NL9000732A - Doos uit vouwbaar plaatmateriaal en plano voor het vervaardigen van een dergelijke doos. - Google Patents

Description

Doos uit vouwbaar plaatmateriaal en plano voor het vervaardigen van een dergelijke doos.

De uitvinding heeft betrekking op een doos uit vouwbaar plaatmateriaal, zoals karton, met een bodem en twee paar daarop aansluitende, tegenover elkaar gelegen zijwanden. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een plano voor het vervaardigen van een dergelijke doos.

Het voordeel van een dergelijke doos is, dat deze vrij eenvoudig en goedkoop kan worden vervaardigd. Echter een groot nadeel is, dat dergelijke dozen zonder deksel moeilijk kunnen worden gestapeld, omdat de zijwanden waarop de bodem van een volgende doos wordt geplaatst, vooral in het geval dat een dergelijke doos is vervaardigd uit massief karton, een relatief smal draagvlak heeft. Ook het draagvermogen van dergelijke zijranden is gering. Bovendien is het niet eenvoudig om dergelijke dozen op elkaar te stapelen, waarbij de bodem van de volgende doos gelijkmatig aanligt op de relatief dunne randen van de zijwanden, terwijl dergelijke dozen in een stapel gemakkelijk ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven tijdens bijvoorbeeld transport of overslag. Hierdoor zal de inleiding van de op een dergelijke doos gestapelde last in de zijwanden ervan nooit optimaal zijn, waardoor de theoretische draagkracht van een dergelijke doos bij lange na niet zal kunnen worden benut in de praktijk. Het gevolg hiervan is, dat nog veelvuldig gebruik wordt gemaakt van houten kistjes voor het verpakken en transporteren van relatief zware produkten, zoals bijvoorbeeld groenten en fruit. Dergelijke kistjes worden evenals kartonnen dozen slechts éénmaal gebruikt, en uit het oogpunt van recycling verdient daarom het gebruik van kartonnen dozen de voorkeur boven houten kistjes. De verpakkingsindustrie is daarom naarstig op zoek een kartonnen alternatief te vinden voor dergelijke houten kistjes.

De onderhavige uitvinding levert een bijdrage aan het hierboven geschetste probleem. Hiertoe wordt door de onderhavige uitvinding een doos volgens de aanhef van de beschrijving verschaft, waarbij langs het eerste paar zijwanden flenzen lopen op een afstand van de bovenrand hiervan, welke flenzen ongeveer loodrecht staan op de wanden van dit eerste paar zijwanden en in de doos steken, zodat de bodem van een volgende op deze doos geplaatste doos op genoemde flenzen kan rusten.

Aldus creëren de flenzen een opzetvlak voor een hierop te plaatsen doos.

Het boven de flenzen uitstekende deel der eerste paar zijwanden zorgt er voorts voor, dat een op deze flenzen gestapelde doos goed wordt gepositioneerd en tijdens bijvoorbeeld het transport niet door trillingen en dergelijke in dwarsrichting van de flenzen kan verschuiven. Daarnaast kunnen deze boven de flenzen uitstekende delen der eerste paar zijwanden een bovenop de flenzen geplaatste doos tussen zich inklemmen, waardoor verschuiving in langsrichting van de flenzen wordt beperkt.

Tevens voorkomen deze boven de flenzen uitstekende delen der eerste paar zijwanden in samenwerking met een op de flenzen geplaatste doos, dat de doos kan uitbulken en daardoor aan draagkracht inboet.

Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de last van een op de flenzen geplaatste doos op de juiste manier wordt opgenomen, terwijl voorkomen wordt dat de dozen ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven, waardoor een goede belastinginleiding gewaarborgd blijft gedurende bijvoorbeeld het transport.

Om een dergelijke doos stapelbaar te maken, zal het veelal noodzakelijk zijn het eerste paar zijwanden waarlangs de flenzen lopen een taps verloop in de richting van de bodem van de doos te geven.

De doos volgens de onderhavige uitvinding biedt nog een aantal extra voordelen. Zo kan op vrij eenvoudige wijze in het eerste paar zijwanden waarlangs de flenzen lopen hanteringsopeningen worden aangebracht. Deze openingen dienen altijd op enige afstand onder de rand van de doos te worden aangebracht om voldoende draagkracht te kunnen leveren. Bij de doos volgens de onderhavige uitvinding kan dit worden gerealiseerd door de hanteringsopeningen direkt onder de flenzen aan te brengen. Hierdoor behoeft de doos niet in hoogte toe te nemen, hetgeen bij dozen volgens de stand der techniek wel het geval was. Voorts is men geheel vrij bij het dimensioneren van het tweede paar zijwanden. Deze wanden kunnen bijvoorbeeld sterk worden verlaagd ten behoeve van bijvoorbeeld noodzakelijke doorstroomopeningen voor lucht, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het funktioneren van de doos.

Om de doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding te versterken, verdient het de voorkeur in de hoeken waar de zijwanden op elkaar aansluiten versterkingshoekstukken aan te brengen, die vlak op de wanden liggen. Deze vers terkingshoeks tukken kunnen zich aan de binnen- of buitenzijde van de doos bevinden, of aan de binnenzijde langs de ene zijwand en aan de buitenzijde langs de andere.

Voorts kan de doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding zodanig zijn gevormd, dat zich boven de flenzen verdikkingen of lippen bevinden aan het eerste paar zijwanden waarvan de randen aanslagen vormen die kunnen samenwerken met aanslagranden die zich bevinden op de buitenzijde van een met de bodem op de genoemde flenzen geplaatste volgende doos. Door deze maatregel wordt ervoor gezorgd dat een gestapelde doos vrijwel onbeweeglijk is in het vlak van de flenzen.

Indien het deel van de versterkingshoekstukken dat langs het eerste paar zijwanden loopt aan de buitenzijde van de doos is aangebracht, kunnen de zijkanten hiervan de aanslagranden vormen die kunnen samenwerken met de verdikkingen of lippen boven de flenzen van de doos waarop deze zich bevindt.

Tevens biedt het voordeel om naast de versterkingshoekstukken binnenin de doos in de hoeken waar de zijwanden op elkaar aansluiten een extra boekversterking aan te brengen. Hierdoor wordt de draagkracht van de doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding verder verhoogd.

De uiteindelijke voorkeursvorm van de doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding, met de versterkingshoeken en de extra hoekver-sterkingen, heeft veel materiaal in de hoeken, hetgeen gunstig is voor de draagkracht.

Het is mogelijk de doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding uit te voeren als een zogenaamde "paraat doos", zodat lege dozen kunnen worden opgevouwen en vervolgens in de gebruiksklare stand kunnen worden gebracht met behulp van een simpele vouwbeweging.

Om dit mogelijk te maken is het noodzakelijk, dat het tweede paar zijwanden vouwlijnen heeft die vanuit de onderste hoekpunten lopen onder een hoek van ongeveer 45° met de onderrand van het tweede paar zijwanden, en dat de flenzen vouwlijnen hebben die vanuit de aan de kant van het eerste paar zijwanden gelegen hoekpunten onder een hoek van ongeveer 45° met de onderrand van dit eerste paar zijwanden lopen.

De doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan eventueel uit een plano worden vervaardigd. Dit levert het voordeel, dat in een vouw-plakmachine slechts rekening behoeft te worden gehouden met één toevoer-stroom van karton. Dit vermindert o.a. de kans op storing. Het ontwikkelen van een doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding die daarnaast vervaardigd kan worden uit een plano vraagt echter om een behoorlijke dosis inventiviteit.

Een plano voor het vervaardigen van een doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding, met een bodempaneel en twee paren van tegenover elkaar gelegen zijwandpanelen die via vouwlijnen op het bodempaneel aansluiten, wordt gekenmerkt, doordat het eerste paar zijwandpanelen een eerste en tweede vouwlijn hebben, waarvan de eerste op een afstand van de van het bodempaneel afgekeerde rand van het zijwandpaneel loopt, die ongeveer overeenstemt met de breedte van de flens, en de tweede vouwlijn op een afstand evenwijdig van de eerste vouwlijn loopt, welke afstand ongeveer overeenstemt met de afstand van de flens tot de bovenrand van het eerste paar zijwanden van de doos. Door langs deze vouwlijnen te vouwen ontstaat de flens die onder de rand van de zijwand loopt. Hierdoor wordt een goede verbinding gerealiseerd tussen de flens en de zijwand, terwijl het deel van de zijwand dat zich bevindt boven de flens is dubbel gevouwen, hetgeen extra sterkte en veerkracht geeft.

In de plano kunnen zich tussen de eerste en tweede vouwlijn één of meer openingen bevinden, met aan één der randen lipvormige elementen. Na het vouwen en plakken van de doos zullen deze lipvormige elementen uit het vlak van de zijwanden in de doos steken en zodoende de gewenste aanslagen vormen, om samen met de aanslagranden op de buitenzijde van een met de bodem op de flenzen geplaatste volgende doos te voorkomen, dat deze doos kan verschuiven.

Voorts kan bij de plano voor het vervaardigen van de doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding, ten behoeve van het vormen van de versterkingshoekstukken in de hoeken waar de zijwanden op elkaar aansluiten, het eerste paar zijwandpanelen voorzien zijn van twee tegenover elkaar gelegen eerste zijflappen die via een derde vouwlijn, die evenwijdig loopt aan de zijkanten van het eerste paar zijwandpanelen omvouw-baar zijn bevestigd aan het deel van het zijwandpaneel dat zich bevindt tussen de van de bodem afgekeerde rand hiervan en de eerste vouwlijn, waarbij elke zijflap een vouwlijn bezit die ongeveer evenwijdig loopt aan de eerste en tweede vouwlijn.

Bij een dergelijke plano kan tevens het eerste paar zijwandpanelen tegenover elkaar gelegen tweede zijflappen hebben, die tussen de tegen het bodempaneel gelegen rand van de zijwandpanelen en de tweede vouwlijn omvouwbaar hieraan zijn bevestigd en twee extra evenwijdige, op afstand van elkaar gelegen vouwlijnen bezitten. Uit het tweede paar zijflappen kunnen de extra hoekversterkingen worden gemaakt die zich binnen in de doos bevinden in de hoeken waar de zijwanden op elkaar aansluiten. Van de versterkingshoekstukken die kunnen worden gevormd uit het eerste paar tegenover elkaar gelegen zijflappen komen dan tenminste de delen die langs het eerste paar zijwanden lopen aan de buitenzijde van de doos.

De plano voor de paraatdoos als uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft voorts vouwlijnen in het tweede paar zijwandpanelen die lopen vanuit de hoekpunten aan de zijde van het bodempaneel en onder ongeveer 45° ten opzichte van de langs het bodempaneel lopende vouwlijn van dit tweede paar zijwandpanelen, en vouwlijnen in het eerste paar zijwandpanelen die lopen vanaf de uiteinden van de eerste vouwlijn ervan, onder een hoek van ongeveer 45° hiermee naar de van het bodempaneel afgekeerde rand van dit eerste paar zijwandpanelen.

Indien het eerste paar zijwandpanelen van de plano is uitgerust met tegenover elkaar gelegen tweede zijflappen met twee evenwijdige, op afstand van elkaar gelegen vouwlijnen, voor het vormen van de extra hoekversterkingen, dan dient zich tussen deze twee evenwijdige op afstand van elkaar gelegen vouwlijnen een derde vouwlijn te bevinden die evenwijdig loopt aan en op afstand loopt van de hiervoor genoemde twee vouwlijnen. Het is anders niet mogelijk de uit deze plano vervaardigde doos als paraatdoos te gebruiken.

De uitvinding zal nu nader worden verduidelijkt aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding,

Fig. 2 een gedeelte van een plano in bovenaanzicht voor het vervaardigen van een doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding,

Fig. 3 in perspektivisch aanzicht een gedeelte van de plano van fig. 2 in gedeeltelijk gevouwen toestand,

Fig. 4 in perspektivisch aanzicht een gedeelte van de doos van fig. 1 in een andere uitvoering,

Fig. 5 in perspektivisch aanzicht een gedeelte van de doos van fig. 1 in een andere uitvoering, waarbij de doos een paraatdoos is,

Fig. 6 in perspektivisch aanzicht een hoekstuk van de paraatdoos van fig. 5 in gedeeltelijk opgevouwen toestand,

Fig. 7 een gedeelte van een plano in bovenaanzicht voor het vervaardigen van een paraatdoos overeenkomstig de onderhavige uitvinding.

Fig. 1 toont een doos 1. Deze doos 1 heeft een bodem 2 die het in de doos opgeslagen produkt dient te dragen. Op de bodem 2 sluiten een eerste paar tegenover elkaar gelegen zijwanden 3» 3' en een tweede paar tegenover elkaar gelegen zijwanden 4, 4' aan. Langs het eerste paar zijwanden 3t 3' lopen op een afstand van de bovenrand hiervan flenzen 5» 5', die ongeveer loodrecht staan op de wanden van dit eerste paar zijwanden 3*3' en in de doos 1 steken. Deze flenzen 5*5' vormen aldus een oplegvlak voor de bodem van een op deze doos 1 te plaatsen doos. Het boven de flenzen 5.5' uitstekende deel van het eerste paar zijwanden 3,3* voorkomt dat een op deze doos 1 geplaatste doos niet kan schuiven in een richting evenwijdig aan het tweede paar zijwanden 4,4'. Op zijn beurt zal de onderzijde van een op deze doos geplaatste doos voorkomen dat de bovenranden van het eerste paar zijwanden 3t3' naar elkaar toe kunnen bewegen onder de last van de inhoud van de doos 1, hetgeen kan optreden indien de bodem 2 ervan niet wordt ondersteund. Het z.g. uit- buiken van het tweede paar zijwanden 4,4' wordt hierdoor vermeden, hetgeen bevorderlijk is voor de draagkracht van de doos 1. Via de flenzen 5,5’ wordt de belasting van een op deze doos 1 geplaatste doos gelijkmatig ingeleid in de zijwanden van de doos 1. Hiertoe dienen de flenzen 5» 5' bevestigd te zijn aan de zijwanden resp. 3.3'·

In de hoeken waar de respectieve zijwanden 3»3*5 op elkaar aansluiten zijn versterkingshoekstukken 6, 6'; 7. 7' aangebracht, die zich in dit geval geheel aan de buitenzijde van de doos 1 bevinden. Door deze hoekversterkingen wordt de doos 1 verstevigd op de plaatsen waar de belasting van op deze doos 1 geplaatste dozen aangrijpt, nl. in de hoeken.

Boven de flenzen 5» 5' steken lippen 8, 8' uit het vlak van het eerste paar zijwanden 3. 3' in de doos naar binnen. De randen 10, 10' hiervan vormen aanslagen die kunnen samenwerken met de aanslagranden 9. 9’ van de versterkingshoeks tukken 6.6'; 7» 7' van een volgende op deze doos 1 geplaatste doos, waardoor die doos niet kan verschuiven in een richting evenwijdig aan de langsrichting van het eerste paar zijwanden 3, 3'. Hierdoor ontstaat een zeer goede vernesting van op elkaar gestapelde dozen.

Binnen in de doos in de hoeken waar de zijwanden op elkaar aansluiten zijn vervolgens extra hoekversterkingen 11 aangebracht.

Aldus toont fig. 1 een bijzonder stabiele doos die bij voorkeur zeer geschikt is om uit massief karton te vervaardigen, doch ook uit ander vouwbaar plaatmateriaal kan worden vervaardigd, en zich leent om uit één enkele plano te worden gevouwen en geplakt. Doordat deze doos 1 beschikt over zeer sterke hoeken is de draagkracht ten opzichte van bestaande kartonnen dozen sterk toegenomen, terwijl de vervaardiging ervan simpel is gebleven.

Tevens kunnen dergelijke dozen netjes op elkaar worden gestapeld en wordt verzekerd, dat tijdens bijvoorbeeld het transport het verband tussen de gestapelde dozen onderling niet verloren gaat, zodat ook dan de dozen onderin een stapel gelijkmatig belast blijven en niet zullen bezwijken.

Zoals fig. 1 toont is het zonder meer goed mogelijk om hanterings-openingen 12 aan te brengen in het eerste paar zijwanden 3» 3'* zonder dat daarvoor de zijwanden extra verhoogd dienen te worden. Daarnaast kunnen natuurlijk ook openingen ten behoeve van de doorstroming van lucht en dergelijke in de zijwanden 3» 3' » 4, 4' of de bodem 2 worden aangebracht. Fig. 1 toont voorts dat een gedeelte 13 van het tweede paar zijwanden 4, 4' simpelweg over l80° is omgevouwen zodat grote openingen worden verkregen tussen de op elkaar gestapelde dozen onderling.

Fig. 2 toont in bovenaanzicht een kwart gedeelte van een plano voor het vervaardigen van de doos 1 uit fig. 1. Met de streepstippellij-nen 50 en 51 zijn de symmetrielijnen van de gehele plano weergegeven, waarlangs het in fig. 2 getoonde deel is afgesneden. Getoond worden gedeelten van een bodempaneel 100, één zijwandpaneel van het eerste paar tegenover elkaar gelegen zijwandpanelen en een zijwandpaneel 101 van het tweede paar tegenover elkaar gelegen zijwandpanelen. De zijwandpanelen 101, 102 sluiten via vouwlijnen 122, 123 aan op het bodempaneel 100.

Het zijwandpaneel 102 heeft een eerste vouwlijn 111 en een tweede vouwlijn 112. De eerste vouwlijn 111 loopt op een afstand van de van het bodempaneel 100 af gekeerde rand 120 van het zijwandpaneel 102, welke afstand ongeveer overeenstemt met de breedte van de flens 5» 5' uit fig.

1. De tweede vouwlijn 112 loopt op een afstand evenwijdig aan de eerste vouwlijn 111, welke afstand ongeveer overeenkomt met de afstand van de flens 5* 5' tot de bovenrand van het eerste paar zijwanden 3*3' van de doos 1 uit fig. 1. Tussen de eerste vouwlijn 111 en de tweede vouwlijn 112 bevindt zich een opening 105 in de plano, met aan één der randen een lipvormig element 106, dat één der lippen 8, 8' kan vormen in fig. 1.

Voor het vervaardigen van de versterkingshoekstukken 6, 6'; 7» 7' uit fig. 1 heeft het zijwandpaneel 102 voorts een eerste zijflap 103 die via een derde vouwlijn 113, die evenwijdig loopt aan de zijkant 121 van dit zijwandpaneel, omvouwbaar is bevestigd aan het deel van de zijkant 121 van het zijwandpaneel 102 dat zich bevindt tussen de van het bodempaneel 101 afgekeerde rand 120 hiervan en de eerste vouwlijn 111. Deze eerste zijflap 103 heeft voorts een vouwlijn 114 die ongeveer evenwijdig loopt aan de eerste vouwlijn 111 en de tweede vouwlijn 112.

Voor de extra hoekversterkingen 11 van de doos 1 volgens fig. 1 heeft het zijwandpaneel 102 van de plano van fig. 2 een tweede zijflap 104. Deze zijflap 104 is tussen de tegen het bodempaneel 100 gelegen rand 122 van het zijwandpaneel 102 en de tweede vouwlijn 112 omvouwbaar bevestigd aan de zijkant 121 hiervan. Deze tweede zijflap 104 bezit voorts twee extra evenwijdige, op afstand van elkaar gelegen vouwlijnen 115 resp. 116.

Voorts is in het zijwandpaneel 102 ten behoeve van de hanterings-opening 12 een zodanige snede 130 aangebracht, dat door het omvouwen van het deel 131 rond de vouwlijn 132 de hanteringsopening 12 ontstaat. Daarnaast is in het zijwandpaneel 101 een insnijding 125 en een vouwlijn 124 aangebracht om het deel 13 van de zijwand 4, 4* uit fig.l om te kunnen vouwen.

In fig. 3 wordt getoond hoe het planodeel van fig. 2 kan worden gevouwen tot een vorm die overeenstemt met die van een deel van doos 1 uit fig. 1. Door de lip 131 in het zijwandpaneel 102 naar binnen te vouwen tot tegen de onderzijde van de flens 5' en hierop vast te lijmen, kan nog een additionele versterking ter plaatse van de hanteringsopening 12 worden bereikt. Natuurlijk kan de lip 131 ook worden verwijderd.

Pig. 4 toont een ander uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding. Hierbij zijn voor de ongewijzigd gebleven delen van de doos 1 dezelfde verwijzingsnummers gebruikt als in fig. 1. De tweede zijflap 104 uit fig. 2 voor de extra hoekversterking 11 is nu zodanig gevouwen, dat de plakstrook 16 zichtbaar is. Voorts steekt een nok 14, 14' door de flens 5' heen. In de bodem 2 bevinden zich openingen 15. Bij het op elkaar stapelen van dozen 1 kunnen de nokken 14, 14’ door de openingen 15 steken, waardoor de dozen in het vlak van de flenzen 5» 5' ten opzichte van elkaar kunnen worden gefixeerd. Voorts is in de flens 5'» evenals in het gedeelte van de zijwand 3' dat boven de flens 5' uitsteekt een uitsparing aangebracht.

Ook fig. 5 toont een andere uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding. De in vergelijking met fig.l ongewijzigd gebleven delen hiervan hebben dezelfde verwijzingsnummers. De versterkingshoekstukken 7. 7* bevinden zich nu tussen het tweede paar zijwanden 4, 4* en de extra hoekversterkingen 11. Omdat fig. 5 een paraatdoos toont als variant van de onderhavige uitvinding, bevinden zich additionele vouwlijnen l60, 160'; l6l, l6l' en 162 in de doos 1.

De vouwlijnen 160, 160' bevinden zich in het tweede paar zijwand-panelen 4, 4' en lopen vanuit de onderste hoekpunten daarvan onder een hoek van ongeveer 45° met de onderrand van het tweede paar zijwanden 4, 4’.

De vouwlijnen 161, 161' bevinden zich in de flenzen 5. 5' en lopen vanuit de aan de kant van het eerste paar zijwanden 3· 3' gelegen hoekpunten daarvan onder een hoek van ongeveer 45° met de onderrand van dit eerste paar zijwanden 3. 3'·

De vouwlijnen 162 bevinden zich in de extra hoekversterkingen 11 op de bisectrice van de hoek tussen het eerste en het tweede paar zijwanden 3* 3' respektievelijk 4, 4'. Het verdient hierbij de voorkeur, om op de op zich bekende wijze het deel van de extra hoekversterking 11 waarin de vouwlijn 162 zich bevindt (het deel tussen vouwlijnen 115 en 116 in fig. 7) een zodanige afmeting te geven, dat in de gebruiksstand van de doos dit deel geknikt blijft om vouwlijn 162. Hierdoor kunnen enerzijds de toleranties ten aanzien van het vouwen en de ligging van de vouwlijnen worden opgevangen. Tevens biedt dit de mogelijkheid om na het in de gebruiksstand brengen van de doos de extra hoekversterking 11 in de om de vouwlijn 162 geknikte stand te brengen zoals getoond in fig. 5. hetgeen de vormstabiliteit van de doos verbetert.

Een gedeelte van het tweede paar zijwanden 4, 4' loopt door tot boven de flens 5 *. waardoor ook hierdoor vemesting in het vlak van de flens 5' bij op elkaar gestapelde dozen 1 gewaarborgd is.

In fig. 6 is vanuit een ander perspektivisch aanzicht te zien, hoe een hoek van de paraatdoos van fig. 5 kan worden opgevouwen. De zijwand 4' wordt hierbij naar binnen gevouwen langs vouwlijn 160*, de extra hoekversterking 11 vouwt naar binnen langs de vouwlijn 162 en de flens 5' vouwt naar boven toe, waarbij rond de vouwlijn 161' wordt gevouwen. Aldus kan de gehele doos tot een plat pakketje worden ineengevouwen, waarbij de zijwand 4' met het deel 13 op de bodem 2 rust, terwijl de zijwand 3' weer op de zijwand 4' rust.

De plano van fig. 7 is grotendeels hetzelfde als die van fig. 2. Overeenstemmende delen zijn daarom hetzelfde genummerd. Vergeleken met de plano volgens fig. 2 zijn de volgende vouwlijnen toegevoegd:

Vouwlijn 160 in het tweede zijwandpaneel 101, lopende onder een hoek van ongeveer 45° met de vouwlijn 123 die langs het bodempaneel 100 loopt vanuit het hoekpunt van het zijwandpaneel 101 aan de zijde van het bodempaneel 100.

Vouwlijn 161 in het eerste zijwandpaneel 102, lopende onder een hoek van ongeveer 45° met de eerste vouwlijn 111 vanaf het uiteinde hiervan, in de richting van de van het bodempaneel 100 af gekeerde rand 120.

Vouwlijn 162 in de tweede zijflap 104, tussen de twee vouwlijnen 115. 116 en op afstand daarvan evenwijdig daaraan.

Bij het in elkaar plakken van deze paraatdoos, komt de strook 150 van de eerste zij flap 103 op het zijwandpaneel 101. Daarbij mag in het gebied 171. 171' geen verbinding ontstaan tussen deze delen.

Fig. 7 toont voorts dat het zijwandpaneel 101 ten opzichte van fig. 2 is vergroot tot voorbij de streeplijn met dubbele punt, waardoor o.a. het deel 170 ontstaat, dat in fig. 5 boven de flens 5' uitsteekt. Dit kan natuurlijk ook worden uitgevoerd bij de plano van fig. 2. Voorts is nog aangegeven, dat de flens 5* van fig. 1, 4 en 5 kan bestaan uit een dubbel gevouwen strook karton. Hiertoe is de plano van fig. 7 uitgebreid tot voorbij de rand 120 volgens bijvoorbeeld de streeplijnen met dubbele punt l80, l8l. In dit uitbreidingsdeel bevindt zich voorts een vouwlijn 163» die noodzakelijk is voor de paraatdoos. Desgewenst kan het uitbreidingsdeel dat zich bevindt tussen de vouwlijn 163 en de lijn 180 en 120 worden weggelaten. De lijn 120 wordt dan een vouwlijn. Ook dit is bij de plano volgens fig. 2 realiseerbaar waarbij de vouwlijn 163 niet nodig is. Het naburige deel dat wordt begrensd door de streeplijnen met dubbele punt 182, 183» 184 kan bijvoorbeeld worden weggesneden, of tegen het zijwandpaneel 101 worden geplakt, met uitzondering van de zones 172, 172'.

Het is natuurlijk duidelijk dat de hierboven beschreven uitvoe-ringsvoorbeelden van de doos overeenkomstig de onderhavige uitvinding en de daarvoor te gebruiken plano’s niet beperkend zijn voor de strekking van de uitvinding. Ook allerlei andere kombinaties van de hiervoor genoemde kenmerken zijn mogelijk, om een doos te realiseren welke behoort tot het kader van de uitvinding zoals verwoord in de bijgevoegde conclusies.

Voorts is daarbij onbelangrijk hoe de randen van een plano exact verlopen. Dit wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door fig. 7 waar verschillende randen verspringend verlopen.

Claims (12)

1. Doos uit vouwbaar plaatmateriaal, zoals karton, met een bodem en twee paar daarop aansluitende, tegenover elkaar gelegen zijwanden, met het kenmerk, dat langs het eerste paar zijwanden (3, 3’) flenzen (5, 5') lopen op een afstand van de bovenrand hiervan, welke flenzen (5,5') ongeveer loodrecht staan op de wanden van dit eerste paar zijwanden (3, 3') en in de doos (1) steken, zodat de bodem van een volgende op deze doos (1) geplaatste doos op genoemde flenzen (5,5') kan rusten.

2. Doos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de hoeken waar de zijwanden op elkaar aansluiten versterkingshoekstukken (6, 6'; 7» 7*) zijn aangebracht, die vlak op de wanden aanliggen.

3. Doos volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste het langs het eerste paar zijwanden (3.3') lopende deel van de versterkingshoekstukken (6,6'; 7*7') zich aan de buitenzijde van de doos bevinden.

4. Doos volgens conclusie 1, 2 of 3» met het kenmerk, dat zich boven de flenzen (5*5') verdikkingen of lippen (8, 8') bevinden aan het eerste paar zijwanden (3*3')* waarvan randen aanslagen vormen die kunnen samenwerken met aanslagranden (9» 9') die zich bevinden op de buitenzijde van een met de bodem op de genoemde flenzen geplaatste volgende doos.

5. Doos volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk, dat de aanslagranden (9, 9') worden gevormd door de zijkanten van de zich aan de buitenzijde van de doos (1) bevindende versterkingshoekstukken (6, 6’; 7,7’).

6. Doos volgens conclusie 3 of 5t met het kenmerk, dat binnen in de doos in de hoeken waar de zijwanden op elkaar aansluiten een extra hoekversterking (11) is aangebracht.

7· Doos volgens één der voorgaande conclusies, met het ken merk, dat het tweede paar zijwanden (4, 4') vouwlijnen (160) heeft die vanuit de onderste hoekpunten lopen onder een hoek van ongeveer 45° met de onderrand van dit tweede paar zijwanden (4,4'), en dat de flenzen (5.5') vouwlijnen (161) hebben, die vanuit de aan de kant van het eerste paar zijwanden (3,3’) gelegen hoekpunten onder een hoek van ongeveer 45° met de onderrand van dit eerste paar zijwanden (3,3*) lopen.

8. Plano voor het vervaardigen van een doos volgens één der conclusie 1-7, met een bodempaneel en twee paren van tegenover elkaar gelegen zijwandpanelen die via vouwlijnen op het bodempaneel aansluiten, met het kenmerk, dat het eerste paar zijwandpanelen (102) een eerste (111) en tweede (112) vouwlijn hebben waarvan de eerste (111) op een afstand van de van het bodempaneel (100) afgekeerde rand van het zijwandpaneel (102) loopt, die ongeveer overeenstemt met de breedte van de flens (5·5'). en de tweede vouwlijn (112) op een afstand evenwijdig van de eerste vouwlijn (111) loopt, welke afstand ongeveer overeenstemt met de afstand van de flens (5-5*) tot de bovenrand van het eerste paar de zijwanden (3-3*) van de doos (1).

9. Plano volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat zich tussen de eerste (111) en de tweede (112) vouwlijn één of meer openingen (105) bevinden, met aan één der randen lipvormige elementen (106).

10. Plano volgens conclusie 8 of 9i o e t het kenmerk, dat, voor het vormen van de versterkingshoekstukken (6,6'; 7*7’) volgens conclusie 2 of 3» het eerste paar zijwandpanelen (102) twee tegenover elkaar gelegen eerste zijflappen (103) hebben die via een derde vouwlijn (113) die evenwijdig loopt aan de zijkanten van dit eerste paar zijwandpanelen (102) omvouwbaar zijn bevestigd aan het deel van het zijwandpaneel (102) dat zich bevindt tussen de van het bodempaneel (101) af gekeerde rand hiervan en de eerste vouwlijn (111), en waarbij elke zijflap een vouwlijn (114) bezit die ongeveer evenwijdig loopt aan de eerste (111) en tweede (112) vouwlijn.

11. Plano volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat voor het vormen van de extra hoekversterkingen (11) volgens conclusie 6, het eerste paar zijwandpanelen (102) tegenover elkaar gelegen tweede zijflappen (104) hebben, die tussen de tegen het bodempaneel (100) gelegen rand van de zijwandpanelen (103) en de tweede vouwlijn (112) omvouwbaar hieraan zijn bevestigd en twee extra evenwijdige, op afstand van elkaar gelegen vouwlijnen (115, 116) bezitten.

12. Plano volgens één der conclusies 8-11, met het kenmerk, dat het tweede paar zijwandpanelen (101) vouwlijnen (160) hebben die vanaf de hoekpunten aan de zijde van het bodempaneel (100) en onder een hoek van ongeveer 45° met de langs het bodempaneel (100) lopende vouwlijn (123) hiervan lopen, en dat het eerste paar zijwandpanelen (102) vouwlijnen (161) hebben die lopen vanaf de uiteinden van de eerste vouwlijn (111) hiervan, onder een hoek van ongeveer 45° met deze eerste vouwlijn (111) naar de van het bodempaneel (100) af gekeerde rand (12) van dit eerste paar zijwandpanelen (102).