NL1011621C2 - Plano voor een stapelbare veilingdoos. - Google Patents

Description

Plano voor een stapelbare veilinedoos

De uitvinding heeft betrekking op het gebied van dozen, zoals veilingdozen, die gestapeld kunnen worden. Dergelijke dozen bezitten daartoe op elke hoek een 5 steunpoot die een zodanige sterkte bezit dat het gewicht van bovenliggende dozen en hun inhoud zonder problemen kan worden doorgeleid naar de ondergrond.

Bij veilingdozen kunnen de steunpoten enigszins naar boven uitsteken, zodanig dat de inhoud, bijvoorbeeld tomaten, paprika’s en dergelijke, goed beschermd is tegen belastingen.

10 De dozen zijn vervaardigd uit plano’s. De plano’s worden daarbij opgezet door de verschillende panelen rond vooraf aangebrachte rillijnen om te vouwen.

Vervolgens wordt ter plaatse van de panelen die de steunpoten moeten vormen, een lijmverbinding aangebracht.

De bekende plano’s hebben het nadeel dat het daaruit vormen van de doos 15 omslachtig is. Het aanbrengen van de lijmverbinding moet met de nodige zorg geschieden, aangezien anders het ondersteunend vermogen van de steunpoten nadelig wordt beïnvloed. Bovendien kan het ter plaatse opzetten van de dozen op problemen stuiten. De omgeving waar de dozen gevuld worden met producten verhindert vaak een zorgvuldige behandeling, laat staan dat de gewenste lijmverbinding op geschikte 20 wijze kan worden vervaardigd.

Doel van de uitvinding is daarom een plano te verschaffen waarmee op eenvoudige wijze een doos kan worden gevormd, zonder dat daartoe lijmverbindingen behoeven te worden toegepast. Dat doel wordt bereikt door middel van een plano voor een doos die op elkaar aansluitende wanden alsmede steunpoten omvat die zich 25 elk ter plaatse van de hoeken van de doos vanaf de bodem langs twee op elkaar aansluitende wanden uitstrekken, welk plano een bodempaneel omvat, twee elk volgens een Iangsvouwlijn op het bodempaneel aansluitende eerste langswandpanelen, twee elk volgens een dwarsvouwlijn op het bodempaneel aansluitende dwarswandpanelen, twee tweede langswandpanelen die elk via een Iangsvouwlijn zijn 30 aangesloten op een eerste langswandpaneel, alsmede twee paren hulppanelen, waarbij van elk paar de hulppanelen via vouwlijnen tegenoverliggend zijn verbonden aan een dwarswandpaneel, en elk tweede langswandpaneel via vouwlijnen is verbonden met tegenoverliggende steunpootpanelen, welke eerste langswandpanelen en 1 0 1 1R?1 2 dwarswandpanelen rond hun vouwlijn brengbaar zijn in een eindpositie loodrecht op het bodempaneel, welke tweede langswandpanelen klapbaar zijn in een stand naast en evenwijdig aan de binnenzijde van de loodrecht op het bodempaneel zich bevindende eerste langswandpanelen onder insluiting van de hulppanelen, en de steunpootpanelen 5 vouwbaar zijn in een eindpositie tussen een tweed^ langswandpaneel en een dwar swandpaneel.

Bij de plano volgens de uitvinding zijn de steunpootpanelen verbonden aan de tweede langswandpanelen. Als gevolg daarvan ligt' de positie van de steunpootpanelen in de gerede doos vast, zodanig dat geen lijmverbinding nodig is om door middel van 10 deze steunpootpanelen de steunpoten te vormen.

Volgens een eerste variant kan elk steunpootpaneel een eerste steunpaneelstrook en een via een vouwlijn daarmep verbonden tweede steunpaneelstrook omvatten, welk eerste steunpaneelstrook komt aan te liggen tegen een omhooggevouwen naburig dwar swandpaneel, en welke tweede steunpaneelstrook 15 zich schuin vanaf dat aanliggende dwarswandpanepl uitstrekt naar het omhooggevouwen, aan dat steunpootpaneel verborgden tweede langswandpaneel.

Aldus kan een steunpoot worden verkregen;met een driehoekige dwarsdoorsnede. Een dergelijk steunpoot is stabiel, en goed bestand tegen drukbelastingen.

20 De panelen die de steunpoot vormen kunnep op verschillende manieren worden geborgd in de gewenste positie. Bij voorkeur heefjt in dit verband elke tweede langswandpaneel een uitsparing waarin het eerste uitsteeksel van de zich schuin uitstrekkende tweede steunpaneelstrook kan worden vastgehouden.

Ter verdere borging van de steunpootpanelen kan elke tweede 25 steunpaneelstrook aan zijn naar het bodempaneel te keren rand een tweede uitsteeksel hebben, terwijl het bodempaneel een uitsparing kpn hebben waarin het tweede uitsteeksel wordt vastgehouden van de zich schuip uitstrekkende tweede steunpaneelstrook.

Volgens een tweede variant kan elk steunpootpaneel aan zijn vrije rand een 30 eerste uitsteeksel hebben, en het bijbehorende langswandpaneel een uitsparing hebben waarin het eerste uitsteeksel van het steunpootpaneel kan worden vastgehouden.

Elk steunpootpaneel kan aan zijn naar het bodempaneel te keren rand een tweede uitsteeksel hebben, en het bodempaneel e£n uitsparing hebben waarin het 1 n 11 ft 91 3 tweede uitsteeksel kan worden vastgehouden van het zich schuin uitstrekkende steunpootpaneel.

De samenhang van de doos kan nog verder worden verbeterd indien elk hulppaneel vanaf zijn vouwlijn een afmeting heeft die ten hoogste gelijk is aan de 5 helft van de langsafmeting van het bodempaneel, zodanig dat telkens twee hulppanelen aan hun naar elkaar gekeerde randen verbindbaar zijn.

Als alternatief voor een dergelijke onderlinge verbinding van de hulppanelen, kan elk der hulppanelen een uitsparing bezitten, in welke uitsparingen telkens het gebied ter hoogte van een vouwlijn opneembaar is.

10 Zoals reeds genoemd, kan uit de plano volgens de uitvinding zeer eenvoudig ter plaatse een doos worden vervaardigd. Dit houdt in dat het transport van vooraf vervaardigde (meestal gelijmde) dozen achterwege kan blijven. Slechts de plano’s behoeven te worden getransporteerd, hetgeen belangrijke voordelen met betrekking tot transportkosten en milieu (minder vrachtverkeer) meebrengt.

15 Ook de kostprijs van de doos zelf kan aanzienlijk lager uitvallen. Tevens kan de doos gemakkelijk gedemonteerd worden tot een klein volume, terwijl hergebruik niet is uitgesloten.

Het materiaal voor de plano kan karton of een kunststof zoals polypropyleen zijn; de spatwaterbestendigheid is daarbij gegarandeerd.

20 Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een eerste uitvoering van een plano volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een tussenfase bij het vormen van een doos uit de plano volgens figuur 1.

25 Figuur 3 toont de gerede doos.

Figuur 4 toont een tweede, gedeeltelijk reeds samengevouwen, plano volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont detail V - V van figuur 6.

Figuur 6 toont de gerede doos.

30 De in figuur 1 weergegeven plano omvat een bodempaneel 1, waarop via langsvouwlijnen 2, 3 telkens een eerste langswandpaneel 4, 5 is aangesloten. Volgens de dwarsvouwlijnen 6, 7 zijn op het bodempaneel 1 tevens de dwarswandpanelen 8, 9 aangesloten.

10116 ?1 4

Verder zijn tweede langswandpanelen 10, 11 voorzien, die via vouwlijnen 12, 13 weer zijn aangesloten op de eerste Iangswandpapelen 4, 5.

Aan weerszijden van de dwarswandpanelen 8, 9 zijn, via vouwlijnen 18-21, hulppanelen 14-17 aangebracht. De hulppanelen 14-17 zijn gescheiden van de eerste 5 langswandpanelen 4, 5 door middel van de sneden 60.

De langswandpanelen 10, 11 zijn door middel van vouwlijnen 22-25 verbonden met steunpootpanelen 26-29.

Elk steunpootpaneel 26-29 omvat een eerste paneelstrook 30 die door middel van vouwlijn 22-25 is verbonden aan Iangswandpapeel 10, 11, en die via een 10 vouwlijn 31 is verbonden met de tweede steunpaneelstrook 32.

Elke tweede steunpaneelstrook 32 bezit eeq uitsteeksel 33, terwijl elke bijbehorende langswand 10, 11 een bijbehorende uitsparing 34 bezit.

Bovendien bezit elke tweede steunpaneelstrook een tweede uitsteeksel 35, terwijl het bodempaneel 1 een bijbehorende uitspafing 36 bezit.

15 Uit deze plano wordt de in de figuren 2 en 3 doos vervaardigd. Daartoe worden de dwarswandpanelen 8, 9 rond hun vouwlijnen 6, 7 ongeveer loodrecht op het bodempaneel 1 geplaatst. De hulppanelen 14-17 worden vervolgens omgevouwen rond hun vouwlijnen 18-21, waarbij de zwaluwstaartvormige uitsteeksels 37 respectievelijk uitsparingen 38 in elk elkaar gehaakt worden (zie ook figuur 2).

20 Vervolgens worden de eerste langswandpanelen 4, 5 rond hun vouwlijnen 2, 3 omhooggevouwen, waarna de tweede langswandpanelen 10, 11 rond hun vouwlijnen 12, 13 over de hulppanelen 14, 15 worden gevouwen. Deze fase is weergegeven in figuur 2.

De tweede langswandpanelen 10, 11 bezitten uitsteeksels 61 terwijl ter plaatse 25 van de vouwlijnen 2, 3 uitsparingen 62 zijn voordien waarin deze uitsteeksels 61 vastgehaakt kunnen worden zoals weergegeven in figuur 3.

Zoals weergegeven in figuur 2 worden bij het omvouwen van de tweede langswandpanelen 10, 11 over de hulppanelen 14f 15, de eerste en tweede steunpaneelstroken 30, 32 rond hun respectievelijke vouwlijnen 24, 31 gevouwen. De 30 uitsteeksels 33 van de tweede steunpaneelstroken 32 komen daarbij terecht in de uitsparingen 34 van de tweede langswandpanelen 10, 11.

Tevens komen de uitsteeksels 35 van de ttyeede steunpaneelstroken terecht in de uitsparingen 36 van de bodem 1.

i 1011621 5

Aldus zijn de tweede steunpaneelstroken 32 stevig geborgd door middel van hun uitsteeksels 33, 35, met als gevolg dat stabiele steunpoten 55-58 zijn gevormd zoals weergegeven in figuur 3. Aan deze stabiele steunpoten 5-58 is geen ander hulpmiddel dan uitsparingen en uitsteeksels te pas gekomen, waardoor de vorming 5 van de doos aanzienlijk is vereenvoudigd.

Teneinde de steunpoten 55-58 te laten uitsteken, zijn de eerste en tweede langswandpanelen 4, 5, respectievelijk 10, 11 telkens verbonden door twee stukken vouwlijn 12, 13 die een uitgeponst gebied 39 insluiten. Ook in de langswandpanelen zijn uitgeponste gebieden 40 aangebracht. In de gerede doos zoals weergegeven in 10 figuur 3 zijn deze uitgeponste gebieden 39, 40 verlaagd ten opzichte van de top van de steunpoten 55-58.

De bovenzijde van de tweede paneelstroken 32 kan telkens een uitsteeksel 63 bezitten, dat reikt tot in de uitsparing 36 van de bodem van een bovenliggende doos. Aldus kan de stapel dozen worden gestabiliseerd.

15 Bij de variant van de figuren 4-6 bestaan de steunpootpanelen 26-28 uit één geheel. Zij zijn via vouwlijn 22-25 verbonden aan de langswandpanelen 10, 11.

Aan hun vrije eind bezitten de steunpootpanelen 26-29 elk een uitsteeksel 33, dat opneembaar is in een uitsparing 34 van de langswanden 8, 9.

De hulppanelen 14-17 bezitten elk een uitsparing 70. Zoals duidelijk te zien is 20 in figuren 4-6, is in elk van deze uitsparingen 70 het zich ter hoogte van de vouwlijnen 12, 13 bevindende gebied, dat de verbinding vormt tussen de eerste langswandpanelen 4, 5 en de tweede langswandpanelen 10, 11, vormgesloten opgenomen.

Daardoor wordt verhinderd dat de hulppanelen 14-17 zouden kunnen 25 ontsnappen. Ondanks het feit dat de hulppanelen 14-17 niet onderling zijn verbonden, is aldus toch een stevige constructie verkregen.

Ook het feit dat de steunpootpanelen 26-29 uit één geheel bestaan, betekent een vereenvoudiging van de constructie.

101 1621

Claims (16)

1. Plano voor een doos die op elkaar aansluitende wanden (51-54) alsmede steunpoten (55-58) omvat die zich elk ter plaatse vjan de hoeken van de doos vanaf 5 de bodem langs twee op elkaar aansluitende wanden uitstrekken, welk plano een bodempaneel (1) omvat, twee elk volgens een langsvouwlijn (2, 3) op het bodempaneel (1) aansluitende eerste langswandpanelen (4, 5), twee elk volgens een dwarsvouwlijn (6, 7) op het bodempaneel (1) aansluitende dwarswandpanelen (8, 9), twee tweede langswandpanelen (10, 11) die elk vi4 een langsvouwlijn (12, 13) zijn 10 aangesloten op een eerste langswandpaneel (4, 5), alsmede twee paren hulppanelen (14-17, waarbij van elk paar de hulppanelen (14-17) via vouwlijnen (18-21) tegenoverliggend zijn verbonden aan een dwarswandpaneel (8, 9), en elk tweede langswandpaneel (10, 11) via vouwlijnen (22-25) ijs verbonden met tegenoverliggende steunpootpanelen (26-29), welke eerste langswandpanelen (4, 5) en 15 dwarswandpanelen (8, 9) rond hun vouwlijn (2, 3, 6, 7) brengbaar zijn in een eindpositie loodrecht op het bodempaneel (1), weljce tweede langswandpanelen (10, 11. klapbaar zijn in een stand naast en evenwijdig aan de binnenzijde van de loodrecht op het bodempaneel (1) zich bevindende eerste langswandpanelen (4, 5) onder insluiting van de hulppanelen (14-17), en de steunpootpanelen (26-29) 20 vouwbaar zijn in een eindpositie tussen een tweede langswandpaneel (10, 11) en een dwarswandpaneel (8, 9).

2. Plano volgens conclusie 1, waarbij elk s(eunpootpaneel (26-29) een eerste steunpaneelstrook (30) en een via een vouwlijn (31) daarmee verbonden tweede 25 steunpaneelstrook (32) omvat, welk eerste steunpaneelstrook (30) komt aan te liggen tegen een omhooggevouwen naburig dwarswandpaneel (8, 9), en welke tweede steunpaneelstrook (32) zich schuin vanaf dat aanliggende dwarswandpaneel (8, 9) uitstrekt naar het omhooggevouwen, aan dat steuiipootpaneel verbonden tweede langswandpaneel (10, 11). 30

3. Plano volgens conclusie 2, waarbij elke tweede steunpaneelstrook (32) aan zijn vrije rand een eerste uitsteeksel (33) heeft, ep het bijbehorende tweede langswandpaneel (10, 11) een uitsparing (34) heeift waarin het eerste uitsteeksel (33) 1011621 van de zich schuin uitstrekkende tweede steunpaneelstrook (32) kan worden vastgehouden.

4. Plano volgens conclusie 2 of 3, waarbij elke tweede steunpaneelstrook (32) 5 aan zijn naar het bodempaneel (1) te keren rand een tweede uitsteeksel (35) heeft, en het bodempaneel (1) een uitsparing (36) heeft waarin het tweede uitsteeksel (35) kan worden vastgehouden van de zich schuin uitstrekkende tweede steunpaneelstrook (32).

5. Plano volgens conclusie 1, waarbij elk steunpootpaneel (26-29) aan zijn vrije rand een eerste uitsteeksel (33) heeft, en het bijbehorende langswandpaneel (10, 11. een uitsparing (34) heeft waarin het eerste uitsteeksel (33) van het steunpootpaneel (20-29) kan worden vastgehouden.

6. Plano volgens conclusie 1 of 5, waarbij elk steunpootpaneel (26-29) aan zijn naar het bodempaneel te keren rand een tweede uitsteeksel (35) heeft, en het bodempaneel een uitsparing (36) heeft waarin het tweede uitsteeksel (35) kan worden vastgehouden van het zich schuin uitstrekkende steunpootpaneel (26-29).

7. Plano volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk hulppaneel (14- 17. vanaf zijn vouwlijn (18-21) een afmeting heeft die ten hoogste gelijk is aan de helft van de langsafmeting van het bodempaneel (1).

8. Plano volgens conclusie 7, waarbij telkens twee hulppanelen (14-17) aan 25 hun naar elkaar gekeerde randen verbindbaar zijn.

9. Plano volgens conclusie 8, waarbij de verbindingsdelen der hulppanelen (ΜΙ 7) een zwaluwstaartvormige uitsteeksel (37) respectievelijk uitsparing (38) omvatten.

10. Plano volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste (4, 5) en tweede (10, 11) langswandpanelen onderling zijn verbonden door twee stukken vouwlijn (12, 13). 1 n 1 1 g c> 1

11. Plano volgens conclusie 10, waarbij de hulppanelen (14-17) elk een uitsparing (70) bezitten, in welke uitsparingen (70) telkens het gebied ter hoogte van een vouwlijn (12, 13) opneembaar is.

12. Plano volgens conclusie 10 of II, waarbij de eerste (4, 5) en tweede (10, 11. langswandpanelen een uitgeponst gebied (39) ipsluiten dat symmetrisch is met betrekking tot de vouwlijnstukken (12, 13).

13. Plano volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 10 dwarswandpanelen (8, 9) aan hun vrije rand een uitgeponst gebied (40) bezitten.

14. Plano volgens conclusies 10-13, waarbij de hoogte-afmeting van de steunpootpanelen (26-29) gelijk is aan de afstand van de vouwlijn (2, 3) met het bodempaneel (1) tot de niet-uitgeponste gebieden van eerste langswandpanelen (4, 5) 15 en dwarswandpanelen (8, 9).

15. Plano volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de dwarswandpanelen (8, 9) voorgeponste gebieden (40, 41, 42) bezitten ter vorming van een handgreep en/of ventilatie-openingen. 20

16. Plano volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de langsvouwlijnen (12, 13) tussen de eerste (4, 5) en de tweede (10, 11) langswandpanelen dubbel zijn uitgevoerd voor het verschaffen van een tussenruimte tussen die langswandpanelen ter opname van de hulppanelen (14-17). i 1011621