NL8105838A - Opvouwbare doos. - Google Patents

Description

t

Opvouwbare doos

De uitvinding betreft een opvouwbare doos met een bodem, opstaande zijwanden en opstaande eindwanden, die aan hun kopeinden aan elkaar zijn bevestigd met behulp van elkaar overlappende, opstaande wanddelen, waarbij het ene paar tegenover elkaar staande wanden en 5 de daarmee verbonden wanddelen, die de beide andere opstaande wanden overlappen, zijn voorzien van on^vouwlijnen omvouwbare, strookvormige verlengstukken, welke vouwlijnen ter plaatse van de hoeken van de doos over een afstand van elkaar zijn gescheiden door een uitsnede en waarbij vanuit de einden en vanuit het midden van deze uitsneden vertikale 10 vouwlijnen zijn aangebracht, zodanig, dat in elk der hoeken van de doos met de desbetreffende hoekwanddelen van de doos een inspringende hoek is gevormd, terwijl in het andere paar opstaande wanden vanuit elk der bodemhoekpunten van de doos een onder een hoek van ongeveer 45° naar boven verlopende vouwlijn is aangebracht.

15 Een soortgelijke opvouwbare doos is bekend uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 71.17806. Bij deze bekende vouw-doos worden de van verlengstukken voorziene opstaande wanden met hun verlengstukken in een vlak liggend, om de vouwlijnen met de bodem naar de bodem omgevouwen, waarbij dankzij de verbinding tussen de overlap-20 pende opstaande wanddelen en de andere opstaande wanden de laatst genoemde opstaande wanden eerst op de bodem worden omgevouwen en vervolgens de eerst-genoemde opstaande wanden met hun verlengstukken op de bodem worden omgevouwen. Bij het opzetten van de gevouwen doos moeten eerst de eerstgenoemde opstaande wanden met hun verlengstukken 25 in een loodrechte stand op de bodem worden gevouwen en vervolgens moeten de verlengstukken worden dubbelgevouwen op die opstaande wanden.

Het opvouwen van een gebruikte doos en het openvouwen van een opgevouwen doos is dus bij deze bekende opvouwbare doos een omslachtig en tijdrovend karwei'.

30 De uitvinding heeft ten doel, dit bezwaar van de bekende opvouwbare doos op te heffen.

Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding de om de vouwlijnen omvouwbare, strookvormige verlengstukken van het ene paar tegenover elkaar staande, opstaande wanden overlappend zijn bevestigd 8105838 ί i· - 2 - op dat paar tegenover elkaar staande wanden en de daarmee verbonden wanddelen, behalve ter plaatse van de inspringende hoeken.

Het effect van deze maatregel is, dat door het eenvoudig op-of neerklappen van een paar opstaande zijwanden van de doos deze in 5 één handeling uit de opgevouwen stand in de opengevouwen stand en omgekeerd kan worden gebracht.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de opvouwbare doos, waarbij in de inspringende hoeken een versterkingsorgaan is aangebracht, bestaat volgens de uitvinding het versterkingsorgaan uit een samen-10 drukbare steunpoot.

Deze steunpoten dienen voor het dragen van het gewicht bij op elkaar gestapelde, gevulde dozen. Doordat de steunpoot samendrukbaar is, kan de poot bij het opvouwen in de doos blijven zitten, zodat deze poten niet afzonderlijk behoeven te worden meegeleverd en niet 15 weg kunnen raken.

Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de opvouwbare doos volgens de uitvinding is de samendrukbare steunpoot uitgevoerd als een holle balk, die bestaat uit vier scharnierbaar met elkaar verbonden wanden.

20 Volgens de uitvinding bestaat de holle balk uit een stuk, waar bij het materiaal van de wanden ter plaatse van de scharnieren dunner is dan dat van het resterende deel van de wanden.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoer ingsvoorbeelden nader worden toegelicht.

25 Fig. 1 is een bovenaanzicht van het plano voor de opvouwbare doos volgens de uitvinding, open fig. 2 is een perspectivisch aanzicht van de » gevouwen doos, fig. 3 is een bovenaanzicht van een hoek van de doos volgens fig· 2, 30 fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2 van de opgevouwen doos ter hoogte van een van de eindwanden, fig. 5 is een langsdoorsnede van de steunpoot van de doos volgens de lijn V-V in fig. 6, fig. 6 is een bovenaanzicht van de steunpoot volgens fig. 5, 35 fig. 7 is een detail VII van fig. 6 en 8105838 - 3 - V * fig. 8 is een. detail VIII van fig. 6.

Het piano van de opvouwbare doos volgens de uitvinding, dat in fig. 1 is getekend, bestaat uit een bodem 1, uit twee zijwanden 2 en 3, die langs vouwlijnen 4 respectievelijk 5 met de bodem 1 zijn 5 verbonden en uit eindwanden 6 en 7, die langs vouwlijnen 8 en 9 met de bodem 1 zijn verbonden. De zijwanden 2 en 3 zijn voorzien van strookvormige verlengstukken 10 resp. 11, die langs vouwlijnen 12 respectievelijk 13 met de zijwanden 2 en 3 zijn verbonden. De hoogte van de verlengstukken 10 en 11 is iets kleiner dan die van de zijwan-10 den 2 en 3.

De zijwanden 2 en 3 zijn aan hun uiteinden voorzien van zij-wanddelen 14, 15 resp. 16, 17, die langs vouwlijnen 18, 19 resp. 20, 21 met de zijwanden 2 en 3 zijn verbonden. De breedte van de zijwand-delen 14, 15 en 16, 17 is gelijk aan die van de zijwanden 2 en 3.

15 De strookvormige verlengstukken 10 en 11 van de zijwanden 2 resp. 3 zijn aan hun uiteinden voorzien van lippen 22, 23 resp. 24, 25, die door vouwlijnen 26, 27 resp. 28, 29 met de verlengstukken 10 en 11 zijn verbonden en door vouwlijnen 30, 31 resp. 32, 33 met de zijwanddelen 14, 15 resp. 16, 17 zijn verbonden. De breedte van 20 de lippen 22, 23 en 24, 25 is gelijk aan die van de verlengstukken 10 en 11. Tussen de vouwlijn 12 en vouwlijnen 30 en 31 zijn uitsneden 34 resp. 35 aangebracht en tussen de vouwlijn 13 en de vouwlijnen 32 en 33 zijn uitsneden 36 resp. 37 aangebracht. De uitsneden 34-37 strekken zich uit over een bepaalde lengte en een bepaalde breedte 25 van de verlengstukken 10 en 11 en de lippen 22, 23, 24 en 25. De functie van de uitsneden 34- 37 zal hierna nader worden toegelicht.

De vouwlijnen 26, 27, 28 en 29 staan loodrecht op de uitsneden 34, 35, 36 resp. 37 en lopen vanuit het midden van deze sneden. Vanuit de eindranden van de uitsneden 34, 35, 36 en 37 zijn vouwlijnen 38 en 30 39, 40 en 41, 42 en 43 resp. 44 en 45 aangebracht, die evenwijdig zijn aan de vouwlijnen 26, 27, 28 resp. 29 en die met de vouwlijnen 26, 27, 28 en 29 hoekdelen 10' en 22’, 10" en 23’, 11* en 24’ resp.

11" en 25' begrenzen.

De eindwanden 6 en 7 van de doos zijn vanuit de einden van de 35 vouwlijnen 8 en 9 voorzien van onder een hoek van ±45° naar boven 8105838 ψ- - -4- verlopende vouwlijnen 46, 47 resp. 48, 49, waardoor in de hoeken van de eindwanden 6 en 7 eindwanddelen 6' en 6" resp. 7’ en 7" worden begrensd. In fig. 1 zijn in de zijwanddelen 14, 15, 16 en 17 met str^eplijnen gearceerde gebieden 14’, 15’, 16f resp. 17' getekend, 5 die zich aan de onderzijde van het plano bevinden en die bij opgevouwen doos op de bovenzijde van de in getrokken lijnen gearceerde eindwanddelen 6’, 6", 7’, en 7" komen te liggen, zoals hierna nader zal worden toegelicht.

De eindwanden 6 en 7 zijn voorzien van een langgatvormige uitsparing 50 resp. 51, waarin de vingers voor het dragen van de 10 doos kunnen worden gestoken. Tevens zijn de vrije eindranden van de zijwanddelen 14, 15, 16 en 17 voorzien van een U-vormige uitsparing 52, 53, 54 resp. 55, terwijl de vrije eindranden van de lippen 22, 23, 24 en 25 zijn voorzien van U-vormige uitsparingen 56, 57, 58 resp.

59. Bij de opgevouwen doos liggen de U-vormige uitsparingen 52-55 15 twee aan twee op de U-vormige uitsparingen 56-59 en deze combinaties vallen samen met de uiteinden van de langgatvormige uitsparingen 50 en 51 in de eindwanden 6 en 7.

Uit het plano volgens fig. 1 komt de opengevouwen doos volgens de uitvinding (fig. 2) op de volgende wijze tot stand: 20 eerst worden de verlengstukken 10 en 11 met de lippen 22 en 23 resp. 24 en 25 voorzien van een laag kleefmiddel, behalve op de 11« en 25' hoekdelen 10’ en 22', 10" en 23’, 11’ en 24vervolgens om de vouwlijnen 12, 30, 31 resp. 13, 32, 33 omhoog gevouwen en op de zijwanden 2 resp. 3 en de zijwanddelen 14, 15 resp. 16, 17 vastgeplakt.

25 Nu worden de eindwanden 6 en 7 om de vouwlijnen 8 en 9 omgevouwen op de bodem 1 en worden de gearceerde eindwanddelen 6', 6" en 7', 7" teruggevouwen om de vouwlijnen 46, 47 en 48, 49. Dan worden de combinaties van zijwanddelen 14, 15, 16, 17 met de lippen 22, 23, 24 resp. 25 om de vouwlijnen 18, 19, 20 resp. 21 over 180® 30 naar binnen omgevouwen en worden de gearceerde eindwanddelen 6’, 6" en 7', 7" van lijm voorzien. Vervolgens worden de combinaties van zijwanden 2, 3 en verlengstukken 10 resp. 11 om de vouwlijnen 4 en 5 over 180° naar binnen omgevouwen en tenslotte worden de gearceerde gebieden 14', 15*, 16* en 17' op de van lijm voorziene eind-35 wanddelen 6’, 6", 7', resp, 7" geplakt.

8105838 -5-

Om de opgevouwen doos uit de stand volgens fig. 4 open te vouwen, behoeft men slechts de zijwanden 2 en 3 over een hoek van 90° haaks op de bodem 1 om te zetten, waarbij door de kleefverbinding tussen de zijwanden 2 en 3 en de verlengstukken 10 resp.

5 11 en tussen de zijwanddelen 14, 15 en 16, 17 en de lippen 22, 23 en 24, 25, alsmede door de kleef verbinding tussen de eindwanddelen 6', 6" en 7r, 7" en de gebieden 14' en 16f resp. 15’ en 17’ de eindwanden 6 en 7 mede omhoog worden gebogen en haaks op de bodem 1 worden gezet, waarmee de toestand volgens fig. 2 weer is bereikt.

10 Doordat de uitsneden 34-37 een bepaalde breedte hebbenf zijn de inspringende hoeken 34’, 35' 36* en 37* korter dan de inwendige hoogte van de doos bedraagt. Volgens de uitvinding is in elke inspringende hoek 34*, 35’, 36' en 371 (figuren 2 en 3) een samendrukbare of opvouwbare steunpoot 60 geplaatst, die bij voorkeur 15 is uitgevoerd als een holle balk, die bestaat uit vier wanden 61, 62, 63 en 64, die met elkaar zijn verbonden door scharnieren 65, 66, 67 en 68. Ter plaatse van de scharnieren 65, 66, 67 en 68 is het materiaal van de wanden 61-64 naar de hoekpunten toe geleidelijk dunner gemaakt, zoals uit fig. 8 blijkt. De steunpoct 50 20 bestaat bij voorkeur uit één stuk en is bijvoorbeeld uit buigzame kunststof gevormd.

De lengte van de holle balk 60 is gelijk aan de inwendige hoogte van de doos, zodat het bovenste kopvlak 69 in één vlak ligt met het bovenvlak van de doos en twee aan elkaar grenzende 25 wanden 63 en 64 zijn voorzien van een verlengstuk 70 resp. 71, welke verlengstukken 70 en 71 door een relatief dunwandig scharnier 72 (fig. 7) met elkaar zijn verbonden.

De verlengstukken 70 en 71 zijn buitenwaarts ten opzichte van hun bijbehorende wand 63 resp. 64 verplaatst en door een 30 haaks overgangsdeel 73 resp. 74 uit één stuk daarmee verbonden. 2)eze haakse overgangsdelen komen bij het insteken van de steunpoten 60 op de bovenrand van de doos te liggen. De steunpoten 60 dienen voor het dragen van het gewicht van boven op de doos geplaatst andere soortgelijke dozen, wanneer de dozen worden gestapeld, waarbij de 35 bodemhoeken van de hoger liggende doos in de hoeken tussen de ver- 8105838 t v -6- % lengstukken 70 en 71 worden opgenomen.

De steutipoot 60 heeft verder bij voorkeur een van boven naar beneden taps toelopende dwarsdoorsnede, die het insteken in de inspringende hoeken 34'-37' vergemakkelijkt. Tenslotte kunnen 5 in een of meer wanden van de steunpOQt ; 60 gaten 75 ter vermindering van het gewicht worden aangebracht.

Bij het opvouwen van de doos volgens de uitvinding worden de steunpoten ·. door het platvouwen van de inspringende hoeken 34', 35’, 36' en 37’ eveneens in hoofdzaak plat opgevouwen, hetgeen 10 wordt vergemakkelijkt door het relatief dunne materiaal van de wanden en de verlengstukken daarvan ter plaatse van de scharnieren. Daarom kunnen de steunpoten ten alle tijde in de inspringende hoeken blijven zitten, waardoor zij niet verloren kunnnen raken. De steunpoten kunnen eventueel met behulp van een kleefmiddel vast in de 15 inspringende hoeken van de doos zijn bevestigd.

De steunpoten kunnen bij een andere uitvoeringsvorm ook zijn vervaardigd van karton, bijvoorbeeld van hetzelfde materiaal als waarvan de doos is vervaardigd.

Verder kunnen de steunpoten in totaal, dus met de 20 verlengstukken meegerekend, evenlang zijn als de inwendige hoogte van de doos bedraagt. E&arbij liggen dan de verlengstukken in één vlak met de betreffende wanden van de holle balk van de steunpoten en verder zijn de dozen bij deze uitvoeringsvorm van de steunpoten uitgevoerd met enigszins naar buiten wijkende eindwanden en zij-25 wanden, zodat bij het stapelen van de dozen het onderste deel van een bovenliggende doos valt binnen het bovenste deel van een onderliggende doos en de dozen in de stapel in elkaar "nesten". Daarbij rusten de bodemhoeken op de kopvlakken van de andere twee wanden van de steun-poot. Bij een dergelijke "tapse" uitvoeringsvorm van de doos zouden 30 ook steunpoten van karton of kunststof zonder verlengstukken aan twee wanden daarvan kunnen worden toegepast, welke steunpoten dan korter zijn dan de inwendige hoogte van de doos bedraagt.

Wanneer de steunpoten 60 korter zijn dan de inwendige hoogte van de doos bedraagt, worden deze bij voorkeur zo lang ge-35 maakt, dat het kopvlak 69 van de steunpoot 60 in één vlak ligt 8105838 % % -7- met het bovenvlak van de inspringende hoeken 34’-37', zie de figuren 2 en 3. Boven deze kopvlakken ontstaat dan de zogenaamde stapelaanleg x, fig. 2, waarin bij een "tapse" uitvoeringsvorm van de dozen het onderste deel van een bovenliggende doos kan worden 5 opgenomen.

In de door de stapelaanleg x gevormde ruimte van de doos kan ook een dekraam (niet getekend) met de dikte x worden gelegd, waardoor de dozen in verband kunnen worden gestapeld, dat wil zeggen zodanig gestapeld, dat de hoeken van de dozen in twee aan elkaar 10 grenzende lagen in langsrichting van de dozen ten opzichte van elkaar zijn verplaatst. Daarbij kunnen de dozen bijvoorbeeld worden gestapeld in een verband, dat lijkt op het verband, waarin de bakstenen van een muur zijn gemetseld.

Het dekraam geeft een aanzienlijke stabiliteit aan 15 de doos, omdat deze dan niet meer kan schranken. Het dekraam kan bovendien nog in de open boveneinden van de steunpoten worden vergrendeld, door daarin passende, op het dekraam bevestigde middelen, mits het dekraam uit flexibel materiaal bestaat, bijvoorbeeld karton of kunststof.

20 Ook kunnen de al of niet van verlengstukken aan twee wanden voorziene steunpoten langer zijn dan de inwendige hoogte van de doos bedraagt, zodat tussen de dozen van een stapel ventilatieopeningen worden gevormd. Deze ventilatieopeningen kunnen bijvoorbeeld nodig zijn, wanneer de dozen zijn gevuld met vocht afgevende 25 produkten, bijvoorbeeld fruit en groenten.

Tenslotte kunnen in de zijwanden 2 en 3 en in de verlengstukken 10 en 11 op ongeveer de helft van de breedte respectievelijk hoogte vouwlijnen 76, 77 en 78 respectievelijk 79 zijn aangebracht, die door schuine sneden 76T en 76", 77' en 77-, 78' en 30 78" respectievelijk 79' en 79" met de vouwlijnen 12 respectievelijk 13 zijn verbonden, zie figuur 1.

In de opengevouwen stand volgens figuur 2 kunnen de aldus gevormde kleppen 80 en 81 om de vouwlijnen 76 en 78 over 180° naar binnen worden omgevouwen en op de binnenkant van de zijwanden 35 worden vastgeplakt.

8105838

Claims (8)

1. Opvouwbare doos met een bodem, opstaande zijwanden en opstaande eindwanden, die aan hun kopeindenoaan elkaar zijn bevestigd met behulp van elkaar overlappende, opstaande wanddelen, waarbij het ene paar tegenover elkaar staande wanden en de daarmee verbonden 5 wanddelen, die de beide andere opstaande wanden overlappen, zijn voor- omvouwbare zien van om vouwlijnen'strookvormige verlengstukken, welke vouwlijnen ter plaatse van denhoeken van de doos over een afstand van elkaar zijn gescheiden door een uitsnede en waarbij vanuit de einden en vanuit het midden van deze uitsneden vertikale vouwlijnen zijn aangebracht, zo-10 danig dat in elk der hoeken van de doos met de desbetreffende hoek-wanddelen van de doos een inspringende hoek is gevormd, terwijl in het andere paar opstaande wanden vanuit elk der bodemhoekpunten van de doos een onder een hoek van ongeveer 45° naar boven verlopende vouwlijn is aangebracht, met het kenmerk, dat de om de vouwlijnen (12, 30, 15 31; 13, 32, 33) omvouwbare, strookvormige verlengstukken (10, 22, 23; 11, 24, 25) van het ene paar tegenover elkaar staande, opstaande wanden (2, 3) overlappend zijn bevestigd op dat paar tegenover elkaar staande wanden (2, 3) en de daarmee verbonden wanddelen (14, 15; 16,17), behalve ter plaatse van de inspringende hoeken (34^371).

2. Opvouwbare doos volgens conclusie 1, waarbij in de in springende hoeken een versterkingsorgaan is aangebracht, met het kenmerk, dat het versterkingsorgaan bestaat uit een samendrukbare steunpoot (60).

3. Opvouwbare doos volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 25 de samendrukbare steunpoot is uitgevoerd als een holle balk (60) , die bestaat uit vier scharnierbaar met elkaar verbonden wanden (61-64).

4. Opvouwbare doos volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de holle balk (60) bestaat uit één stuk, waarbij het materiaal van de wanden (61-64) ter plaatse van de scharnieren (65-68) dunner 30 is dan dat van het resterende deel van de wanden.

5. Opvouwbare doos volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de holle balk (60) uit kunststof is gevormd.

6. Opvouwbare doos volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de lengte van de holle balk (60) gelijk is aan de inwen- 8105838 -9- dige hoogte van de doos en dat twee aan elkaar grenzende wanden (63, 64) zijn voorzien van een verlengstuk (70, 71) welke verlengstukken door een relatief dunwandig scharnier (72) met elkaar zijn verbonden, buitenwaarts ten opzichte van hun bijbehorende wand (63, 64) zijn 5 verplaatst en uit één stuk daarmee zijn verbonden.

7. Opvouwbare doos volgens één van de conclusies 3 t/m 6, met het kenmerk, dat de holle balk (60) een taps toelopende dwarsdoorsnede bezit.

8. Opvouwbare doos, in hoofdzaak zoals beschreven in de 10 beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8105838