NL1011711C2 - Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen. - Google Patents

Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen. Download PDF

Info

Publication number
NL1011711C2
NL1011711C2 NL1011711A NL1011711A NL1011711C2 NL 1011711 C2 NL1011711 C2 NL 1011711C2 NL 1011711 A NL1011711 A NL 1011711A NL 1011711 A NL1011711 A NL 1011711A NL 1011711 C2 NL1011711 C2 NL 1011711C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
substance
sponge
reservoir
leather
inflow opening
Prior art date
Application number
NL1011711A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Henricus Aloysius Kuhn
Johannes Antonius Gera Zigmans
Peter Alphonse Huster
Peter Hotchkin
Original Assignee
Sara Lee De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1011711A priority Critical patent/NL1011711C2/nl
Application filed by Sara Lee De Nv filed Critical Sara Lee De Nv
Priority to PT00914377T priority patent/PT1162911E/pt
Priority to IL14570600A priority patent/IL145706A0/xx
Priority to ES00914377T priority patent/ES2260002T3/es
Priority to PL00359509A priority patent/PL194743B1/pl
Priority to DK00914377T priority patent/DK1162911T3/da
Priority to AT00914377T priority patent/ATE320751T1/de
Priority to PCT/NL2000/000198 priority patent/WO2000057764A2/en
Priority to MXPA01009816A priority patent/MXPA01009816A/es
Priority to NZ514645A priority patent/NZ514645A/en
Priority to BR0009456-0A priority patent/BR0009456A/pt
Priority to US09/937,691 priority patent/US7441975B1/en
Priority to SI200030858T priority patent/SI1162911T1/sl
Priority to AU35765/00A priority patent/AU777736B2/en
Priority to HU0301737A priority patent/HU226945B1/hu
Priority to CNB008059926A priority patent/CN1191040C/zh
Priority to JP2000607525A priority patent/JP4536935B2/ja
Priority to EP00914377A priority patent/EP1162911B1/en
Priority to DE60026829T priority patent/DE60026829T2/de
Priority to CA002365137A priority patent/CA2365137C/en
Priority to MYPI20001342A priority patent/MY125002A/en
Publication of NL1011711C2 publication Critical patent/NL1011711C2/nl
Application granted granted Critical
Priority to IL145706A priority patent/IL145706A/en
Priority to NO20014771A priority patent/NO322665B1/no
Priority to ZA200108115A priority patent/ZA200108115B/xx
Priority to HK04102700A priority patent/HK1059721A1/xx

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L23/00Cleaning footwear
    • A47L23/04Hand implements for shoe-cleaning, with or without applicators for shoe polish
    • A47L23/05Hand implements for shoe-cleaning, with or without applicators for shoe polish with applicators for shoe polish
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D47/00Closures with filling and discharging, or with discharging, devices
    • B65D47/42Closures with filling and discharging, or with discharging, devices with pads or like contents-applying means
    • B65D47/44Closures with filling and discharging, or with discharging, devices with pads or like contents-applying means combined with slits opening when container is deformed or when pad is pressed against surface to which contents are to be applied

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)
  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)
  • Treatment And Processing Of Natural Fur Or Leather (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
  • Closures For Containers (AREA)
  • Cleaning Implements For Floors, Carpets, Furniture, Walls, And The Like (AREA)
  • Treatments Of Macromolecular Shaped Articles (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)

Description

Titel: Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een textieloppervlak of een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, 5 met een vloeibare substantie, voorzien van een houder met een reservoir voor deze substantie en met een sponsachtig lichaam, via hetwelk de substantie, die vanuit het reservoir hierin is opgenomen, op het oppervlak kan worden verspreid.
10 Een dergelijke inrichting is bekend in een vorm waarin deze geschikt is voor het poetsen en glanzend maken van schoenen. Daarbij wordt door het sponsachtig lichaam de vloeibare substantie opgezogen en de daarin opgezogen substantie bij aandrukken van het sponsachtig lichaam op 15 het te bewerken oppervlak aangebracht en bij beweging hierover verspreid. De afgegeven hoeveelheid vloeibare substantie is daarbij onbepaald en wisselt met de mate waarin het sponsachtig lichaam telkens wordt ingedrukt, hetgeen als ongewenst wordt ervaren.
20 Het doel van de uitvinding is dit nadeel althans in aanzienlijke mate op te heffen en een inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een textieloppervlak of een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, te verschaffen, 25 waarbij een meer gereguleerde uitstroom van vloeibare substantie mogelijk wordt.
Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de inrichting, zoals deze in de aanhef is omschreven, het kenmerk heeft, dat tussen het reservoir en 30 het sponsachtig lichaam ten minste één opvangkamer aanwezig is met een, met het reservoir in verbinding staande instroomopening, welke instroomopening in de rusttoestand van de inrichting is afgesloten en kan worden geopend bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van
J
2 een vlak waarmee dit lichaam in contact is gebracht, en waarbij vanuit de opvangkamer de substantie vertraagd in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen.
Door deze maatregel kan worden bereikt dat 5 telkenmale bij of na het bedienen van de inrichting, dat wil zeggen bij of na het volvoeren van een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van in het bijzonder een te bewerken oppervlak, een van de afmetingen van de opvangkamer afhankelijke hoeveelheid vloeibare substantie 10 in het sponsachtig lichaam kan worden opgenomen. De doseerhoeveelheid aan vloeibare substantie vanuit een opvangkamer, telkenmale nadat deze via de instroomopening is gevuld, heeft daarbij een waarde die is gelegen tussen de 0,01 en 3 ml, bij voorkeur tussen de 0,05 en 1 ml en die 15 in het bijzonder ongeveer 0,1 ml bedraagt. Om het vullen van de opvangkamer mogelijk te maken is een zich in de opvangkamer uitstrekkend doseerelement aanwezig, dat, bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van en in contact met een te bewerken oppervlak, bewerkstelligt 20 dat vloeibare substantie in het sponsachtig lichaam kan worden opgenomen.
In een eerste uitvoeringsvorm wordt de opvangkamer begrensd door het doseerelement en een oppervlak van het sporisachtig lichaam en kan de instroomopening worden 25 vrijgegeven door een kantelende beweging van het doseerelement, in het bijzonder als gevolg van een zijdelingse beweging van het sponsachtig lichaam over een te bewerken oppervlak. Het vertraagd in het sponsachtig lichaam opnemen van de substantie vanuit de opvangkamer is 30 hier gerealiseerd door de poriën van het sponsachtig lichaam. Doordat tijdens het vullen van de opvangkamer direct een zekere hoeveelheid vloeibare substantie in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen, is de hoeveelheid substantie die telkenmale na het vrijgeven van de 35 instroomopening in de opvangkamer wordt toegelaten toch niet voldoende nauwkeurig bepaald, zodat een optimale 101 171 1 3 regulering van de in het sponsachtig lichaam opgenomen substantie toch nog niet helemaal wordt verkregen.
Een betere regulering van de opgenomen hoeveelheid vloeibare substantie wordt verkregen in een tweede 5 uitvoeringsvorm. Deze wordt gekenmerkt doordat de de opvangkamer wordt begrensd door het doseerelement en de behuizing van dit doseerelement en is voorzien van een uitstroomopening via welke de vloeibare substantie aan het sponsachtig lichaam kan worden toegevoerd, waarbij de 10 instroomopening groter is dan de uitstroomopening en waarbij de instroomopening kan worden vrijgegeven door een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van het te bewerken oppervlak. Het vertraagd in het sponsachtig lichaam opnemen van de substantie vanuit de opvangkamer is 15 in deze uitvoeringsvorm gerealiseerd door in hoofdzaak de relatief nauwe uitstroomopening en verder nog eventueel door de poriën van het sponsachtig lichaam.
Opdat na het indrukken van het sponsachtig lichaam de opvangkamer weer wordt afgesloten, is het doseerelement 20 tegen veerwerking in verplaatsbaar in de richting van het te bewerken oppervlak af. Om tijdens de werking van de inrichting het uitstromen van de vloeibare substantie uit de opvangkamer goed te laten verlopen, is een beluchtings-opening aanwezig die de opvangkamer verbindt met een ruimte 25 tussen de opvangkamer en het sponsachtig lichaam. Deze ruimte staat via het sponsachtig lichaam in verbinding met de buitenlucht.
Uit constructieve overwegingen is het gunstig wanneer de uitstroomopening wordt gevormd door een spleet 30 tussen het huis van de opvangkamer en het daardoorheen lopende doseerelement. Deze spleet is bij voorkeur ringvormig is.
Alhoewel één opvangkamer voldoende is, kan het, afhankelijk van de grootte van het te bewerken oppervlak, 35 gunstig zijn wanneer meerdere, in het bijzonder twee opvangkamers aanwezig zijn. Om de afstand tussen de i v ί ”·' 1 Ί -> r ; i i [ 4 buitenoppervlaktelaag van het sponsachtige lichaam en de opvangkamer of opvangkamers klein te houden, zodat de in het sponsachtig lichaam opgenomen vloeibare substantie relatief snel de genoemde buitenoppervlaktelaag bereikt, 5 is, respectievelijk zijn enerzijds de opvangkamer of opvangkamers althans gedeeltelijk in het sponsachtig lichaam aangebracht, terwijl anderzijds de dikte, de dichtheid en de structuur van het sponsachtig lichaam zodanig is, dat tussen het uit de opvangkamer stromen van 10 de substantie en het bereiken van de buitenoppervlaktelaag van het sponsachtig lichaam door de vloeibare substantie een tijdsvertraging aanwezig is, die overeenkomt met ten minste de tijd tussen twee, bij voorkeur ten minste zes opeenvolgende malen dat de inrichting wordt bediend. Bij 15 het bewegen van het sponsachtig lichaam wordt dan de buitenste laag van de reeds eerder hierin opgenomen vloeibare substantie op het te bewerken oppervlak gebracht, terwijl een nieuwe gedefinieerde hoeveelheid vloeibare substantie aan het sponsachtig lichaam kan worden 20 toegevoerd en hierin vertraagd opgenomen. Wanneer de inrichting overeenkomstig de uitvinding wordt gebruikt, kan op de-ze wijze steeds een hoeveelheid vloeibare substantie vanuit het sponsachtig lichaam op het te bewerken oppervlak worden gebracht die ongeveer correspondeert met de 25 hoeveelheid die vanuit de opvangkamer vertraagd in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen. De toevoer van vloeibare substantie naar het te bewerken oppervlak is daardoor bijzonder gelijkmatig en blijft vrijwel constant totdat het reservoir geheel leeg is. Opdat de genoemde 30 tijdsvertraging niet tot gevolg zal hebben dat de inrichting niet direct bij aanschaf goed is te gebruiken en derhalve reeds bij de eerste paar keren door de inrichting in voldoende mate vloeibare substantie aan het te bewerken oppervlak wordt afgegeven, is het sponsachtig lichaam, bij 35 voorkeur in de buitenoppervlaktelaag, voordat de inrichting in gebruik wordt genomen, geïmpregneerd met een substantie, 5 die, zoals hierna nog zal worden toegelicht, overigens qua samenstelling niet precies gelijk behoeft te zijn aan die in het reservoir.
Om te kunnen zien of en in welke mate het reservoir 5 nog gevuld is, kan de houder of althans een deel van de houder en bij voorkeur het reservoir of een deel daarvan zijn vervaardigd uit een transparant materiaal. Aangebracht in een deel, bij voorkeur in een bovendeel, van het reservoir vormt dit een venster. Mocht de vloeibare 10 substantie, bijvoorbeeld om hierna nog te noemen redenen, in verschillende specifieke kleuren worden toegepast, dan kan door de transparante houder of door dit venster tevens de inrichting met de gewenste kleur worden herkend.
Alhoewel de keuze van een dergelijk transparant 15 materiaal of een dergelijk venster in het bijzonder geschikt is voor de uitvinding, zoals deze tot dusverre is beschreven, is de toepassing daarvan ruimer. De uitvinding heeft dan ook tevens betrekking op een inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een 20 textieloppervlak of een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, met een vloeibare substantie, voorzien van een houder met een reservoir voor deze substantie en met een sponsachtig lichaam, via hetwelk de substantie, die vanuit het reservoir hierin is 25 opgenomen, op het oppervlak kan worden verspreid, welke inrichting dan het kenmerk heeft, dat de houder of althans een deel van de houder en bij voorkeur het reservoir of een deel daarvan is vervaardigd uit een transparant materiaal of is voorzien van een venster. Hierbij geldt dan dat in 30 het bijzonder tussen het reservoir en het sponsachtig lichaam ten minste één opvangkamer aanwezig is met een, met het reservoir in verbinding staande instroomopening, welke instroomopening in de rusttoestand van de inrichting is afgesloten en kan worden geopend bij een beweging van het 35 sponsachtig lichaam ten opzichte van een vlak waarmee dit lichaam in contact is gebracht, en waarbij vanuit de 6 opvangkamer de substantie vertraagd in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen.
Om te voorkomen dat de vloeibare substantie een te grote weerstand ondervindt op zijn weg vanuit het reservoir 5 naar het sponsachtig lichaam, doch bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van een bewerken oppervlak toch gemakkelijk uit het sponsachtig lichaam kan worden gebracht, is de viscositeit van de substantie enerzijds voldoende laag is opdat de substantie de instroomopening 10 kan passeren en anderzijds voldoende hoog is opdat de substantie niet uit het sponsachtig lichaam lekt als hier geen kracht op wordt uitgeoefend. Bij voorkeur is de viscositeit van de substantie is gelegen tussen de 1000 en 20000 mm2sec'1, in het bijzonder tussen de 5000 en 12000 15 mm2sec'1. Aangezien zich het probleem kan voordoen dat bij een specifiek gewenste samenstelling van de vloeibare substantie een geschikt te kiezen viscositeit niet goed mogelijk is, is het gunstig wanneer de substantie na het uit de opvangkamer stromen een viscositeitsverandering 20 ondergaat. Met name wanneer de substantie een actieve component bevat met een relatief hoge viscositeit, bij voorkeur groter dan 5000 mm2sec_1, in het bijzonder groter dan 10000 mm2sec'1, en een hulpcomponent met een relatief lage viscositeit, bij voorkeur kleiner dan 5000 mm2sec‘1, in 25 het bijzonder kleiner dan 2000 mm2sec'x, wordt het mogelijk dat door verdamping van de hulpcomponent in het sponsachtig lichaam de viscositeit van de substantie hierin zodanig toeneemt dat een uitlekken uit het sponsachtig lichaam wordt voorkomen, terwijl de viscositeit van de substantie 30 in het reservoir toch voldoende laag is om de opvangkamer gemakkelijk te passeren. Een weerstand in het sponsachtig lichaam om een lekken van substantie hieruit te voorkomen kan overigens ook worden gerealiseerd door de poriën van het sponsachtig lichaam te verkleinen; dit komt echter de 35 werking van de inrichting overeenkomstig de uitvinding niet ten goede.
101 17n 7
De voornoemde actieve component kan dienen om het te bewerken oppervlak te doen glanzen, te beschermen, langer houdbaar te maken, te versoepelen, te kleuren, enz. In een specifieke toepassing ten behoeve van het bewerken van een 5 leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen omvat de substantie in het reservoir ten minste één het leer een glans gevende eerste component, alsmede ten minste één de substantie over het leren oppervlak spreidende eigenschappen bezittende tweede 10 component. Een dergelijke substantie is weliswaar op gunstige wijze toe te passen in de inrichting volgens de uitvinding, zoals deze tot dusverre is beschreven, maar is ook ruimer toepasbaar. De uitvinding heeft dan ook tevens betrekking op een inrichting voor het bewerken van een 15 oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, met een vloeibare substantie, voorzien van een houder met een reservoir voor deze substantie en met een sponsachtig lichaam, via hetwelk de substantie, die vanuit het 20 reservoir hierin is opgenomen, op het oppervlak kan worden verspreid, welke inrichting dan het kenmerk heeft, dat de substantie ten minste één het leer een glans gevende eerste component omvat, alsmede ten minste één de substantie over het'leren oppervlak spreidende eigenschappen bezittende 25 tweede component.
In een concrete uitvoering bestaat de eerste component uit een polydimethylsilicone met een relatief hoge viscositeit, bij voorkeur groter dan 5000 mmzsec'1, in het bijzonder groter dan 10000 mm2sec'1, en de tweede 30 component uit een al dan niet aminofunctionele polydimethylsilicone met een relatief lage viscositeit, bij voorkeur kleiner dan 5000 mm2sec'1, in het bijzonder kleiner dan 2000 mm2sec"1. Door de combinatie van deze twee componenten blijkt een grote glansgelijkheid en 35 glasduurzaamheid te kunnen worden verkregen. Aan de substantie kan als derde component een niet -reactieve -j /> - - --- 1 ^ -j '$ ; ·. - - 8 aminofunctionele polydimethylsilicone is toegevoegd. Met name aminofunctionele polydimethylsilicone draagt verder bij tot de hechting van de substantie aan het leer. Door deze toevoeging blijkt dan ook een grote glansgelijkheid en 5 glansduurzaamheid te kunnen worden verkregen. De viscositeit van de substantie in het reservoir zal in deze toepassing zijn gelegen in het interval 500-9000 mm2sec'1.
De viscositeit mag niet zo hoog zijn, dat de vloeibare substantie in een te dikke laag wordt aangebracht; evenzo 10 mag de viscositeit ook niet zo laag zijn, dat de gewenste glans van het leer niet kan worden verkregen. De keuze van de viscositeit is verder afgestemd op een gemakkelijk transport van de substantie vanaf het reservoir naar en door het sponsachtig lichaam.
15 Om het bewerken oppervlak te voorzien van een kleuring, kan een pigment worden toegepast. Vandaar dat volgens een verder facet van de uitvinding een pigment, in het bijzonder een in water dispergeerbaar pigment, in het sponsachtig lichaam, bij voorkeur onderin de ruimte in het 20 sponsachtig lichaam waar zich een opvangkamer bevindt, of in een opvangkamer zelf is aangebracht. Gebleken is dat dit pigment, in het bijzonder het in water dispergeerbaar pigment door de uit het reservoir afkomstige vloeibare olieachtige substantie in voldoende mate naar de 25 buitenoppervlaktelaag van het sponsachtige lichaam kan worden getransporteerd. Door deze toevoeging kan tegelijk met het aanbrengen van een glans een kleuring op het te bewerken oppervlak worden aangebracht.
Het pigment kan worden gedispergeerd in de in het 30 reservoir aanwezige substantie. Zo kan een in een polair oplosmiddel, zoals een alcohol of een ether, in het bijzonder een glycolether, gedispergeerd pigment zijn toegevoegd aan de substantie in het reservoir. Ook is het mogelijk een in een a-polair oplosmiddel, zoals witte 35 spiritus, gedispergeerd pigment toe te voegen aan de substantie in het reservoir.
r 1) i . ' 9
Om aan te geven welke kleur aan pigment op het te bewerken oppervlak wordt aangebracht door en/of met behulp van de substantie in het reservoir, kan een voor de kleur van het pigment representatieve kleurstof aan de substantie 5 in het reservoir worden toegevoegd. Zo kan een in bovengenoemde polaire of a-polaire oplosmiddelen opgeloste kleurstof aan de substantie in het reservoir worden toegevoegd.
10 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Hierin toont:
Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van een dergelijke 15 inrichting; en
Fig. 3A, 3B en 3C een deel van de inrichting in fig.
2 tijdens opeenvolgende stappen in het gebruik van deze inrichting.
In de figuren zijn overeenkomstige delen door 20 gelijke verwijzingscijfers aangegeven.
. De inrichting overeenkomstig de uitvinding, zoals deze is afgebeeld in fig. 1 omvat een houder 1, die is opgebouwd uit een onderste doosvormig deel 2 en een 25 bovenste dekselvormig deel 3. De beide delen 2 en 3 zijn rechthoekig van vorm. De onderrand 4 van het dekselvormig deel 3 is afgesloten met een draagelement 5. Aan de onderzijde van dit draagelement 5 is een sponsachtig lichaam 6 aangebracht. Het dekselvormig deel 3 met het 30 draagelement 5 en het sponsachtig lichaam 6 vormen een geheel dat op en in het doosvormig deel 2 past, waarbij het sponsachtig lichaam 6 zich in het doosvormig deel bevindt wanneer het dekselvormig deel op het doosvormig deel is geplaatst en vastgeklemd. Wanneer de inrichting 35 overeenkomstig de uitvinding in gebruik wordt genomen, 101 171 1 10 wordt dit geheel van dekselvormig deel, draagelement en sponsachtig lichaam van het doosvormig deel genomen.
Het draagelement 5 heeft een lager gelegen ringvormig deel 7 waarop het sponsachtig lichaam is 5 vastgezet, in het bijzonder is vastgelijmd, alsmede een hoger gelegen deel 8 dat een reservoir 9 voor een vloeibare substantie begrenst. De bovenzijde van dit reservoir wordt gevormd door een naar boven uitstulpend deel 10 van het dekselvormige deel 3. Dit naar boven uitstulpend deel 10 10 vormt een venster van een doorzichtig materiaal, zodat vanaf de bovenzijde van de inrichting kan worden geconstateerd of het reservoir 9 nog met vloeibare substantie is gevuld. Voorts omvat het draagelement 5 een tweetal holle cilindrische delen 11 die zich verticaal 15 vanaf het reservoir 9 uitstrekken tot in openingen 12 van een holle ruimte in het sponsachtig lichaam 6. Het reservoir 9 staat via openingen 13 in verbinding met een ruimte 14 in de cilindrische delen 11; verder is het reservoir volledig afgesloten door het draagelement 5. De 20 genoemde ruimte 14 in de cilindrische delen 11 vormt de toegang tot een opvangkamer 23' voor de vloeibare substantie vanuit de ruimte 14. De opvangkamer 23' wordt hier gevormd door het onderste gedeelte van de voornoemde holle ruimte in het sponsachtig lichaam 6.
25 De holle ruimten in het sponsvormig lichaam 6 hebben de vorm van een cilindrische boring met een bolvormig verlopend onderuiteinde 15. In een dergelijke boring strekt zich een doseerelement 16 uit tot vrijwel tegen dit onderuiteinde 15. Het doseerelement 16 is aan de bovenzijde 30 vastgezet op een uitstekende gedeelte 17 van het draagelement 5 tussen de openingen 13. Het doseerelement 16 is meer naar beneden toe voorzien van een afsluitelement 18 in de vorm van een afgeknot kegeloppervlak dat in de rusttoestand aanligt tegen de binnenzijde van een 35 desbetreffend hol cilindrisch deel 11 en een instroomopening 19 naar de hieronder aanwezige opvangkamer , s- ( t ; . V . . : , f 11 23'. Het doseerelement 16 is enigszins meegevend en wel in die zin dat het doseerelement 16 rondom heen en weer in zijdelings richting kan worden bewogen. Een dergelijke beweging kan worden gerealiseerd door het sponsachtig 5 lichaam 6 met het benedenoppevlak tegen een contactvlak heen en weer te bewegen; door de daarbij optredende vervorming in het sponsachtig lichaam 6 worden.de onderuiteinden 15 van de boringen heen en weer bewogen en daarmee tevens de doseerelementen 16. Bij een dergelijke 10 heen en weer gaande beweging wordt de instroomopening 19 aan een zijde vrijgegeven en kan de inhoud van de ruimte 14 in de opvangkamer 23' inderin de boring stromen en vervolgens met een zekere vertraging door het sponsachtig lichaam 6 worden opgenomen.
15 Door van te voren reeds een bepaalde hoeveelheid vloeibare substantie in het sponsachtig lichaam 6 te brengen, kan ook reeds bij de eerste keer of de eerste keren, dat de inrichting wordt gebruikt, direct een laagje vloeibare substantie op een te bewerken oppervlak worden 20 aangebracht door hierover met het sponsachtig lichaam onder uitoefenening van een zekere druk heen en weer te bewegen. Daarbij wordt de vloeibare substantie uit het sponsachtig lichaam gedrukt, waarna, zodra de druk wegvalt of de inrichting niet langer meer wordt gebruikt, de tijdens het 25 heen en weer bewegen van het sponsachtig lichaam in de opvangkamer 23' verzamelde vloeibare substantie door het sponsachtig lichaam opgenomen. Op deze wijze wordt onder een zekere vertraging continue een zeer gelijkmatige verdeling van vloeibare substantie in het sponsachtig 30 lichaam verkregen totdat uiteindelijk het reservoir 9 leeg is. Daarbij is de dikte, de dichtheid en de structuur van het sponsachtig lichaam zodanig, dat tussen het uitstromen van de vloeibare substantie via de instroomopening 19 en het bereiken van de buitenoppervlaktelaag van het 35 sponsachtig lichaam 6 door deze substantie een tijdsvertraging aanwezig is, die overeenkomt met ten minste IQ 117 11 12 de tijd tussen twee en bij voorkeur ten minste zes opeenvolgende malen dat de inrichting is gebruikt. Hierdoor wordt bereikt dat, ook al is het reservoir net leeg, de inrichting toch nog een paar keren kan worden gebruikt 5 totdat ook vrijwel alle substantie in het sponsachtig lichaam is opgebruikt. Er zal daarbij altijd wel een kleine hoeveelheid in het sponsachtig lichaam achterblijven.
De voorkeursuitvoeringsvorm in de fig. 2 en 3A-C verschilt van de uitvoeringsvorm in fig. 1 door de 10 uitvoering en wijze van functioneren van de opvangkamer en het doseerelement. De cilindrische delen 11 strekken zich minder ver in de desbetreffende boringen in het sponsachtig lichaam 6 uit, doch zijn aan de onderzijde voorzien van een busvormig deel 20 dat naar beneden toe ongeveer 15 kegelvlakvormig verloopt tot een vernauwing waardoorheen een doseerelement 21 tot nabij het onderuiteinde 15 van een boring steekt. Hier vormt het kegelvlakvormige gedeelte 22 van een busvormig deel 20 vormt een begrenzing van de opvangkamer 23, waarvan de uitstroomopening 24 in de vorm 20 van een ringvormige spleet een permanente verbinding vormt tussen een desbetreffende opvangkamer 23 en een ruimte onderin de boring in het sponsachtig lichaam 6. Ook hier is de opvangkamer 23 geheel in het sponsachtig lichaam 6 gelegen. Het doseerelement 21 is aan de bovenzijde voorzien 25 van een verbreding 25 met daarop een cilindrisch aangrijpelement 26 voor een veer 27, die werkzaam is tussen het draagelement 5, en wel in het gedeelte daarvan rondom de openingen 13, en het doseerelement 21. Aan de onderkant van de verbreding 25 bevindt zich een hulsvormig element 28 30 dat aan de onderzijde open is. Het hulsvormig element 28 en de verbreding 25 vormen de bovenbegrenzing van de opvangkamer 23. De veer 27 houdt in de rusttoestand het doseerelement 21 in de onderste stand, dit is de stand waarin het hulsvormig element 28 tegen het kegelvlakvormig 35 gedeelte 22 rust en de instroomopening 29 van de opvangkamer 23 tussen het hulsvormig element 28 en het ,, /*, : 4 *7? 7' «i ‘ V l ' * ' 13 kegelvlakvormige gedeelte 22 is afgesloten. In het kegelvlakvormig gedeelte 22 is een beluchtingsopening 30 aangebracht die de opvangkamer 23 verbindt met de ruimte onderin de desbetreffende boring in het sponsachtig lichaam 5 6.
De werking van de in fig. 2 afgebeelde inrichting zal aan de hand van de figuren 3A-C worden toegelicht. In deze figuren is het doseermechanisme voor slechts één opening in het sponsachtig lichaam 6 weergegeven. Fig. 3A 10 toont de rusttoestand, waarin de veer 27 het doseerelement 21 in zijn onderste houdt en de opvangkamer 23 leeg is en aan de bovenzijde is afgesloten. Via de openingen 13 is de ruimte 31 boven het doseerelement 21 gevuld met de vloeibare substantie uit het reservoir 9. In fig. 3B is 15 sponsachtig lichaam 6 afgebeeld in de stand waarin dit is samengedrukt op een te bewerken oppervlak. Door een dergelijk samendrukken wordt het doseerelement 21 in contact met het onderuiteinde 15 van de boring in het sponsachtig lichaam 6 tegen de werking van de veer 27 in 20 omhoog bewogen en wordt de instroomopening 29 van de opvangkamer 23 vrijgegeven, zodat deze laatste wordt gevuld met de vloeibare substantie uit de ruimte 31. Zodra de druk op het sponsachtig lichaam 6 wordt opgeheven, zal het doseerelement 21 onder invloed van de veer 27 omlaag 25 bewegen en wordt de opvangkamer 23 aan de bovenzijde weer afgesloten. Deze situatie is afgebeeld in fig. 3C. Zoals reeds eerder vermeld, staat de opvangkamer 23 via de spleet 24 in een permanent open verbinding met de ruimte onderin de boring in het sponsachtig lichaam 6. Doordat de 30 instroomopening 29 van de opvangkamer 23 veel groter is dan de uitstroomopening 24 (zie fig. 3B), wordt de opvangkamer zeer snel gevuld en is door de uitstroomopening 24 nog vrijwel geen vloeibare substantie kunnen wegkruipen. In de daarop volgende tijde dat de inrichting niet in gebruik is, 35 kan de gedefinieerde hoeveelheid vloeibare substantie in de opvangkamer 23 via de uitstroomopening 24 en de ruimte 10117 I i 14 onderin de boring door het sponsachtig lichaam 6 worden opgenomen. Doordat telkenmale een gedefinieerde hoeveelheid in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen, wordt, in vergelijking met de uitvoeringsvorm van fig. 1, een betere 5 regulering van de vloeibare substantiestroom door het sponsachtig lichaam verkregen. De verder wijze van werken van de inrichting volgens de fig. 2 en 3A-C is gelijk aan die van de uitvoeringsvorm in fig. 1.
De dimensionering van de opvangkamer 23 en de 10 afmetingen van de in- en uitstroomopening 29, respectievelijk 24, alsmede de dikte, dichtheid en structuur van het sponsachtig lichaam 6 moeten zijn afgestemd op de viscositeit van de vloeibare substantie. De concrete uitvoering van de inrichting overeenkomstig de 15 uitvinding is dan ook sterk afhankelijk van de toepassing, dat wil zeggen van het resultaat dat met de vloeibare substantie moet worden verkregen.
De afgebeelde uitvoeringsvormen zijn afgestemd op een vloeibare substantie waarmee een glanseffect op leer 20 kan worden verkregen, bijvoorbeeld ten behoeve van het poetsen van schoenen. De vloeibare substantie die middels de in-richting overeenkomstig de uitvinding op de bovenzijde van leren schoenen kan worden gebracht, omvat daartoe een het'leer een glans gevende eerste component en een de 25 vloeibare substantie over het leer spreidende eigenschappen bezittende tweede component. De eerste component bestaat daarbij uit een polydimethylsilicone met een viscositeit groter dan 10000 mm2sec'1, en de tweede component uit een meer vluchtige polydimethylsilicone, waarvan de viscositeit 30 kleiner is dan 2000 mm2sec_1. Om een betere hechting te verkrijgen, is aan de substantie een niet-reactieve aminofunctionele polydimethylsilicone toegevoegd. In verband met de dimensionering en vormgeving van de inrichting is de viscositeit van de substantie, dat wil 35 zeggen van het mengproduct, gelegen in het interval 500-9000 mm2sec'1. Om tegelijkertijd een kleuring op het leer 101 ' ’ 15 aan te brengen, is een in water dispergeerbaar pigment onderin de holle ruimten in het sponsachtig lichaam 6 gebracht. Dit pigment wordt bij gebruik van de inrichting overeenkomstig de uitvinding door de uit het reservoir 9 5 afkomstige substantie, dat wil zeggen door een olietransportmedium naar de buitenoppervlaktelaag van het sponsachtige lichaam 6 getransporteerd. Deze maatregel is genomen in combinatie met het dispergeren van het pigment in de in het reservoir aanwezige substantie. In plaats 10 daarvan is het uiteraard ook mogelijk het pigment gedispergeerd in een polair oplosmiddel, zoals een alcohol of een ether, in het bijzonder een glycolether, of gedispergeerd in een a-polair oplosmiddel, zoals witte spiritus, toe te voegen aan de substantie in het reservoir. 15 Voorts is ter indicatie van de pigmentkleur een in een geschikt oplosmiddel gebrachte kleurstof toegevoegd aan de substantie in het reservoir.
De uitvinding is niet beperkt tot de hier aan de hand van de tekening beschreven uitvoeringsvormen; deze 20 omvat allerlei modificaties, zowel in de opbouw van de inrichting als in de samenstelling van de vloeibare subst.antie, uiteraard voor zover deze vallen binnen de beschermingsomvang van de hiernavolgende conclusies.
JOi 17 i j

Claims (30)

1. Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een textieloppervlak of een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, met een vloeibare substantie, voorzien van een houder met 5 een reservoir voor deze substantie en met een sponsachtig lichaam, via hetwelk de substantie, die vanuit het reservoir hierin is opgenomen, op het oppervlak kan worden verspreid, met het kenmerk, dat tussen het reservoir en het sponsachtig lichaam ten minste één opvangkamer aanwezig is 10 met een, met het reservoir in verbinding staande instroomopening, welke instroomopening in de rusttoestand van de inrichting is afgesloten en kan worden geopend bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van een vlak waarmee dit lichaam in contact is gebracht, en 15 waarbij vanuit de opvangkamer de substantie vertraagd in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doseerhoeveelheid aan vloeibare substantie vanuit een opvangkamer, telkenmale nadat deze via de instroomopening 20 is gevuld, een waarde heeft die is gelegen tussen de 0,01 en 3 ml, bij voorkeur tussen de 0,05 en 1 ml en die in het bijzonder ongeveer 0,1 ml bedraagt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een zich in de opvangkamer uitstrekkend doseerelement 25 aanwezig is dat, bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van en in contact met het te bewerken oppervlak, bewerkstelligt dat substantie in het sponsachtig lichaam worden opgenomen.
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de opvangkamer wordt begrensd door het doseerelement en een oppervlak van het sponsachtig lichaam en de instroomopening kan worden vrijgegeven door een kantelende beweging van het doseerelement, in het bijzonder • Π f 1 7 ' -J /· L · als gevolg van een zijdelingse beweging van het sponsachtig lichaam over het te bewerken oppervlak.
5. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de opvangkamer wordt begrensd door het 5 doseerelement en de behuizing van dit doseerelement en is voorzien van een uitstroomopening via welke de vloeibare substantie aan het sponsachtig lichaam kan worden toegevoerd, waarbij de instroomopening groter is dan de uitstroomopening en waarbij de instroomopening kan worden 10 vrijgegeven door een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van het te bewerken oppervlak.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de instroomopening wordt vrijgegeven door het van het te bewerken oppervlak af verplaatsen van het doseerelement, in 15 het bijzonder als gevolg van het indrukken van het sponsachtig lichaam op het te bewerken oppervlak.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het doseerelement tegen veerwerking in verplaatsbaar is in de richting van het te bewerken oppervlak af.
8. Inrichting volgens een van de conclusies 5-7, met het kenmerk, dat een beluchtingsopening aanwezig is die de opvangkamer verbindt met een ruimte tussen de opvangkamer en het sponsachtig lichaam.
9. Inrichting volgens een van de conclusie 5-8, met het 25 kenmerk, dat de uitstroomopening wordt gevormd door een spleet tussen het huis van de opvangkamer en het daardoorheen lopende doseerelement.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de spleet ringvormig is.
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat meerdere, in het bijzonder twee opvangkamers aanwezig zijn.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de opvangkamer of opvangkamers althans gedeeltelijk in het 35 sponsachtig lichaam is, respectievelijk zijn aangebracht. 1011711
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dikte, de dichtheid en de structuur van het sponsachtig lichaam zodanig is dat tussen het uitstromen van de substantie uit de uitstroomopening en het 5 bereiken van de buitenoppervlaktelaag van het sponsachtiglichaam door de substantie een tijdsvertraging aanwezig is, die overeenkomt met ten minste de tijd tussen twee, bij voorkeur ten minste zes opeenvolgende malen dat de inrichting wordt bediend.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het sponsachtig lichaam, voordat de inrichting in gebruik wordt genomen, is geïmpregneerd met een vloeibare substantie.
15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de houder of althans een deel van de houder en bij voorkeur het reservoir of een deel daarvan is vervaardigd uit een transparant materiaal of is voorzien van een venster.
16. Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het 20 bijzonder van een textieloppervlak of een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, met een vloeibare substantie, voorzien van een houder met een reservoir voor deze substantie en met een sponsachtig lichaam, via hetwelk de substantie, die vanuit het 25 reservoir hierin is opgenomen, op het oppervlak kan worden verspreid, met het kenmerk, dat de houder of althans een deel van de houder en bij voorkeur het reservoir of een deel daarvan is vervaardigd uit een transparant materiaal of is voorzien van een venster.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat tussen het reservoir en het sponsachtig lichaam ten minste één opvangkamer aanwezig is met een, met het reservoir in verbinding staande instroomopening, welke instroomopening in de rusttoestand van de inrichting is afgesloten en kan 35 worden geopend bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van een vlak waarmee dit lichaam in contact is 70)17?« gebracht, en waarbij vanuit de opvangkamer de substantie vertraagd in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen.
18. Inrichting volgens een van de conclusies 1-15 of 17, met het kenmerk, dat de viscositeit van de substantie 5 enerzijds voldoende laag is opdat de substantie de instroomopening kan passeren en anderzijds voldoende hoog is opdat de substantie niet uit het sponsachtig lichaam lekt als hier geen kracht op wordt uitgeoefend.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat 10 de substantie na het uit de opvangkamer stromen een viscositeitsverandering ondergaat.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de viscositeit van de substantie is gelegen tussen de 500 en 20000 mm2sec'1, in het bijzonder tussen de 15 500 en 9000 mm2sec'1.
21. Inrichting volgens een van de conclusies 18-20, met het kenmerk, dat de substantie een actieve component bevat met een relatief hoge viscositeit, bij voorkeur groter dan 5000 mm2sec'1, in het bijzonder groter dan 10000 mm2sec'1, 20 en een hulpcomponent met een relatief lage viscositeit, bij voorkeur kleiner dan 5000 mmzsec'1, in het bijzonder kleiner dan 2.000 mm2sec“1.
22. Inrichting volgens een van de conclusies 18-21, met het kenmerk, dat de substantie in het reservoir ten behoeve 25 van het bewerken van een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, ten minste één het leer een glans gevende eerste component omvat, alsmede ten minste één de substantie over het leren oppervlak spreidende eigenschappen bezittende tweede 30 component.
23. Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, met een vloeibare substantie, voorzien van een houder met een reservoir voor 35 deze substantie en met een sponsachtig lichaam, via hetwelk de substantie, die vanuit het reservoir hierin is - Ü ' · I opgenomen, op het oppervlak kan worden verspreid, met het kenmerk, dat de substantie ten minste één het leer een glans gevende eerste component omvat, alsmede ten minste één de substantie over het leren oppervlak spreidende 5 eigenschappen bezittende tweede component.
24. Inrichting volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat de eerste component bestaat uit een polydimethylsilicone met een relatief hoge viscositeit, bij voorkeur groter dan 5000 mm2sec'1, in het bijzonder groter 10 dan 10000 mm2sec'1, en de tweede component uit een al dan niet aminofunctionele polydimethylsilicone met een relatief lage viscositeit, bij voorkeur kleiner dan 5000 mra2sec"1, in het bijzonder kleiner dan 2000 mm2sec'1.
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat 15 aan de substantie als derde component een niet-reactieve aminofunctionele polydimethylsilicone is toegevoegd.
26. Inrichting volgens een van de conclusies 22-25, met het kenmerk, dat een pigment, in het bijzonder een in water dispergeerbaar pigment, in het sponsachtig lichaam, onderin 20 de ruimte in het sponsachtig lichaam waar zich een opvangkamer bevindt, of in een opvangkamer zelf is aangebracht.
27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het'pigment door de uit het reservoir afkomstige substantie 25 naar de buitenoppervlaktelaag van het sponsachtige lichaam wordt getransporteerd.
28. Inrichting volgens een van de conclusies 22-27, met het kenmerk, dat een pigment is gedispergeerd in de in het reservoir aanwezige substantie.
29. Inrichting volgens een van de conclusies 22-28, met het kenmerk, dat een in een polair oplosmiddel, zoals een alcohol of een ether, in het bijzonder een glycolether, gedispergeerd pigment of een hierin opgeloste kleurstof is toegevoegd aan de substantie in het reservoir.
30. Inrichting volgens een van de conclusies 22-28, met het kenmerk, dat een in een a-polair oplosmiddel, zoals 101 171 1 witte spiritus, gedispergeerd pigment of een hierin opgeloste kleurstof is toegevoegd aan de substantie in het reservoir. i(r 4 -
NL1011711A 1999-03-31 1999-03-31 Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen. NL1011711C2 (nl)

Priority Applications (25)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011711A NL1011711C2 (nl) 1999-03-31 1999-03-31 Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.
HU0301737A HU226945B1 (en) 1999-03-31 2000-03-24 Device for treating a leather surface with a substance and substance for treating said surface
IL14570600A IL145706A0 (en) 1999-03-31 2000-03-24 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes
CNB008059926A CN1191040C (zh) 1999-03-31 2000-03-24 处理表面,特别是皮革表面,例如皮鞋表面的装置
DK00914377T DK1162911T3 (da) 1999-03-31 2000-03-24 Indretning til behandling af en læderoverflade med et stof og et stof til behandling af denne overflade
AT00914377T ATE320751T1 (de) 1999-03-31 2000-03-24 Vorrichtung zum pflegen von lederflächen mit einem auftragsmedium sowie auftragsmedium zum pflegen von lederflächen
PCT/NL2000/000198 WO2000057764A2 (en) 1999-03-31 2000-03-24 Device for treating a leather surface with a substance and substance for treating said surface
MXPA01009816A MXPA01009816A (es) 1999-03-31 2000-03-24 Dispositivo para tratar una superficie, en particular una superficie de piel, tal como aquella de zapatos de piel.
NZ514645A NZ514645A (en) 1999-03-31 2000-03-24 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes, with sponge receiving substance from reservoir via closable opening
BR0009456-0A BR0009456A (pt) 1999-03-31 2000-03-24 Dispositivo para tratar uma superfìcie
US09/937,691 US7441975B1 (en) 1999-03-31 2000-03-24 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes
SI200030858T SI1162911T1 (sl) 1999-03-31 2000-03-24 Naprava za obdelavo usnjene povrsine s snovjo in snov za obdelavo te povrsine
PT00914377T PT1162911E (pt) 1999-03-31 2000-03-24 Dispositivo para tratar uma superficie, em particular uma superficie de pele, tal como a dos sapatos de pele
ES00914377T ES2260002T3 (es) 1999-03-31 2000-03-24 Dispositivo para el tratamiento de superficies de cuero con una substancia y substancia para el tratamiento de dicha superficie.
PL00359509A PL194743B1 (pl) 1999-03-31 2000-03-24 Pakiet do obróbki powierzchni, zwłaszcza powierzchni tekstylnej albo powierzchni skórzanej
JP2000607525A JP4536935B2 (ja) 1999-03-31 2000-03-24 表面、特に革靴などの革表面を処理する装置
EP00914377A EP1162911B1 (en) 1999-03-31 2000-03-24 Device for treating a leather surface with a substance and substance for treating said surface
DE60026829T DE60026829T2 (de) 1999-03-31 2000-03-24 Vorrichtung zum pflegen von lederflächen mit einem auftragsmedium sowie auftragsmedium zum pflegen von lederflächen
CA002365137A CA2365137C (en) 1999-03-31 2000-03-24 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes
AU35765/00A AU777736B2 (en) 1999-03-31 2000-03-24 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes
MYPI20001342A MY125002A (en) 1999-03-31 2000-03-31 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes
IL145706A IL145706A (en) 1999-03-31 2001-09-30 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes
NO20014771A NO322665B1 (no) 1999-03-31 2001-10-01 Anordning for behandling av en overflate, spesielt an laeroverflate, eksempelvis laeroverflaten pa sko
ZA200108115A ZA200108115B (en) 1999-03-31 2001-10-03 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes.
HK04102700A HK1059721A1 (en) 1999-03-31 2004-04-16 Device for treating a surface, in particular a leather surface, such as that of leather shoes.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011711 1999-03-31
NL1011711A NL1011711C2 (nl) 1999-03-31 1999-03-31 Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011711C2 true NL1011711C2 (nl) 2000-10-03

Family

ID=19768951

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011711A NL1011711C2 (nl) 1999-03-31 1999-03-31 Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.

Country Status (23)

Country Link
US (1) US7441975B1 (nl)
EP (1) EP1162911B1 (nl)
JP (1) JP4536935B2 (nl)
CN (1) CN1191040C (nl)
AT (1) ATE320751T1 (nl)
AU (1) AU777736B2 (nl)
BR (1) BR0009456A (nl)
CA (1) CA2365137C (nl)
DE (1) DE60026829T2 (nl)
DK (1) DK1162911T3 (nl)
ES (1) ES2260002T3 (nl)
HK (1) HK1059721A1 (nl)
HU (1) HU226945B1 (nl)
IL (2) IL145706A0 (nl)
MX (1) MXPA01009816A (nl)
MY (1) MY125002A (nl)
NL (1) NL1011711C2 (nl)
NO (1) NO322665B1 (nl)
NZ (1) NZ514645A (nl)
PL (1) PL194743B1 (nl)
PT (1) PT1162911E (nl)
WO (1) WO2000057764A2 (nl)
ZA (1) ZA200108115B (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES1045492Y (es) * 2000-02-22 2001-03-01 Manufacturas Icogar S L Aplicador para calzado.
CN108913825B (zh) * 2018-08-16 2020-10-23 温州晨曦工艺品有限公司 一种皮革制品生产用皮革表面洗刷装置

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3410645A (en) * 1967-05-08 1968-11-12 Schwartzman Gilbert Concave diaphragm applicator
US3661468A (en) * 1970-05-25 1972-05-09 Gilbert Schwartzman Fluid applicator having wine-cup shaped valve assembly
FR2164289A5 (nl) * 1971-12-03 1973-07-27 Garcia Mila Palaudarias
EP0271044A2 (en) * 1986-12-08 1988-06-15 S.C. Johnson & Son, Inc. Fluid applicator for shoes and the like
US4993859A (en) * 1989-05-24 1991-02-19 Truly Magic Products, Inc. Liquid applicator valve structure
US5568990A (en) * 1995-03-29 1996-10-29 Mcauley; Brian Shoe polish applicator

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3135988A (en) * 1963-01-24 1964-06-09 Glide O Matic Corp Dauber having dome-shaped cover support
US3468611A (en) * 1966-05-10 1969-09-23 Lawrence T Ward Liquid applicator
FR2214247A5 (nl) * 1973-01-15 1974-08-09 Eparco Sa
GB8520125D0 (en) * 1985-08-10 1985-09-18 Wright S H Cleaning and polishing shoes
DE3531661C1 (en) * 1985-09-05 1987-05-14 Itc Kepets Kg Device for applying photoresist onto small-area products
JPH0343912U (nl) * 1989-09-11 1991-04-24
US5597255A (en) 1995-06-06 1997-01-28 Yager; Timothy J. Liquid container with applicator
US6478497B2 (en) * 2000-02-22 2002-11-12 Maria Inmaculada Nieto Villahoz Applicator for footwear

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3410645A (en) * 1967-05-08 1968-11-12 Schwartzman Gilbert Concave diaphragm applicator
US3661468A (en) * 1970-05-25 1972-05-09 Gilbert Schwartzman Fluid applicator having wine-cup shaped valve assembly
FR2164289A5 (nl) * 1971-12-03 1973-07-27 Garcia Mila Palaudarias
EP0271044A2 (en) * 1986-12-08 1988-06-15 S.C. Johnson & Son, Inc. Fluid applicator for shoes and the like
US4993859A (en) * 1989-05-24 1991-02-19 Truly Magic Products, Inc. Liquid applicator valve structure
US5568990A (en) * 1995-03-29 1996-10-29 Mcauley; Brian Shoe polish applicator

Also Published As

Publication number Publication date
IL145706A (en) 2006-12-31
NO20014771L (no) 2001-11-28
DK1162911T3 (da) 2006-07-17
DE60026829D1 (de) 2006-05-11
AU3576500A (en) 2000-10-16
CN1191040C (zh) 2005-03-02
HUP0301737A2 (hu) 2003-09-29
JP2003530133A (ja) 2003-10-14
WO2000057764A2 (en) 2000-10-05
PL194743B1 (pl) 2007-06-29
EP1162911A2 (en) 2001-12-19
NZ514645A (en) 2003-05-30
EP1162911B1 (en) 2006-03-22
CA2365137A1 (en) 2000-10-05
IL145706A0 (en) 2002-07-25
MY125002A (en) 2006-07-31
CN1450875A (zh) 2003-10-22
DE60026829T2 (de) 2006-10-19
PL359509A1 (en) 2004-08-23
ZA200108115B (en) 2003-04-30
ATE320751T1 (de) 2006-04-15
MXPA01009816A (es) 2002-07-30
NO20014771D0 (no) 2001-10-01
US7441975B1 (en) 2008-10-28
HU226945B1 (en) 2010-03-29
NO322665B1 (no) 2006-11-13
CA2365137C (en) 2008-05-20
HK1059721A1 (en) 2004-07-16
AU777736B2 (en) 2004-10-28
PT1162911E (pt) 2006-07-31
JP4536935B2 (ja) 2010-09-01
ES2260002T3 (es) 2006-11-01
WO2000057764A3 (en) 2003-04-17
BR0009456A (pt) 2003-04-29
EP1162911A3 (en) 2003-06-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1011711C2 (nl) Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.
US9346072B2 (en) Precision liquid applicator
US8337786B2 (en) Microscope slide cover with integrated reservoir
KR19980042312A (ko) 잉크젯 프린터의 프린트헤드의 일부분을 처리하기 위한 시스템
JPH07115470B2 (ja) 溶融熱可塑性組成物及び該組成物の基質への適用方法
KR19980042314A (ko) 잉크젯 프린터의 프린트헤드의 오리피스 플레이트의 일부분을서비스하기 위한 프린트헤드 클리닝 시스템
KR19980042311A (ko) 잉크젯 프린터의 프린트헤드의 일부분을 처리하기 위한 시스템
US5483719A (en) Hair brush with porous polytetrafluoroethylene body
KR19980042313A (ko) 잉크젯 프린터의 프린트헤드의 일부분을 서비스하기 위한 시스템
US5735623A (en) Applicator element for viscous cosmetics, in particular for nail polishes
FR2737862A1 (fr) Instrument pour deposer du liquide sur un substrat au moyen d'un element de deposition
US6824015B1 (en) Closure device for closing off the dispensing orifice of a fluid dispenser
CN102665917A (zh) 用于制备液体中的细胞和/或颗粒的单元和装置以及用于显微镜分析的方法
NL1015223C2 (nl) Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.
US5395444A (en) Fingerprint ink dispenser
GB2173743A (en) Instrument for writing and/or painting and the like
EP1898742B1 (en) Fragrance tester and method of applying a fragrance
JP3750741B2 (ja) 液体芳香・消臭剤
NL9201862A (nl) Doseerapplicator met dubbele klep.
NL1014913C2 (nl) Verpakking.
JPH0669935B2 (ja) 粉体化粧料の固化方法及びその装置
US20050063878A1 (en) Sample carrier
Van Baelen Beknopte voorstelling van CDI-Bwamanda
JPH0669934B2 (ja) 粉体化粧料の固化方法及びその装置
JPH01315365A (ja) 液状物塗布容器

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20110530

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20121001