NL8701800A

NL8701800A - Paraatdoos met tussenwand.

Info

Publication number: NL8701800A
Application number: NL8701800A
Authority: NL
Original assignee: Sjef Trimbach Verpakking B V
Priority date: 1987-07-30
Filing date: 1987-07-30
Publication date: 1989-02-16
Also published as: EP0302563A1; DE3865388D1; EP0302563B1; ES2025767T3

Description

% *-

Nw9222

Titel: Paraatdoos met tussenwand,

De uitvinding heeft betrekking op een transport-, eventueel uitstalverpakking in de vorm van een uit een plano vervaardigde doos, welke ten minste is voorzien van een bodemwand en daarvan opstaande voor-, achter-5 en zijwanden, in het bijzonder een vouwdoos die van een plat gevouwen opbergstand, waarin de respectieve opstaande wanden over de bodemwand zijn neergeslagen, door opzetten van de neergeslagen wanden kan worden overgebracht in de gebruiksstand.

10 Dergelijke paraatdozen worden veel gebruikt voor het verpakken van groente en fruit en ook, in lichtere uitvoering, voor gebak, als transport en/of uitstaldoos.

Indien men bij dergelijke paraatdozen een tussenwand in het interieur wenst was men tot dusverre aangewezen 15 op losse inzetwanden die na het in de gebruiksstand brengen van de doos op hun plaats moeten worden aangebracht.

Doel van de onderhavige uitvinding is een paraatdoos van het bovenbeschreven type, met ten minste één geïntegreerde tussenwand.

20 Hiertoe is de doos volgens de uitvinding uitgerust met een door dubbelvouwen van een tussenliggend wandpaneel-gedeelte gevormd, vast met het betreffende doospaneel verbonden tussenwandpaneel, dat in de opbergstand van de transportdoos over het paneel is neergeklapt en bij 25 de doos in opgezette, gebruiksstand met aangrenzende dooswanden kan worden gekoppeld.

Een dergelijke paraatdoos met tussenwand kan worden vervaardigd, uitgaande van een plano, voorzien van een bodemwandpaneel, dat via vouwlijnen is verbonden 30 met voor-, achter- en zijwandpanelen, waarbij in de hoekzönes één van de daar samenkomende wandpanelen is uitgerust met een in hoofdzaak rechthoekige, scharnierende verbindingsflap en het andere wandpaneel een onder in hoofdzaak 45° verlopende vouwlijn heeft die van het ; -M c ’ G - i , 4' -2- betreffende bodemhoekpunt uitgaat en een in hoofdzaak gelijkbenig-driehoekige verbindingszone begrenst die met de rechthoekige verbindingsflap verlijmbaar is in de aan de scharnierlijn van deze verbindingsflap grenzende 5 zdne, waarbij volgens de uitvinding het bodempaneel, voor het ter plaatse vormen van een tussenwand, is voorzien van drie evenwijdige vouwlijnen die twee, uit het bodemvlak omhoog vouwbare tussenwandpanelen begrenzen, waarbij de betreffende wandpanelen ter plaatse van de tussenwand 10 zijn onderbroken en de wandpaneeldelen ter weerszijden van de onderbreking met elkaar kunnen worden verbonden onder verkorting van de betreffende wandpanelen in een mate die overeenkomt met de door het omhoog vouwen en tegen elkaar plaatsen van de tussenwandpanelen optredende 15 verkorting van het bodemwandpaneel.

Voor het uit de plano vormen van een paraatdoos worden de voor-, achter- en zijwanden rechtop gezet en op bekende wijze bij de hoeken van het bodempaneel via de rechthoekige verbindingsflappen en de driehoekige 20 verbindingszones met elkaar verbonden, zodat de wandpanelen over het bodempaneel neerklapbaar zijn en wordt de tussenwand gevormd door het omhoog uit het bodempaneel knikken en tegen elkaar bevestigen van de tussenwandpanelen, terwijl de bij de einden van de tussenwand, aan weerszijden 25 van de ter plaatse aanwezige onderbreking, gelegen einden van de opstaande wanddelen met elkaar worden verbonden tot continue wanden. De aldus verkregen doos heeft neerklapbare opstaande wanden en een of meer op de doosbodem neerklapbare tussenwanden.

30 Voor het vergrendelen van de tussenwand kunnen de zijranden van de tussenwand en de aangrenzende opstaande dooswanden zijn voorzien van samenwerkende grendellippen en deze lippen opnemende uitsparingen.

De opstaande wanddelen ter weerszijden van 35 de onderbreking bij de of elke tussenwand kunnen zijn voorzien van naar elkaar toegekeerde einddelen die onderling

• . ·. . \ ·,· U

-3- • *·i overlappend met elkaar kunnen worden verbonden voor het vormen van continue opstaande wanden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm kan van de ter weerszijden van elke onderbreking bij het einde 5 van een tussenwand aanwezige naar elkaar toegekeerde einddelen van de opstaande wanden, telkens een einddeel scharnierend met het betreffende wanddeel zijn verbonden en kan in dit einddeel door een 45°-vouwlijn een verbin-dingszêne zijn begrensd die aan de tussenwand bevestigbaar 10 is, zodat op soortgelijke wijze als bij de hoeken van de paraatdoos, door het optrekken van de neergeslagen wand, ook de tussenwand uit de liggende positie op de doosbodem omhoog wordt getrokken.

Voor het uitvoeren van de paraatdoos met een 15 draaggreep kunnen volgens de uitvinding de tussenwandpane-len elk zijn verlengd met een handgreep- of draaggreeppa-neel, zodat bij opgezette doos een handgreep boven de doos uitsteekt. Teneinde deze doos met een deksel te kunnen gebruiken kan de handgreep 90° opzij worden omge-20 legd.

Opgemerkt wordt dat uit het GB-A-2.115.384 een doos met integrale tussenschotten bekend is, waarbij de tussenschotten zijn gevormd door tussenliggende bodem-wandpanelen gedeeltelijk uit het vlak van die wand omhoog 25 te vouwen onder vorming van dakvormige uitsteeksels, met het doel een nestbare doos te vormen, derhalve geen paraatdoos maar een vast in de gebruiksstand gevormde doos.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, 30 onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoor beelden van de paraatdoos met tussenwand worden beschreven.

Pig. 1 is een plano van de paraatdoos in een j eerste uitvoeringsvorm;

Figuur 2-4 tonen tussenfasen in de vervaardiging 35 van de doos?

Figuur 5 toont de doos vrijwel in de opberg-, f * -4- of transportstand;

Figuur 6 toont de doos in een tussenstap bij het overbrengen van de doos naar de gebruiksstand;

Figuur 7 toont de doos in de gebruiksstand; 5 Figuur 8 toont een plano van een paraatdoos in een variant uitvoeringsvorm;

Figuur 9 is een detail-aanzicht van de verbinding van de tussenwand met een opstaande wand in de variant uitvoering volgens figuur 8; 10 Figuur 10 is een plano van een paraatdoos in een verdere variantuitvoeringsvorm, voorzien van een handgreep; en

Figuren 11 en 12 tonen de paraatdoos, vervaardigd uit de plano volgens figuur 10 in opgezette toestand, 15 met de handgreep in de gebruiksstand, resp. met de handgreep over 90° omgelegd.

Volgens figuur 1 is een plano voor het vervaardigen van een paraatdoos met een tussenschot, voorzien van een tweedelig bodempaneel, waarvan de delen la en 20 lb zijn gescheiden door tussenwandpanelen 2a en 2b.

De respectieve panelen zijn verbonden door vouwlijnen 3, 4, 5.

De bodempanelen la en lb zijn verder via vouwlijnen 6-11 verbonden met opstaande-wandpanelen 12-15, 25 waarvan de panelen 12 en 14 eveneens tweedelig zijn uitgevoerd. De respectieve delen 12a, 12b; 14a, 14b zijn gescheiden door een onderbreking 16, 17. De ter weerszijden van de onderbrekingen 16, 17 gelegen einddelen van de paneeldelen 12a, 12b, 14a, 14b zijn aangegeven 30 met 12a', 12b', 14a' en 14b'.

Verder zijn bij de tussenpanelen 2a, 2b nog grendellippen 18 aangegeven en in de panelen 12 en 14 zijn opneemopeningen 19 voor de grendellippen 18 afgebeeld.

Voor de bij paraatdozen gebruikelijke hoekverbin-35 dingen zijn de panelen 13 en 15 aan hun einden voorzien van via vouwlijnen 20 daarmee verbonden verbindingsflappen , - - % Λ

£ / V

» -5- 21 en zijn de aangrenzende delen van de panelen 12 en 14 voorzien van door 45°-vouwlijnen 22 daarmee verbonden verbindingszones 23. Het is duidelijk dat de door een 45°_vouwlijn begrensde verbindingszones 23 ook in de 5 verbindingsflappen 21 kunnen zijn gevormd.

In figuur 2 is de eerste fase van de doosvorming afgebeeld, waarbij de tussenwandpanelen 2a en 2b omhoog zijn gevouwen en tegen elkaar gedrukt worden gehouden door overlappende bevestiging van de einddelen 12a' 10 en 12b', resp. 14a' en 14b' van de opstaande wandpaneelde-len 12a en 12b, resp. 14a en 14b.

Volgens figuur 3 wordt vervolgens de tussenwand 2 op het vlak van de bodempanelen la en 1b neergeslagen.

In figuur 4 is de volgende fase afgebeeld met 15 de opstaande zijwanden 12 en 14 neergeslagen op de bodem 1, waarbij de driehoekige verbindingszonedelen 23 zijn teruggevouwen.

In de in figuur 5 afgebeelde situatie worden de wanden 13 en 15 met tevoren binnenwaarts gevouwen 20 bevestigingsflappen 21 neergeslagen,, waarbij door middel van een kleefmiddel de driehoekige verbindingszönes 23 aan de tegenoverliggende delen van de verbindingsflappen 21 worden bevestigd. Hiermee is de doos gereed en bevindt zich in de transportstand.

25 Voor het overzetten van de doos in de gebruiks- stand worden de wanden 13 en 15 opgetrokken waarbij via de verbindingen 21/23 tevens de wanden 12 en 14 rechtop worden gezet. Dit is afgebeeld in figuur 6.

In figuur 7 is de gebruiksstand afgebeeld met de tussenwand 20 2a rechtop tussen de wanden geplaatst en vergrendeld door de lippen 18 in de tegenoverliggende opneemopeningen 14. Dit opzetten van de tussenwand 2a, b moet met de hand afzonderlijk geschieden.

De variant uitvoering volgens figuur 8 en 9 25 onderscheidt zich van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1-7 doordat de tussenwand 2a, b niet met de hand rechtop £ t - * 0/ .

-6- f behoeft te worden gezet maar bij het oprichten van de wanden 12 en 14 automatisch omhoog komt.

Terwijl (zie de plano in figuur 8) de einddelen 12b' en 14b' op dezelfde wijze zijn uitgevoerd als in 5 de uitvoeringsvorm volgens figuur 1-7, zijn de einddelen 12a' en 14a' door middel van een scharnierlijn 24 met de betreffende paneeldelen 12a, resp. 14a verbonden en is een vouwlijn 25 aangebracht die een driehoekige verbindingszöne 26 begrenst. Deze verbindingszónes worden 10 in een met die in figuur 5 afgeheelde, corresponderende doosvormfase vastgekleefd aan het tussenwandpaneel 2a. Derhalve zal bij het oprichten van de wanden 12 en 14, op dezelfde wijze als bij de hoekpunten, de tussenwand 2a, b omhoog worden getrokken. Het fixeren van het tussen-15 paneel kan geschieden met de grendellippen 18 en de opneemopeningen 19. De tussenwand kan ook in liggende stand worden vergrendeld door de lippen 18 en extra opneemopeningen 27.

De doosvariant volgens figuren 10-12 heeft 20 tussen de tussenwandpanelen 2a en 2b nog door scharnierlij-nen 27 met de tussenwandpanelen verbonden handgreeppanelen 28a, 28b, die onderling zijn verbonden door een scharnierli jn 29. In de handgreeppanelen 28a, 28b zijn openingen 30 gevormd die bij (zie figuren 11 en 12) tot een handgreep 25 28 samengevoegde panelen 28a, 28b een draagopening vormen.

De handgreep 28 kan in de gebruiksstand over 90° worden omgelegd in het vlak van de bovenranden van de paraatdoos (zie figuur 12), teneinde de doos.met handgreep door een (niet afgebeeld) deksel te kunnen 30 afsluiten.

Het is duidelijk dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten mogelijk zijn. Zo kan een tussenwand worden gevormd door tussenpanelen die uit het vlak van een van twee tegenoverliggende, opstaande 35 wanden worden gevouwen. Verder kan voor het stabiliseren van de doos in de gebruiksstand gebruik worden gemaakt 1 ; M · . v ü .-7-.

van kontaktlijmzones die in de transportstand tegen zones aanliggen die met een lijm-afstotend middel zijn behandeld, echter in de gebruiksstand aan tegenoverliggende dooszönes hechten. Een geïntegreerde scheidingswand 5 volgens de uitvinding geeft een extra versterking bij het stapelen van gevulde dozen.

8 / '

Claims

1. Transport-, eventueel uitstalverpakking in de vorm van een uit een plano vervaardigde doos die ten minste is voorzien van een bodemwand en daarvan opstaande voor-, achter- en zijwanden, in het bijzonder 5 een vouwdoos die van een platgevouwen opbergstand, waarin de respectieve opstaande wanden over de bodemwand zijn neergeslagen, door opzetten van de neergeslagen wanden kan worden overgebracht in de gebruiksstand, met het kenmerk, dat de doos is uitgerust met een door dubbelvouwen 10 van een tussenliggend wandpaneelgedeelte gevormd, vast met het betreffende doospaneel verbonden tussenwandpaneel, dat in de opbergstand van de transportdoos over het paneel is neergeklapt en bij de doos in opgezette, gebruiksstand, met aangrenzende dooswanden kan worden gekoppeld.

2. Plano voor het vervaardigen van een paraatdoos volgens conclusie 1, voorzien van een bodemwandpaneel, dat via vouwlijnen is verbonden met voor-, achteren zijwandpanelen, waarbij in de hoekzónes een van de daar samenkomende wandpanelen is uitgerust met een in 20 hoofdzaak rechthoekige, scharnierende verbindingsflap en het andere wandpaneel een onder in hoofdzaak 45° verlopende vouwlijn heeft die van het betreffende bodemhoek-punt uitgaat en een in hoofdzaak gelijkbenig-driehoekige verbindingszóne begrenst die met de rechthoekige verbindings-25 flap verlijmbaar is in de aan de scharnierlijn van deze verbindingsflap grenzende zone, met het kenmerk, dat het bodempaneel (la, b) voor het ter plaatse vormen van een tussenwand (2) is voorzien van drie evenwijdige vouwlijnen (3, 4, 5) die twee, uit het bodemvlak omhoog 30 vouwbare tussenwandpanelen (2a, 2b) begrenzen, waarbij de betreffende wandpanelen (12, 14) ter weerszijden van de onderbreking (16, 17) met elkaar kunnen worden verbonden onder verkorting van de betreffende wandpanelen k7 t> v *-· 'j y * -9- (12, 14) in een mate die overeenkomt met de door het omhoog vouwen van tegen elkaar plaatsen van de tussenwand-panelen (2a, 2b) optredende verkorting van het bodemwand-paneel (la, b).

3. Plano volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zijranden van de tussenwand (2a, b) en de aangrenzende opstaande dooswanden (12, 14) zijn voorzien van samenwerkende grendellippen (18) en deze lippen opnemende uitsparingen (19).

4. Plano volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de opstaande wanddelen (12, 14) ter weerszijden van de onderbreking (16, 17) bij de of elke tussenwand (2a, b) kunnen zijn voorzien van naar elkaar toegekeerde einddelen (12a1, 12b'; 14a', 14b') die onderling overlappend 15 met elkaar kunnen worden verbonden voor het vormen van continue opstaanden wanden (12a, b; 14a, b).

5. Plano volgens een van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat van de ter weerszijden van elke onderbreking (16, 17) bij het einde van een tussenwand (2a, 20 b) aanwezige, naar elkaar toegekeerde einddelen (12a', 12b'; 14a', 14b') van de opstaande wanden (12, 14) telkens een einddeel (12a1, 14a') scharnierend (24) met het betreffende wanddeel (12a, 14a) is verbonden, waarbij in dit einddeel (12a', 14ar) door een 45°-vouwlijn (25) 25 een verbindingszone (26) is begrensd die aan de tussenwand (2a, b) bevestigbaar is zodat op soortgelijke wijze als bij de hoeken van de paraatdoos, door het optrekken van de neergeslagen wanden (12, 14) ook de tussenwand (2a, b) uit de liggende positie op de doosbodem (la, 30 lb) omhoog wordt getrokken.

6. Plano volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de tussenwandpanelen (2a, 2b) onderling zijn verbonden via handgreeppanelen (28a, 28b), die door vouwlijnen (27) met.de respectieve tussenpanelen (2a, 2b) 35 en door een vouwlijn (29) onderling zijn verbonden. ~ - -v A f\ ( v υ