NL9102039A - Paraatdoos met versterkte hoekzones. - Google Patents

Description

Titel: Paraatdoos met versterkte hoekzónes.

De uitvinding heeft betrekking op een een paraatdoos waarvan de hoekzones zijn versterkt.

Met een paraatdoos wordt een doos bedoeld waarbij door een specifieke hoekverbinding de opstaande wanden van een doos, terwijl zij reeds met elkaar zijn verbonden, over de doosbodem kunnen worden neergeslagen, zodat de gerede doos weinig plaats innemend kan worden opgeslagen. Voor het gebruik behoeft men slechts de neergeslagen wanden op te trekken en de doos is gereed voor het opnemen van producten. Naast paraatdozen zijn opzetdozen bekend, die eveneens uit een plano kunnen worden gevormd, echter waarbij voor het gebruiksgereed maken van de doos een aantal handelingen is vereist, zoals het afzonderlijk rechtopzetten van de zijwanden en het tot stand brengen van hoekverbindingen door nieten, verlijmen, door het in opneem-openingen schuiven van grendellippen of andere handelingen waarvoor direct na het oogsten tijdens het verpakken van groente of fruit veelal geen tijd is.

voor het versterken van de hoekzónes van een paraatdoos met het doel in een stapel dozen te verhinderen dat de verticale dooswanden onder invloed van het gewicht van bovenliggende dozen uitbuigen, zijn diverse constructies bekend. Bijvoorbeeld kan gebruik worden gemaakt van hoeksteunkokers die worden gevormd uit met evenwijdige vouwlijnen uitgeruste flappen die bij de doos in de neergeklapte toestand tussen de neergeslagen wanden en de doosbodem liggen. In de opgezette doos hébben de hoeksteunkokers de vorm van 4- of 5-zijdige prisma's. Een bezwaar van dergelijke prismatische hoeksteunen in een paraatdoos is dat, wil men in de doosbinnenruimte reikende scherpe kanten vermijden, de hoeksteunkokers met de hand moeten worden vervormd tot kokers met een naar de doosbinnenruimte toegekeerd concaaf profiel. Dergelijke vertragende handelingen doen afbreuk aan het principe van een paraatdoos.

Het boven geschetste probleem van hoeksteunkokers kan volgens de uitvinding worden vermeden door telkens één van de opstaande wanden door vouwen van een in het verlengde van het betreffende wandpaneel gelegen verstevigingspaneel te voorzien van een versterkt einddeel met meervoudige wanddikte, hetzij in platte uitvoering, hetzij in Y-uitvoering (de z.g.n. vlinder-poot-uitvoering), waarbij één van de benen van de Y zich in hoofdzaak in het verlengde van het lijfdeel van de Y in het vlak van de betreffende wand naar de opstaande hoekrand uitstrekt en het andere been van de Y schuin langs de hoekrand in de doosbinnenruimte verloopt.

De keuze van de uitvoering van de hoeksteunen, kokers of verdikte einddelen van opstaande wanden, is mede afhankelijk van de verdere uitvoering van de tray. Zo kan men zich voorstellen dat bij een tray die een geheel open bovenzijde heeft, afgezien van het genoemde bezwaar dat bepaalde extra handelingen zijn vereist voor het gébruiksgereed maken van een doos voor het verpakken van fragiele voorwerpen, kokervormige stapels teunen in de hoeken een mogelijke oplossing zijn voor het stapelen van dergelijke trays. Bij trays die langs twee tegenoverliggende opstaande wanden ter hoogte van de bovenopening zijn voorzien van horizontale stapellijsten voor het dragen van een bovenliggende tray, welke stapellijsten de mogelijkheid verschaffen bij het stapelen de trays op elkaar te schuiven, zijn hoeksteunen in de vorm van verdikte wandeinddelen of vlin-derpootsteunen die zich in de hoekzönes onder de einddelen van de stapellijsten uitstrekken, in beginsel minder gunstig dan prismatische steunkokers omdat in het bijzonder platte wandeinddelen zich niet onder de eindzönes van de stapellijsten bevinden, alhoewel zij»in het algemeen gunstiger zijn uit oogpunt van benutting van de vrije doosbinnenruimte en uit oogpunt van gemak bij het opzetten van een paraatdoos.

De uitvinding betreft een verbeterde paraatdoos van het type voorzien van stapellijsten bij twee tegenoverliggende wanden en met hoekversterkingen in de vorm van verdikte platte wandeinddelen of Y-vormige, z.g.n. vlinderpootsteunen. In het bijzonder betreft de uitvinding een uit een plano door vouwen en kleven vervaardigbare doos met een bodempaneel en door vier, het bodempaneel begrenzende vouwlijnen daarmee verbonden opstaande langs- en dwarswanden, waarbij ter plaatse van de hoeken waar opstaande wanden samenkomen, telkens één van de opstaande wanden door vouwen van een in het verlengde van het betreffende wandpaneel gelegen verstevigingspaneel is voorzien van een hoekversteviging en waarbij de andere opstaande wand is verlengd met een via een vouwlijn daarmee verbonden flap waarin door een onder 45° van het bodemhoekpunt uitgaande vouwlijn een driehoekige verbindingszóne is begrensd, die na terugvouwen tegen de binnenzijde van die opstaande wand, door kleven is bevestigd tegen de buitenzijde van het genoemde versterkte einddeel, waarbij de niet van versterkte einddelen voorziene opstaande wanden nabij hun bovenranden zijn uitgerust met daar via vouwlijnen direct of indirect mee verbonden stapellijsten die zich bij de doos in de opgezette, gébruiksstand langs de betreffende opstaande wanden ter hoogte van de open bovenzijde van de doos, tussen de versterkte einddelen van de andere opstaande dooswanden uitstrekken.

Een bezwaar van deze bekende paraatdoosuitvoering is dat bij het openvouwen van de doos van de platte transportstand naar de opgezette gébruiksstand de versterkte en daardoor verstijfde hoekverstevigingen vormende wandeinddelen slechts moeilijk onderlangs de niet versterkte wanden kunnen worden geschoven. Veelal treedt bij deze geforceerde transformatie een zodanige vervorming op van de betreffende wanddelen dat deze in de opgezette doos zichtbaar blijft en een ongewenste aanzet geeft voor uitbuiging onder verticale belasting.

De uitvinding beoogt een paraatdoos van de onderwerpe-lijke soort waarbij dit bezwaar is vermeden.

Hiertoe worden volgens de uitvinding de hoekverstevigingen gevormd door een versterkt einddeel met meervoudige wanddikte, hetzij in platte uitvoering, hetzij in Y-uitvoering (de z.g.n. vlinderpoot-uitvoering) en eindigen de versterkte einddelen van tegenover elkaar gelegen opstaande dooswanden op korte afstand van de andere opstaande dooswanden, waarbij in de opgezette doos bij elke hoek van de doos een verticaal steun-paneel zich schuin tussen de daar samenkomende opstaande wanden uitstrekt langs de vrije eindrand van het versterkte wandeind-deel en samenwerkende grendelmiddelen bij het versterkte wand-eindeel en bij het verticale steunpaneel zijn aangebracht, een en ander zodanig dat het versterkte wandeinddeel onder een geringe hoek uit het vlak van dat wanddeel in de richting van de aangrenzende opstaande wand is gefixeerd.

Door het korter maken van de versterkte dooswanden is het geschetste probleem bij het opzetten van de paraatdoos opgeheven echter daarmee alleen zou de stabiliteit van de doos zijn verminderd omdat het hoekverband losser is dan bij normaal tot aan de ópstaande hoekranden doorlopende wanden. Het lossere hoekverband heeft tot gevolg dat de versterkte dooswanden in de opgezette stand niet verticaal blijven staan maar naar de doos-binnenruimte neigen. Doordat echter volgens de uitvinding een verticaal steunpaneel in de tussenruimte is aangebracht dat tegen beide in een hoekpunt samenkomende wanden steun neemt en ten opzichte waarvan het versterkte wandeinddeel kan worden vergrendeld is de gewenste stabiliteit gewaarborgd. Bovendien kunnen de versterkte eindwanddelen door het verticale steunpaneel in een schuin onder de einden van de bovenliggende sta-pellijsten doorlopende stand worden vergrendeld, hetgeen een betere ondersteuning van de stapellijsten voor het opnemen van verticale belastingen verschaft.

verdere voordelen van de doos volgens de uitvinding zijn dat de niet van versterkte einddelen voorziene opstaande wanden door het verticale steunpaneel enigszins worden gesteund zodat zij minder snel onder verticale belasting buigen, dat het "veelhoeksverband" van de versterkte wandeinddelen, het verticale steunpaneel en de aan de niet versterkte wand bevestigde flap met de driehoekige bevestigingszöne, ook ten opzichte van horizontale krachten stabiliseert, zodat dozen kunnen worden gestapeld door de ene op de andere te schuiven, hetgeen vooral bij hoog liggende dozen handig is.

In nadere uitwerking van de uitvinding kan aan de flap die bij elke dooshoek in het verlengde van de opstaande wand die niet met versterkte einddelen is uitgerust, in welke flap door een 45°-vouwlijn de driehoekige verbindingszöne is begrensd, aan de binnenzijde een lipvormig deel scharnierend langs de 45° vouwlijn zijn aangebracht, waarbij het lipvormige deel aan de buitenzijde van het tegenoverliggende versterkte wandeinddeel is bevestigd.

De scharnierende lip, die bij de doos in de samengevouwen opbergstand plat inligt tussen de flap waaraan deze is bevestigd en het versterkte wandeinddeel, waaraan de lip eveneens is bevestigd, zal bij het overzetten van de doos naar de gebruiksstand om de vouwlijn worden omgeslagen en door de weerstand die het materiaal van de lip biedt tegen het omslaan, zal de lip de neiging hebben van de flap af te gaan staan. Hierdoor zal het verdikte wanddeel tijdens het opzetten van de doos door de lip automatisch naar de doosbinnenruimte worden gedrukt waarbij de samenwerkende grendelmiddelen indien in de vorm van een grendellip aan het versterkte wandeinddeel en een grendelsleuf in het verticale steunpaneel, automatisch in de grendelstand worden gedwongen.

De uitvinding betreft tevens een plano voor het vervaardigen van een paraatdoos van het type zoals in het voorgaande beschreven, waarbij de hoeveelheid afval tot een minimum is beperkt, welke plano volgens de uitvinding is uitgevoerd als omschreven in conclusie 3.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de paraatdoos met versterkte hoekzönes worden beschreven.

Fig. 1 is een perspectief-aanzicht van een helft van de paraatdoos in de opgezette gebruiksstand; fig.2 toont, eveneens in perspectief, de paraatdoos volgens fig. 1 in een overgangsstand vanaf de samengeklapte bewaarstand naar de opgezette gebruiksstand; fig.3 is een kwart van een plano voor het vervaardigen van een doos volgens fig. 1 en 2; en fig. 3A en 3B zijn doorsneden volgens de lijn ab-ab in de plano en tonen twee mogelijkheden voor het vouwen van het verstevigingspaneel.

Volgens de tekening, die telkens slechts de helft of een kwart van de doos, resp. de plano tonen omdat de overige delen identiek zijn, is de doos voorzien van een bodemwand 1, opstaande langswanden 2 en dwarswanden 3, die met de bodemwand l zijn verbonden via vouwlijnen 4, resp. 5.

De langswanden 2, die in de afgeheelde vorm via een vouwlijn 6 zijn dubbelgevouwen, zijn via een vouwlijn 7 {zie in het bijzonder de plano volgens fig. 3) verlengd met een verstevigingspaneel 8 met vouwlijnen 8a en 8b. Zoals duidelijk zichtbaar in de plano in fig. 3 zijn de langswanden 2 korter dan de door de vouwlijn 4 begrensde zijde van de bodem l.

De dwarswanden 3 zijn via een vouwlijn 9 verbonden met een flap 10, waarin door middel van een onder in hoofdzaak 45° hellende vouwlijn ll een driehoekige verbindingszöne 12 is begrensd, via een vouwlijn 13 is elke dwarswand 3 verbonden met een stapellijstpaneel 14. In de afgeheelde uitvoeringsvorm is het stapellijstpaneel 14 samengesteld uit delen 14a en 14b die door een vouwlijn 15 zijn gescheiden, in het deel 14b is een 45° vouwlijn 16 aangébracht en via een vouwlijn 17 is een bevestigingsstrookpaneel 18 met het deel 14b van het stapellijstpaneel 14 verbonden.

Het bevestigingsstrookpaneel 18 is via een vouwlijn 19 verbonden met een steunpaneel 20.

Aan het bevestigingsstrookpaneel 18 is in een bijzondere uitvoeringsvorm via een 45° vouwlijn 21 een driehoekige lip 22 bevestigd.

Verder is in de plano van fig. 3 een grendelopening 23 aangegeven welke bij de doos in de opgezette vorm samenwerkt met een grendellip 24 bij de vouwlijn aan de langswand 2.

De aandacht wordt gevestigd op de ruimte S (zie fig. 3) tussen de naar elkaar toegekeerde eindranden van de langsrand 2 en de flap 10.

Op de wijze van vouwen en met elkaar verbinden van de diverse panelen en flappen tijdens het uit de plano vervaardigen van een paraatdoos zal niet in detail worden ingegaan omdat dit handelingen zijn die voor een deskundige die de plano en het eindprodukt ter beschikking worden gesteld, geen problemen zal opgeven. Slechts wordt gewezen op de hoekverbinding door middel van de verbindingszone 12 die na terugvouwen tegen de binnenzijde van de dwarswand 3, door kleven wordt bevestigd tegen de buitenzijde van de op de bodem 1 neergeklapte langs-wand 2. Verder wordt gewezen op twee mogelijkheden om met behulp van het verstevigingspaneel 8 met de vouwlijnen 8a en 8b het einddeel van de langswand 2 te versterken. In de figuren 3A en 3B zijn deze mogelijkheden weergegeven om het betreffende einddeel 5-laags uit te voeren en wel als een "plat" verdikt wandeinddeel volgens fig. 3A en als in een Y-vorm (vlinderpoot) volgens fig. 3B.

In de figuren 1 en 2 is een doos weergegeven waarbij het einddeel van de langswand 2 is verdikt volgens fig. 3A, d.w.z. als een plat, 5-laags einddeel.

In de gebruiksstand volgens fig. l strekt dit einddeel van de wand 2 zich schuin in de doosbinnenruimte uit en eindigt door de aanwezigheid van de afstand s (zie plano) op afstand van de aangrenzende opstaande wand 2. In deze tussenruimte strekt zich van de wand 2 naar de wand 3 het steunpaneel 20 verticaal uit en rust op de bodem 1. Daarbij wordt het verdikte einddeel van de wand 2 in de aangegeven stand vastgehouden door aangrijping van de grendellip 24, die van de voorrand van het verdikte wandeinddeel uit steekt, in de grendel opening 23 in het steunpaneel 20. Dit steunpaneel 20 en het verdikte wandeinddeel strekken zich uit onder het deel 14b van het stapelpaneel 14, waarvan het deel 14a een opstaande rand vormt die bij draagt tot het centreren van een bovenliggende doos die op het deel 14b rust.

In de overgangsfase zoals afgébeeld in fig. 2 is nog de bevestigingsstrook 18 zichtbaar via welke het stapelpaneel 14 met de binnenzijde van de flap 10 en via deze met de opstaande langswand 2 is verbonden. Zoals in de plano in fig. 3 met stippellijnen is weergegeven is via een vouwlijn 21 een lip 22 scharnierend met de bevestigingsstrook 18 verbonden. Deze lip 22 kan op de af geheelde wijze met het verdikte einddeel van de wand 2 zijn verbonden. Daardoor zal in de samengeklapte toestand van de doos de lip in het verlengde van de bevestigingsstrook plat tussen de flap 10 en de wand 2 in liggen. Bij het optrekken van de dooswanden zal de lip 22 echter om de vouwlijn 21 over ongeveer 180° worden omgeslagen en door de materiaaldikte hiertegen weerstand bieden met als resultaat dat de lip 22 het verdikte einddeel van de wand 2 in de richting van de doosbinnenruimte duwen, waarbij de grendellip 24 automatisch in de grendelopening 23 wordt gedrukt.

Claims (4)

1. Uit een plano door vouwen en kleven vervaardigbare doos met een bodempaneel (l) en door vier, het bodempaneel (1) begrenzende vouwlijnen (4, 5) daarmee verbonden opstaande langs-(2) en dwarswanden (3), waarbij ter plaatse van de hoeken waar opstaande wanden (2, 3) samenkomen, telkens één van de opstaande wanden (2) door vouwen van een in het verlengde van het betreffende wandpaneel gelegen verstevigingspaneel (8) is voorzien van een hoekversteviging en waarbij de andere opstaande wand (3) is verlengd met een via een vouwlijn (9) daarmee verbonden flap (10) waarin door een onder 45° van het bodemhoekpunt uitgaande vouwlijn (n) een driehoekige verbin-dingszöne (12) is begrensd, die na terugvouwen tegen de binnenzijde van die opstaande wand (3), door kleven is bevestigd tegen de buitenzijde van het genoemde versterkte einddeel, waarbij de niet van versterkte einddelen voorziene opstaande wanden (3) nabij hun bovenranden zijn uitgerust met daar via vouwlijnen (13) direct of indirect mee verbonden stapel 1 ij sten (14) die zich bij de doos in de opgezette, gebruiksstand langs de betreffende opstaande wanden (3) ter hoogte van de open bovenzijde van de doos, tussen de versterkte einddelen van de andere opstaande dooswanden (2) uitstrekken, met het kenmerk, dat de hoekverstevigingen worden gevormd door een versterkt einddeel met meervoudige wanddikte, hetzij in platte uitvoering, hetzij in Y-uitvoering (de z.g.n. vlinderpoot-uitvoering) en eindigen de versterkte einddelen van tegenover elkaar gelegen opstaande dooswanden (2) op korte afstand van de andere opstaande dooswanden (3), waarbij in de opgezette doos bij elke hoek van de doos een verticaal steunpaneel (20) zich schuin tussen de daar samenkomende opstaande wanden (2, 3) uitstrekt langs de vrije eindrand van het versterkte wandeinddeel en samenwerkende grendelmiddelen (23, 24) bij het versterkte wandeinddeel en bij het verticale steunpaneel (20) zijn aangebracht, een en ander zodanig dat het versterkte wandeinddeel onder een geringe hoek uit het vlak van dat wanddeel (2) in de richting van de aangrenzende opstaande wand (3) is gefixeerd.

2. Doos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de flap (10) die bij elke dooshoek in het verlengde van de opstaande wand (3) die niet met versterkte einddelen is uitgerust, in welke flap (10) door een 45°-vouwlijn (ll) de driehoekige ver-bindingszöne (12) is begrensd, aan de binnenzijde een lipvormig deel (22) scharnierend langs de 45° vouwlijn (11/21) is aangebracht, waarbij het lipvormige deel (22) aan de buitenzijde van het tegenoverliggende versterkte wandeinddeel is bevestigd.

3. Plano voor het vervaardigen van een paraatdoos van het type zoals beschreven in conclusie l of 2, voorzien van een bodemwandpaneel (l) en door vier, het bodemwandpaneel (l) begrenzende vouwlijnen (4, 5) daarmee verbonden langs-(2a, 2b) O en dwarswandpanelen (3), waarbij ter plaatse van de bodemwand-hoeken telkens één van de wandpanelen (2) is voorzien van via een vouwlijn (7) daarmee verbonden, in het verlengde van het betreffende wandpaneel (2b) gelegen, van evenwijdige vouwlijnen (8a, 8b) voorzien verstevigingspaneel (8) en in een, in het verlengde van de andere opstaande wand (3) gelegen flap een onder 45° van het bodemhoekpunt uitgaande vouwlijn (ll) een driehoekige verbindingszone (12) is begrensd, waarbij de laatstgenoemde wandpanelen (3) bij hun vrije eindranden zijn uitgerust met daar via vouwlijnen (13) mee verbonden stapel-lijstpanelen (14), waarbij de stapellijstpanelen (14) bij him kopse einde via vouwlijnen (17) zijn verbonden met bevesti-gingsstrookpanelen (18), die weer via een vouwlijn (19) zijn verbonden met steunpanelen (20).

4. Plano volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de beves-tigingsstrookpanelen (18) zijn voorzien van een door een 45°-vouwlijn (21) begrensd lippaneel (22).