NL1014114C2 - Werkwijze en inrichting voor het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie. Download PDF

Info

Publication number
NL1014114C2
NL1014114C2 NL1014114A NL1014114A NL1014114C2 NL 1014114 C2 NL1014114 C2 NL 1014114C2 NL 1014114 A NL1014114 A NL 1014114A NL 1014114 A NL1014114 A NL 1014114A NL 1014114 C2 NL1014114 C2 NL 1014114C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
pressure
dispensing
closing
pressure medium
Prior art date
Application number
NL1014114A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1014114A1 (nl
Inventor
Magnus Westerkamp
Original Assignee
L O M A N Systemtechnik Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by L O M A N Systemtechnik Gmbh filed Critical L O M A N Systemtechnik Gmbh
Publication of NL1014114A1 publication Critical patent/NL1014114A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1014114C2 publication Critical patent/NL1014114C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K7/00Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves
    • F16K7/12Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves with flat, dished, or bowl-shaped diaphragm
    • F16K7/14Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves with flat, dished, or bowl-shaped diaphragm arranged to be deformed against a flat seat
    • F16K7/17Diaphragm valves or cut-off apparatus, e.g. with a member deformed, but not moved bodily, to close the passage ; Pinch valves with flat, dished, or bowl-shaped diaphragm arranged to be deformed against a flat seat the diaphragm being actuated by fluid pressure
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0216Automatic devices for the distribution of liquid fodder

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Pipeline Systems (AREA)
  • Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het gedoseerd af geven van een vloeibare substantie
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwi j ze voor het gedoseerd af geven van een vloeibare 5 substantie via een op een leiding voor de substantie aangesloten, regelbare afgifteklep, waarbij de afgifteklep door middel van een drukmedium uit een stuurleiding in sluitstand gebracht en/of gehouden wordt en zich bij voorkeur bij een drukloze stuurleiding door de substantiedruk van de voor de 10 afgifteklep in de leiding staande substantie opent voor het afgeven van substantie.
Verder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een inrichting voor het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie via een op een leiding voor deze substantie, 15 omvattend ten minste één op een leiding aangesloten afgifteklep met een klepsluiting, die door middel van een met een sluitdruk belast drukmedium uit een in de afgifteklep uitmondende stuurleiding voor het drukmedium in sluitstand gebracht of gehouden kan worden, bij voorkeur voor het 20 uitvoeren van de voomoemde werkwijze.
De voornoemde werkwij ze en de voomoemde inrichting hebben in het algemeen betrekking op het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie, maar zijn in de eerste plaats bedoeld voor het gedoseerd afgeven van een vloeibaar veevoe-25 dermengsel, waarbij uit een veevoeder-mengreservoir via een voederleiding door een aantal afgiftekleppen het veevoeder wordt gedoseerd en gericht aan bepaalde dieren gevoederd wordt resp. in bepaalde stalgebieden uitgegeven wordt.
In het algemeen zijn dergelijke voederwerkwijzen en 30 voederinrichtingen bijvoorbeeld bekend uit DE-PS 42 06 728 en EP-PS 0 126 240.
Een dergelijke voederwerkwij ze is ook te vinden in DE-OS 33 16 434. Bij deze bekende werkwijze wordt de betreffende afgifteklep pas geopend, wanneer weer een volledige 35 voederdruk in de voederleiding wordt geregistreerd, waaruit 1014114 » 2 kan worden geconcludeerd, dat de eerder geopende afgifteklep weer gesloten is. De wijze, waarop de betreffende afgifteklep geopend en gesloten wordt, speelt in dit geciteerde gedrukte stuk een ondergeschikte rol.
5 In DE-OS 29 21 921 is een werkwijze van de in het begin genoemde soort resp. een inrichting van de in het begin genoemde soort, wederom in verband met een diervoederinstal-latie, te vinden. De afgifteklep wordt daar door middel van een drukmedium geopend en gesloten, namelijk door middel van 10 besturingselementen, die dubbelzijdig pneumatisch werken, dus druklucht als drukmedium benutten. Als klepsluiting voor de afgifteklep fungeert daar een schuif, die in een ope-ningsstand en een sluitstand kan worden gebracht.
Op de markt zijn echter ook overeenkomstige voederin-15 stallaties voorhanden, waarbij een afgifteklep wordt gesloten, doordat via een stuurleiding perslucht in de afgifteklep wordt gebracht, die een als klepsluiting fungerend membraan tegen de druk van het in de voederleiding staande veevoeder in sluit en gesloten houdt. De betreffende afgif-20 teklep wordt geopend, doordat de stuurleiding door het aflaten van het drukmedium drukloos wordt gemaakt, zodat het sluitmembraan van de afgifteklep door de druk van het voeder wordt geopend en op deze wijze voeder via de afgifteklep afgegeven en gevoederd kan worden, tot door een hernieuwde 25 drukbelasting de afgifteklep door middel van de perslucht weer wordt gesloten, nadat de gegeven doseringshoeveelheid aan voeder uit deze afgifteklep is afgegeven.
Bij de tot dusver kort besproken afgiftekleppen bestaat echter het probleem, dat de betreffende afgifteklep eerst 30 schokvormig wordt geopend en voor beëindiging van de afgifte van de substantie na het bereiken van de vooraf bepaalde dosis abrupt weer wordt gesloten. Door deze abrupte openings- en sluithandelingen kunnen de afgiftekleppen en in het bijzonder de klepsluitingen ervan mettertijd worden 35 benadeeld, dus bijvoorbeeld verslijten, omdat bijvoorbeeld door de openings- en sluithandelingen ongewenste trillingen 10 14114 3 optreden. Daarbij zijn schadelijke krachtinwerkingen in het bijzonder dan te verwachten, wanneer voor het sluiten van de afgifteklep het sluitelement van de afgifteklep tegen de druk van het voeder in quasi met geweld gesloten wordt.
5 Benadeling zijn minder te verwachten, wanneer het voeder met zijn eigen druk de sluitklep vanzelf opent, omdat de druk van het aanstaande voeder in de regel duidelijk lager en overeenkomstig minder krachtig zal zijn, dan de druk waarmee bijvoorbeeld een sluitelement van een afgifteklep pneuma-10 tisch plotseling gesloten wordt.
Een tweede probleem bestaat daaruit, dat ook het plotseling sluiten van de afgifteklep een zekere tijd in beslag neemt, waarbij onder bepaalde omstandigheden na het bereiken en meten van de vooraf bepaalde dosis nog een reactietijd 15 daarbij komt. Reageert de sluiting van de afgifteklep echter pas na het bereiken van de vooraf bepaalde dosis, dan wordt de dosis groter met de hoeveelheid substantie, die nog tijdens de reactietijd en de sluittijd verder afgegeven wordt. Wordt echter getracht, om met deze verliestijden 20 rekening te houden en wordt daarom de sluithandeling reeds voor het bereiken van de eigenlijk gewenste dosis ingeleid, dan kan ook dit tot onnauwkeurigheden van de feitelijke actuele dosering ten opzichte van de gewenste dosering leiden, waarbij in het bijzonder de feitelijke actuele 25 dosering van afgifteklep tot afgifteklep kan variëren.
De uitvinding heeft daarom tot doel, een werkwijze en een inrichting van de in het begin genoemde soort zodanig verder te ontwikkelen, dat een nauwkeuriger en voor de afgifteklep sparende dosering wordt verkregen.
30 Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding be reikt, doordat de afgifteklep niet plotseling geopend en/of gesloten wordt, maar de volledige openingstoestand en/of de complete sluittoestand wordt bereikt via een tussentoestand, waarbij de afgifteklep ten dele geopend resp. gesloten is en 35 de stroming van de substantie door de afgifteklep gesmoord plaatsvindt.
1014114 4
Door de tussentoestand van een gesmoorde substantie-stroming kan de openingshandeling en/of de sluithandeling meer sparend en zachter plaatsvinden, zodat de afgifteklep door de daarmee verbonden krachtinwerkingen minder benadeeld 5 of beschadigd wordt. Bovendien is op deze wijze een nauwkeuriger dosering mogelijk, omdat de substantie-stroming nauwkeuriger verhoogd en weer verlaagd kan worden en daardoor ook het dosisaandeel bij het openen en/of sluiten van de afgifteklep meettechnisch nauwkeuriger voor de vooraf be-10 paalde dosis tegelijk geregistreerd kan worden.
Zoals reeds eerder vermeld, wordt daarbij de speciale aandacht gericht op het sluiten. Een plotselinge opening van de afgifteklep is minder kritisch.
Tenslotte is er bij elke sluithandeling gewoonlijk een 15 tussenstand, die wordt doorsneden, maar wordt volgens de onderhavige uitvinding gedefinieerd een ten minste tweedelige handeling verschaft, en wel bij voorkeur door verschillende drukomstandigheden.
Een verdere uitwerking van de werkwijze volgens de 20 onderhavige uitvinding voorziet erin, dat voor het sluiten van de afgifteklep de substantiestroom - in de afgifteklep door middel van een relatief lagere druk van het drukmedium eerst wordt gesmoord, voordat de afgifteklep met de volledige sluitdruk van het drukmedium na afgifte van een vooraf 25 bepaalde dosis van de substantie volledig gesloten wordt.
Een regeling van het sluitproces geschiedt dus met voordeel door de getrapte keuze van de druk van het drukmedium bij het sluiten. In theorie zouden verscheidene sluit-fasen verschaft kunnen zijn. Bij voorkeur vindt het sluiten 30 echter in twee fasen plaats, waarbij het drukmedium eerst met ongeveer de helft van de sluitdruk wordt belast, en later met de volledige sluitdruk.
Een andere verdere uitwerking van werkwijze volgens de uitvinding voorziet erin, dat het drukmedium met de eerst 35 relatief lagere sluitdruk via een stuurleiding de afgifte- 1014114 5 klep in wordt geleid, terwijl het drukmedium met de volledige sluitdruk via een andere afzonderlijke stuurleiding de afgifteklep in geleid wordt en dan quasi het verdere sluit-proces op zich neemt resp. de sluithandeling versterkt.
5 Een inrichting volgens de onderhavige uitvinding voor het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie van de in het begin genoemde soort onderscheidt zich door een stuur-schakeling, waardoor voor het sluiten van de klepsluiting in een eerste schakelstand eerst drukmedium met een relatief 10 lagere druk dan de sluitdruk de afgifteklep ingaat en in een tweede sluitstand dan het drukmedium met de volledige sluitdruk belast is.
Door de stuurschakeling kan zo het sluitproces in twee fasen worden uitgevoerd, waarbij in de eerste fase het 15 drukmedium eerst alleen een lagere sluitdruk krijgt, bijvoorbeeld de halve sluitdruk. De substantie-stroom wordt daardoor pas een keer gesmoord. Daardoor wordt de afgifteklep mechanisch minder belast en de langzamer stromende substantie kan nauwkeuriger gedoseerd resp. bij het bereiken 20 van de exacte dosis geblokkeerd worden.
Voor de tweede schakelstand van de stuurleiding is bij voorkeur een tweede afzonderlijke stuurleiding voor het drukmedium verschaft. Het met alleen een lagere sluitdruk belaste drukmedium gaat dus via een stuurleiding de afgif-25 teklep in, terwijl het drukmedium met de volledige sluitdruk door een andere stuurleiding de afgifteklep ingaat. De stuurschakeling omvat daarvoor bij voorkeur in hoofdzaak een meerwegklep, waarbij een dergelijke meerwegklep in het gebied van elk afgiftepunt, dus in het gebied van elke 30 afgifteklep aanwezig is. Voor de toevoer van het drukmedium met de eerst lagere sluitdruk kan een besturingseenheid en klepschakeling centraal voor alle kleppen verschaft zijn. Via deze centrale besturingseenheid kan de betreffende afgifteklep voor het openingsproces drukloos gemaakt worden, 35 doordat het drukmedium in elk geval voor het openingsproces 1014114 6 via de stuurleiding voor het drukmediutn met de lagere druk wordt afgelaten.
Overeenkomstig vindt dus het beschikbaar maken en aflaten van het drukmedium centraal plaats, terwijl het 5 kiezen van de op een bepaald moment te openen of te sluiten afgifteklep geschiedt met behulp van de in het gebied van die klep aanwezige stuurschakeling en de daar aanwezige meerwegklep.
In een voederinstallatie kunnen op deze wijze, de 10 voederkringloop volgend, de betreffende afgiftekleppen na elkaar geopend en weer gesloten worden. Natuurlijk kan daarbij zonder meer de betreffende af te geven substantie-dosis van afgifteklep tot afgifteklep verschillend zijn en de afgifteklep met het oog op zijn openingstijd bijpassend 15 gestuurd worden. Ook kunnen vanzelfsprekend enkele afgiftekleppen bij de afgifte van substantie worden overgeslagen of bijvoorbeeld vaker dan andere afgiftekleppen worden geactiveerd. Het eigenlijke afgiftesysteem resp. afgifteconcept blijft zo door de inventieve ombouwing van de installaties 20 onbenadeeld, zodat in het bijzonder ook een relatief eenvoudige en goedkope ombouwing van dergelijke installaties kan plaatsvinden.
Een uitvoeringsvoorbeeld, waaruit verdere inventieve maatregelen blijken, is weergegeven in de tekening.
25 Daarbij tonen fig. 1 een segment van een voederleiding van een voederinstallatie, waarop na elkaar volgend afgiftekleppen zijn aangesloten; fig. 2 I tot IV een doorsnede van de voederleiding en 30 een afgifteklep bij verschillende standen van een sluitele-ment van de afgifteklep; en fig. 3 I tot IV schematisch de verschillende schakel-standen in stuurleidingen voor een drukmedium voor het verkrijgen van de bijbehorende standen in de afgifteklep 35 volgens fig. 2 I tot IV.
1014114 7
Fig. 1 toont een segment van een voederleiding 1 van een voederinstallatie, waarmee vee in een stal op verschillende afgiftepunten kan worden verzorgd met een vloeibaar voedermengsel. Overeenkomstig de voeder-afgiftepunten zijn 5 op de voederleiding 1 afgiftekleppen 2 voor het afgeven van het voeder aangebracht. In de tekening is, zoals vermeld, slechts een segment van de voederleiding 1 afgebeeld en belangrijke componenten van de voederinstallatie zijn niet nader weergegeven. De voederleiding 1 kan bijvoorbeeld 10 gesloten zijn tot een voederkringloop en een groter aantal afgiftekleppen 2 hebben. De afgiftekleppen 2 kunnen in het bijzonder een grotere afstand tot elkaar vertonen, dan in de tekening om illustratieve redenen is aangegeven. Fig. 1 zal, evenals de volgende figuren, alleen het uitvindingsprincipe 15 in verband met de afgiftekleppen 2 toelichten en schematisch weergeven.
De voederleiding 1 volgend zijn twee stuurleidingen 3, 4 gelegd. Deze twee stuurleidingen 3, 4 zijn via aansluitingen 5, 6 aangesloten op elke afgifteklep 2, en wel op een 20 zich in de afgifteklep 2 bevindende stuurschakeling 7.
Door de stuurleidingen 3, 4 wordt een drukmedium, bij voorkeur perslucht, voor het sluiten van de betreffende afgifteklep 2 geleid en aan de te sluiten afgifteklep 2 toegevoerd. In normale toestand zijn alle afgiftekleppen 2 25 aan de voederleiding 1 gesloten, doordat de bijbehorende sluitelementen van de afgiftekleppen 2 met het drukmedium onder sluitdruk gesloten worden gehouden. Alleen wanneer een vooraf bepaalde dosis voeder door een van de afgiftekleppen 2 afgegeven en gevoederd moet worden, wordt de drukbelasting 30 in deze bepaalde afgifteklep 2 verlaagd, doordat het drukmedium wordt afgelaten. Zodra de vooraf bepaalde dosis voeder af gegeven is, wordt de betreffende afgifteklep 2 weer met drukmedium belast en gesloten.
Het aflaten van het drukmedium voor het openen van een 35 van de afgiftekleppen 2 vindt plaats via de bijbehorende aansluiting 6 en de stuurleiding 4 en een meerwegklep 8 van 10141 14 δ een centrale besturingseenheid. De overige, niet te openen afgiftekleppen 2 blijven gesloten, omdat daar een drukbelas-ting met drukmedium via de stuurleiding 3 en de betreffende aansluitingen 5 in stand wordt gehouden, terwijl bij deze 5 verder gesloten afgiftekleppen 2 de betreffende aansluitingen 6 geblokkeerd blijven.
De meerwegklep 8 is symbolisch van een drukmeter 9 voorzien. De meerwegklep 8 met de bijbehorende centrale besturingseenheid participeert behalve aan het aflaten van 10 het drukmedium voor het openen van een afgifteklep 2 bovendien ook aan het weer sluiten van de geopend afgifteklep, namelijk voor het inleiden van een eerste sluitfase, waarbij de weer te sluiten afgifteklep 2 eerst eenmaal niet geheel gesloten wordt, maar de voederstroom door de afgifteklep 2 15 slechts gesmoord wordt. Voor deze smoorhandeling wordt de meerwegklep 8 zo geschakeld, dat de afgifte-opening voor het aflaten1 van drukmedium gesloten is, terwijl de aansluiting naar de drukmeter 9, die is aangesloten pp een drukmedium-reservoir, geopend is. Drukmedium komt dan via de meerweg-20 klep 8 in de stuurleiding 4 en wordt via de bijpassende aansluiting 6 naar de eerst eenmaal ten dele te sluiten afgifteklep 2 geleid, en wel met een smoordruk van het drukmedium, die duidelijk lager is dan de sluitdruk voor het volledig sluiten van de afgifteklep 2 met het drukmedium. 25 Het volledig afsluiten vindt plaats via de stuurleiding 3 en de aansluiting 5. Deze sluitdruk voor het volledig sluiten van de afgifteklep 2 wordt voor het aanhouden van de sluit-toestand duurzaam gehandhaafd. Ook de stuurleiding 3 is overeenkomstig aangesloten op een drukmedium-reservoir, en 30 wel ook van een bijpassende drukmeter voorzien. Dit is echter in fig. 1 niet nader weergegeven. Het drukmedium voor de beide stuurleidingen 3 en 4 kan uiteindelijk natuurlijk uit hetzelfde reservoir afkomstig zijn, resp., bij gebruik van perslucht, uit de omgevingslucht met geschikte compres-35 soren worden geproduceerd.
1014114 9
Fig. 2 toont beeldsegmenten I tot IV. Weergegeven is in deze beeldsegmenten, die door verticale streeplijnen symbolisch van elkaar zijn gescheiden, een afgifteklep 2 in een overlangse doorsnede, waarbij de voederleiding 1 in doorsne-5 de te zien is.
Bij de in fig. 2 getoonde afgifteklep 2 gaat het steeds om dezelfde afgifteklep 2, die is weergegeven in fasen die in tijd op elkaar volgen.
De voederleiding 1 is in het gebied van de afgifteklep 10 2 eenvoudig aan de bovenkant open, zodat met een zekere voederdruk het voeder uit de leiding 1 door de afgifteklep 2 naar buiten kan wellen, wanneer de afgifteklep 2 geopend is.
In fase I is echter de getoonde afgifteklep 2 gesloten, doordat een membraan 10 in de afgifteklep 2 als klepsluiting 15 van de afgifteklep 2 de bovenliggende opening van de voederleiding 1 in het gebied van de afgifteklep 2 als een deksel afsluit. Op het gesloten membraan 10 drukt de sluitdruk van een drukmedium, dat aan de afgifteklep 2 wordt toegevoerd via de stuurleiding 3 en de aansluiting 5. Daartoe stroomt 20 het drukmedium van aansluiting 5 door een meerwegklep 11 van de stuurschakeling 7 van de afgifteklep 2.
In fase II is de afgifteklep 2 voor een voederafgifte in een bepaalde dosis geopend. Het membraan 10 is naar boven gewelfd en geeft zo de bovenliggende opening van de voeder-25 leiding 1 naar de afgifteklep vrij. Dit openingsproces werd ingeleid, doordat het drukmedium, dat in fase I nog op het membraan 10 drukte, door de stuurleiding 4 en de meerwegklep 8 van de centrale besturingseenheid is afgelaten, nadat de aansluiting 5 van de stuurleiding 3 geblokkeerd werd. De 30 ruimte boven het membraan 10 werd daardoor drukloos. Het met een zekere druk in de voederleiding 1 aanstaande voeder kon daardoor het membraan 10 naar boven drukken en zich een weg door de afgifteklep 2 zelf banen.
De stuurleiding 4 is in de afbeelding van fig. 2 ver-35 kort afgebeeld, om de functie van de meerwegklep 8 van de centrale besturingseenheid in het gebied van de afgifteklep 1014114 10 2 aan te duiden. Vanzelfsprekend bevindt deze meerwegklep 8 zich in werkelijkheid in het gebied van een centrale besturingseenheid buiten het gebied van de voederleiding.
Wanneer bij benadering de vooraf bepaalde dosis aan 5 voeder door de afgifteklep 2 is afgegeven, wordt het sluit-proces voor het weer sluiten van de afgifteklep 2 ingeleid, en wel volgens de onderhavige uitvinding in twee stappen. Eerst wordt namelijk de voederstroom uit de voederleiding 1 alleen gesmoord, doordat het membraan 10 niet volledig in de 10 sluitstand wordt gebracht, maar alleen zover naar beneden wordt gedrukt, dat het de voederstroom hindert. Deze smoor-stand van het membraan 10, die in fase III is weergegeven, wordt bereikt, doordat bij een nog steeds gesloten aansluiting 5 van de stuurleiding 3 de aflaatopening van de meer-15 wegklep 8 van de centrale besturingseenheid gesloten wordt en via de drukmeter 9 resp. de daarop aangesloten compressor een drukmedium wordt geproduceerd en door de stuurleiding 4 wordt toegevoerd aan de overeenkomstig geschakelde meerwegklep 11 en de ruimte boven het membraan 10 in wordt geleid. 20 Op het membraan 10 rust dus de druk van dit drukmedium, waarbij deze druk duidelijk lager is dan de sluitdruk van het drukmedium in de stuurleiding 3, die op de nog gesloten aansluiting 5 aanligt. Bij voorkeur vertoont het drukmedium uit de stuurleiding 4 ongeveer de helft van de sluitdruk van 25 het drukmedium in de stuurleiding 3.
Door de bijpassende smoring in fase III kan de nog verder plaatsvindende voederstroom nauwkeuriger worden geregistreerd, zodat zeer precies na het bereiken van de gegeven dosis de afgifteklep 2 zeer snel kortstondig geslo-30 ten kan worden.
Voor dit volledig sluiten van de afgifteklep in fase IV wordt de aansluiting 5 geopend en de in fig. 2 niet nader gekenmerkte aansluiting 6 van de stuurleiding 4 gesloten, zodat het drukmedium uit de stuurleiding 3 de eerder door 35 het drukmedium uit de stuurleiding 4 ingeleide sluitproces versterkt en in zijn volle sluitdruk op het membraan 10 1014114 11 drukt, waardoor dit met een zodanige druk op de bovenliggende opening 1 wordt gedrukt, dat deze tegendruk niet meer door de voederdruk overwonnen kan worden.
Fig. 3 toont nog eenmaal schematisch en groter getekend 5 de schakelstanden van de meerwegkleppen 8 en 11 volgens fig. 2 overeenkomstig de fasen I tot IV.
Aangegeven is de stuurleiding 4 als verbinding tussen de meerwegklep 8 in het gebied van de centrale besturingseenheid en de meerwegklep ll in het gebied van een afgifte-10 klep 2. De stuurleiding 4 is wederom uiterst verkort weergegeven. Bovendien zijn de aansluitingen 5 en 6 van de stuur-leidingen 3 en 4 op de meerwegklep 11 aangegeven.
In fase I is de afgifteklep 2 gesloten en wordt het membraan met de volledige sluitdruk naar beneden gedrukt. 15 Daartoe is de aansluiting 5 naar de stuurleiding 3 in de meerwegklep ll geopend. Uit de stuurleiding stroomt het drukmedium met de volledige sluitdruk. De aansluiting 6 naar de stuurleiding 4 is gesloten.
Voor het openen van de afgifteklep 2 in fase II wordt 20 de aansluiting 5 naar de stuurleiding 3 gesloten, terwijl de aansluiting 6 naar de stuurleiding 4 wordt geopend. Geopend is echter ook de aflaatopening 12 van de meerwegklep 8. Gesloten is daarentegen de verbinding tussen de afgifteklep 2 en de drukmeter resp. compressor 9. Het drukmedium stroomt 25 dus vanuit het gebied van de afgifteklep 2 via de aansluiting 6, de stuurleiding 4, de meerwegklep 8 en de aflaatopening 12 ervan weg, waardoor het membraan 10 volledig ontlast wordt, zodat het voeder uit de voederleiding 1 het membraan 10 kan oplichten.
30 Om de afgifteklep 2 weer te sluiten, wordt het sluit- proces in twee stappen uitgevoerd. Eerst vindt een eerste stap van het sluitproces plaats in fase III. Daartoe wordt de aflaatopening 12 van de meerwegklep 8 gesloten en de aansluiting van de meerwegklep 8 op de drukmeter resp. 35 compressor 9 geopend. De aansluiting 6 van de stuurleiding 4 op de meerwegklep 11 blijft geopend. In omgekeerde richting 1014114 12 van het af laten van het drukmedium kan nu dus drukmedium via de meerwegklep 8 en door de meerwegklep 11 de afgifteklep 2 in stromen en het membraan 10 weer met druk belasten. Deze sluitdruk van de eerste stap van het sluitproces is echter 5 duidelijk lager dan de druk van het drukmedium uit de stuur-leiding 3, dat via de aansluiting 5 voor het volledig sluiten in de afgifteklep 2 geraakt.
In fase III is dienovereenkomstig het membraan 10 slechts zover met druk belast, dat verder voeder uit de 10 voederleiding 1 via de afgifteklep 2 wordt afgegeven, maar het voeder door een verkleining van de uitgangsopening een grotere weerstand moet overwinnen en daardoor de voeder-stroom gesmoord is. Pas na het exact bereiken van de vooraf bepaalde afgiftedosis vindt een plotselinge, echter door de 15 reeds ten dele gerealiseerde sluiting, zachtere sluiting van de afgifteklep 2 plaats.
Deze volledige sluiting wordt verricht in fase IV. De aansluiting 6 op de stuurleiding 4 in de meerwegklep 11 wordt gesloten, nadat de aansluiting 5 naar de stuurleiding 20 3 geopend is, zodat nu het drukmedium met de volledige sluitdruk de afgifteklep 2 in stroomt en het membraan 10 met druk belast en hermetisch afsluitend tegen de opening van de voederleiding 1 drukt, zodat elke voederstroom ondervangen is.
25 Bovendien wordt in fase IV reeds eenmaal weer de aan sluiting op de compressor 9 in de meerwegklep 8 gesloten en de aflaatopening 12 geopend. Daarmee wordt het volgende openingsproces voor een afgifteklep 2 in het gebied van de centrale besturingseenheid reeds eenmaal voorbereid.
30 Geopend wordt als volgende waarschijnlijk een andere afgifteklep 2, waarbij het af laten van het drukmedium uit elk van de afgiftekleppen 2 voor het openen ervan plaatsvindt via de gemeenschappelijke stuurleiding 4 en de overeenkomstig gemeenschappelijke aflaatopening 12.
35 In de regel zal het zo zijn, dat de fasen I tot IV
voor het af geven van een voederdosis aan een van de af gif- 1014114 13 tekleppen 2 eerst een keer helemaal worden doorlopen. Pas daarna worden weer de gezamenlijke fasen I tot IV bij de . erop volgende afgifteklep of ook een andere afgifteklep uitgevoerd. De tijdsduur, waarin fase II, namelijk de ope-5 ningstoestand van de afgifteklep 2, blijft bestaan, kan variëren en is afhankelijk van de vooraf bepaalde, af te geven voederdosis. Ook de tijdsduur van fase III kan variëren, omdat juist in deze smoringtoestand een zo nauwkeurig mogelijke dosering, namelijk een zo nauwkeurig mogelijke 10 doseringsafsluiting, moet worden bereikt. Het gaat dus om een soort naloopfase van het voeder tot aan het exact bereiken van de vooraf bepaalde dosis.
De fasen I tot IV zijn in principe dezelfde permanente sluittoestanden van de afgiftekleppen 2.
15 - conclusies - 1014114

Claims (8)

1. Werkwijze voor het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie via een op een leiding voor de substantie aangesloten, regelbare afgifteklep, waarbij de afgifteklep 5 door middel van een drukmedium uit een stuurleiding in sluitstand gebracht en/of gehouden wordt en zich bij voorkeur bij een drukloze stuurleiding door de substantiedruk van de voor de afgifteklep in de leiding staande substantie opent voor het af geven van substantie, met het kenmerk, 10 dat de volledige openingstoestand en/of de complete sluittoestand van de afgifteklep (2) wordt bereikt via een tussentoestand, waarbij de afgifteklep (2) ten dele geopend resp. gesloten is en de stroming van de substantie door de afgifteklep (2) gesmoord is.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het sluiten van de afgifteklep (2) de substantie-stroom in de afgifteklep (2) door middel van een relatief lagere druk van het drukmedium eerst wordt gesmoord, voordat de afgifteklep (2) met de volledige sluitdruk van het drukmedi-20 um na afgifte van een vooraf bepaalde dosis van de substantie volledig gesloten wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het drukmedium voor het smoren van de substantie-stroom in de afgifteklep (2) wordt toegevoerd via een afzonderlijke 25 tweede stuurleiding (4) bij een gesloten eerste stuurleiding (3) .
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het drukmedium voor het smoren van de substantie-stroom ongeveer de helft van de sluitdruk heeft.
5. Inrichting voor het gedoseerd af geven van een vloeibare substantie uit een leiding voor deze substantie, omvattend ten minste een op de leiding aangesloten afgifteklep met een klepsluiting, die door middel van een met een sluitdruk belast drukmedium uit een in de afgifteklep uit-35 mondende stuurleiding voor het drukmedium in sluitstand 1014114 gebracht en/of gehouden kan worden, bij voorkeur voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, gekenmerkt door 5 een stuurschakeling (7) , waardoor voor het sluiten van de klepsluiting (membraan 10) in een eerste schakelstand eerst drukmedium met een relatief lagere druk dan de sluit-druk de afgifteklep (2) binnenkomt en in een tweede sluit-stand het drukmedium dan met de volledige sluitdruk wordt 10 belast.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat voor de tweede schakelstand van de stuurschakeling (7) een tweede afzonderlijke stuurleiding (4) voor het drukmedium naar de afgifteklep (2) leidt.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het ken merk, dat elke afgifteklep (2) een meerwegklep (11) voor de stuurschakeling (7) bezit en dat voor de tweede stuurleiding (4) een centrale stuurklep (meerwegklep 8) is verschaft.
8. Inrichting volgens conclusie 6 en 7, met het ken-20 merk, dat voor het openen van de afgifteklep (2) de eerste stuurleiding (3) in de meerwegklep (11) kan worden gesloten en het drukmedium kan worden afgevoerd door de tweede stuurleiding (4) . 1014114
NL1014114A 1999-02-12 2000-01-19 Werkwijze en inrichting voor het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie. NL1014114C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19905863A DE19905863C2 (de) 1999-02-12 1999-02-12 Vorrichtung zur dosierten Abgabe eines fließfähigen Futters
DE19905863 1999-02-12

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1014114A1 NL1014114A1 (nl) 2000-08-15
NL1014114C2 true NL1014114C2 (nl) 2001-01-09

Family

ID=7897283

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014114A NL1014114C2 (nl) 1999-02-12 2000-01-19 Werkwijze en inrichting voor het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE19905863C2 (nl)
DK (1) DK200000054U3 (nl)
NL (1) NL1014114C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102008044425B3 (de) * 2008-08-13 2010-02-18 JÜRGENS, Ludger Ventilanordnung für eine Tierfütterungsanlage
DE202013003972U1 (de) * 2013-04-29 2014-08-04 Big Dutchman Pig Equipment Gmbh Flüssigfütterungsanlage
FR3021499B1 (fr) * 2014-06-03 2016-07-01 Asserva Doseur d'aliments pour animaux

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3441245A (en) * 1966-03-25 1969-04-29 Galigher Co Fluid-actuated,anti-flutter,pinch-sleeve,throttling valve
US3706398A (en) * 1969-11-01 1972-12-19 Tokico Ltd Fixed quantity liquid supplying apparatus using fluidic devices
DE2921921A1 (de) 1979-05-30 1980-12-18 Horlacher Heinz Dipl Landw Dip Tierfuetterungsanlage mit drehkolbenpumpe und dosierventil mit dosierlochkolben fuer fluessige oder verfluessigte medien, z.b. schweinefutter, doppelseitig pneumatisch, gesteuert mittels elektronischen steuerelementen, die ausserhalb des mit tieren belegten stallbereiches liegen
DE3316434A1 (de) 1983-05-05 1984-11-08 Arthur Loibl Maschinenfabrik, 8440 Straubing Verfahren zur fuetterung von vieh
EP0126240A2 (de) 1983-05-09 1984-11-28 Lohmann Apparatebau Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum automatischen Füttern grosser Tierbestände, insbesondere von Schweinen
JPH03212399A (ja) * 1990-06-04 1991-09-17 Mk Seiko Co Ltd 定量給油装置
DE4029620A1 (de) * 1990-09-19 1992-04-02 Michael Dipl Ing Schillings Verfahren und vorrichtung zum genauen und sicheren dosieren von chargen beliebiger medien mit vorgabe eines soll-wertes einer messgroesse
DE4206728A1 (de) 1992-03-04 1993-09-09 Howema Geraetebau Gmbh & Co Kg Verfahren zur zubereitung, zufuehrung und ausbringung pumpfaehiger viehfuttermischungen an verbraucherstellen und einrichtung zur durchfuehrung des verfahrens

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2874925A (en) * 1954-09-17 1959-02-24 Fmc Corp Valve for fluids or fluidized solids especially for the spouts of bag filling apparatus
US3855769A (en) * 1973-09-19 1974-12-24 Leesona Corp Strand threading mechanism for ring textile machines
DE8410281U1 (de) * 1984-04-03 1984-08-09 Glas, Peter H., 2000 Hamburg Ventil zum einstellen des durchflusses eines stroemenden mediums
US5549793A (en) * 1994-08-02 1996-08-27 Abb Industrial Systems, Inc. Control of dilution lines in a dilution headbox of a paper making machine

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3441245A (en) * 1966-03-25 1969-04-29 Galigher Co Fluid-actuated,anti-flutter,pinch-sleeve,throttling valve
US3706398A (en) * 1969-11-01 1972-12-19 Tokico Ltd Fixed quantity liquid supplying apparatus using fluidic devices
DE2921921A1 (de) 1979-05-30 1980-12-18 Horlacher Heinz Dipl Landw Dip Tierfuetterungsanlage mit drehkolbenpumpe und dosierventil mit dosierlochkolben fuer fluessige oder verfluessigte medien, z.b. schweinefutter, doppelseitig pneumatisch, gesteuert mittels elektronischen steuerelementen, die ausserhalb des mit tieren belegten stallbereiches liegen
DE3316434A1 (de) 1983-05-05 1984-11-08 Arthur Loibl Maschinenfabrik, 8440 Straubing Verfahren zur fuetterung von vieh
EP0126240A2 (de) 1983-05-09 1984-11-28 Lohmann Apparatebau Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum automatischen Füttern grosser Tierbestände, insbesondere von Schweinen
JPH03212399A (ja) * 1990-06-04 1991-09-17 Mk Seiko Co Ltd 定量給油装置
DE4029620A1 (de) * 1990-09-19 1992-04-02 Michael Dipl Ing Schillings Verfahren und vorrichtung zum genauen und sicheren dosieren von chargen beliebiger medien mit vorgabe eines soll-wertes einer messgroesse
DE4206728A1 (de) 1992-03-04 1993-09-09 Howema Geraetebau Gmbh & Co Kg Verfahren zur zubereitung, zufuehrung und ausbringung pumpfaehiger viehfuttermischungen an verbraucherstellen und einrichtung zur durchfuehrung des verfahrens

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 015, no. 489 (M - 1189) 11 December 1991 (1991-12-11) *

Also Published As

Publication number Publication date
DE19905863C2 (de) 2001-04-19
DK200000054U3 (da) 2000-03-10
NL1014114A1 (nl) 2000-08-15
DE19905863A1 (de) 2000-09-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1014114C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het gedoseerd afgeven van een vloeibare substantie.
EP0372024A1 (en) MISSING WEIGHT WEIGHING SYSTEM FOR MATERIAL WITH DISORDERED FLOW.
JPS593222A (ja) 可流動固体ばら材料の重量測定方法及び装置
FR2572520A1 (fr) Installation de dosage en continu par pesage par perte de poids d'un produit en vrac
NL1014666C1 (nl) Regelmechanisme, installatie en werkwijze voor het door een transportleiding transporteren van bulk-, korrel- of poedervormig materiaal.
EP3728051A1 (de) Packmaschine und verfahren zum füllen von schüttgütern in gebinde
DE4411567C2 (de) Hochdruckreinigungsgerät
US3589458A (en) Apparatus for filling bags with bulk materials
US1288025A (en) Means for discharging-pulverized material from bins, &c.
US11730308B2 (en) Proportional emulsion valve for fluid treatment machines, in particular for the production and delivery of beverages
KR950704181A (ko) 액체 분배장치(liquid dispensing apparatus)
DE1291061B (de) Anordnung zum dosierten Vergiessen von fluessigen Metallen aus OEfen oder Giesspfannen mit elektromagnetischer Foerderrinne
US4566859A (en) Method for carrying liquid metal by two series-connected electric magnet pumps
MXPA02012866A (es) Aparato de administracion de liquidos.
MX9803254A (es) Rociador de volumen fijo.
JPS63307917A (ja) 多成分プラスチック、特にポリウレタンを計量しかつ混合する方法および装置
EP0234605B1 (en) Net weight weighing device for bagging machines
NL1004637C2 (nl) Doseerinrichting.
EP1884466B1 (de) Abfüll-Anlage für fliessfähige Massen
DE935997C (de) Auswiegeeinrichtung
US3623561A (en) Bag-filling machine
US876092A (en) Bag filling and weighing machine.
DE3343134A1 (de) Dosiereinrichtung fuer eine maschine zum portionsweisen abfuellen von fluessigkeiten, insbesondere getraenken
US570297A (en) Weighing-machine
DE934819C (de) Einrichtung zum Foerdern und Verteilen von Beton u. dgl.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20001108

PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: HOWEMA GERAETEBAU GMBH & CO. KG

SD Assignments of patents

Effective date: 20110414

PD Change of ownership

Owner name: BIG DUTCHMAN INTERNATIONAL GMBH; DE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: VERANDERING VAN EIGENAAR(S), SAMENVOEGEN; FORMER OWNER NAME: BIG DUTCHMAN PIG EQUIPMENT GMBH

Effective date: 20160804

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190201