NL193826C

NL193826C - Stapelbare kartonnen doos met hoekverstevigingen.

Info

Publication number: NL193826C
Application number: NL9002403A
Authority: NL
Original assignee: Smurfit Solidpack B V
Priority date: 1990-11-05
Filing date: 1990-11-05
Publication date: 2000-12-04
Also published as: NL9600004A; NL194725C; EP0485032A1; NL193826B; NL194725B; NL9002403A

Description

1 193826

Stapelbare kartonnen doos met hoekverstevlglngen

De uitvinding heeft betrekking op een stapelbare doos uit een plano van karton met een rechthoekige bodem alsmede opstaande langs- en dwarswanden, waarvan twee overstaande opstaande wanden elk in 5 de hoeken zijn voorzien van twee uit integrale, vierzijdige kokers voor het verstevigen van de dooshoeken, en van een brug die in de opgezette vorm van de verpakking evenwijdig loopt aan de bodem en de hoekverstevigingen bedekt, welke brug aansluit op twee neerhangende brugstroken die althans zijn bevestigd aan een langswand, terwijl een zijde van elke hoekversteviging aan een bijbehorende dwars wand en een andere zijde daarvan aan de bijbehorende langswand of brugstrook is bevestigd, welke bodem, 10 wanden, bruggen en brugstroken met elkaar zijn verbonden dan wel zijn onderverdeeld door vouwlijnen, waarbij de overige, tussenliggende twee zijden van de hoekversteviging samen overgedimensioneerd zijn, zodat zij in opgezette vorm van de verpakking doordrukbaar zijn naar een in hoofdzaak hoekvormige gedaante en dan in hoofdzaak komen te liggen tussen de aan de zijwanden en de brugstroken bevestigde zijden van de hoekverstevigingen.

15 Een dergelijke stapelbare doos is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 9000063. Hoewel de overgedimensioneerde hoekverstevigingen in de bekende doos vanuit de kokervorm doorklapbaar zijn naar een hoekvormige stand, waarin zij een zo groot mogelijk laadoppervlak van de bodem vrijlaten, kan het voorkomen dat zij, als gevolg van schrankbewegingen in de verpakking, enigszins terug neigen te bewegen, waarbij zij zelfs weer naar de aanvankelijke, niet-doorklapte stand kunnen bewegen.

20 De uitvinding heeft tot doel een stapelbare verpakking te verschaffen van de in de aanhef genoemde soort, die op dit punt verbeterd is. Hiertoe is er volgens de uitvinding in voorzien, dat de bruggen zijn voorzien van uitsparingen voor het in de opgezette vorm van de verpakking laten passeren van grendel-nokken die zijn aangebracht op de van de bodem afgekeerde rand van de hoekverstevigingen, waarbij de grendelnokken een symmetrie-as hebben die samenvalt met de vouwlijn tussen de overgedimensioneerde 25 zijden van de hoekverstevigingen.

De grendelnokken zorgen er in samenwerking met de uitsparingen voor dat de doorgeklapte overgedimensioneerde zijden van de hoekverstevigingen in hun doorgeklapte stand gehouden worden, zodat er blijvend sprake is van een vergroot laadoppervlak van de bodem van de verpakking en alle zijden van de hoekversteviging in de bij het stapelen de hoogste belaste gebieden van de verpakking blijven. Doordat de 30 grendelnokken zich uitstrekken aan weerszijden van de vouwlijn van de overgedimensioneerde zijden, en daardoor stijf zijn tegen buiging In het verticale vlak wordt een stevige ingrijping in de uitsparing verkregen, die intact kan blijven, ook wanneer horizontale krachten uitgeoefend worden op de hoekverstevigingen. De stijfheid van de hoekverstevigingconstructies is hierbij verhoogd.

Opgemerkt wordt dat in de oudere, niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 9000723 een 35 aantal verpakkingen beschreven en getoond worden, waarvan er een voorzien is van kokervormige hoekverstevigingen met overgedimensioneerde zijden en een ander voorzien is van hoekverstevigingen met een platte zijde, die voorzien is van een grendelnok, die door een uitsparing in een brug reikt.

Bij voorkeur is de hoogte van de grendelnokken voldoende om bij het stapelen van verpakkingen te worden in corresponderende uitsparingen in de bodem van een er boven gelegen verpakking. De gestabill-40 seerde grendelnokken volgens de uitvinding kunnen hierdoor op eenvoudige wijze ook functioneren als op zich gestabiliseerde plaatsings- dan wel vasthoudnokken voor bovengelegen verpakkingen.

Bij voorkeur bezitten de uitsparingen een vorm die de vorm van de grendelnokken in horizontale doorsnede volgt Door de grendelnokken aan beide zijden tegen te houden worden de grendelnokken verder in hun stand gestabiliseerd gehouden.

45 Het heeft daarbij de voorkeur dat de uitsparingen in ten minste de bruggen cirkelsegmentvormig met halfcirkelvormige einden zijn uitgevoerd. In dat geval is er een zo min mogelijke neiging tot inscheuren van de uitsparingen.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarbij bij wijze van voorbeeld een plano voor het vervaardigen van een doos volgens de uitvinding is weergegeven. Opgemerkt 50 wordt dat bij de bespreking van deze plano het begrip "boven" is gebruikt in de betekenis van "boven het vlak van tekening”. Het omgekeerde geldt uiteraard indien het begrip "onder” wordt gebruikt.

De weergegeven plano bestaat uit een bodem 1, die door vouwlijnen 2 en 3 is verbonden met twee langswanden 4 en door vouwlijnen 5 en 6 verbonden met twee dwarswanden 7. In de langswanden 4 zijn twee onder 45° lopende vouwlijnen 8 aangebracht, die in hoofdzaak driehoekige flappen 9 begrenzen, die 55 tijdens het vervaardigen over 180° naar boven moeten worden omgevouwen, en een evenwijdig aan de vouwlijnen 2 en 3 lopende vouwlijn 10 die een langsrandversterkingsstrook 11 begrenst die tijdens het vervaardigen over 180° naar boven moet worden omgevouwen en dus uiteindelijk aan de binnenzijde van 193826 2 de doos komt te liggen.

Hieronder zullen details worden genoemd van de rechter dwarswand 7, waarbij het vanzelf spreekt dat de linker dwarswand op identieke wijze Is uitgevoerd.

Dwarswand 7 wordt behalve door de vouwlijn 6 ook begrensd door twee haaks hierop verlopende 5 vouwlijnen 12,13 en een evenwijdig aan de vouwlijn 6 verlopende vouwlijn 14. De vouwlijn 12 en 13 liggen bij de omgevouwen plano in het verlengde van de bodemvouwlijnen 2 en 3. Voorbij de vouwlijnen 12 en 13 liggen vier door hieraan evenwijdige vouwlijnen 15-17 met elkaar verbonden zijden 18-21 van te vouwen hoekverstevigingen. Voorbij de horizontale vouwlijn 14 ligt een brug 22 waarvan de rechter begrenzing na het samen met de zijwand 7 over 170° om vouwlijn 6 vouwen in de buurt komt te liggen van de dwarse 10 middellijn van de bodem 1.

Brug 22 heeft ook twee vouwlijnen 23 en 24 die een buigbare verbinding leveren met twee overigens vrije brugstroken 25 en 26, waarvan de brugstrook 25 terecht komt tussen en wordt bevestigd, bijvoorbeeld geplakt, aan de buitenkant van zijde 18 en na omvouwen binnengelegen kant van flap 9.

De zijden 19 en 20 zijn op dat moment nog niet ten opzichte van elkaar gevouwen. Dat geschiedt pas bij 15 het opzetten van de doos, waarbij de zijden 18-21 tot een min of meer vierkante koker worden gevouwen, omdat de zijde 21 grenzend aan zijde 18 aan zijwand 7 is bevestigd. Hierna worden de zijden 19 en 20 worden doorgeklapt, zodat vouwlijnen 16 zo dicht mogelijk bij de vouwlijnen 12 en 13 komen te liggen.

De hoekverstevigingen 15-21 zijn elk voorzien van een grendelnok 27 met een symmetrie-as die samenvalt met de vouwlijn tussen de overgedimensioneerde zijden 19 en 20. Het op deze wijze uitvoeren 20 van de grendelnokken maakt hen bij bouwen om lijn 16 stijver dan in het geval dat zij gewoon vlak zouden blijven.

In de bruggen 22 zijn uitsparingen 28 aangebracht die liggen in de hoekgebieden van de bruggen die worden begrensd door de vouwlijnen 14 en 23,24. Na het opzetten van de verpakking en het doorldappen van de zijden 19,20 steken de grendelnokken 27 in of door de uitsparingen 28. Zij steken er in als zij een 25 hoogte hebben die slechts weinig groter is dan de dikte van het materiaal van de brug 22, en zij steken erdoor als zij weinig groter zijn dan ongeveer tweemaal de dikte van de brug. In het laatste geval zijn zij geschikt om te worden opgenomen in corresponderende uitsparingen 29 in de vier hoeken van de bodem 1 van een op de bruggen geplaatste verdere doos.

De uitsparingen 28 en 29 kunnen spieetvormig of driehoekig zijn, doch een cirkelsegmentvormige 30 uitvoering met half cirkelvormige einden heeft de voorkeur, omdat die uitvoering zo min mogelijk kans op inscheuren biedt

De hierboven besproken doos kan met automatisch werkende machines worden vervaardigd. Na het stansen van de plano en het er in aanbrengen van de vouwlijnen, worden eerst de zijden 21 zodanig aan de zijwanden 7 bevestigd (geplakt), dat zij aan de zijden 18 gaan grenzen. Daarna worden de langswand· 35 versterkingsstroken 11 over 180° rond vouwlijn 10 tegen de bovenzijde van de langswanden 4 gevouwen en bevestigd (geplakt) en de flappen 9 over 180e rond vouwlijnen 8 tegen de onderzijde van de langswanden 4 gevouwen, waarna het geheel van de onderdelen 4, Θ en 11 over 180° rond vouwlijnen 2 en 3 tegen de bovenzijde van de bodem 1 wordt gevouwen.

Vervolgens worden de bruggen 22 over 90° omhoog gevouwen rond de vouwlijnen 14, waarna de 40 brugstroken 25 en 26 zodanig om de vouwlijnen 23 en 24 worden gevouwen, dat zij na het over 180° vouwen van het geheel van de onderdelen 7,18-22 terecht komen tussen de zijden 18 en de flappen 9 en daaraan worden bevestigd (geplakt). De bruggen 22 worden daarbij gevouwen om vouwlijnen 30 die radiaal onder 45° door de uitsparingen 28 lopen.

Het maken van de hoekverstevigingen kan uiteraard ook na het maken van de langswanden 4 doch voor 45 het omvouwen van de zijwanden 7 plaats vinden.

De in planovorm uiterste begrenzingen van de bruggen 22 liggen bij een ingevouwen doos in de buurt van de dwarse middellijn van de plano.

Om het vervaardigen en opzetten van de verpakking te vergemakkelijken zijn enkele vouwlijnen over een gedeelte van hun lengte van insnijdingen voorzien. Dit geldt in het weergegeven voorbeeld voor de 50 vouwlijnen 8 nabij de toekomstige onderhoeken, aangeduid met 31, en voor de vouwlijnen 16, aangeduid met de dikke lijngedeelten 32.

In de zijwanden 7 zijn op zichzelf bekende gaten 33 aangebracht voor het doorlaten van de vingers van de hand tijdens het hanteren.

Claims

1. Stapelbare doos uit een plano van karton met een rechthoekige bodem alsmede opstaande langs- en dwarswanden, waarvan twee overstaande opstaande wanden elk in de hoeken zijn voorzien van twee uit 5 integrale, vierzijdige kokers voor het verstevigen van de dooshoeken, en van een brug die in de opgezette vorm van de verpakking evenwijdig loopt aan de bodem en de hoekverstevigingen bedekt, welke brug aansluit op twee neerhangende brugstroken die althans zijn bevestigd aan een langswand, terwijl een zijde van elke hoekversteviging aan een bijbehorende dwarswand en een andere zijde daarvan aan de bijbehorende langswand of brugstrook is bevestigd, welke bodem, wanden, bruggen en brugstroken met elkaar zijn 10 verbonden dan wel zijn onderverdeeld door vouwlijnen, waarbij de overige, tussenliggende twee zijden van de hoekversteviging samen overgedimensioneerd zijn, zodat zij in opgezette vorm van de verpakking doordrukbaar zijn naar een in hoofdzaak hoekvormige gedaante en dan in hoofdzaak komen te liggen tussen de aan de zijwanden en de brugstroken bevestigde zijden van de hoekverstevigingen, met het kenmerk, dat de bruggen (22) zijn voorzien van uitsparingen (28) voor het in de opgezette vorm van de 15 verpakking laten passeren van grendelnokken (27) die zijn aangebracht op de van de bodem afgekeerde rand van de hoekverstevigingen, waarbij de grendelnokken (27) een symmetrie-as hebben de samenvalt met de vouwlijnen (16) tussen de overgedimensioneerde zijden (19,20) van de hoekverstevigingen.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoogte van de grendelnokken (27) voldoende is, om bij het stapelen van verpakkingen te worden opgenomen in corresponderende uitsparingen (29) in de 20 bodem (1) van een er boven gelegen verpakking.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitsparingen (28,29) een vorm bezitten die de vorm van de grendelnokken in horizontale doorsnede volgt

3 193826

4. Verpakking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de uitsparingen (28,29) in ten minste de bruggen cirkelsegmentvormig met half cirkelvormige einden zijn uitgevoerd. Hierbij 1 blad tekening