NL1014940C2 - Wegmarkeringsamenstel voor het markeren van bijzondere situaties langs een weg. - Google Patents

Description

«

Korte aanduiding: Wegmarkeringsamenstel voor het markeren van bij zondere situaties langs een weg.

5 De uitvinding heeft betrekking op een wegmarkeringsamenstel voor het vormen van een bepaalde gewenste visuele waarneming voor een verkeersdeelnemer.

Automobilisten, motorrijders en andere verkeersdeelnemers worden tegenwoordig met diverse visuele middelen door het steeds drukker 10 wordende verkeer geleid. Het assortiment aan visuele middelen is zeer omvangrijk, en omvat onder andere verkeerslichten, verkeersborden, reflectorpaaltjes en op het wegdek aangebrachte lijnen en pijlen. Ook zijn zogenaamde ogenbedriegers bekend die een automobilist bijvoorbeeld het gevoel van een zeer hoge snelheid geven.

15 Wegmarkeringsamenstellen volgens de aanhef van conclusie 1 zijn bijvoorbeeld bekend als opeenvolging van op een steeds kleinere afstand van elkaar langs de weg geplaatste palen of op het wegdek geplaatste strepen.

Nadelig bij de bekende wegmarkeringsamenstellen is dat er in 20 hoofdzaak statische visuele waarnemingen mee worden bewerkstelligd.

De langs of op een weg voorziene visuele middelen passeren hierbij de rijdende automobilist met dezelfde snelheid als de rest van de omgeving. De attentiewaardê van het toegepaste wegmarkeringsamenstel wordt vooral gezocht in een zo sterk mogelijk contrast met de achter-25 grond.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een wegmarkeringsamenstel te verschaffen waarbij de bovengenoemde nadelen worden ondervangen, en waarbij de verkeersdeelnemers op een nieuwe en verrassende wijze een visuele waarneming te zien krijgen die hen langs bij-30 zondere en al dan niet gevaarlijke verkeerssituaties kan leiden.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een wegmarkeringsamenstel volgens conclusie 1, waarbij langs een zijde van een weg ten minste twee rijen van op afstand van elkaar geplaatste zicht-obstakels zijn voorzien. De zichtobstakels voldoen aan een aantal 35 voorwaarden. Zo contrasteren de zichtobstakels uit de eerste rij ten 1014940 - 2 - opzichte van die uit de tweede rij, zodat zij duidelijk van elkaar kunnen worden onderscheiden. Verder zijn de rijen zichtobstakels op verschillende afstanden van de wegas geplaatst, en is de gemiddelde onderlinge afstand tussen de zichtobstakels in de eerste rij groter 5 dan de gemiddelde breedte van de zichtobstakels in de tweede rij. De contrastverschillen tezamen met de specifieke positionering van de rijen zichtobstakels volgens de uitvinding heeft met voordeel tot gevolg dat een verkeersdeelnemer die in perspectief tussen de zichtobstakels in de eerste rij doorkijkt, een interferentiepatroon van 10 zichtobstakels in de tweede rij waarneemt. Doordat de verkeersdeelnemer in perspectief langs de rijen zichtobstakels kijkt ontstaat een situatie waarbij de rij voorste zichtobstakels de daar achter liggende rij contrasterende zichtobstakels in meer of mindere mate afdekt, dan wel volledig zichtbaar laat. Het patroon van zichtobstakels in de 15 achter liggende rij dat zichtbaar wordt heeft het karakter van een golfbeweging. Het wegmarkeringsamenstel volgens de uitvinding heeft als grote voordeel dat de daarmee opgewekte visuele waarneming zowel zichtbaar is voor een stilstaande als voor een zich verplaatsende weggebruiker. Door het samenstel bijvoorbeeld in een bocht toe te 20 passen kan de visuele waarneming een bestuurder als het ware door de bocht leiden. De verkeersdeelnemer zal gevoelsmatig zijn snelheid en stuurbewegingen afstemmen op de visuele waarneming. Het zichtbare interferentiepatroon verkent als het ware de bocht voor je, geeft aldus zekerheid over de te volgen lijn in de bocht, zonder je telkens 25 te doen schrikken, zoals bij plotseling opdoemende verkeersborden het geval is. In de praktijk is gebleken dat de via samenstel volgens de uitvinding verkregen visuele waarneming de aandacht van de verkeersdeelnemer zeer lang vasthoudt. Het samenstel is goedkoop te vervaardigen, niet gevoelig voor storingen en kan zonder energiebron werken. 30 Het zichtbare interferentiepatroon dat met het samenstel vol gens de uitvinding kan worden bereikt kan met voordeel worden beïnvloed door de diverse parameters, zoals de onderlinge afstand tussen de zichtobstakels in een rij, de onderlinge afstand tussen de rijen, de afmetingen van de zichtobstakels, het voorzien van meer dan twee 35 rijen, etc., te variëren. De uitvinding kan in zeer veel situaties worden toegepast, met name daar waar de veiligheidsaspecten een rol spelen, zoals bij slecht weer of in het donker. Ook afritten, oprit- 1014940 - 3- ten, asynchroon verlopende bochten, wegversmallingen, korte uitvoeg-stroken, etc. kunnen op een duidelijke manier gemarkeerd worden.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in conclusie 2-8.

5 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een zelfstandig te plaatsen eenheid van een frame met daarin een wegmarkeringsamenstel volgens de uitvinding zoals vastgelegd in conclusie 9 of 10.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: 10 fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een weg toont waar langs een wegmarkeringsamenstel volgens de uitvinding geplaatst is; fig. 2 een aanzicht is in perspectief van fig. 1; fig. 3 een grafische weergave is van een zichtlijn langs twee rijen zichtobstakels; 15 fig. 4 een grafische weergave is van een interferentiepatroon zoals verkregen met een samenstel volgens de uitvinding met vier rijen zichtobjecten, gezien vanuit een stilstaande waarnemer; en fig. 5 een aanzicht is overeenkomst fig. 4 gezien vanuit een bewegende waarnemer op een aantal verschillende tijdstippen.

20 In fig. 1 is een weg te zien met twee rijbanen 1 en een cen trale wegas 2. In de linker wegberm is een wegmarkeringsamenstel 3 volgens de uitvinding geplaatst. Het wegmarkeringsamenstel 3 omvat een eerste rij palen 5 en een tweede rij palen 6. De palen 5 zijn hierbij zwart, en de palen 6 wit uitgevoerd, opdat zij duidelijk ten 25 opzichte van elkaar contrasteren. Andere kleur- en/of materiaalcombi-naties zijn mogelijk. Voor het overige zijn de palen 5, 6 bij deze uitvoeringsvorm nagenoeg gelijkvormig uitgevoerd. De palen 5 zijn op een constante afstand van elkaar geplaatst in een lijn die in hoofdzaak evenwijdig is aan de wegas 2. Ook de palen 6 zijn op een con-30 stante afstand van elkaar geplaatst in een lijn die in hoofdzaak evenwijdig is aan de wegas 2. De breedte van de palen 6 is ten minste kleiner dan de onderlinge afstand tussen twee palen 5. In het bijzonder is de breedte van de palen 6 ten minste kleiner dan de helft van de onderlinge afstand tussen de palen 5. Op de linkerrijbaan 1 rijdt 35 een auto 10. De bestuurder van de auto 10 bestrijkt met zijn ogen een bepaald deel van het wegmarkeringsamenstel 3. Doordat de bestuurder in perspectief langs de twee rijen paaltjes 5, 6 kijkt, treft hij een situatie waarbij de voorste rij zwarte palen 5 de achterste witte 1 01 4940 - 4- palen 6 in meer of mindere mate afdekt. Hij neemt als het ware een interferentiepatroon van smallere en bredere witte palen 6 waar. Doordat mensen een relatief groot blikveld hebben, treedt dit effect ook bij beweging van de bestuurder op. Het interferentiepatroon be-5 weegt als het ware in de rijrichting mee met de bestuurder. Verder is het effect in grote mate onafhankelijk van de kijkrichting.

Aan de hand van fig. 3 en 4 zal nu worden aangegeven hoe het waarnemingsbeeld kan worden berekend voor een wegmarkeringsamenstel met twee rechte rijen paaltjes A, B met vaste onderlinge paaltjesaf-10 standen en vaste paaltjesbreedten. In fig. 3 is een waarnemer W in de oorsprong van een X-Y assenstelsel geplaatst. Op enige afstand rechts van de waarnemer bevinden zich achtereenvolgens een eerste rij paaltjes A en een daar achter liggende rij paaltjes B. Bij elke hoek oc hoort een zichtlijn K vanuit de waarnemer waarvoor de mate van zicht-15 baarheid van een paaltje B zal worden berekend. Het volledige waarne-mersbeeld wordt verkregen door in een groot aantal stappen de hoek α voor de zichtlijn K te variëren. De lijnen A en B staan onder een hoek ten opzichte van de X-as 30 en worden beschreven door de formules Y = al X + bl respectievelijk Y = a2 X + b2. De paaltjes A, B 20 langs de lijnen staan op vaste afstand PI respectievelijk P2 van elkaar en hebben een breedte pl respectievelijk p2. Om te bepalen wat er zichtbaar is langs de zichtlijn K worden de snijpunten van de lijnen A, B met de lijn K berekend. Met behulp van de gevonden snijpunten kunnen de afstanden van de snijpunten XI, Y1 respectievelijk X2, 25 Y2 ten opzichte van de X-as worden berekend. Deze afstand is bepalend of er op de positie XI, Y1 respectievelijk X2, Y2 een paaltje A respectievelijk B zichtbaar is.

De resultaten van de berekeningen zijn in fig. 4 in afhankelijkheid van de hoek oc uitgezet. Een hoek α gelijk aan 0° is hierbij 30 loodrecht op de Y-as in fig. 3, dat wil zeggen de waarnemer die zich langs de Y-as naar voren beweegt kijkt loodrecht opzij. De weergave in fig. 4 is niet beperkt tot twee rijen paaltjes A respectievelijk B, maar is uitgebreid met nog weer daar achter liggende rijen paaltjes C, D. Opgemerkt wordt dat de weergave in fig. 4 hoort bij bere-35 keningen uitgevoerd voor rijen paaltjes A, B, C respectievelijk D die zich in een richting evenwijdig aan de Y-as uitstrekken. De onderlinge afstand tussen de paaltjes A, B, C of D is voor elke rij hetzelfde. Ook de paaltjesbreedtes van de paaltjes A, B, C en D is voor elke 1 0 1 49 4 0 - 5- rij hetzelfde. Uitgegaan is hier van de onderlinge afstand van circa 0,3 meter, en een paaltjesbreedte van circa 0,15 meter. De rijen paaltjes A, B, C respectievelijk D zijn achtereenvolgens op 5, 5.5, 6 en 6.5 meter van de Y-as geplaatst. Fig. 4 toont duidelijk een inter-5 ferentiepatroon van zichtbaarheid van paaltjes B, C en D. Het interferentiepatroon is voor deze variant op te vatten als uitdovende golfbeweging. De rij paaltjes A is in perspectief gezien weergegeven, dat wil zeggen op grotere afstand van de waarnemer zullen zij steeds kleiner te zien zijn.

10 De getoonde interferentiepatronen bewegen in principe mee met de waarnemer. In fig. 5 is dit te zien voor een snelheid van 100 km per uur bij opeenvolgende tijdstapjes van 5 milliseconde. Ook hier is duidelijk te zien dat het interferentiepatroon voor de paaltjes B, C en D slechts weinig in de tijd verschuift, dat wil zeggen de waarne-15 mer kan de interferentiepatronen op in hoofdzaak dezelfde plaats ten opzichte van hemzelf waarnemen.

Naast de getoonde uitvoeringsvorm zijn vele varianten mogelijk. Door te spelen met de onderlinge afstanden, zichtobjectbreed-ten, afstanden tussen de rijen, andersvormige zichtobstakels, etc.

20 kunnen verschillende gewenste interferentiepatronen zichtbaar worden gemaakt.

Zo kunnen de voorste rijen zichtobjecten ook worden gevormd door een langgerekte strook materiaal waarin doorkijkopeningen zijn aangebracht. De achterste rij liggende rij zichtobstakels kan ook 25 worden gevormd door op plaatvormig materiaal geschilderde contrast-lijnen.

Teneinde het contrast te vergroten kunnen reflecterende materialen worden aangebracht op de zichtobstakels die de zichtbaarheid van met name de achterste rij zichtobstakels sterk kunnen vergroten. 30 Door de onderlinge afstand van de zichtobstakels weliswaar constant maar groter of kleiner te maken kan op een traject een interferentiepatroon met een sneller of langzamer verlopend interferentiepatroon worden verkregen.

In een variant is de onderlinge afstand tussen de zichtobjec-35 ten in één of meerdere rijen niet constant maar verloopt zodanig dat een zich verplaatsend interferentiepatroon optreedt. Aldus kan bijvoorbeeld een naderende automobilist worden geattendeerd op een gevaarlijke situatie waarbij hij zijn snelheid moet minderen.

1014940 - 6-

In een andere variant zijn de zichtobjecten in één of meerdere rijen schuin ten opzichte van de horizontaal opgesteld. Hierdoor ontstaat als het ware een naar beneden of naar boven bewegend interferentiepatroon. Ook deze uitvoering heeft een hoge attentiewaarde en 5 kan goed worden gebruikt voor het waarschuwen van verkeersdeelnemers.

De rijen zichtobjecten kunnen zowel in rechte lijnen evenwijdig aan de weg, als in rechte lijnen onder een hoek ten opzichte van de wegas, alsook in onregelmatige desgewenst gegolfde lijnen langs de weg worden geplaatst.

10 Ook zijn er combinaties denkbaar van bovenstaande varianten waarmee zeer diverse interferentiepatronen kunnen worden verkregen.

Het wegmarkeringsamenstel volgens de uitvinding kan als samenstel van losse zichtobjecten, bijvoorbeeld palen, langs de weg worden geplaatst, maar is met voordeel ook toepasbaar in een zelfstandig te 15 plaatsen eenheid. Te denken valt aan eenheden van enkele meters die aan de onderzijde voorzien zijn van steunmiddelen. De steunmiddelen zijn bijvoorbeeld geschikt om in een zachte berm te worden gedrukt of om op een bepaald type vangrail te worden bevestigd, bijvoorbeeld middels een klikverbinding. Met name bij deze laatste variant kan 20 snel worden ingespeeld op een plotseling ontstane gevaarlijke situatie .

Aldus is volgens de uitvinding een wegmarkeringsamenstel verschaft waarmee op eenvoudige en goedkope wijze de aandacht van weggebruikers kan worden getrokken, dan wel waarmee hun rijgedrag onge-25 merkt kan worden beïnvloed. Het samenstel is eenvoudig toepasbaar langs bestaande wegen, zonder daarbij de reeds aanwezige verkeerssig-naleringsmiddelen nadelig te beïnvloeden.

30 101 4940

Claims (10)

1. Wegmarkeringsamenstel (3) voor het markeren van bijzondere situaties langs een weg, omvattende: 5. een eerste rij langs een rijbaan (1) voorziene opeenvolging van doorkijkopeningen die van elkaar worden gescheiden door zichtobsta-kels (5), waarbij de zichtobstakels (5) tezamen een bepaalde gewenste visuele waarneming vormen voor een verkeersdeelnemer; 10 met het kenmerk, dat het samenstel ten minste een tweede rij met een opeenvolging van op afstand van elkaar voorziene zichtobstakels (6) omvat, waarbij de zichtobstakels (5) van de eerste rij contrasteren ten opzichte van de zichtobstakels (6) van de tweede rij, 15 waarbij de tweede rij zichtobstakels (6) in een richting lood recht op de wegas (2) gezien verder naar buiten is gelegen dan de eerste rij zichtobstakels (5), en waarbij de onderlinge afstand tussen de zichtobstakels (5) in de eerste rij groter is dan de gemiddelde breedte van de zichtobsta-20 kels (6) in de tweede rij, zodanig dat een verkeersdeelnemer die in perspectief door de doorkijkopeningen langs de eerste rij zichtobstakels (5) kijkt een interferentiepatroon van zichtobstakels (6) in de tweede rij waarneemt.

2. Wegmarkeringsamenstel (3) volgens conclusie 1, waarbij de zichtobstakels (5, 6) palen omvatten.

3. Wegmarkeringsamenstel (3) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de onderlinge afstand tussen de zichtobstakels (5, 6) in de eerste en/of . 30 tweede rij constant is.

4. Wegmarkeringsamenstel (3) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de onderlinge afstand tussen de zichtobstakels {5, 6) in de eerste en/of tweede rij verloopt. 35

5. Wegmarkeringsamenstel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de onderlinge afstand tussen de zichtobstakels (5) in 1014940 ‘ 8 de eerste rij ongelijk is aan de onderlinge afstand tussen de zicht-obstakels (6) in de tweede rij.

6. Wegmarkeringsamenstel (3) volgens één van de voorgaande conclu-5 sies, waarbij de zichtobstakels (5, 6) in de eerste en/of tweede rij schuin zijn opgesteld.

7. Wegmarkeringsamenstel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zichtobstakels (6) in de tweede rij zijn voorzien 10 van reflecterend materiaal.

8. Wegmarkeringsamenstel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zichtobstakels (5) in de eerste rij een donkere kleur, en de zichtobstakels (6) in de tweede rij een felle kleur heb- 15 ben.

9. Eenheid van een frame met daarin toegepast een wegmarkeringsamenstel volgens één van de conclusies 1-8, omvattende steun- en/of verbindingsmiddelen. 20

10. Eenheid volgens conclusie 9, waarbij de steunmiddelen zijn ingericht om te worden bevestigd op of aan een vangrail. 1014940