NL9600004A

NL9600004A - Stapelbare kartonverpakking met hoekverstevigingen.

Info

Publication number: NL9600004A
Application number: NL9600004A
Authority: NL
Original assignee: Smurfit Lona Verpakking Bv
Priority date: 1990-11-05
Filing date: 1996-02-27
Publication date: 1996-06-03
Also published as: NL193826B; NL194725B; NL193826C; NL9002403A; EP0485032A1; NL194725C

Description

Stapelbare kartonverpakkinq met hoekversteviqinqen

De uitvinding heeft betrekking op een stapelbare verpakking met hoekverstevigingen, bestaande uit een van een kartonnen bodem alsmede kartonnen langs- en zijwanden voorziene doos, waarvan de zijwanden in planovorm zijn voorzien van twee vierzijdige kokers voor het in de opgezette vorm van de verpakking verstevigen van de dooshoeken, en van een brug die in de opgezette vorm van de verpakking evenwijdig loopt aan de bodem en de hoekverstevigingen bedekt, welke brug in planovorm aansluit op twee brugstroken die in de opgezette vorm van de verpakking zijn bevestigd aan zowel een langswand als aan één van de vier zijden van de hoekversteviging, terwijl een andere zijde van elke hoekversteviging aan een bijbehorende zijwand is bevestigd, welke bodem, wanden, bruggen en stroken met elkaar zijn verbonden danwel zijn onderverdeeld door vouwlijnen.

Dergelijke verpakkingen zouden, mits uitgevoerd in een aan het driedaagse verblijf in een zogenoemde natte doorstroomkoeling aangepast vouwbaar materiaal, de bekende houten tomatenkratjes kunnen vervangen. Een min of meer voor de hand liggend materiaal bestaat uit een waterafstotend grijs karton met een dichtheid van 900 g/m2 dat aan beide zijden is voorzien van een tussen papierlagen ad 40 g/m2 gelegen vel polyethyleen ad 15 g/m2. Dat materiaal blijkt een doos van het bovenstaande type echter onvol- doende stabiliteit te leveren, hetgeen tot uitdrukking komt doordat de zijwanden niet loodrecht op de bodem staan.

Bij toepassing van de uitvinding op verpakkingen van ongeveer 38 x 29 x 14 cm, gebruikelijke afmetingen voor het verpakken van ongeveer 6 kilo tomaten, moet de verpakking na drie dagen in een natte doorstroomkoeling nog een compressieweerstand hebben van tenminste 490 kg. De drie genoemde dagen houden verband met het weekeinde en nat betekent in dit verband een relatieve vochtigheid van rond de 90% bij een temperatuur van ongeveer 13°C.

Er bestaan wel verpakkingen die aan de bovengenoemde eisen voldoen, doch die kunnen slechts worden gebruikt in automatische opzetmachines die alleen rendabel zijn op grote tuinderijen.

Een verpakking van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit Europese octrooiaanvrage 0.394.544. De in deze verpakking gebruikte brugstroken zijn kort. De naar de zijwand gekeerde zijde van de hoekkoker is als gevolg daarvan over een bovenste deel gehecht aan de brugstrook en over het daaronder gelegen gedeelte gehecht aan de langswanden. De langswanden zullen hierbij aldaar niet strak kunnen aanliggen, zodat hechting niet optimaal en betrouwbaar is.

De uitvinding heeft als doel een verpakking van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarvan de hoekgebieden zodanig opgebouwd zijn, dat de integriteit van de verpakking aldaar lang gewaarborgd zal kunnen zijn.

De verpakking volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat de brugstroken langer zijn, zodat de zijwand in de hoekgebieden strak kan aanliggen en het versprongen verloop van de zijwandgedeelten niet meer aanwezig is. Bovendien is de stijfheid van de hoeken verhoogd.

Bij voorkeur ligt de lengte van de brugstroken en de hoogte van de langswand in het boekgebied in dezelfde orde van grootte.

De uitvinding beoogt verder een kartonverpakking te leveren die zowel gemakkelijk met de hand is op te zetten als, mits uitgevoerd in aangepast materiaal, kan worden gebruikt voor het verpakken van tomaten en soortgelijke producten. Volgens de uitvinding is dit in wezen bereikt door de maatregel, dat de overige twee zijden van de hoekverstevigingen overgedimensioneerd zijn, zodat zij in de opgezette vorm van de verpakking doorklapbaar zijn en dan in hoofdzaak komen te liggen tegen de aan de zijwanden en de brugstroken bevestigde zijden van de hoekverstevigingen.

Indien de bruggen zijn voorzien van uitsparingen voor het in de opgezette vorm van de verpakking laten passeren van grendelnokken die zijn aangebracht op de van de bodem afgekeerde rand van de hoekverstevigingen, dan kan worden gewaarborgd dat de inhoud van de doos zo min mogelijk door die verstevigingen wordt verkleind. Bovendien liggen alle zijden van de hoekverstevigingen dan in de bij het stapelen het hoogst belaste gebieden van de verpakking.

Indien de hoogte van de grendelnokken voldoende is, om bij het stapelen van verpakkingen te worden opgenomen in corresponderende uitsparingen in de bodem van een er boven gelegen verpakking, dan kunnen boven elkaar gelegen verpakkingen niet meer ten opzichte van elkaar verschuiven, hetgeen tijdens het transport van groot belang is.

De grendelnokken hebben bij voorkeur een symme-trie-as die samenvalt met de vouwlijn tussen de overgedimensioneerde zijden van de hoekverstevigingen. Hierdoor worden de nokken verstijfd.

Indien de uitsparingen in tenminste de bruggen cirkelsegmentvormig zijn met half cirkelvormige einden, dan is er zo min mogelijk neiging tot inscheuren van die uitsparingen.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een plano voor het vervaardigen van een verpak king volgens de uitvinding is weergegeven. Opgemerkt wordt, dat bij de bespreking van deze plano het begrip "boven" is gebruikt in de betekenis van "boven het vlak van de tekening". Het omgekeerde geldt uiteraard indien het begrip "onder" wordt gebruikt.

De weergegeven plano bestaat uit een bodem l, die door vouwlijnen 2 en 3 is verbonden met twee langswan-den 4 en door vouwlijnen 5 en 6 met twee zijwanden 7. In de langswanden 4 zijn twee onder 45° lopende vouwlijnen 8 aangebracht die in hoofdzaak driehoekige flappen 9 begrenzen die tijdens het vervaardigen over 180° naar boven moeten worden gevouwen, en een evenwijdig aan de vouwlijnen 2 en 3 lopende vouwlijn 10 die een langsrandverster-kingsstrook 11 begrensd die tijdens het vervaardigen over 180° naar boven moet worden gevouwen en dus uiteindelijk aan de binnenzijde van de verpakking komt te liggen. De onderdelen 8-11 hebben nog enige details die voor de uitvinding nauwelijks van belang zijn en hier daarom verder onbesproken kunnen blijven.

Hieronder zullen details worden genoemd van de rechterzijwand 7, waarbij het vanzelf spreekt dat de linkerzijwand op identieke wijze is uitgevoerd.

Zijwand 7 wordt behalve door vouwlijn 6 ook begrensd door twee verticale vouwlijnen 12, 13 en een horizontale vouwlijn 14. De vouwlijnen 12 en 13 liggen in planovorm in het verlengde van de bodemvouwlijnen 2 en 3. Voorbij de verticale vouwlijnen 12 en 13 liggen vier door vouwlijnen 15-17 met elkaar verbonden zijden 18-21 van toekomstige hoekverstevigingen. Voorbij de horizontale vouwlijn 14 ligt een brug 22 waarvan de rechter begrenzing na het samen met de zijwand 7 over 180° om vouwlijn 6 vouwen in de buurt komt te liggen van de verticale middellijn van de bodem 1.

Brug 22 heeft ook twee vouwlijnen 23 en 24 die een buigbare verbinding leveren met twee brugstroken 25 en 26, waarvan de brugstrook 25 terecht komt tussen en wordt bevestigd, bijvoorbeeld geplakt, aan de buitenkant van zijde 18 en de na omvouwen binnengelegen kant van flap 9.

De zijden 19 en 20 zijn op dat moment nog niet ten opzichte van elkaar gevouwen; dat geschiedt pas bij het opzetten van de verpakking, waarbij de zijden 18-21 aanvankelijk een min of meer vierkante koker vormen, omdat zijde 21 aan zijwand 7 is bevestigd. Na het opzetten kunnen de zijden 19 en 20 worden doorgeklapt, zodat de vouwlijn 16 dichterbij de verticale vouwlijnen 12 en 13 komt te liggen.

De hoekverstevigingen 18-21 zijn elk voorzien van een grendelnok 27 met een symmetrie-as die samenvalt met de vouwlijn 16 tussen de overgedimensioneerde zijden 19 en 20. Het op deze wijze uitvoeren van de grendelnokken maakt hen stijver dan in het geval dat zij gewoon vlak zouden blijven.

In de bruggen 22 zijn uitsparingen 28 aangebracht die liggen in de hoekgebieden van de bruggen die worden begrensd door de vouwlijnen 14 en 23, 24. Na het opzetten van de verpakking en het doorklappen van de zijden 19, 20 steken de grendelnokken 27 in of door die uitsparingen. Zij steken er in als zij een hoogte hebben die slechts weinig groter is dan de dikte van de brug 22, en zij steken erdoor als zij weinig groter zijn dan ongeveer tweemaal de dikte van de brug. In het laatste geval zijn zij bestemd om te worden opgenomen in corresponderende uitsparingen 29 in de vier hoeken van de bodem 1 van een op de bruggen geplaatste verpakking.

De uitsparingen 28 en 29 kunnen spieetvormig of driehoekig zijn, doch een cirkelsegmentvormige uitvoering met half cirkelvormige einden heeft de voorkeur, omdat die uitvoering zo min mogelijk kans op inscheuren biedt.

De hierboven besproken verpakking kan met automatisch werkende machines worden vervaardigd. Na het stansen van de plano en het er in aanbrengen van de vouwlijnen, worden eerst de zijden 21 zodanig aan de zijwanden 7 bevestigd (geplakt) , dat zij aan de zijden 18 gaan grenzen. Daarna worden de langswandversterkingsstroken 11 over 180° rond vouwlijn 10 tegen de bovenzijde van de langswanden 4 gevouwen en bevestigd (geplakt) en de flappen 9 over 180° rond vouwlijnen 8 tegen de onderzijde van de langswanden 4 gevouwen, waarna het geheel van de onderdelen 4, 9 en 11 over 180° rond vouwlijnen 2 en 3 tegen de bovenzijde van de bodem 1 wordt gevouwen.

Vervolgens worden de bruggen 22 over 90° omhoog gevouwen rond de vouwlijnen 14, waarna de brugstroken 25 en 26 zodanig om de vouwlijnen 23 en 24 worden gevouwen, dat zij na het over 180° vouwen van het geheel van de onderdelen 7, 18-22 terecht komen tussen de zijden 18 en de flappen 9 en daaraan worden bevestigd (geplakt). De bruggen 22 worden daarbij gevouwen om vouwlijnen 30 die radiaal onder 45° door de uitsparingen 28 lopen.

Het maken van de hoekverstevigingen kan uiteraard ook na het maken van de langswanden 4 doch voor het omvouwen van de zijwanden 7 plaatsvinden.

De in planovorm uiterste begrenzingen van de bruggen 22 liggen bij een ingevouwen doos in de buurt van de verticale hartlijn van de plano.

Om het vervaardigen en opzetten van de verpakking te vergemakkelijken zijn enkele vouwlijnen over een gedeelte van hun lengte van insnijdingen voorzien. Dit geldt in het weergegeven voorbeeld voor de vouwlijnen 8 nabij de toekomstige onderhoeken, aangeduid met 31, en voor de vouwlijnen 16, aangeduid met de dikke lijngedeelten 32.

In de zijwanden 7 zijn op zichzelf bekende gaten 33 aangebracht voor het laten passeren van vingers tijdens het hanteren.

Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoeringsvormen dan degene die in de tekening is weergegeven.

Claims

1. Stapelbare verpakking met hoekverstevigingen, bestaande uit een van een kartonnen bodem alsmede kartonnen langs- en zijwanden voorziene doos, waarvan de zijwanden in planovorm zijn voorzien van twee vierzijdige kokers voor het in de opgezette vorm van de verpakking verstevigen van de dooshoeken, en van een brug die in de opgezette vorm van de verpakking evenwijdig loopt aan de bodem en de hoekverstevigingen bedekt, welke brug in planovorm aansluit op twee brugstroken die in de opgezette vorm van de verpakking zijn bevestigd aan zowel een langswand als aan één van de vier zijden van de hoekversteviging, terwijl een andere zijde van elke hoekversteviging aan een bijbehorende zijwand is bevestigd, welke bodem, wanden, bruggen en stroken met elkaar zijn verbonden danwel zijn onderverdeeld door vouwlijnen, met het kenmerk, dat de brugstroken (25, 26) een lengte bezitten, die in de orde van grootte is van die van de hoekversteviging (18-21).

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lengte van de brugstroken (25, 26) en de hoogte van de langswand (4) in het hoekgebied in dezelfde orde van grootte liggen.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de overige twee zijden (19, 20) van de hoekverstevigingen overgedimensioneerd zijn, zodat zij in opgezette vorm van de verpakking doorklapbaar zijn en dan in hoofdzaak komen te liggen tussen de aan de zijwanden (5, 6) en de brugstroken (25) bevestigde zijden (18, 21) van de hoekverstevigingen.

4. Verpakking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bruggen (22) zijn voorzien van uitsparingen (28) voor het in de opgezette vorm van de verpakking laten passeren van grendelnokken (27) die zijn aangebracht op de van de bodem afgekeerde rand van de hoekverstevigin-gen.

5. Verpakking volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de hoogte van de grendelnokken (27) voldoende is, om bij het stapelen van verpakkingen te worden opgenomen in corresponderende uitsparingen (29) in de bodem (1) van een er boven gelegen verpakking.

6. Verpakking volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de grendelnokken (27) een symmetrie-as hebben die samenvalt met de vouwlijnen (16) tussen de overgedimensioneerde zijden (19, 20) van de hoekverstevigingen.

7. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitsparingen (28, 29) in tenminste de bruggen cirkelsegmentvormig met half cirkel-vormige einden zijn uitgevoerd.

8. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langswanden (4) en de bruggen (22) zijn voorzien van vouwlijnen (8, 30) om de verpakking uit te voeren als paraatdoos.

9. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat hij is vervaardigd uit een wateradstotend grijs karton met een dichtheid van bijna 900 g/m2 dat aan tenminste één zijde is bedekt met een tussen papierlagen gelegen vel polyethyleen, waardoor te zamen met de lijmlagen een dichtheid van meer dan 1100 g/m2 wordt verkregen.

10. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste de vouwlijnen (16) tussen de overgedimensioneerde zijden (19, 20) van insnijdingen (32) zijn voorzien.