NL1015889C2 - Magazijnsysteem. - Google Patents

Description

MAGAZIJNSYSTEEM

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opslaan van objecten, omvattende: - een behuizing; - in de behuizing, in een horizontaal vlak 5 aangebrachte eerste geleidingsrails voor het vormen van een eerste gesloten baan; - in de baan verplaatsbare opslagmiddelen voor het opslaan van de objecten; en - aandrijfmiddelen voor het langs een 10 afgifteopening in de behuizing voortbewegen van de opslagmiddelen.

Voor het bijvoorbeeld bezorgen van postpakketten rijdt gewoonlijk een aantal busjes rond, waarin in het laadruim de pakketten zijn gestapeld. Zodra 15 de chauffeur bij een afleveradres komt, dan moet hij in de laadruimte stappen en daar het betreffende pakket opzoeken. Dit kost tijd en is lastig voor de chauffeur.

Het komt ook voor dat terwijl de chauffeur een pakket aflevert onbevoegden de laadruimte van de wagen 20 ingaan en daar een aantal pakketten onrechtmatig meenemen. Met name bij bedrijven die waardevolle spullen zoals audio- en tv-apparatuur afleveren komt dit vaak voor.

Het is een doel van de uitvinding de 25 bovengenoemde nadelen te voorkomen.

Daarbij is het verder een doel van de uitvinding een goedkoop en eenvoudig magazijnsysteem te verschaffen.

Dit wordt bereikt met een inrichting zoals in 30 de aanhef beschreven.

Doordat de opslagmiddelen voorbij een afgifteopening in de behuizing getransporteerd worden, is het niet meer noodzakelijk dat een bedieningsman de 1 0 1 5 ft A q 2 behuizing betreedt. Hierdoor worden de objecten tegen onbevoegden beschermd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting verder 5 - in de behuizing boven de eerste geleidingsrails aangebrachte tweede geleidingsrails voor het vormen van een tweede gesloten baan; en - liftmiddelen aangebracht tussen de eerste baan en de tweede baan voor het tussen de eerste en de 10 tweede baan verplaatsen van opslagmiddelen.

Door middel van de lift wordt het mogelijk verschillende etages (dat wil zeggen twee of meer) boven elkaar aan te brengen en zo de capaciteit van het magazijnsysteem te vergroten.

15 In weer een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de opslagmiddelen plateaus met daaraan aangebrachte zwenkwielen.

Op deze plateaus kunnen de objecten geplaatst worden en de plateaus kunnen eenvoudig in en uit het 20 magazijnsysteem gereden worden, waardoor de opslagmiddelen elders geladen kunnen worden en het vullen van het magazijnsysteem met de opslagmiddelen kan dan op een snelle manier plaatsvinden.

In weer een andere uitvoeringsvorm omvatten de 25 opslagmiddelen bakken met daaraan aangebrachte zwenkwielen. Deze bakken hebben het voordeel dat de objecten niet van de opslagmiddelen kunnen afschuiven.

Bij voorkeur omvatten de opslagmiddelen identificatiemiddelen voor het identificeren van de 30 daarin opgeslagen objecten. Wanneer de objecten geplaatst worden op de opslagmiddelen, dan is het noodzakelijk om aan de besturing door te geven welke objecten zich bevinden op welke opslagmiddelen. Zo wordt het mogelijk voor de besturing om het gewenste object voor de 35 afgifteopening te transporteren.

De besturingsmiddelen zijn daarbij aangebracht voor het besturen van de aandrijfmiddelen en de 10 15 889 3 liftmiddelen. Zo kan geheel automatisch het magazijnsysteem werken.

In weer een andere uitvoeringsvorm omvatten de besturingsmiddelen communicatiemiddelen. Met deze 5 communicatiemiddelen kan de besturing controleren of op het afleveradres iemand aanwezig is, zodat aan de hand hiervan de route eventueel aangepast kan worden, indien niemand op het afleveradres aanwezig is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de 10 uitvinding omvatten de transportmiddelen een horizontaal verplaatsbare, uitschuifbare haak, welke haak kan aangrijpen op de opslagmiddelen, ten einde de opslagmiddelen in de bijbehorende baan voort te bewegen.

Ook andere wijzen van voortbeweging van de 15 transportmiddelen is natuurlijk mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld ook transportbanden aangebracht worden, die aangrijpen op bijvoorbeeld een zijkant van de ops1agmidde1en.

De uitvinding omvat verder een voertuig, dat 20 een inrichting zoals hierboven beschreven omvat.

De uitvinding omvat verder een werkwijze voor het opslaan van objecten in een inrichting volgens de uitvinding, omvattende de stappen: - het via de afgifteopening in de 25 opslagmiddelen plaatsen van een object; - het in de besturing invoeren van een identificatie van het object; - het in de baan verplaatsen van de opslagmiddelen, zodanig dat een volgend object in de 30 opslagmiddelen geplaatst kan worden.

De uitvinding omvat verder ook een werkwijze voor het uit een inrichting volgens de uitvinding uitnemen van een object, welke werkwijze de stappen omvat: 35 - het in de besturing ingeven van de identificatie van het object; 4 - het zodanig aansturen van de aandrijfraiddelen en/of de liftmiddelen, dat de opslagmiddelen met het object voor de afgifteopening geplaatst wordt.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding 5 worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen·.

figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht met gedeeltelijk weggenomen delen een voertuig volgens de uitvinding met daarop een magazijnsysteem volgens de 10 uitvinding; figuur 2 toont een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht met gedeeltelijk weggenomen delen van het magazijnsysteem volgens figuur 1; figuren 3a en 3b tonen aanzichten van de lift 15 volgens de uitvinding; figuur 4 toont een zijaanzicht van de lift met daarop een plateau; figuur 5 toont een detail V uit figuur 4; figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht van 20 een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 7 toont een derde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; figuren 8a en 8b tonen twee perspectivische onderaanzichten van de aandrijfmiddelen voor de plateaus; 25 figuur 9 toont een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een lift volgens de uitvinding; figuur 10 toont een detail van figuur 9; figuur 11 toont een zijaanzicht van een tweede 30 uitvoeringsvorm van klemmiddelen volgens de uitvinding; en figuur 12 toont een perspectivisch aanzicht met gedeeltelijk weggenomen delen van de klemmiddelen volgens figuur 11.

35 In figuur 1 wordt een vrachtwagen 1 getoond met daarop een magazijnsysteem 2 volgens de uitvinding. Dit magazijnsysteem 2 heeft een behuizing 3 met daarin aangebrachte geleidingsrails 4, waarin plateaus 5 op 5 zwenkwielen 6 in een rechthoekige baan zijn geleid. Op de plateaus kunnen objecten 7 worden geplaatst.

In de inrichting 2 is verder een lift getoond met een hefinrichting 8 en een hefplateau 9, waarop een 5 plateau 5 van de onderste laag naar de bovenste laag of andersom getransporteerd kan worden.

Alhoewel niet getoond, is in de behuizing 3 een afgifteopening aangebracht, zodat de objecten 7 uitgenomen kunnen worden. Deze afgifteopening kan aan de 10 zijkant of aan de achterkant van de behuizing 3 zijn aangebracht.

In de vrachtwagen 1 zijn verder communicatiemiddelen in de vorm van een telefoon 10 aangebracht en een satelliet navigatiesysteem 11 dat in 15 verbinding staat met een satelliet S. Zo wordt het voor de chauffeur mogelijk om zich te oriënteren en het juiste afleveradres te vinden.

Verder is in de inrichting 2 een barcodelezer 12 aangebracht waarmee de objecten geïdentificeerd kunnen 2 0 worden, zodat de besturing weet op welk plateau 5 welk object 7 zich bevindt. Wanneer nu de vrachtwagen naar een afleveradres toe rijdt, dan zal het systeem 2 automatisch het juiste object 7 voor de afgifteopening plaatsen, zodat wanneer het voertuig 1 op het afleveradres is 25 aangekomen, de chauffeur gemakkelijk het juiste object 7 uit de inrichting 2 kan nemen.

In figuur 2 is in perspectivisch aanzicht de inrichting 2 getoond, waarbij de plateaus en objecten zijn weggelaten. Op de voorwand van de behuizing 2 is als 30 geleiding een rollenbaan 13 aangebracht, waarlangs de objecten kunnen rollen zonder aanzienlijke wrijving te veroorzaken. Als transportmiddelen voor de objecten zijn transporteenheden 14 aangebracht. Elke transporteenheid omvat een uitschuifbare pen 15, die in lengterichting 35 heen en weer verschuifbaar is. Door nu de pen 15 uit te steken, dan zal deze aangrijpen op een plateau 5. Vervolgens wordt de pen in lengterichting verschoven, zodat het plateau verschoven wordt en daarbij eventueel 1015828 6 ervoor liggende plateaus verder schuift. Zo is het op een relatief eenvoudig en goedkope wijze mogelijk de plateaus in hun baan te verschuiven.

In figuur 3a is de lift opnieuw getoond met de 5 hefmiddelen 8 en het plateau 9. Verder is in het plateau 9 een sleuf 16 aangebracht waar doorheen een uitschuifbare pen 15 van een transporteenheid 14 kan bewegen. In figuur 3b is een zijaanzicht getoond van de lift. Het plateau 9 is in geleidingen 17 geleid. Verder 10 is de uitschuifbare pen 15 getoond, die aangrijpt op het plateau 5 met de zwenkwielen 6. De pen 15 wordt in lengterichting heen en weer geschoven door een cilinder 18.

In figuur 4 is een ander zijaanzicht getoond 15 van de lift volgens figuren 3a en 3b.

In figuur 5 is het detail V van figuur 4 nader getoond. Hierin is te zien dat het plateau 5 een flens 19 heeft die tussen twee klemdelen 20 is gehouden. Met deze klemdelen wordt het plateau 5 op de lift en tegen de 20 geleidingsrails van de verschillende lagen vastgehouden en wanneer het plateau van de lift geschoven moet worden, kunnen de klemmen 20 door middel van de elementen 21 gelost worden. In ruststand zullen de klemdelen door middel van de veren 22 de flens 19 van het plateau 5 25 vastklemmen.

De werking van de inrichting is als volgt: plateaus 5 worden buiten de vrachtwagen 1 en buiten de inrichting 2 voorzien van objecten 7. Bij een bevoorradingsstation worden de plateaus in de inrichting 30 2 geschoven en door middel van de barcodelezer 12 wordt aan de besturing van inrichting 2 doorgegeven welke objecten zich op welke plateaus bevinden. In plaats van een barcode lezer kan ook een transponder systeem gebruikt worden.

35 De chauffeur rijdt vervolgens met de wagen 1 naar het eerste afleveradres. Daarbij wordt hij geholpen door de satelliet navigatie en tijdens zijn rit naar het afleveradres kan bijvoorbeeld de besturing door middel *. ft.·'· i v “;· 7 van een telefoon 10 naar de klant bellen om zo vast te stellen of het object afgeleverd kan worden. Indien dit het geval is, dan zal de besturing de plateaus 5 zodanig verschuiven met de transporteenheden 14 en de lift, dat 5 het plateau met het gewenste object zich op de lift bevindt en in de onderste positie. Wanneer nu de bestuurder bij het afleveradres is aangekomen, dan kan hij via een afgifteopening aan de achterzijde van de behuizing 3 het object 7 uitnemen en dit overhandigen.

10 Bij het vervolg van zijn rit zal vervolgens het systeem opnieuw de plateaus 5 verschuiven, zodat het object voor het volgende afleveradres zich weer voor de afgifteopening bevindt.

Figuur 6 toont een tweede uitvoeringsvorm 30 15 volgens de uitvinding. Deze uitvoeringsvorm is een stationaire inrichting, die bijvoorbeeld tegen de muur 31 van een magazijn geplaatst kan worden. Verder komt deze inrichting overeen met de in figuur 1 getoonde inrichting en dezelfde verwijzingscijfers zijn gebruikt voor 20 dezelfde onderdelen.

In figuur 7 wordt een derde uitvoeringsvorm 40 volgens de uitvinding getoond. Deze inrichting kan zowel in een voertuig als in een magazijn geplaatst worden. Ook deze inrichting 40 omvat geleidingsrails 41 en rollebanen 25 42, die plateaus 43 (zie figuren 8a en 8b) kunnen geleiden. De plateaus 43 rijden tussen de geleidingsrails 41 over een grondvlak 44. Verder is er in de uitvoeringsvorm 40 een lift 45 aangebracht om plateaus vanaf de ene etage naar de andere te kunnen 3 0 transporteren.

Op de grondvlakken 44 zijn transportinrichtingen 46 aangebracht. Een dergelijke transportinrichting 46 bestaat uit een geleidingsstang 47, een om deze geleidingsstang 47 verplaatsbare plaat 48 35 en een bedieningsstang 49. De aandrijving 50 kan de bedieningsstang 49 roteren, zodat de plaat 48 in hoogterichting ten opzichte van de geleidingsstang 47 1015889 8 verplaatst. Tevens kan de aandrijving 50 de plaat 48 in langsrichting verschuiven.

In figuren 8a en 8b is getoond hoe de plateaus 43 door middel van de transportinrichting 46 verplaatst 5 kunnen worden. Aan de onderzijde van elk plateau 43 zijn nokken 51 aangebracht. De plaat 48 wordt nu door de bedieningsstang 49 zo geroteerd, dat deze in zijn onderste stand gebracht wordt. Zo wordt het mogelijk om de plaat 48 onder de nokken 51 door te schuiven.

10 Vervolgens wordt de bedieningsstang 49 opnieuw geroteerd zodat de plaat 48 in zijn bovenste stand komt. Door nu de plaat 48 in de richting van de pijl P in te trekken of in de richting van de pijl Q uit te schuiven, kunnen de plateaus 43 in hun geleidingen over de grondvlakken 44 15 verplaatst worden.

In figuur 9 is een tweede uitvoeringsvorm van een lift 51 getoond. Deze lift heeft zijgeleidingen 52 waarin het liftplateau 53 geleid is. Dit liftplateau 53 omvat kogelomlooplagers 54 die de goede geleiding in de 20 zijgeleidingen 52 verzekeren. Op het liftdeel 53 is eveneens een transportinrichting 46 geplaatst.

In figuur 10 is een detail van de in figuur 9 getoonde transportinrichting 46 getoond. Door middel van de pijlen is aangegeven dat de bedieningsstang 49 25 ingetrokken kan worden, zodat de plaat 48 tegen de nok 51 aanloopt. Om ervoor te zorgen dat de plaat 48 in zijn bovenste stand blijft staan, is een veer 55 aangebracht.

In figuur 11 is een deel van een plateau 43 getoond. Dit plateau 43 heeft een zwenkwiel 56, dat aan 30 het frame 57 is bevestigd. Op het frame 57 is langs de rand een rollenbaan 58 aangebracht, die voor een wrijvingsarme geleiding zorgt. Het plateau omvat verder een flens 49 waarop een kleminrichting 60 kan aangrijpen. De kleminrichting 60 is nader getoond in figuur 12. De 35 kleminrichting 60 heeft een U-vormig framedeel 61, waaromheen twee U-vormige klemdelen 62 op geleidingen 63 zijn geplaatst. De klemdelen 62 worden door middel van veren 64 naar elkaar toe gedrongen, waardoor ze in 9 ruststand de flens 59 van een plateau 53 vastklemmen. Om de klemmende werking van de klemdelen op te heffen zijn balgen 65 aangebracht. Door deze balgen 65 op druk te brengen door middel van bijvoorbeeld perslucht of 5 hydraulische olie worden de klemdelen 62 uit elkaar gedrongen, waardoor plateaus 43 vrij langs de kleminrichting 60 kunnen bewegen.

1015889

Claims (12)

1. Inrichting voor het opslaan van objecten, omvattende: - een behuizing; - in de behuizing, in een horizontaal vlak 5 aangebrachte eerste geleidingsrails voor het vormen van een eerste gesloten baan; - in de baan verplaatsbare opslagmiddelen voor het opslaan van de objecten; en - aandrijfmiddelen voor het langs een 10 afgifteopening in de behuizing voortbewegen van de opslagmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende: - in de behuizing boven de eerste 15 geleidingsrails aangebrachte tweede geleidingsrails voor het vormen van een tweede gesloten baan; en - liftmiddelen aangebracht tussen de eerste baan en de tweede baan voor het tussen de eerste en de tweede baan verplaatsen van opslagmiddelen.

3. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opslagmiddelen plateaus met daaraan aangebrachte zwenkwielen omvatten.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opslagmiddelen bakken met daaraan 25 aangebrachte zwenkwielen omvatten.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opslagmiddelen identificatiemiddelen omvatten voor het identificeren van de daarin opgeslagen objecten. 3 0

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of de tweede baan rechthoekig is. 1 0 1 f- a 'j

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende besturingsmiddelen voor het besturen van de aandrijfmiddelen en de liftmiddelen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de 5 besturingsmiddelen communicatiemiddelen omvatten.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de transportmiddelen een horizontaal verplaatsbare, uitschuifbare haak omvatten, welke haak kan aangrijpen op de opslagmiddelen, teneinde de 10 opslagmiddelen in de bijbehorende baan voort te bewegen.

10. Voertuig omvattende een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.

11. Werkwijze voor het opslaan van objecten in een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 15 omvattende de stappen: - het via de afgifteopening in de opslagmiddelen plaatsen van een object; - het in de besturing invoeren van een identificatie van het object; 20. het in de baan verplaatsen van de opslagmiddelen, zodanig dat een volgend object in de opslagmiddelen geplaatst kan worden.

12. Werkwijze voor het uit een inrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 10 uitnemen van een 25 object, welke werkwijze de stappen omvat: - het in de besturing ingeven van de identificatie van het object; - het zodanig aansturen van de aandrijfmiddelen en/of de liftmiddelen, dat de opslagmiddelen met het 30 object voor de afgifteopening geplaatst wordt. 1 0 1 5 8 fi o