 1989-01-19 Nhk Spring Co Ltd Block of power transmission belt
JPH0483941A (ja) * 1990-07-25 1992-03-17 Nissan Motor Co Ltd 伝動ベルト

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4824424A (en) * 1987-08-24 1989-04-25 Fuji Jukogyo Kabushiki Kaisha Belt for a belt drive device
CA2047048C (en) * 1990-07-25 1996-07-30 Takashi Masuda High load force transmission belt
JPH05172188A (ja) * 1991-12-24 1993-07-09 Mitsuboshi Belting Ltd 高負荷伝動用ベルト

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3949621A (en) * 1973-08-31 1976-04-13 Varitrac Ag Endless belt with trapezoidal section constituted by supporting members
US4080841A (en) * 1975-10-09 1978-03-28 Van Doorne's Transmissle B.V. Push element for transmission belt
JPS6170246A (ja) * 1984-09-11 1986-04-11 Nissan Motor Co Ltd Vベルト
JPS6415554A (en) * 1987-07-08 1989-01-19 Nhk Spring Co Ltd Block of power transmission belt
JPH0483941A (ja) * 1990-07-25 1992-03-17 Nissan Motor Co Ltd 伝動ベルト

Non-Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 010, no. 238 (M - 508) 16 August 1986 (1986-08-16) *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 013, no. 189 (M - 821) 8 May 1989 (1989-05-08) *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 016, no. 302 (M - 1275) 3 July 1992 (1992-07-03) *

Also Published As

Publication number Publication date
DE60239849D1 (de) 2011-06-09
JP4383022B2 (ja) 2009-12-16
US20020187868A1 (en) 2002-12-12
EP1267091A2 (en) 2002-12-18
EP1267091B1 (en) 2011-04-27
ATE507414T1 (de) 2011-05-15
EP2325523A1 (en) 2011-05-25
US6857980B2 (en) 2005-02-22
JP2003130139A (ja) 2003-05-08
EP1267091A3 (en) 2006-04-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1018268C2 (nl) Dwarselement met conisch nekdeel.
NL1017931C2 (nl) Schakelketting.
RU2439395C2 (ru) Цепь для цепной передачи
JP2005326019A (ja) 変速機
CN107110294B (zh) 用于无级变速器的推带及设置有该推带的变速器
CN211314975U (zh) 传动带
JP2008523335A (ja) 凸状プーリー・シーブを持つ変速機のドライブベルト
KR101019783B1 (ko) 가로 요소를 구비한 구동 벨트 및 가로 요소를 제작하기위한 스탬핑 장치
NL1017122C2 (nl) Dwarselement voor een drijfriem voor een continu variabele transmissie.
JP2009515108A (ja) プーリおよび駆動ベルトを持つ変速機
NL8800336A (nl) Samengestelde drijfriem.
JP2002227935A (ja) 移動接触線を有する横断要素を装備したトランスミッションベルト
ES2311739T3 (es) Transmision continuamente variable.
KR100796428B1 (ko) 구동 벨트
CN100548161C (zh) 用于烟草加工业用机器中的输送链的链节
JP5261719B2 (ja) リンクプレートチェーン
US20040221569A1 (en) Process for forming a linking element for a push belt for a continuously variable transmission
EP1424508B1 (en) Metal driving belt
NL1033059C2 (nl) Dwarselement voor een drijfriem en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
CN100451381C (zh) 传动带
NL1027411C2 (nl) Transmissie met gebombeerde poelieschijven en een drijfriem.
JP6542260B2 (ja) 無段変速機用のプッシュベルト用の突出した傾動ゾーンを備えた横断セグメント
NL7900152A (nl) V-riemaandrijving.
JP7078390B2 (ja) 横断部材とリングスタックとを備える、無段変速機に用いられる駆動ベルト、およびその製造方法
CN209943426U (zh) 用于无级变速器的传动带的横向部段

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190701