NL1015223C2 - Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen. - Google Patents

Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen. Download PDF

Info

Publication number
NL1015223C2
NL1015223C2 NL1015223A NL1015223A NL1015223C2 NL 1015223 C2 NL1015223 C2 NL 1015223C2 NL 1015223 A NL1015223 A NL 1015223A NL 1015223 A NL1015223 A NL 1015223A NL 1015223 C2 NL1015223 C2 NL 1015223C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
substance
reservoir
sponge
component
mm2sec1
Prior art date
Application number
NL1015223A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1015223A1 (nl
Inventor
Petrus Henricus Aloysius Kuhn
Johannes Antonius Gera Zigmans
Peter Alphonse Huster
Peter Hotchkin
Original Assignee
Sara Lee De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sara Lee De Nv filed Critical Sara Lee De Nv
Priority to NL1015223A priority Critical patent/NL1015223C2/nl
Publication of NL1015223A1 publication Critical patent/NL1015223A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1015223C2 publication Critical patent/NL1015223C2/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09GPOLISHING COMPOSITIONS; SKI WAXES
    • C09G1/00Polishing compositions
    • C09G1/06Other polishing compositions
    • C09G1/14Other polishing compositions based on non-waxy substances
    • C09G1/16Other polishing compositions based on non-waxy substances on natural or synthetic resins

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)

Description

Titel: Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, met een vloeibare substantie, voorzien van een houder met een reservoir voor deze substantie 5 en met een sponsachtig lichaam, via hetwelk de substantie, die vanuit het reservoir hierin is opgenomen, op het oppervlak kan worden verspreid.
Een dergelijke inrichting is bekend in een vorm waarin deze geschikt is voor het poetsen en glanzend maken van schoenen. Daarbij wordt door het sponsachtig lichaam de vloeibare substantie opgezogen en de daarin 10 opgezogen substantie bij aandrukken van het sponsachtig lichaam op het te bewerken oppervlak aangebracht en bij beweging hierover verspreid.
Om het te bewerken oppervlak te doen glanzen, te beschermen, langer houdbaar te maken, te versoepelen, te kleuren, enz. omvat de substantie in het reservoir overeenkomstig de uitvinding ten minste één het, 15 leer een glans gevende eerste component, alsmede ten minste één de substantie over het leren oppervlak spreidende eigenschappen bezittende tweede component.
In een concrete uitvoering bestaat de eerste component uit een polydimethylsilidone met een relatief hoge viscositeit, bij voorkeur groter 20 dan 5000 mm2sec1, in het bijzonder groter dan 10000 mm2sec*1, en de tweede component uit een al dan niet aminofunctionele polydimethylsilicone met een relatief lage viscositeit, bij voorkeur kleiner dan 5000 mm2sec1, in het bijzonder kleiner dan 2000 mm2sec1. Door de combinatie van deze twee componenten blijkt een grote glansgelijkheid en glasduurzaamheid te 25 kunnen worden verkregen. Aan de substantie kan als derde component een niet-reactieve aminofunctionele polydimethylsilicone is toegevoegd. Met name aminofunctionele polydimethylsilicone draagt verder bij tot de 1 0 15 £ ? 3 2 hechting van de substantie aan het leer. Door deze toevoeging blijkt dan ook een grote glansgelijkheid en glansduurzaamheid te.kunnen worden verkregen. De viscositeit van de substantie in het reservoir zal in deze toepassing zijn gelegen in het interval 500-9000 mm2sec1. De viscositeit 5 mag niet zo hoog zijn, dat de vloeibare substantie in een te dikke laag wordt aangebracht; evenzo mag de viscositeit ook niet zo laag zijn, dat de gewenste glans van het leer niet kan worden verkregen. De keuze van de viscositeit is verder afgestemd op een gemakkelijk transport van de substantie vanaf het reservoir naar en door het sponsachtig lichaam.
10 Om het bewerken oppervlak te voorzien van een kleuring, kan een pigment worden toegepast. Vandaar dat volgens een verder facet van de uitvinding een pigment, in het bijzonder een in water dispergeerbaar pigment, in het sponsachtig lichaam, bij voorkeur onderin de ruimte in het sponsachtig lichaam waar zich een opvangkamer bevindt, of in een 15 opvangkamer zelf is aangebracht. Gebleken is dat dit pigment, in het bijzonder het in water dispergeerbaar pigment door de uit het reservoir afkomstige vloeibare olieachtige substantie in voldoende mate naar de buitenoppervlaktelaag van het sponsachtige lichaam kan worden getransporteerd. Door deze toevoeging kan tegelijk met het aanbrengen van 20 een glans een kleuring op het te bewerken oppervlak worden aangebracht.
Het pigment kan worden gedispergeerd in de in het reservoir aanwezige substantie. Zo kan een in een polair oplosmiddel, zoals een alcohol of een ether, in het bijzonder een glycolether, gedispergeerd pigment zijn toegevoegd aan de substantie in het reservoir. Ook is het mogelijk een 25 in een a-polair oplosmiddel, zoals witte spiritus, gedispergeerd pigment toe te voegen aan de substantie in het reservoir.
Om aan te geven welke kleur aan pigment op het te bewerken oppervlak wordt aangebracht door en/of met behulp van de substantie in het reservoir, kan een voor de kleur van het pigment representatieve kleurstof 30 aan de substantie in het reservoir worden toegevoegd. Zo kan een in 10 f5223 3 bovengenoemde polaire of a-polaire oplosmiddelen opgeloste kleurstof aan de substantie in het reservoir worden toegevoegd.
De viscositeit van de substantie wordt in belangrijke mate bepaald door de specifieke constructie van de inrichting volgens de uitvinding. In 5 een voorkeursuitvoering is tussen het reservoir en het sponschtig lichaam ten minste één opvangkamer aanwezig met een, met het reservoir in verbinding staande instroomopening, welke instroomopening in de rusttoestand van de inrichting is afgesloten en kan worden geopend bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van een vlak waarmee 10 dit lichaam in contact is gebracht, en waarbij vanuit de opvangkamer de substantie vertraagd in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen. Om daarbij te voorkomen dat de vloeibare substantie een te grote weerstand ondervindt op zijn weg vanuit het reservoir naar het sponsachtig lichaam, doch bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van een 15 bewerken oppervlak toch gemakkelijk uit het sponsachtig lichaam kan worden gebracht, is de viscositeit van de substantie enerzijds voldoende laag is opdat de substantie de instroomopening kan passeren en anderzijds voldoende hoog is opdat de substantie niet uit het sponsachtig lichaam lekt als hier geen kracht op wordt uitgeoefend. Bij voorkeur is de viscositeit van 20 de substantie is gelegen tussen de 1000 en 20000 mm2sec1, in het bijzonder tussen de 5000 en 12000 mm2sec·1. Aangezien zich het probleem kan voordoen dat bij een specifiek gewenste samenstelling van de vloeibare substantie een geschikt te kiezen viscositeit niet goed mogelijk is, is het gunstig wanneer de substantie na het uit de opvangkamer stromen een 25 viscositeitsverandering ondergaat. Met name wanneer de substantie een actieve component bevat met een relatief hoge viscositeit, bij voorkeur groter dan 5000 mm2sec1, in het bijzonder groter dan 10000 mm2sec1, en een hulpcomponent met een relatief lage viscositeit, bij voorkeur kleiner dan 5000 mm2sec1, in het bijzonder kleiner dan 2000 mm2sec l, wordt het 30 mogelijk dat door verdamping van de hulpcomponent in het sponsachtig 1 ^2 23 _· *>’ - ^ 4 lichaam de viscositeit van de substantie hierin zodanig toeneemt dat een uitlekken uit het sponsachtig lichaam wordt voorkomen, terwijl de viscositeit van de substantie in het reservoir toch voldoende laag is om de opvangkamer gemakkelijk te passeren. Een weerstand in het sponsachtig 5 hchaam om een lekken van substantie hieruit te voorkomen kan overigens ook worden gerealiseerd door de poriën van het sponsachtig hchaam te verkleinen; dit komt echter de werking van de inrichting overeenkomstig de uitvinding niet ten goede.
10 De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Hierin toont:
Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van een dergelijke inrichting; en 15 Fig. 3A, 3B en 3C een deel van de inrichting in fig. 2 tijdens opeenvolgende stappen in het gebruik van deze inrichting.
In de figuren zijn overeenkomstige delen door gelijke verwijzingscijfers aangegeven. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 10
De inrichting overeenkomstig de uitvinding, zoals deze is afgebeeld 2 in fig. 1 omvat een houder 1, die is opgebouwd uit een onderste doosvormig 3 deel 2 en een bovenste dekselvormig deel 3. De beide delen 2 en 3 zijn 4 rechthoekig van vorm. De onderrand 4 van het dekselvormig deel 3 is 5 afgesloten met een draagelement 5. Aan de onderzijde van dit draagelement 6 5 is een sponsachtig hchaam 6 aangebracht. Het dekselvormig deel 3 met 7 het draagelement 5 en het sponsachtig hchaam 6 vormen een geheel dat op 8 en in het doosvormig deel 2 past, waarbij het sponsachtig lichaam 6 zich in 9 het doosvormig deel bevindt wanneer het dekselvormig deel op het 10 doosvormig deel is geplaatst en vastgeklemd. Wanneer de inrichting 11 overeenkomstig de uitvinding in gebruik wordt genomen, wordt dit geheel 5 van dekselvormig deel, draagelement en sponsachtig lichaam van het doosvormig deel genomen.
Het draagelement 5 heeft een lager gelegen ringvormig deel 7 waarop het sponsachtig lichaam is vastgezet, in het bijzonder is vastgelijmd, 5 alsmede een hoger gelegen deel 8 dat een reservoir 9 voor een vloeibare substantie begrenst. De bovenzijde van dit reservoir wordt gevormd door een naar boven uitstulpend deel 10 van het dekselvormige deel 3. Dit naar boven uitstulpend deel 10 vormt een venster van een doorzichtig materiaal, zodat vanaf de bovenzijde van de inrichting kan worden geconstateerd of het 10 reservoir 9 nog met vloeibare substantie is gevuld. Voorts omvat het draagelement 5 een tweetal holle cilindrische delen 11 die zich verticaal vanaf het reservoir 9 uitstrekken tot in openingen 12 van een holle ruimte in het sponsachtig lichaam 6. Het reservoir 9 staat via openingen 13 in verbinding met een ruimte 14 in de cilindrische delen 11; verder is het 15 reservoir volledig afgesloten door het draagelement S. De genoemde ruimte 14 in de cilindrische delen 11 vormt de toegang tot een opvangkamer 23' voor de vloeibare substantie vanuit de ruimte 14. De opvangkamer 23' wordt hier gevormd door het onderste gedeelte van de voornoemde holle ruimte in het sponsachtig lichaam 6.
20 De holle ruimten in het sponsvormig lichaam 6 hebben de vorm van een cilindrische boring met een bolvormig verlopend onderuiteinde 15. In een dergelijke boring strekt zich een doseerelement 16 uit tot vrijwel tegen dit onderuiteinde 15. Het doseerelement 16 is aan de bovenzijde vastgezet op een uitstekende gedeelte 17 van het draagelement 5 tussen de openingen 25 13. Het doseerelement 16 is meer naar beneden toe voorzien van een afsluitelement 18 in de vorm van een afgeknot kegeloppervlak dat in de rusttoestand aanligt tegen de binnenzijde van een desbetreffend hol cilindrisch deel 11 en een instroomopening 19 naar de hieronder aanwezige opvangkamer 23'. Het doseerelement 16 is enigszins meegevend en wel in 30 die zin dat het doseerelement 16 rondom heen en weer in zijdelings richting 1 \j j ij 2 2 3 6 kan worden bewogen. Een dergelijke beweging kan worden gerealiseerd door het sponsachtig lichaam 6 met het benedenoppervlak tegen een contactvlak heen en weer te bewegen; door de daarbij optredende vervorming in het sponsachtig lichaam 6 worden de onderniteinden 15 van 5 de boringen heen en weer bewogen en daarmee tevens de doseerelementen 16. Bij een dergelijke heen en weer gaande beweging wordt de instroomopening 19 aan een zijde vrijgegeven en kan de inhoud van de ruimte 14 in de opvangkamer 23' onderin de boring stromen en vervolgens met een zekere vertraging door het sponsachtig lichaam 6 worden 10 opgenomen.
Door van te voren reeds een bepaalde hoeveelheid vloeibare substantie in het sponsachtig lichaam 6 te brengen, kan ook reeds bij de eerste keer of de eerste keren, dat de inrichting wordt gebruikt, direct een laagje vloeibare substantie op een te bewerken oppervlak worden 15 aangebracht door hierover met het sponsachtig lichaam onder uitoefenening van een zekere druk heen en weer te bewegen. Daarbij wordt de vloeibare substantie uit het sponsachtig lichaam gedrukt, waarna, zodra de druk wegvalt of de inrichting niet langer meer wordt gebruikt, de tijdens het heen en weer bewegen van het sponsachtig lichaam in de opvangkamer 23' 20 verzamelde vloeibare substantie door het sponsachtig lichaam opgenomen. Op deze wijze wordt onder een zekere vertraging continue een zeer gelijkmatige verdeling van vloeibare substantie in het sponsachtig lichaam verkregen totdat uiteindelijk het reservoir 9 leeg is. Daarbij is de dikte, de dichtheid en de structuur van het sponsachtig lichaam zodanig, dat tussen 25 het uitstromen van de vloeibare substantie via de instroomopening 19 en het bereiken van de buitenoppervlaktelaag van het sponsachtig lichaam 6 door deze substantie een tijdsvertraging aanwezig is, die overeenkomt met ten minste de tijd tussen twee en bij voorkeur ten minste zes opeenvolgende malen dat de inrichting is gebruikt. Hierdoor wordt bereikt dat, ook al is het 30 reservoir net leeg, de inrichting toch nog een paar keren kan worden w 1 5 2 23 7 gebruikt totdat ook vrijwel alle substantie in het sponsachtig lichaam is opgebruikt. Er zal daarbij altijd wel een kleine hoeveelheid in het sponsachtig lichaam achterblijven.
De voorkeursuitvoeringsvorm in de fig. 2 en 3A-C verschilt van de 5 uitvoeringsvorm in fig. 1 door de uitvoering en wijze van functioneren van de opvangkamer en het doseerelement. De cilindrische delen 11 strekken zich minder ver in de desbetreffende boringen in het sponsachtig lichaam 6 uit, doch zijn aan de onderzijde voorzien van een busvormig deel 20 dat naar beneden toe ongeveer kegelvlakvormig verloopt tot een vernauwing 10 waardoorheen een doseerelement 21 tot nabij het onderuiteinde 15 van een boring steekt. Hier vormt het kegelvlakvormige gedeelte 22 van een busvormig deel 20 vormt een begrenzing van de opvangkamer 23, waarvan de uitstroomopening 24 in de vorm van een ringvormige spleet een permanente verbinding vormt tussen een desbetreffende opvangkamer 23 15 en een ruimte onderin de boring in het sponsachtig lichaam 6. Ook hier is de opvangkamer 23 geheel in het sponsachtig lichaam 6 gelegen. Het doseerelement 21 is aan de bovenzijde voorzien van een verbreding 25 met daarop een cilindrisch aangrijpelement 26 voor een veer 27, die werkzaam is tussen het draagelement 5, en wel in het gedeelte daarvan rondom de 20 openingen 13, en het doseerelement 21. Aan de onderkant van de verbreding 25 bevindt zich een hulsvormig element 28 dat aan de onderzijde open is. Het hulsvormig element 28 en de verbreding 25 vormen de bovenbegrenzing van de opvangkamer 23. De veer 27 houdt in de rusttoestand het doseerelement 21 in de onderste stand, dit is de stand 25 waarin het hulsvormig element 28 tegen het kegelvlakvormig gedeelte 22 rust en de instroomopening 29 van de opvangkamer 23 tussen het hulsvormig element 28 en het kegelvlakvormige gedeelte 22 is afgesloten. In het kegelvlakvormig gedeelte 22 is een beluchtingsopening 30 aangebracht die de opvangkamer 23 verbindt met de ruimte onderin de desbetreffende 30 boring in het sponsachtig lichaam 6.
i 0 15 2 2 3 8
De werking van de in fig. 2 afgebeelde inrichting zal aan de hand van de figuren 3A-C worden toegelicht. In deze figuren is het doseermechanisme voor slechts één opening in het sponsachtig lichaam 6 weergegeven. Fig. 3A toont de rusttoestnd, waarin de veer 27 het doseerelement 21 in zijn 5 onderste houdt en de opvangkamer 23 leeg is en aan de bovenzijde is afgesloten. Via de openingen 13 is de ruimte 31 boven het doseerelement 21 gevuld met de vloeibare substantie uit het reservoir 9. In fig. 3B is sponsachtig lichaam 6 afgebeeld in de stand waarin dit is samengedrukt op een te bewerken oppervlak. Door een dergelijk samendrukken wordt het 10 doseerelement 21 in contact met het onderuiteinde 15 van de boring in het sponsachtig lichaam 6 tegen de werking van de veer 27 in omhoog bewogen en wordt de instroomopening 29 van de opvangkamer 23 vrijgegeven, zodat deze laatste wordt gevuld met de vloeibare substantie uit de ruimte 31. Zodra de druk op het sponsachtig lichaam 6 wordt op geheven, zal het 15 doseerelement 21 onder invloed van de veer 27 omlaag bewegen en wordt de opvangkamer 23 aan de bovenzijde weer afgesloten. Deze situatie is afgebeeld in fig. 3C. Zoals reeds eerder vermeld, staat de opvangkamer 23 via de spleet 24 in een permanent open verbinding met de ruimte onderin de boring in het sponsachtig lichaam 6. Doordat de instroomopening 29 van de 20 opvangkamer 23 veel groter is dan de uitstroomopening 24 (zie fig. 3B), wordt de opvangkamer zeer snel gevuld en is door de uitstroomopening 24 nog vrijwel geen vloeibare substantie kunnen wegkruipen. In de daarop volgende tijde dat de inrichting niet in gebruik is, kan de gedefinieerde hoeveelheid vloeibare substantie in de opvangkamer 23 via de 25 uitstroomopening 24 en de ruimte onderin de boring door het sponsachtig lichaam 6 worden opgenomen. Doordat telkenmale een gedefinieerde hoeveelheid in het sponsachtig lichaam wordt op genomen, wordt, in vergelijking met de uitvoeringsvorm van fig. 1, een betere regulering van de vloeibare substantiestroom door het sponsachtig lichaam verkregen. De i k. 2 2 3 9 verder wijze van werken van de inrichting volgens de fig. 2 en 3A-C is gelijk aan die van de uitvoeringsvorm in fig. 1.
De dimensionering van de opvangkamer 23 en de afmetingen van de in- en uitstroomopening 29, respectievelijk 24, alsmede de dikte, dichtheid 5 en structuur van het sponsachtig lichaam 6 moeten zijn afgestemd op de viscositeit van de vloeibare substantie. De concrete uitvoering van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is dan ook sterk afhankelijk van de toepassing, dat wil zeggen van het resultaat dat met de vloeibare substantie moet worden verkregen.
10 De afgebeelde uitvoeringsvormen zijn afgestemd op een vloeibare substantie waarmee een glanseffect op leer kan worden verkregen, bijvoorbeeld ten behoeve van het poetsen van schoenen. De vloeibare substantie die middels de inrichting overeenkomstig de uitvinding op de bovenzijde van leren schoenen kan worden gebracht, omvat daartoe een het 15 leer een glans gevende eerste component en een de vloeibare substantie over het leer spreidende eigenschappen bezittende tweede component. De eerste component bestaat daarbij uit een polydimethylsilicone met een viscositeit groter dan 10000 mm2sec-1, en de tweede component uit een meer vluchtige polydimethylsilicone, waarvan de viscositeit kleiner is dan 2000 mm2 sec-1. 20 Om een betere hechting te verkrijgen, is aan de substantie een niet- reactieve aminofunctionele polydimethylsilicone toegevoegd. In verband met de dimensionering en vormgeving van de inrichting is de viscositeit van de substantie, dat wil zeggen van het mengproduct, gelegen in het interval 500-9000 mm2 sec1. Om tegelijkertijd een kleuring op het leer aan te 25 brengen, is een in water dispergeerbaar pigment onderin de holle ruimten in het sponsachtig lichaam 6 gebracht., Dit pigment wordt bij gebruik van de inrichting overeenkomstig de uitvinding door de uit het reservoir 9 afkomstige substantie, dat wil zeggen door een olietransportmedium naar de buitenoppervlaktelaag van het sponsachtige lichaam 6 getransporteerd. 30 Deze maatregel is genomen in combinatie met het dispergeren van het 1 0 15 2 2 3 10 pigment in de in het reservoir aanwezige substantie. In plaats daarvan is het uiteraard ook mogelijk het pigment gedispergeerd in een polair oplosmiddel, zoals een alcohol of een ether, in het bijzonder een glycolether, of gedispergeerd in een a-polair oplosmiddel, zoals witte spiritus, toe te 5 voegen aan de substantie in het reservoir. Voorts is ter indicatie van de pigmentkleur een in een geschikt oplosmiddel gebrachte kleurstof toegevoegd aan de substantie in het reservoir.
De uitvinding is niet beperkt tot de hier aan de hand van de tekening beschreven uitvoeringsvormen; deze omvat allerlei modificaties, zowel in de 10 opbouw van de inrichting als in de samenstelling van de vloeibare substantie, uiteraard voor zover deze vallen binnen de beschermingsomvang van de hiernavolgende conclusies.
ΐ * O "K
f, J* £ -*J VÉ

Claims (13)

1. Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals bijvoorbeeld het bovenoppervlak van leren schoenen, met een vloeibare substantie, voorzien van een houder met een reservoir voor deze substantie en met een sponsachtig lichaam, via hetwelk 5 de substantie, die vanuit het reservoir hierin is opgenomen, op het oppervlak kan worden verspreid, met het kenmerk, dat de substantie ten minste één het leer een glans gevende eerste component omvat, alsmede ten minste één de substantie over het leren oppervlak spreidende eigenschappen bezittende tweede component.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste component bestaat uit een polydimethylsilicone met een relatief hoge viscositeit, bij voorkeur groter dan 5000 mm2sec1, in het bijzonder groter dan 10000 mm2sec·1, en de tweede component uit een al dan niet aminofunctionele polydimethylsilicone met een relatief lage viscositeit, bij 15 voorkeur kleiner dan 5000 mm2sec1, in het bijzonder kleiner dan 2000 mm2sec·3.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat aan de substantie als derde component een niet-reactieve aminofunctionele polydimethylsilicone is toegevoegd.
4. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat een pigment in het bijzonder een in water dispergeerbaar pigment, in het sponsachtig lichaam, onderin de ruimte in het sponsachtig lichaam waar zich een opvangkamer bevindt, of in een opvangkamer zelf is aangebracht.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met.het kenmerk, dat het pigment 25 door de uit het reservoir afkomstige substantie naar de buitenoppervlaktelaag van het sponsachtige lichaam wordt getransporteerd. 'i υ 1 5 2 2 3
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een pigment is gedispergeerd in de in het reservoir aanwezige substantie.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat een in een polair oplosmiddel, zoals een alcohol of een ether, in het bijzonder een glycolether, gedispergeerd pigment of een hierin opgeloste kleurstof is toegevoegd aan de substantie in het reservoir.
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een in een a-polair oplosmiddel, zoals witte spiritus, 10 gedispergeerd pigment of een hierin opgeloste kleurstof is toegevoegd aan de substantie in het reservoir.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen het reservoir en het sponsachtig lichaam ten minste één opvangkamer aanwezig is met een, met het reservoir in verbinding 15 staande instroomopening, welke instroomopening in de rusttoestand van de inrichting is afgesloten en kan worden geopend bij een beweging van het sponsachtig lichaam ten opzichte van een vlak waarmee dit lichaam in contact is gebracht, en waarbij vanuit de opvangkamer de substantie vertraagd in het sponsachtig lichaam wordt opgenomen.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de viscositeit van de substantie enerzijds voldoende laag is opdat de substantie de instroomopening kan passeren en anderzijds voldoende hoog is opdat de substantie niet uit het sponsachtig lichaam lekt als hier geen kracht op wordt uitgeoefend.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de substantie na het uit de opvangkamer stromen een viscositeitsverandering ondergaat.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de viscositeit van de substantie is gelegen tussen de 500 en 20000 mm2sec1, in het bijzonder tussen de 500 en 9000 mm^sec1. 1 0 15 2 23
13. Inrichting volgens een van de conclusies 10-12, met het kenmerk, dat de substantie een actieve component bevat met een relatief hoge viscositeit, bij voorkeur groter dan 5000 mm2sec1, in het bijzonder groter dan 10000 mm2sec1, en een hulp component met een relatief lage viscositeit, bij 5 voorkeur kleiner dan 5000 mm2sec1, in het bijzonder kleiner dan 2000 mm2sec1. 4 Λ 4 5 ^ Ύ I y ' . ' ί~ l 4-1
NL1015223A 2000-05-17 2000-05-17 Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen. NL1015223C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015223A NL1015223C2 (nl) 2000-05-17 2000-05-17 Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015223 2000-05-17
NL1015223A NL1015223C2 (nl) 2000-05-17 2000-05-17 Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1015223A1 NL1015223A1 (nl) 2000-08-07
NL1015223C2 true NL1015223C2 (nl) 2001-06-07

Family

ID=19771389

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015223A NL1015223C2 (nl) 2000-05-17 2000-05-17 Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1015223C2 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2804440A (en) * 1955-01-31 1957-08-27 Gen Electric Organopolysiloxane polishes
EP0271044A2 (en) * 1986-12-08 1988-06-15 S.C. Johnson & Son, Inc. Fluid applicator for shoes and the like
EP0392316A1 (en) * 1989-04-10 1990-10-17 Sterling Drug Inc. Wiper for polishing and cleaning
US5568990A (en) * 1995-03-29 1996-10-29 Mcauley; Brian Shoe polish applicator
WO1997022673A1 (en) * 1995-12-20 1997-06-26 S.C. Johnson & Son, Inc. Wax-free furniture polish with silicone components
EP0837101A1 (en) * 1996-10-21 1998-04-22 Klinview Corporation Lustering and protecting agent for rubber, vinyl, and the like
US6013323A (en) * 1998-10-30 2000-01-11 Klayder; Donna W. Silicone gel waxes and silicone gel protectants

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2804440A (en) * 1955-01-31 1957-08-27 Gen Electric Organopolysiloxane polishes
EP0271044A2 (en) * 1986-12-08 1988-06-15 S.C. Johnson & Son, Inc. Fluid applicator for shoes and the like
EP0392316A1 (en) * 1989-04-10 1990-10-17 Sterling Drug Inc. Wiper for polishing and cleaning
US5568990A (en) * 1995-03-29 1996-10-29 Mcauley; Brian Shoe polish applicator
WO1997022673A1 (en) * 1995-12-20 1997-06-26 S.C. Johnson & Son, Inc. Wax-free furniture polish with silicone components
EP0837101A1 (en) * 1996-10-21 1998-04-22 Klinview Corporation Lustering and protecting agent for rubber, vinyl, and the like
US6013323A (en) * 1998-10-30 2000-01-11 Klayder; Donna W. Silicone gel waxes and silicone gel protectants

Also Published As

Publication number Publication date
NL1015223A1 (nl) 2000-08-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4784505A (en) Container with stripper
US6386781B1 (en) Unit for packaging and applying a liquid product
JP2003205961A (ja) 製品を包装および適用するための容器アセンブリ
NL1015223C2 (nl) Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.
NL1016631C2 (nl) Inrichting met een meervoudig toiletverzorgende werking.
CA2917491C (en) Resin structure having a liquid layer on the surface thereof
NL1009292C1 (nl) Drukcontrole-inrichting voor het behouden van een constante vooraf bepaalde druk in een container.
US6824015B1 (en) Closure device for closing off the dispensing orifice of a fluid dispenser
FR2737862A1 (fr) Instrument pour deposer du liquide sur un substrat au moyen d'un element de deposition
US5735623A (en) Applicator element for viscous cosmetics, in particular for nail polishes
EP3318507B1 (en) Liquid cosmetics case
ATE340518T1 (de) Essbares pulver mit guter lagerbeständigkeit
NL1011711C2 (nl) Inrichting voor het bewerken van een oppervlak, in het bijzonder van een leren oppervlak, zoals dat van leren schoenen.
JP2019536010A5 (nl)
EP0875465A1 (en) Metering applicator for liquids
EP0969269A3 (de) Dosierkappe für fliessfähige oder schüttfähige Medien
JPH09286452A (ja) 液体容器用キャップ
AU2003228738A1 (en) Container and applicator
NL9201862A (nl) Doseerapplicator met dubbele klep.
WO2003075967A1 (en) System and method for sheet transporting using dual capstan rollers
DE202022101199U1 (de) Wirkstoffkapsel zur Speicherung und Abgabe von verdunstbaren flüssigen Wirkstoffen, insbesondere Aromasubstanzen
TWI305488B (en) Container and applicator
JP4107448B2 (ja) 塗布具
NL8702183A (nl) Rolapplicator.
EP4238589A1 (de) Wirkstoffkapsel zur speicherung und abgabe von verdunstbaren flu ssigen wirkstoffen, insbesondere aromasubstanzen

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20010206

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20061001