NL1014332C2 - Hijswerktuig. - Google Patents

Description

Hij swerktuig

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hijswerktuig, omvattende een hijskabel, een buitengiek en ten minste een binnengiek, die lateraal in de buitengiek verplaatsbaar is tussen een eerste, in hoofdzaak ingeschoven po-5 sitie en een tweede, althans gedeeltelijk uitgeschoven positie waarbij de binnengiek via een eerste uiteinde van de buitengiek daaruit kan worden geschoven en waarbij aan het hijswerktuig een haspel is voorzien voor opneming van de hijskabel.

10 Een dergelijk hijswerktuig is bekend uit het Ameri kaanse octrooi US-4.187.048. Daarin wordt een hijswerktuig beschreven, welke vanuit een ingeschoven positie naar een uitgeschoven positie kan worden verplaatst door middel van een uitschuifbare binnengiek. Aan het meest uitgeschoven uit-15 einde van de binnengiek is een kabelhaspel met een kabel verbonden, waarmee een last kan worden opgetild, respectievelijk neergelaten. Als mogelijke toepassing van dit hijswerktuig, wordt het bevestigen darrvan in een voertuig genoemd. Aangezien de kabelhaspel inclusief het hefmechanisme als een ge-20 heel is uitgevoerd, wordt er een relatief groot verticaal volume van het voertuig door de hijsinrichting verbruikt.

Het bekende hijswerktuig zoals uit het genoemde Amerikaanse octrooischrift bekend, neemt in zijn geheel veel ruimte in. Omdat met name bij toepassing in voertuigen een 25 klein volume van het hijswerktuig belangrijk is, heeft dit bekende hijswerktuig nooit veel toepassing gevonden.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterd hijswerktuig te verschaffen. Met name is het de bedoeling om een hijswerktuig te verschaffen dat minder ruimte 30 inneemt dan het bekende hijswerktuig. Tevens is het de bedoeling om een hijswerktuig te verschaffen dat eenvoudig te bedienen is en waarmee lasten op eenvoudige wijze in een voertuig of iets dergelijks kunnen worden geplaatst. Behalve toepassing in voertuigen dient het hijswerktuig ook in bijvoor-35 beeld vaartuigen te kunnen worden toegepast.

1014332 2

De hiervoor beschreven voordelen worden verkregen door middel van een hijswerktuig zoals in de aanhef genoemd, en welke wordt gekenmerkt doordat de haspel aan of nabij een tweede uiteinde van de buitengiek is verbonden, de binnengiek 5 aan zijn naar buiten verplaatsbare uiteinde een geleider omvat voor het daar overheen geleiden van de hijskabel, de hijskabel via de geleider over een kabelschijf wordt geleid die is verbonden aan een traveller welke over de lengterichting van de binnengiek verplaatsbaar is, en waarbij de tra-10 veller via een tweede kabel of iets dergelijks is verbonden met de buitengiek, welke kabel via een tweede, aan het naar binnen gerichte uiteinde van de binnengiek verbonden, geleider is gevoerd, zodanig dat bij het in de buitengiek van de eerste resp. tweede naar de tweede resp. eerste positie ver-15 plaatsen van de binnengiek de verticale positie van het uiteinde van de hijskabel constant blijft en gelijktijdig de traveller in de binnengiek van het ene uiteinde naar het andere uiteinde wordt verplaatst.

Het hijswerktuig volgens de uitvinding heeft het 20 voordeel dat het slechts zeer weinig verticale ruimte in beslag neemt. Dit wordt met name verkregen doordat de haspel, waarmee de hijskabel omhoog en omlaag kan worden gebracht, niet noodzakelijkerwijs meer aan de giek hoeft te worden bevestigd. In plaats van op een positie aan of nabij een uit-25 einde van de buitengiek, is het ook mogelijk om de haspel op een verder van de giek gelegen positie te bevestigen; in het geval van een voertuig bijvoorbeeld nabij een zij-uitgang van het voertuig. In het geval van een elektrisch bedienbare haspel, kan het bedieningspaneel voor de haspel bij een uitgang 30 van het voertuig zijn bevestigd of eventueel afzonderlijk aan de buitenzijde van het voertuig, en waarbij de haspel zich op een willekeurige geschikte plaats in het voertuig kan bevinden.

Het hijswerktuig volgens de uitvinding kan van elk 35 geschikt materiaal zijn vervaardigd. Bijvoorbeeld kunnen de gieken van aluminium of vezelversterkte kunststof zijn vervaardigd, wat het grote voordeel heeft dat het gewicht daarvan relatief laag kan worden gehouden. Ook is het mogelijk om 1014332 3 bijvoorbeeld de buitengiek van een geschikte soort staal te vervaardigen, en de binnengiek van aluminium. Eventueel kunnen de oppervlakken voor het lateraal verplaatsen van de giek van een geschikt, slijtvast materiaal zijn vervaardigd.

5 De binnengiek kan op een glijdende wijze door de buitengiek worden geschoven. Ook is het mogelijk om de binnengiek door middel van rolwielen over een geschikt oppervlak van de buitengiek te verplaatsen, of omgekeerd, waarbij de rollen zich in de buitengiek bevinden.

10 De uitvinding zal nu nader worden beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 toont een lengtedoorsnede van een hijswerktuig volgens de onderhavige uitvinding in een eerste positie.

Figuur 2 toont een lengtedoorsnede van een hijswerk-15 tuig volgens de onderhavige uitvinding in een tweede positie.

Figuur 3 toont een lengtedoorsnede van een hijswerktuig volgens de onderhavige uitvinding volgens een tweede uitvoeringsvorm in een eerste positie.

Figuur 4 toont een lengtedoorsnede van een hijswerk-20 tuig volgens de onderhavige uitvinding volgens een tweede uitvoeringsvorm in een tweede positie.

Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van een hijswerktuig volgens de onderhavige uitvinding volgens de eerste uitvoeringsvorm.

25 Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht van een hij swerktuig volgens de onderhavige uitvinding volgens een derde uitvoeringsvorm in een eerste positie.

Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht van een hijswerktuig volgens de onderhavige uitvinding volgens een 30 derde uitvoeringsvorm in een tweede positie.

Het hijswerktuig 1 volgens de onderhavige uitvinding omvat een buitengiek 3 en een binnengiek 4, zoals is weergegeven in de fign. 1 en 2. De binnengiek 4 is lateraal verplaatsbaar gemonteerd in de buitengiek 3. Om een last te kun-35 nen optillen, d.w.z. in verticale richting verplaatsen, is voorzien in een hijskabel 2 welke in de in figuur 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvorm is voorzien van een bevestigingsmiddel 2A. Aan zijn andere uiteinde is de hijskabel verbonden

^ ^ ί I. VU

ü ^ y ï 'i*‘ é=r 4 met een haspel 7, welke in de weergegeven uitvoeringsvorm nabij een uiteinde 6 van de buitengiek 3 is bevestigd. Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht waarbij de haspel 7 buiten het uiteinde van de buitengiek 3 is geplaatst. De binnengiek 5 is in fig. 1 weergegeven in de meest ingeschoven positie, terwijl in fig. 2 de situatie staat weergegeven waarin de binnengiek zich in de meest uitgeschoven positie bevindt. Zoals duidelijk blijkt uit de figuren, wordt de hijskabel, vanaf de haspel 7, over een geleider 9 gevoerd die aan het uit-10 einde 8 van de binnengiek 4 is bevestigd. De hijskabel 2 wordt vervolgens teruggevoerd naar een traveller 11, en via een kabelschijf 10 geleid, waarna de hijskabel verticaal afhangt. Tevens is duidelijk uit de figuren af te leiden dat de traveller 11 via een tweede kabel 12 of iets dergelijks is 15 verbonden aan de buitengiek 3. Daartoe wordt deze tweede kabel 12, of iets dergelijks via een geleider 14 gevoerd, welke geleider 14 aan het andere uiteinde van de binnengiek 4 is bevestigd. Deze tweede kabel 12 of iets dergelijks wordt daartoe via deze tweede geleider 14 weer teruggevoerd en is 20 bevestigd aan het voorste uiteinde 5 van de buitengiek 3.

Het blijkt duidelijk uit de figuren 1 en 2, dat bij het verplaatsen van de binnengiek 4 uit de buitengiek 3, het gehele samenstel van binnengiek 4, geleider 9, en geleider 14, via het uiteinde 5 van de buitengiek 3 naar buiten wordt 25 geschoven. Het achterste uiteinde (in de figuren het meest rechter deel) van de binnengiek 4 zal daarbij in de buitengiek 3 achterblijven, voor het verschaffen van de noodzakelijke stabiliteit. Doordat de traveller zowel aan de hijskabel 2 als aan de tweede kabel 12 of iets dergelijks is ver-30 bonden, en deze tweede kabel 12 een vaste positie heeft en aan zijn andere uiteinde aan het uiteinde 5 van de buitengiek 3, en de hijskabel 2 vast is verbonden aan de haspel 7, zal bij het in laterale richting verplaatsen van de binnengiek 4 door de buitengiek 3, het uiteinde van de hijskabel 2 en de 35 aan het bevestigingsmiddel 2A hangende last op een vaste, verticale positie blijven. Hierdoor is het mogelijk om de haspel, of enig ander opwindmechanisme voor de hijskabel 2, niet aan of nabij de binnengiek te bevestigen, maar op een 1 0 1 A 3 3 2 5 geheel andere positie, waardoor het moment op het uiteinde van de binnengiek 4 (of een andere positie vanwaar de hijskabel 2 afhangt) wordt verminderd, en waarbij bovendien het voordeel wordt verkregen dat de verticale hoogte nabij de 5 hijspositie, d.w.z. bij een volledig uitgeschoven binnengiek het uiteinde van het hijswerktuig 1, sterk wordt gereduceerd. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de haspel 7 aan het uiteinde van de buitengiek 3 geplaatst, maar uiteraard is het ook mogelijk om de haspel buiten de buitengiek te plaatsen.

10 Wanneer de binnengiek 4 van een meest ingeschoven positie in de buitengiek 3 wordt verplaatst naar een meest uitgeschoven positie in de buitengiek 3, zal de traveller 11 van een meest naar rechts gelegen stand (zie Fig. 1) naar een meest naar links geschoven stand (zie Fig. 2) worden ver-15 plaatst, doordat deze traveller 11 via de kabel 12 met de buitengiek 3 is verbonden. De traveller 11 zal daardoor bij het uitschuiven van de binnengiek 4 een afstand afleggen die twee maal de uitgeschoven lengte van de binnengiek bedraagt. Hierdoor kan een last over een grote afstand worden ver-20 plaatst zonder dat een grote constructie nodig is. Bovendien is de constructie op zodanig wijze uit te voeren dat de binnengiek 4 en daarmee de traveller 11 handmatig in horizontale richting verplaatst kunnen worden. Bij zwaardere lasten kan eventueel gebruik worden gemaakt van een hulpsysteem, bij-25 voorbeeld een hydraulisch systeem, om de binnengiek te laten inschuiven en/of uitschuiven.

De traveller 11 is over de lengte van de binnengiek 4 verplaatsbaar, bijvoorbeeld door middel van rolwielen. Deze rolwielen kunnen over geleidingsbanen worden geleid die op de 30 binnengiek 4 zijn aangebracht. Deze geleidingen zijn in de figuren 1 en 2 niet weergegeven.

De kabel 12 kan eventueel ook bestaan uit een ketting. In dat geval kan de geleider 14 bijvoorbeeld bestaan uit een tandwiel. Het is echter ook mogelijk dat de kabel 12 35 uit iets anders dan een ketting bestaat, bijvoorbeeld een band- of lintvormig verbindingsmiddel.

Indien op de hijskabel 2 geen verticale kracht wordt uitgeoefend door een last, is het mogelijk dat door het ge- 19 1 4 3 3 2 6 wicht van de kabel 12 (bijvoorbeeld een ketting 12), deze ketting 12 enigszins naar beneden toe zal zakken, ten gevolge van de invloed van de zwaartekracht op de ketting 12, waardoor de traveller 11, inclusief de kabelschijf 10 naar rechts 5 wordt getrokken. Dit zal eventueel zover mogelijk zijn totdat het bevestigingsmiddel 2a dat aan het uiteinde van de hijskabel 2 is bevestigd tegen de kabelschijf 10 en/of de traveller 11 aanligt. Om dit te voorkomen, is het mogelijk om de kabel 12 of iets dergelijks te bevestigen aan de traveller 11 en 10 van daaruit te verlengen en verder te voeren naar een derde geleider 25 (met stippellijn in de figuur weergegeven) welke is verbonden aan of nabij het uiteinde 8 van de binnengiek 4, daar omheen te geleiden en vervolgens weer terug naar het uiteinde 5 van de buitengiek 3, bijvoorbeeld nabij het punt 15 waar het andere uiteinde van de kabel 12 of iets dergelijks aan de buitengiek is vastgemaakt. In dat geval wordt een gesloten systeem van de kabel 12 verkregen, waardoor het niet mogelijk is dat deze uitzakt indien op de hijskabel 2 geen kracht in verticale richting naar beneden toe wordt uitgeoe-20 fend.

In de figuren 3 en 4 wordt een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding getoond. Hierin bestaat het hijswerktuig 1 uit een buitengiek 3 en twee binnengieken 4 en 15. Bij de getoonde uitvoeringsvorm is geen traveller 25 aanwezig. Fig. 3 toont het hijswerktuig 1 in een eerste, meest ingeschoven positie, waarbij het bevestigingsmiddel en de daaraan hangende last zich nabij het uiteinde 5 van de buitengiek 3 bevinden. Fig. 4 toont het hijswerktuig 1 in een tweede, meest uitgeschoven positie, waarbij de last zich na-30 bij het uiteinde 8 van de binnengiek 4 bevindt. In deze positie is de binnengiek 15 bijna geheel uit de buitengiek 3 geschoven en is de binnengiek 4 bijna geheel uit de binnengiek 15 geschoven. De last heeft bij de verplaatsing van de eerste naar de tweede positie een afstand afgelegd die gelijk is aan 35 de som van de uitgeschoven lengten van de beide binnengieken 4 en 15. De hijskabel 2 wordt in de in de fign. 3 en 4 getoonde uitvoeringsvorm vanaf de haspel 7 geleid over een geleider 19 die is verbonden aan het uiteinde 18 van de binnen- 1014332 7 giek 15, vervolgens verder geleid over een geleider 17 die is verbonden met het binnenste uiteinde 13 van de binnengiek 4 en tenslotte over een geleider 9 die zich bevindt nabij het buitenste uiteinde 8 van de binnengiek 4. Het binnenste uit-5 einde 13 van de binnengiek 4 is door middel van een kabel 12 of iets dergelijks via een geleiding 14 in het binnenste uiteinde 16 van de binnengiek 15 verbonden met het buitenste uiteinde 5 van buitengiek 3. Een dergelijk stelsel van geleidingen en kabels zoals getoond zorgt ervoor dat de last bij 10 het inschuiven en uitschuiven van de binnengieken in de buitengiek altijd op dezelfde verticale positie blijft hangen.

Volgens de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in de fign. 3 en 4 is het mogelijk de kabel 12 of iets dergelijks in een gesloten systeem op te nemen, zoals hiervoor besproken 15 onder verwijzing naar de fign. 1 en 2. In dat geval wordt de kabel 12 vanaf het binnenste uiteinde 13 van de binnengiek 4 verlengd en over een geleider 25 (in de fign. 3 en 4 d.m.v. een stippellijn weergegeven) gevoerd, die is aangebracht in het buitenste uiteinde 18 van de binnengiek 15, en vervolgens 20 verbonden met het buitenste uiteinde 5 van de buitengiek 3, bijvoorbeeld nabij het andere uiteinde van de kabel 12.

Andere uitvoeringsvormen voor het geleiden van de hijskabel 2 en de kabel 12, om het beoogde doel van het constant houden van de verticale positie van het uiteinde van de 25 hijskabel 2 te verkrijgen, zullen een deskundige na het lezen van deze beschrijving duidelijk zijn. Ook uitvoeringsvormen waarbij een traveller (zoals getoond in de fign. 1 en 2) bij het inschuiven en uitschuiven van de binnengieken zich automatisch van het ene uiteinde naar het andere uiteinde van de 30 binnengiek verplaatst, zullen een deskundige duidelijk zijn.

In de figuren 6 en 7 wordt een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven, waarbij een eerste positie respectievelijk een tweede positie zijn getoond. Duidelijk in deze figuren is met name te zien dat de haspel 7 op een posi-35 tie onder de buitengiek is bevestigd. Daartoe is een extra geleiding 20 nabij het uiteinde 6 van de buitengiek 3 voorzien. In de in de figuren 6 en 7 weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het hijswerktuig twee parallel ge- 1 0 1 4 3 3 2 8 plaatste sets van elk een buitengiek en een binnengiek, waarbij (in de weergegeven uitvoeringsvorm loodrecht, maar dat is niet noodzakelijk) tussen deze twee sets een dwarsbalk 21 is aangebracht. Deze dwarsbalk 21 vervult de rol van de travel-5 Ier 11 zoals weergegeven in figuren 1 tot en met 4. Bij het van een meest ingeschoven positie (zoals weergegeven in figuur 6) naar een meest uitgeschoven positie (zoals weergegeven in figuur 7) verplaatsen van de binnengieken 4 uit de buitengieken 3, zal de dwarsbalk 21 van een meest naar achte-10 ren geplaatste stand naar een meest naar voren geplaatste stand bewegen. De dwarsbalk 21 kan bijvoorbeeld door middel van loopwielen (niet getoond) over de geleidingsvlakken 22, 23 aan de binnenzijde van de binnengiek 4 worden gevoerd. Deze loopwielen (niet getoond) kunnen zowel over de geleidings-15 vlakken 22 als over de geleidingsvlakken 23 worden geleid. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de kabelschijf 24, welke in de dwarsbalk 21 is aangebracht op een vaste positie gemonteerd. Het is echter ook mogelijk om deze volgens een alternatieve uitvoeringsvorm over de lengte van de dwarsbalk 21 20 verplaatsbaar aan te brengen. In dat geval is het mogelijk om een te verplaatsen last in een tweedimensionale richting te positioneren.

Tevens is het mogelijk om de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in de fign. 6 en 7 te vervaardigen met twee pa-25 rallelle sets van drie giekdelen, zoals deze zijn beschreven onder verwijzing naar de fign. 3 en 4. In een dergelijke uitvoeringsvorm is de dwarsbalk 21 star verbonden met de beide buitenste uiteinden 8 van de binnengieken 4.

Het zal duidelijk zijn dat verschillende aanpassin-30 gen aan de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen mogelijk zijn, zonder buiten het bereik van de uitvinding te vallen. Zo is het mogelijk om de uitvinding toe te passen in een verticale kraan, in plaats van een horizontale kraan zoals in de figuren is weergegeven. Verticale, 35 uitschuifbare kranen zijn algemeen bekend, maar passen in alle gevallen hydrauliek toe om de afzonderlijke gieken uit te schuiven. Het gebruik van een kabelsysteem volgens de onderhavige uitvinding heeft een grote gewichtsreductie tot ge- 10 14 3 3 2 9 volg, waardoor dergelijke kranen veel lichter kunnen worden uitgevoerd. Eventueel is het dan ook mogelijk om kleinere diameters van de afzonderlijke gieken toe te passen, bij een zelfde sterkte, door de materiaaldikte aan de gewenste sterk-5 te aan te passen.

Het hijswerktuig volgens de onderhavige uitvinding kan op veel plaatsen toegepast worden, bijvoorbeeld in voertuigen, vaartuigen en dergelijke. Ook is het mogelijk om het hijswerktuig als een mobiele installatie uit te voeren, waar-10 bij deze bijvoorbeeld (t.b.v. verhuizingen of bij het verplaatsen van grote en zware voorwerpen) in woningen kan worden geplaatst, bijvoorbeeld door het hijswerktuig in een afzonderlijk frame op te nemen. Het frame kan in dat geval bijvoorbeeld op een vloer worden bevestigd of tussen een vloer 15 en een plafond worden geklemd, waarbij het hijswerktuig zich nabij een vensteropeningen bevindt. Op deze wijze, bij geopende vensters, is het zeer eenvoudig mogelijk om lasten die zich buiten het gebouw op de begane grond bevinden, met behulp van het hijswerktuig volgens deze uitvinding op te take-20 len en naar binnen te verplaatsen. Het grote voordeel van het hijswerktuig volgens de uitvinding in een dergelijke toepassing is dat het hijswerktuig op elke verdieping en in elk vertrek kan worden geplaatst waar zich een venster bevindt.

1 0 1 i 3 3 2

Claims (10)

1. Hijswerktuig (1), omvattende een hijskabel (2), een buitengiek (3) en ten minste een binnengiek (4), die lateraal in de buitengiek verplaatsbaar is tussen een eerste, in hoofdzaak ingeschoven positie en een tweede, althans ge- 5 deeltelijk uitgeschoven positie waarbij de binnengiek (4) via een eerste uiteinde (5) van de buitengiek (3) daaruit kan worden geschoven en waarbij aan het hijswerktuig een haspel (7) is voorzien voor opneming van de hijskabel (2), met het kenmerk, dat de haspel (7) aan of nabij een tweede uiteinde 10 (6) van de buitengiek (3) is verbonden, de binnengiek (4) aan zijn naar buiten verplaatsbare uiteinde (8) een geleider (9) omvat voor het daar overheen geleiden van de hijskabel, de hijskabel (2) via de geleider (9) over een kabelschijf (10) wordt geleid die is verbonden aan een traveller (11) welke 15 over de lengterichting van de binnengiek (4) verplaatsbaar is, en waarbij de traveller (11) via een tweede kabel (12) of iets dergelijks is verbonden met de buitengiek (3), welke kabel (12) via een tweede, aan het naar binnen gerichte uiteinde (13) van de binnengiek (4) verbonden, geleider (14) is ge-20 voerd, zodanig dat bij het in de buitengiek van de eerste respectievelijk tweede naar de tweede respectievelijk eerste positie verplaatsen van de binnengiek (4) de verticale positie van het uiteinde van de hijskabel (2) constant blijft en gelijktijdig de traveller (11) in de binnengiek (4) van het 25 ene uiteinde (13 respectievelijk 8) naar het andere uiteinde (8 respectievelijk 13) wordt verplaatst.

2. Hijswerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbinding (12) een ketting omvat en de geleider (14) een tandwiel is.

3. Hijswerktuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de hijskabel (2) aan zijn uiteinde is voorzien van een bevestigingsmiddel (2A).

4. Hij swerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van bevestigings-35 middelen voor bevestiging aan een voertuig of een vaartuig. 1 0 1 4 3 3 2

5. Hij swerktuig volgens een der voorgaande conclusies, waarbij deze is voorzien van drie respectievelijk in elkaar schuivende gieken (3, 4, 15), waarbij een buitengiek (3) is als weergegeven in conclusie 1, waarbij een tweede 5 binnengiek (15) op lateraal schuivende wijze is geplaatst in de buitengiek en waarbij een eerste binnengiek (4) op overeenkomstig lateraal schuivende wijze in de tweede binnengiek (15) is geplaatst, waarbij een hijskabel (2) vanaf een haspel (7) wordt geleid over een geleider (19) die is verbonden aan 10 het buitenste uiteinde (18) van de binnengiek (15), vervolgens over een geleider (17) die is verbonden met het binnenste uiteinde (13) van de binnengiek (4) en tenslotte over een geleider (9) die zich bevindt nabij het buitenste uiteinde (8) van de binnengiek (4) en waarbij het binnenste uiteinde 15 (13) van de binnengiek (4) door middel van een kabel (12) of iets dergelijks via een geleiding (14) in het binnenste uiteinde (16) van de binnengiek (15) is verbonden met het buitenste uiteinde (5) van de buitengiek (3), zodanig dat bij het verplaatsen van de eerste binnengiek (4) van een eerste 20 resp. tweede positie naar een tweede resp. eerste positie, de tweede binnengiek (15) wordt verplaatst van een eerste resp. tweede positie naar een tweede resp. eerste positie en de verticale positie van de hijskabel (2) constant blijft.

6. Hijswerktuig volgens één der voorgaande conclu-25 sies, met het kenmerk, dat één of meer van de gieken zijn vervaardigd van staal, aluminium of vezelversterkte kunststof, of een combinatie daarvan.

7. Hijswerktuig volgens één der voorgaande conclusies, welke is voorzien van twee parallel geplaatste sets van 30 elk een buitengiek en een binnengiek volgens conclusie 1-4, waarbij de traveller (11) bestaat uit een dwarsbalk (21), welke is geplaatst tussen de twee parallel geplaatste binnen-gieken, welke dwarsbalk (21) is voorzien van een kabelschijf (24) waar overheen de hijskabel (2) met zijn uiteinde is ge-35 leid, en welke lateraal in de binnengieken verplaatsbaar is.

8. Hij swerktuig volgens één der voorgaande conclusies, welke is voorzien van twee parallel geplaatste sets van elk één buitengiek en ten minste twee binnengieken volgens 1014332 conclusie 5, waarbij de traveller (11) bestaat uit een dwarsbalk, welke is geplaatst tussen de uiteinden (8) van de twee parallel geplaatste binnengieken (4), welke dwarsbalk (21) is voorzien van een kabelschijf (24) waar overheen de hijskabel 5 (2) met zijn uiteinde is geleid.

9. Toepassing van een hijswerktuig volgens één der voorgaande conclusies in een verticale hijskraan.

10. Toepassing van een hijswerktuig volgens één der conclusies 1-8 in een gebouw. 10 f4 3 3 2