NL194725C

NL194725C - Stapelbare doos met hoekverstevigingen.

Info

Publication number: NL194725C
Application number: NL9600004A
Authority: NL
Original assignee: Smurfit Solidpack B V
Priority date: 1990-11-05
Filing date: 1996-02-27
Publication date: 2003-01-07
Also published as: NL9600004A; NL193826B; EP0485032A1; NL193826C; NL194725B; NL9002403A

Description

1 194725

Stapelbare doos met hoekverstevigingen

De uitvinding heeft betrekking op een stapelbare doos uit een plano van karton met een rechthoekige bodem alsmede opstaande langs- en dwarswanden, waarvan twee overstaande opstaande dwarswanden 5 elk in de hoeken is voorzien van twee uit integrale, vierzijdige kokers voor het verstevigen van de dooshoeken, en elk aan de bovenrand is voorzien van een brug die in de opgezette vorm van de verpakking evenwijdig loopt aan de bodem en de hoekverstevigingen bedekt, op welke brug aan weerseinden een neerhangende brugstrook aansluit, die in de opgezette vorm van de verpakking is bevestigd aan zowel een langswand, als aan één van de vier zijden van een hoekversteviging, terwijl een andere zijde van elke 10 hoekversteviging aan een bijbehorende dwarswand is bevestigd, welke bodem, wanden, bruggen en brugstroken met elkaar zijn verbonden dan wel zijn onderverdeeld door vouwlijnen, waarbij de lengte van de hoekversteviging en de hoogte van de langswand in het hoekgebied in dezelfde orde van grootte liggen.

Een dergelijke doos is bekend uit Europese octrooiaanvrage 0.394.544, waarbij de betekenis van dwarswand en langswand niet verder reikt, dan dat ze haaks op elkaar staan. De in deze bekende doos 15 gebruikte brugstroken zijn kort. De naar een langswand gekeerde zijde van elke hoekkoker is als gevolg daarvan over een bovenste deel gehecht aan de brugstrook en over het daaronder gelegen gedeelte gehecht aan de langswand. De langswanden zullen hierbij aldaar niet strak kunnen aanliggen, zodat hechting niet optimaal en betrouwbaar is. Hierdoor laat de draagkracht van de doos nog te wensen over.

Een doos van ongeveer 38 x 29 x 14 cm, gebruikelijk voor het verpakken van ongeveer 6 kilo tomaten, 20 moet immers na drie dagen in een natte doorstroomkoeling nog een compressieweerstand hebben van ten minste 490 kg.

De uitvinding heeft als doel een doos van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarvan de hoekgebieden zodanig opgebouwd zijn, dat de integriteit van de doos aldaar lang gewaarborgd zal kunnen zijn, en waarbij de doos een vergrote draagkracht heeft.

25 Hiertoe wordt er volgens de uitvinding in voorzien, dat de brugstroken een lengte bezitten, die in de orde van grootte is van die van de hoekversteviging.

Doordat de brugstroken lang zijn, kan de langswand in de hoekgebieden over de gehele hoogte strak aanliggen en is het versprongen verloop van de langswandgedeelten niet meer aanwezig. Hierdoor wordt de stijfheid van de hoekgebieden verhoogd. De verticale krachten kunnen over de gehele hoogte van de doos 30 worden overgedragen tussen de brugstroken en de langswand en de koker, terwijl de draagkracht verder vergroot wordt doordat de brugstroken ook drukkrachten kunnen overbrengen op de bodem wanneer de doos zich in een stapel bevindt.

Opgemerkt wordt nog dat uit de Nederlandse terinzagelegging 9000063 een stapelbare doos met hoekverstevigingen bekend is, waarbij de brugstroken een lengte bezitten die even groot is als de lengte 35 van de hoekverstevigingen. De brugstroken zijn echter telkens gelijmd aan de betreffende buitenzijden van de langswanden waardoor hier het effect van extra steun van de brugstroken op de bodem van de doos niet optreedt

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarbij bij wijze van 40 voorbeeld een plano voor het vervaardigen van een doos volgens de uitvinding is weergegeven.

Opgemerkt wordt, dat bij de bespreking van deze plano het begrip "boven" is gebruikt in de betekenis van "boven het vlak van tekening”. Het omgekeerde geldt uiteraard indien het begrip "onder” wordt gebruikt. De weergegeven plano bestaat uit een bodem 1, die door vouwlijnen 2 en 3 is verbonden met twee langs-45 wanden 4 en door vouwlijnen 5 en 6 verbonden met twee dwarswanden 7. In de langswanden 4 zijn twee onder 45 graden lopende vouwlijnen 8 aangebracht, die in hoofdzaak driehoekige flappen 9 begrenzen, die tijdens het vervaardigen over 180 graden naar onderen moet worden omgevouwen, en een evenwijdig aan de vouwlijnen 2 en 3 lopende vouwlijn 10 die een langsrandversterkingsstrook 11 begrenst - die tijdens het vervaardigen over 180 graden naar boven moet worden omgevouwen en dus uiteindelijk aan binnenzijde 50 van de doos komt te liggen.

Hieronder zullen details worden genoemd van de rechter dwarswand 7, waarbij het vanzelf spreekt dat de linker dwarswand op identieke wijze is uitgevoerd.

Dwarswand 7 wordt behalve door de vouwlijn 6 ook begrensd door twee haaks hierop verlopende vouwlijnen 12,13 en een evenwijdig aan de vouwlijn 6 verlopende vouwlijn 14. De vouwlijnen 12 en 13 55 liggen bij de omgevouwen plano in het verlengde van de bodemvouwlijnen 2 en 3. Voorbij de vouwlijnen 12 en 13 liggen vier door hieraan evenwijdige vouwlijnen 15-17 met elkaar verbonden zijden 18-21 van te vouwen hoekverstevigingen. Voorbij de horizontale vouwlijn 14 ligt een brug 22 waarvan de rechter

Claims

194725 2 begrenzing na het samen met de dwarswand 7 over 180 graden om vouwlijn 6 vouwen in de buurt komt te liggen van de dwarse middellijn van de bodem 1. Brug 22 heeft ook twee vouwlijnen 23 en 24 die een buigbare verbinding leveren met twee overigens vrije brugstroken 25 en 26, waarvan de brugstrook 25 terechtkomt tussen en wordt bevestigd, bijvoorbeeld 5 geplakt, aan de buitenkant van zijde 18 en na omvouwen aan de binnengelegen kant van flap 9. De zijden 19 en 20 zijn op dat moment nog niet ten opzichte van elkaar gevouwen. Dat geschiedt pas bij het opzetten van de doos, waarbij de zijden 18-21 tot een min of meer vierkante koker worden gevouwen, omdat de zijde 21 grenzend aan zijde 18 aan dwarswand 7 is bevestigd. Hierna worden de zijden 19 en 20 doorgeklapt, zodat vouwlijnen 16 zo dicht mogelijk bij de vouwlijnen 12 en 13 komen te liggen.

10 De hoekverstevigingen 15-21 zijn elk voorzien van een grendelnok 27 met een symmetrie-as die samenvalt met de vouwlijn tussen de overgedimensioneerde zijden 19 en 20. Het op deze wijze uitvoeren van de grendelnokken maakt hen bij vouwen om lijn 16 stijver dan in het geval dat zij gewoon vlak zouden blijven. In de bruggen 22 zijn uitsparingen 28 aangebracht die liggen in de boekgebieden van de bruggen die 15 worden begrensd door de vouwlijnen 14 en 23, 24. Na het opzetten van de verpakking en het doorklappen van de zijden 19, 20 steken de grendelnokken 27 in of door de uitsparingen 28. Zij steken er in als zij een hoogte hebben die slechts weinig groter is dan de dikte van het materiaal van de brug 22, en zij steken erdoor als zij weinig groter zijn dan ongeveer tweemaal de dikte van de brug. In het laatste geval zijn zij geschikt om te worden opgenomen in corresponderende uitsparingen 29 in de vier hoeken van de bodem 1 20 van een op de bruggen geplaatste verdere doos. De uitsparingen 28 en 29 kunnen spieetvormig of driehoekig zijn, doch een cirkelsegmentvormige uitvoering met half cirkelvormige einden heeft de voorkeur, omdat die uitvoering zo min mogelijk kans op inscheuren biedt. De hierboven besproken doos kan met automatisch werkende machines worden vervaardigd. Na het 25 stansen van de plano en het er in aanbrengen van de vouwlijnen, worden eerst de zijden 21 zodanig aan de dwarswanden 7 bevestigd (geplakt), dat zij aan de zijden 18 gaan grenzen. Daarna worden de langswandversterkingsstroken 11 over 180 graden rond vouwlijn 10 tegen de bovenzijde van de langs-wanden 4 gevouwen en bevestigd (geplakt) en de flappen 9 over 180 graden rond vouwlijnen 8 tegen de onderzijde van de langswanden 4 gevouwen, waarna het geheel van de onderdelen 4, 9 en 11 over 180 30 graden rond vouwlijnen 2 en 3 tegen de bovenzijde van de bodem 1 wordt gevouwen. Vervolgens worden de bruggen 22 over 90 graden omhoog gevouwen rond de vouwlijnen 14, waarna de brugstroken 25 en 26 zodanig om de vouwlijnen 23 en 24 worden gevouwen, dat zij na het over 180 graden vouwen van het geheel van de onderdelen 7,18-22 terechtkomen tussen de zijden 18 en de flappen 9 en daaraan worden bevestigd (geplakt). De bruggen 22 worden daarbij gevouwen om vouwlijnen 30 die radiaal 35 onder 45 graden door de uitsparingen 28 lopen. Het maken van de hoekverstevigingen kan uiteraard ook na het omvouwen van de langswanden 4 doch voor het omvouwen van de dwarswanden 7 plaatsvinden. De in planovorm uiterste begrenzingen van de bruggen 22 liggen bij een ingevouwen doos In de buurt van de dwarse middellijn van de plano.

40 Om het vervaardigen en opzetten van de verpakking te vergemakkelijken zijn enkele vouwlijnen over een gedeelte van hun lengte van insnijdingen voorzien. Dit geldt in het weergegeven voorbeeld voor de vouwlijnen 8 nabij de toekomstige onderhoeken, aangeduid met 31, en voor de vouwlijnen 16, aangeduid met de dikke lijngedeelten 32. In de dwarswanden 7 zijn op zichzelf bekende gaten 33 aangebracht voor het doorlaten van de vingers 45 van de hand tijdens het hanteren.

50 Stapelbare doos uit een plano van karton met een rechthoekige bodem alsmede opstaande langs- en dwarswanden, waarvan twee overstaande opstaande dwarswanden elk in de hoeken is voorzien van twee uit integrale, vierzijdige kokers voor het verstevigen van de dooshoeken, en elk aan de bovenrand is voorzien van een brug die in de opgezette vorm van de verpakking evenwijdig loopt aan de bodem en de hoekverstevigingen bedekt, op welke brug aan weerseinden een neerhangende brugstrook aansluit, die in 55 de opgezette vorm van de verpakking is bevestigd aan zowel een langswand, als aan één van de vier zijden van een hoekversteviging, terwijl een andere zijde van elke hoekversteviging aan een bijbehorende dwarswand is bevestigd, welke bodem, wanden, bruggen en brugstroken met elkaar zijn verbonden dan wel 3 194725 zijn onderverdeeld door vouwlijnen, waarbij de lengte van de hoekversteviging en de hoogte van de langswand in het hoekgebied in dezelfde orde van grootte liggen, met het kenmerk, dat de brugstroken (25, 26) een lengte bezitten, die in de orde van grootte is van die van de hoekversteviging (18-21). Hierbij 1 blad tekening