NL193994C - Paraatdoos. - Google Patents

Paraatdoos. Download PDF

Info

Publication number
NL193994C
NL193994C NL9202028A NL9202028A NL193994C NL 193994 C NL193994 C NL 193994C NL 9202028 A NL9202028 A NL 9202028A NL 9202028 A NL9202028 A NL 9202028A NL 193994 C NL193994 C NL 193994C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strip
corner
box
ready
strips
Prior art date
Application number
NL9202028A
Other languages
English (en)
Other versions
NL9202028A (nl
NL193994B (nl
Inventor
Petrus Leonardus Van Roon
Raymondis Johannes Kle Schaars
Original Assignee
Smurfit Solidpack B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Smurfit Solidpack B V filed Critical Smurfit Solidpack B V
Priority to NL9202028A priority Critical patent/NL193994C/nl
Priority to BE9301290A priority patent/BE1007776A3/nl
Publication of NL9202028A publication Critical patent/NL9202028A/nl
Publication of NL193994B publication Critical patent/NL193994B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193994C publication Critical patent/NL193994C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D5/00Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper
    • B65D5/36Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections
    • B65D5/3607Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections formed by folding or erecting a single blank
    • B65D5/3635Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections formed by folding or erecting a single blank by folding-up portions connected to a central panel from all sides to form a container body
    • B65D5/3642Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections formed by folding or erecting a single blank by folding-up portions connected to a central panel from all sides to form a container body the secured corners presenting diagonal, bissecting or similar folding lines, the central panel presenting no folding line
    • B65D5/365Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections formed by folding or erecting a single blank by folding-up portions connected to a central panel from all sides to form a container body the secured corners presenting diagonal, bissecting or similar folding lines, the central panel presenting no folding line the extensions of one or more sides being doubled-over to enclose extensions of adjacent sides
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D5/00Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper
    • B65D5/001Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper stackable
    • B65D5/0015Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper stackable the container being formed by folding up portions connected to a central panel
    • B65D5/0045Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper stackable the container being formed by folding up portions connected to a central panel having both integral corner posts and ledges
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D5/00Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper
    • B65D5/36Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections
    • B65D5/3607Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections formed by folding or erecting a single blank
    • B65D5/3635Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections formed by folding or erecting a single blank by folding-up portions connected to a central panel from all sides to form a container body
    • B65D5/3642Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper specially constructed to allow collapsing and re-erecting without disengagement of side or bottom connections formed by folding or erecting a single blank by folding-up portions connected to a central panel from all sides to form a container body the secured corners presenting diagonal, bissecting or similar folding lines, the central panel presenting no folding line

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Cartons (AREA)

Description

1 193994
Paraatdoos
De uitvinding heeft betrekking op een uitklapbare te stapelen kartonnen paraatdoos met een rechthoekige bodem, een paar via vouwlijnen met de bodem verbonden dwarswanden en een paar via vouwlijnen met de 5 bodem verbonden langswanden, waarbij de langswanden voorzien zijn van onder 45° naar de hoekpunten van de bodem lopende vouwlijnen voor het mogelijk maken van het opzetten van de doos vanuit platte, ingeklapte toestand naar de opgezette, voor gebruik parate toestand, waarbij de dwarswanden aan beide einden via vouwlijnen overgaan in verlengstroken waarin hoekverstevigingsstroken voorzien zijn voor respectievelijke bevestiging van aangrenzende dwars- en langswanden aan elkaar voor versteviging van de 10 hoeken van de opgezette doos, waarbij de verlengstrook ten minste een eerste, een tweede, een derde en een vierde hoekverstevigingsstrook omvat, die via evenwijdige vouwlijnen met elkaar verbonden zijn, en waarbij de twee middelste, dat wil zeggen de tweede en derde hoekverstevigingsstrook een gelijke breedte bezitten zodat de vouwlijn via welke zij met elkaar verbonden zijn in het bissectricevlak van de betreffende dooshoek ligt, waarbij de vierde hoekverstevigingsstrook bevestigd is op de betreffende dwarswand.
15 Een dergelijke uitklapbare paraatdoos is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.485.032. De kartonnen doos wordt uit een plano in elkaar gevouwen en gelijmd en in de ingeklapte toestand, teneinde in onbeladen toestand zo min mogelijk ruimte in te nemen, geleverd aan bijvoorbeeld tuinders. Deze laatsten zetten op het moment dat de doos beladen moet worden de doos met enkele eenvoudige handelingen op tot een volwaardige, stevige doos. Het onderscheidende en wezenlijke voordeel van een dergelijke 20 paraatdoos is dat de afnemer zelf niet hoeft te beschikken over machines voor het opzetten van dozen uit plano’s, maar toch weinig ruimte kwijt is aan de opslag van de (ingeklapte) dozen.
In opgezette toestand van de bekende paraatdoos heeft de door de hoekverstevigingsstroken omsioten ruimte in doorsnede de vorm van een deltavleugel. Om in de ingeklapte toestand van de doos te grote materiaalopeenhoping nabij de dooshoek te voorkomen, is de hoekkoker dan zodanig ingeklapt, dat de 25 voornoemde eerste en vierde hoekverstevigingsstroken op elkaar liggen en ook de twee, deze stroken verbindende, tweede en derde hoekverstevigingsstroken liggen op elkaar, zodat de ingekfapte hoekkoker in de ingeklapte toestand van de paraatdoos twee lagen dik is.
Wanneer de gebruiker, bijvoorbeeld een tuinder, de doos op wil zetten grijpt hij de dwarswanden beet door middel van daarin voorziene handgrepen en zet hij de zijwanden zoveel mogelijk rechtop. De beide 30 langswanden zullen daarbij mee omhoog getrokken worden, en zich onder meer om de voomoemde diagonale vouwlijnen in de langswanden ontvouwen. Daarna pakt de tuinder de beide langswanden beet om ze geheel rechtop te zetten. Als laatste handeling zal de tuinder, teneinde de nuttige laadruimte van de doos zo groot mogelijk te maken, tegen de nu rechtopstaande hoekkokers aandrukken ter plaatse van de vouwlijn tussen de tweede en de derde hoekverstevigingsstroken om deze stroken door een dode stand 35 naar de dooshoeken door te klappen. Om dit mogelijk te maken zijn de breedtes van de tweede en derde hoekverstevigingsstroken kleiner dan de breedtes van de voornoemde eerste en vierde hoekverstevigingsstroken. In dwarsdoorsnede gezien krijgt een kokerdoorsnede hierdoor in plaats van een vierkantsvorm een deltavleugelvorm, waardoor de kokers minder ruimte innemen. Een bijkomend voordeel hiervan is dat meer materiaal, in de vorm van de tweede en derde hoekverstevigingsstroken, aanwezig is dichtbij de plaats waar 40 de krachten overgedragen moeten worden.
Het is gebleken dat het voor de gebruiker van de paraatdoos van vitaal economisch belang is om het opzetten van de paraatdoos, toch al een eenvoudig proces, nog verder te vereenvoudigen. Het doorklappen van de hoekkokers, waarvoor met vier hoekkokers toch vier handelingen nodig zijn, wordt als bezwaarlijk ervaren.
45 Het doei van de uitvinding is om een uitklapbare paraatdoos te verschaffen, die voorzien van hoekverstevigingsstroken, die in de gebruikstoestand in dwarsdoorsnede een in hoofdzaak deltavleugelvormach-tige ruimte bepalen, maar waarvoor tijdens het opzetten van de paraatdoos van de ingeklapte toestand naar de opgezette toestand geen extra handelingen nodig zijn, maar waarbij voorkomen wordt dat de materiaal-hoeveelheid in de hoekkokers in de ingeklapte toestand verdubbeld wordt.
50 Een verder doel van de uitvinding is een dergelijke paraatdoos te verschaffen, die op machinale wijze op eenvoudige en zekere wijze gevouwen kan worden uit een plano.
Hiertoe is volgens de uitvinding een paraatdoos van de in de aanhef omschreven soort onderscheidend gekenmerkt, doordat de tweede en derde hoekverstevigingsstroken in de ingeklapte toestand van de doos met hun in de opgezette toestand van de doos naar het inwendige van de doos gekeerde oppervlakken 55 tegen elkaar aanliggen, en dat de vouwlijn tussen deze hoekverstevigingsstroken in de ingeklapte toestand nabij de bijbehorende dooshoek ligt, waarbij de vierde hoekverstevigingsstrook zich vanaf de derde hoekverstevigingsstrook uitstrekt in de richting van de betreffende dooshoek af.
193994 2
De vouwlijn tussen de tweede en de derde hoekverstevigingsstrook is aldus steeds dichter bij de doorhoek gelegen dan de koorde die de vouwlijn tussen de eerste en de tweede hoekverstevigingsstrook en de vouwlijn tussen de derde en de vierde hoekverstevigingsstrook met elkaar verbindt. Hierdoor is verzekerd dat bij het van de ingeklapte toestand naar de opgezette toestand brengen van de paraatdoos de 5 hoekverstevigingen als vanzelf een hoekkoker vormen, die de deltavleugelachtige vorm heeft. In de ingeklapte toestand is de dikte van een ingeklapte hoekkoker niet veel groter dan die bij de bekende paraatdoos.
In een voorkeursuitvoering is tussen de dwarswand en de daar het dichtstbij gelegen, eerste hoekverstevigingsstrook een van de verlengstrook deel uitmakende bevestigingsstrook gelegen, die via 10 vouwlijnen met de dwarswand en met de eerste hoekverstevigingsstrook verbonden is, waarbij de eerste hoekverstevigingsstrook gehecht is aan de bevestigingsstrook en de bevestigingsstrook aan de andere zijde, eventueel indirect, bevestigd is aan de aangrenzende langswand, waarbij de bevestigingsstrook een breedte heeft die groter is dan de gezamenlijke breedte van de eerste en de tweede hoekverstevigingsstrook. Hierdoor wordt voor het verstevigen van de hoek gebruik gemaakt van de mogelijkheid die de 15 andere wijze van vouwen van de middelste hoekverstevigingsstroken biedt. Bovendien wordt compensatie geboden voor de verder verwijderde ligging van de vierde hoekverstevigingsstrook.
In deze uitvoering kunnen de eerste en de tweede hoekverstevigingsstroken naast elkaar, tegen de bevestigingsstrook aanliggen en eveneens tegen de naast elkaar gelegen derde en vierde hoekverstevigingsstrook, zodat in ingeklapte toestand de hoekversteviging nog steeds slechts drie lagen dik is.
20 Volgens een voorkeursuitvoering van de paraatdoos volgens de uitvinding is de vierde hoekverstevigingsstrook met een koudlijm gehecht op het binnenoppervlak van de aangrenzende zijwand. Hierdoor wordt tijdens het uit de plano vouwen van de paraatdoos enige verschuiving, onder behoud van een zekere mate van hechting, van de vierde hoekverstevigingsstrook ten opzichte van de betreffende zijwand mogelijk. Hierdoor worden tijdens het vouwen ongewenste spanningen vermeden en kan, zoals hieronder uiteengezet 25 zal worden, tijdens het vouwen de vouwlijn tussen de tweede hoekverstevigingsstrook en de derde hoekverstevigingsstrook zijn positie nabij de hoek behouden.
Bij voorkeur is de vierde hoekverstevigingsstrook aan zijn hechtoppervlak voorzien van verdiepingen, bijvoorbeeld een stel elkaar kruisende groeven, zodat verzekerd wordt dat voldoende koudlijm tussen de zijwand en de vierde hoekverstevigingsstrook aanwezig blijft tijdens het uitoefenen van persdrukken bij het 30 vouwen van de plano tot paraatdoos, in het bijzonder die welke uitgeoefend worden tijdens het aan elkaar hechten van de bevestigingsstrook en de eerste hoekverstevigingsstrook.
Volgens een verdere voorkeursuitvoering van de paraatdoos volgens de uitvinding is het samenstel van bevestigingsstrook en eerste hoekverstevigingsstrook aan zijn onderzijde voorzien van een grendelnok en zijn op daarmee corresponderende plaatsen in de vouwlijn tussen de zijwand en de bodem en de vouwlijn 35 tussen de langswand en de bodem openingen aangebracht voor ontvangst van de grendelnok, respectievelijk in de ingeklapte toestand en de opgezette toestand.
Om hierbij de omvorming van de paraatdoos van de ingeklapte toestand naar de opgezette toestand te vergemakkelijken is de bodem aangrenzend aan de voornoemde uitsparingen voorzien van doorgaande snedes, die zich in hoofdzaak uitstrekken in de verplaatsingsrichting van de grendelnok tijdens de opzet-40 handelingen.
De uitvinding zal nu nader verduidelijkt worden aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een paraatdoos volgens de uitvinding. Getoond wordt in: figuur 1 de plano van de voorbeelduitvoering van de paraatdoos volgens de uitvinding; 45 figuren 2A en 2B respectievelijk in doorsnede een hoekgebied van de van de plano in figuur 1 gevormde paraatdoos, in ingeklapte en opgezette toestand van de paraatdoos; en figuren 3, 3A en 3B de van de plano van figuur 1 gevormde paraatdoos, tijdens het opzetten daarvan.
De in figuur 1 weergegeven plano bestaat uit een bodem 1, die door vouwlijnen 2 en 3 is verbonden met 50 twee langswanden 4 en door vouwlijnen 5 en 6 verbonden is met twee dwarswanden 7. In de langswanden 4 zijn twee onder een hoek <x van 45° lopende vouwlijnen 8 aangebracht, die in hoofdzaak driehoekige flappen 9 begrenzen, die tijdens het omvormen van de plano naar de paraatdoos in de ingeklapte toestand met hun buitenvlak tegen het buitenvlak van de rest van de langswand 4 omgevouwen worden.
Opgemerkt wordt dat in de onderstaande beschrijving met buitenvlak het vlak dat naar de achterzijde van 55 het vlak van de tekening gekeerd is, en met het binnenvlak het naar boven gekeerde vlak van de tekening bedoeld wordt. De langswanden 4 zijn voorts middels evenwijdig aan de vouwlijnen 2 en 3 verlopende vouwlijnen 10 verbonden met langswandversterkingsstroken 11, die met hun bovenvlak om de vouwlijn 10 3 193994 tot tegen het bovenvlak van de rest van de langswanden gevouwen worden.
Om redenen van duidelijkheid zijn niet alle delen in figuur 1 voorzien van verwijzingscijfers. Begrepen zal worden dat hetgeen bijvoorbeeld opgaat voor hoekgebied A, ook op zal gaan voor de andere driehoek-gebieden.
5 De rechter dwarswand 7, die gelijk is aan de linker dwarswand 7, wordt behalve door vouwlijn 6 ook begrensd door twee, in de opgezette toestand van de paraatdoos, verticaal lopende vouwlijnen 12 en 13, alsmede door een vouwlijn 14, die zich evenwijdig aan vouwlijn 6 uitstrekt. De vouwlijnen 12 en 13 liggen in de planovorm in het verlengde van de vouwlijnen 2 en 3. Met dwarswand 7 is via de vouwlijn 14 een brug 22 verbonden, die bestemd om zich in de opgezette toestand van de paraatdoos evenwijdig aan en boven 10 de bodem 1 uit te strekken. De brug 22 gaat via vouwlijnen 23, 24, die in het verlengde liggen van de vouwlijnen 12 en 13, over in brugstroken 25, 26, die bestemd zijn om aan de langswanden 4 bevestigd te worden. De brug 22 omvat voorts twee zich onder een hoek B van 45° ten opzichte van de vouwlijnen 23 en 24 uitstrekkende vouwlijnen 30 en 31, die samen met de eerdergenoemde diagonale vouwlijnen 8 voorwaarde zijn voor de gewenste inklapbaarheid en opzetbaarheid van de paraatdoos. In de ingeklapte en 15 de opgezette toestand van de paraatdoos zal de vouwlijn 30 liggen in het bissectricevlak van de hoek die ingesloten wordt door vouwlijnen 2 en 6.
Aan de linker zijwand zijn door de vouwlijnen 12 en 13 bevestigingsstroken 34 verbonden die elk door een vouwlijn 36 verbonden zijn met een eerste hoekverstevigingsstrook 18, die door vouwlijn verbonden is met tweede hoekverstevigingsstrook 19, die door vouwlijn 16 verbonden is met de derde hoekverstevigings-20 strook, die door vouwlijn 17 verbonden is met vierde hoekverstevigingsstrook 21. De vouwlijnen 12, 36, 15, 16 en 17 strekken zich evenwijdig aan elkaar uit.
In het navolgende zal met de breedte van de stroken de afstand tussen de de betreffende strook begrenzende vouwlijnen bedoeld worden. De breedte van de bevestigingsstrook 34 is groter dan de gezamenlijke breedte van de eerste en tweede hoekverstevigingsstroken 18 en 19.
25 Het omvormen van de plano tot een ingeklapte paraatdoos geschiedt als volgt. Van elk hoekgebied, zoals A, wordt de bevestigingsstrook 34 op zijn binnenvlak voorzien van een laag hotmeltlijm en wordt de vierde hoekverstevigingsstrook 21 op zijn binnenvlak, waarin een stel elkaar snijdende groeven 35 gevormd zijn, voorzien van een laag koudlijm. Vervolgens worden de stroken 18,19,20 en 21 naar boven toe om de vouwlijn 36 omgevouwen om het (eerdere) binnenvlak van de hoekverstevigingsstrook 18 te hechten aan 30 het binnenvlak van de bevestigingsstrook 34. De stroken 18 en 34 worden dan een korte tijd op elkaar geklemd, totdat de open tijd van de hotmeltlijm voorbij is. Tijdens dit klemmen wordt als vanzelf ook een drukkracht uitgeoefend op de vierde hoekverstevigingsstrook 21. Zou deze strook 21 ook voorzien zijn geweest van een hotmeltlijm, dat zou deze strook tijdens deze handeling vrijwel vast bevestigd raken aan het binnenoppervlak van de dwarswand 7. Dit wordt voorkomen door in plaats van een hotmeltlijm gebruik 35 te maken van een koudlijm, die een lange open tijd heeft en derhalve de later zo nodige (zoals hieronder verduidelijkt zal worden), verschuiving van de strook 21 ten opzichte van de dwarswand 7 mogelijk maakt. Koudlijmen zijn algemeen bekend en worden ook wel aangeduid als PVA-lijmen. Om te voorkomen dat tijdens het voomoemde persen de lijm tussen de dwarswand 7 en de strook 21 uitgeperst wordt, met als gevolg dat er later onvoldoende hechtkracht aanwezig zal zijn, is het binnenvlak van de strook 21 voorzien 40 van de elkaar snijdende ingevormde groeven 35, waarnaar de lijm tijdens het persen uit kan wijken, en dan dus naar binnen in plaats van naar buiten ontsnapt.
De volgende stap is nu dat de aan elkaar gehechte stroken 34 en 18 beetgepakt worden en om de vouwlijn 12 omgevouwen worden tot een ligging in hoofdzaak evenwijdig en boven het binnenoppervlak van de dwarswand 7. Tijdens deze handeling zorgt het feit, dat de totale breedte van de stroken 18 en 19 45 kleiner is dan de breedte van de strook 34, en de hechting van de strook 18 op de strook 34 ervoor dat de strook 19 zich in hoofdzaak gelijk op met de strook 34 blijft uitstrekken. Tijdens het omslaan om de vouwlijn 12 zal de vouwlijn 16 van de ene zijde van de vouwlijn 12 naar de andere zijde daarvan verplaatst worden. Deze beweging wordt toegelaten, omdat de strook 21, als gevolg van het gebruik van de koudlijm, nog niet vastgehecht is aan de dwarswand 7 maar nog daarlangs kan verschuiven. Wanneer de bevestigingsstrook 50 zich dan vrijwel geheel boven en evenwijdig aan de dwarswand 7 bevindt is de situatie verkregen, waarin de strook 34 bovenop ligt, daaronder, evenwijdig en naast elkaar de stroken 18 en 19, en daaronder weer, evenwijdig en naast elkaar, de stroken 20 en 21. De vouwlijn 16 is daarbij dichter bij de vouwlijn 12 gelegen dan de beide vouwlijnen 15 en 17. Hierdoor behoeft bij het latere opzetten van de paraatdoos geen handeling verricht te worden voor het doorklappen van de hoekverstevigingsstroken 19 en 20 naar de 55 hoeken toe.
Ondertussen zijn ook de fangswandversterkingsstroken 11 om hun vouwlijnen 10 tegen de binnen-oppervlakken van de langswanden 4 geslagen en daartegenaan gehecht, en zijn daarna de langswanden 4 193994 4 om de respectievelijke vouwlijnen 2 en 3 tot tegen het binnenoppervlak van de bodem 1 gevouwen. Vervolgens zijn de driehoekige flappen 9 om de vouwlijnen 8 gevouwen, zodat het binnenvlak daarvan nog steeds in een richting van de tekening naar boven gekeerd is.
Voorts worden de brugstroken 25, 26 op hun binnenvlakken voorzien van hotmeltlijm en om de 5 vouwlijnen 30, 31 omgevouwen om op het (eerdere) buitenvlak van de bevestigingsstrook 34 gehecht te worden.
Tenslotte wordt op het binnenoppervlak van de driehoekige flappen 9 of op het (eerdere) buitenvlak van de brugstroken 25, 26 een laag hotmeltlijm aangebracht en wordt de dwarswand 7 met daaraan verbonden delen als een geheel om de vouwlijn 6 gevouwen, om de brugstroken 25, 26 te hechten op de driehoekige 10 flappen 9. Dezelfde procedure wordt ook aan de linkerzijde van de plano gevolgd.
Het resultaat is dan een paraatdoos in ingeklapte toestand. Ter illustratie is in figuur 2A een doorsnede (om redenen van duidelijkheid zonder arceringen) weergegeven van het hoekgebied A in de ingeklapte toestand, althans het deel daarvan dat boven de flap 9 gelegen is. Onder de flap 9 is nog een deel van de hierop aansluitende rest van de langswand 4 gelegen, daaronder een deel van de strook 11, en vervolgens 15 de bodem 1.
Gaande van beneden naar boven zien we in figuur 2A eerst de flap 9, vervolgens een laag hotmeltlijm 45, dat de brugstrook 25, dan weer een laag hotmeltlijm 44, vervolgens de bevestigingsstrook 34, en dan een laag hotmeltlijm 43, waarmee de eerste hoekverstevigingsstrook 18 gehecht is aan de bevestigingsstrook 34. Rechts van de eerste hoekverstevigingsstrook 18 is de tweede hoekverstevigingsstrook 19 20 gelegen, die met vouwlijn 16 overgaat naar de daarboven gelegen derde hoekverstevigingsstrook 20, die zich weer uitstrekt naast de vierde hoekverstevigingsstrook 21, die met koudlijmlaag 42 gehecht is aan de dwarswand 7. Duidelijk te zien is dat de vouwlijn 16 nabij de vouwlijn 12 gelegen is.
Alvorens in te gaan op het opzetten van de aldus verkregen ingeklapte paraatdoos wordt nog de aandacht gevestigd op enkele uitsteeksels en uitsparingen of gaten in de in figuur 1 weergegeven plano.
25 De eerste uitsparing die opvalt is de uitsparing 33 in de dwarswand 7, welke uitsparing dient als handgreep tijdens het opzetten van de paraatdoos en het latere verplaatsen van de opgezette paraatdoos.
Langs de vouwlijn 6 (en ook vouwlijn 5) zijn gaten 28 aangebracht, die bestemd zijn om in de ingeklapte toestand van de paraatdoos de nokken 37, die aangevormd zijn aan de bevestigingsstrook 34 en de eerste hoekverstevigingsstrook 18, in gebied aangrenzend aan de vouwlijn 36, te ontvangen.
30 Op in hoofdzaak een zelfde afstand van het hoekpunt als de gaten 28 zijn langs de vouwlijn 2 en 3 gaten 38 aangebracht, die dienen voor ontvangst van de nokken 37 in de opgezette toestand van de paraatdoos. -
Verder zijn de snijlijnen 39 waar te nemen, die lippen 39' aan de eigenlijke dwarswand 7 vormen door uitsnijding uit de brug 22, waarbij de lippen 39' in de opgezette toestand van de paraatdoos recht naar boven uitsteken en passen in voornoemde gaten 28 van een daarboven te plaatsen, gelijke paraatdoos, om 35 deze tegen verschuiving te houden. De gaten 28 hebben dus twee functies, namelijk het opnemen van de nokken 37, in de ingeklapte toestand, en het opnemen van lippen 39' in opgezette en gestapelde toestand. De door de uitsnijdingen 39 in de brug 22 verkregen sparingen dienen voorts voor opname van aan de vierde hoekverstevigingsstroken 21 gevormde nokken 27, die in de opgezette toestand steun verschaffen aan de lippen 39'.
40 Thans wordt in het kort aan de hand van de figuren 3, 3A en 3B het omzetten van de paraatdoos aan de ingeklapte toestand naar de opgezette toestand besproken. In figuur 3 steekt de tuinder zijn handen in de beide gaten 33 en grijpt hij de beide dwarswanden 7 aan. Door zijn handen uit elkaar te bewegen trekt hij de beide dwarswanden 7 in de richtingen C (figuur 3) van de bodem 1 weg naar omhoog, naar een in hoofdzaak verticale stand. Hierna grijpt hij de beide langszijden 4 aan en trekt deze van elkaar af in de 45 richtingen D (figuur 3A), waarna de doos opgezet is. Tijdens de bewegingen in de richting D worden de flappen 9 en daarmee de brugstroken 25 en de daaraan bevestigde bevestigingsstroken 34 naar buiten, naar een volledig opstaande stand gedwongen. De nokken 37 treden hierbij eerst uit de gaten 28 en worden in de richting B langs het binnenvlak van de bodem 1 naar de gaten 38 gesleept (zie figuur 1). Om deze beweging te vergemakkelijken en de nokken 37 zoveel als mogelijk intact te laten, zijn twee snedes 41 50 in de bodem aangebracht, die uitmonden in het gat 28, en is voorts een cirkelvormige snede 40 aangebracht, die uitmondt in het gat 38. De snedes 40 en 41 zijn in hoofdzaak gericht volgens de baan B van de nok 37.
Eenmaal opgezet heeft het hoekgebied A een doorsnede, die wederom zonder arceringen, afgebeeld is in figuur 2B. Het hoekgebied A is hier ontvouwen, waarbij de bevestigingsflap 9 zich in het verlengde 55 bevindt van de rest van de langswand 4, en door middel van de brugstrook 25 bevestigd is aan de bevestigingsstrook 34 en daarmee de dwarswand 7. Van de vouwlijn 36 loopt de eerste hoekverstevigingsstrook 18 terug in de richting naar het hoekpunt, maar bij vouwlijn 15 loopt de tweede hoekverstevigings-

Claims (6)

1. Uitklapbare te stapelen kartonnen paraatdoos met een rechthoekige bodem, een paar via vouwlijnen met de bodem verbonden dwarswanden en een paar via vouwlijnen met de bodem verbonden langswanden, waarbij de langswanden voorzien zijn van onder 45° naar de hoekpunten van de bodem lopende vouwlijnen 15 voor het mogelijk maken van het opzetten van de doos vanuit platte, ingeklapte toestand naar de opgezette, voor gebruik parate toestand, waarbij de dwarswanden aan beide einden via vouwlijnen overgaan in verlengstroken waarin hoekverstevigingsstroken voorzien zijn voor respectievelijke bevestiging van aangrenzende dwars- en langswanden aan elkaar voor versteviging van de hoeken van de opgezette doos, waarbij de verlengstrook ten minste een eerste, een tweede, een derde en een vierde hoekverstevigings-20 strook omvat, die via evenwijdige vouwlijnen met elkaar verbonden zijn, en waarbij de twee middelste, dat wil zeggen de tweede en derde hoekverstevigingsstrook een gelijke breedte bezitten zodat de vouwlijn via welke zij met elkaar verbonden zijn in het bissectricevlak van de betreffende dooshoek ligt, waarbij de vierde hoekverstevigingsstrook bevestigd is op de betreffende dwarswand, met het kenmerk, dat tweede en derde hoekverstevigingsstroken (19, 20) in de ingeklapte toestand van de doos met hun in de opgezette 25 toestand van de doos naar het inwendige van de doos gekeerde oppervlakken tegen elkaar aanliggen, en dat de vouwlijn (16) tussen deze hoekverstevigingsstroken (19,20) in de ingeklapte toestand nabij de bijbehorende dooshoek ligt, waarbij de vierde hoekverstevigingsstrook (21) zich vanaf de derde hoekverstevigingsstrook (20) uitstrekt in de richting van de betreffende dooshoek af.
2. Paraatdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen de dwarswand (7) en de daar het dichtstbij 30 gelegen, eerste hoekverstevigingsstrook (18) een van de verlengstrook deel uitmakende bevestigingsstrook (34) gelegen is, die via vouwlijnen (12; 36) met de dwarswand en met de eerste hoekverstevigingsstrook (18) verbonden is, waarbij de eerste hoekverstevigingsstrook (18) gehecht is aan de bevestigingsstrook (34) en de bevestigingsstrook (34) aan de andere zijde, eventueel indirect, bevestigd is aan de aangrenzende iangswand, waarbij de bevestigingsstrook (34) een breedte heeft die groter is dan de gezamenlijke breedte 35 van de eerste en de tweede hoekverstevigingsstrook (18, 19).
3. Paraatdoos volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vierde hoekverstevigingsstrook (21) met een koudelijm gehecht op het binnenoppervlak van de aangrenzende zijwand (7).
4. Paraatdoos volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vierde hoekverstevigingsstrook (21) aan zijn hechtoppervlak voorzien van verdiepingen (35), bijvoorbeeld een stel elkaar kruisende groeven.
5. Paraatdoos volgens conclusie 2,3 of 4, met het kenmerk, dat het samenstel van bevestigingsstrook (34) en eerste hoekverstevigingsstrook (18) aan de onderzijde is voorzien van een grendelnok (37) en waarbij op daarmee corresponderende plaatsen in de vouwlijn (6) tussen de zijwand (7) en de bodem (1) en de vouwlijn (2) tussen de Iangswand (4) openingen (28; 38) aangebracht zijn voor ontvangst van de nok (32), respectievelijk in de ingeklapte toestand en de opgezette toestand.
5 193994 strook 19 schuin naar binnen toe, om bij vouwlijn 16 over te gaan in de derde hoekverstevigingsstrook 20, die weer naar de dwarswand 7 toeloopt en in vouwlijn 17 overgaat in de vierde hoekverstevigingsstrook 21, die door, dan wel uitgeharde koudlijm vastzit aan de dwarswand 7. Te zien is dat de vouwlijn 16 dichter bij het hoekpunt gelegen is dan de denkbeeldige lijn die de vouwlijnen 15 en 17 met elkaar verbindt, en dat de 5 tweede en derde stroken 19 en 20 met de dwarswand 7 en de bevestigingsstrook 34 een deltavleugelvorm bepalen. Aldus wordt een optimale situatie bereikt, voor het opzetgemak, de opslagruimte binnen de paraatdoos en de krachtsoverdracht in een stapel van dergelijke paraatdozen.
10 Conclusies
6. Paraatdoos volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bodem (1) aangrenzend aan de voomoemde uitsparingen (28; 38) voorzien is van doorgaande snedes (40; 41), die zich in hoofdzaak uitstrekken in de verplaatsingsrichting (B) van de nok (37). Hierbij 3 bladen tekening
NL9202028A 1992-11-23 1992-11-23 Paraatdoos. NL193994C (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9202028A NL193994C (nl) 1992-11-23 1992-11-23 Paraatdoos.
BE9301290A BE1007776A3 (nl) 1992-11-23 1993-11-23 Paraatdoos.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9202028 1992-11-23
NL9202028A NL193994C (nl) 1992-11-23 1992-11-23 Paraatdoos.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9202028A NL9202028A (nl) 1994-06-16
NL193994B NL193994B (nl) 2000-12-01
NL193994C true NL193994C (nl) 2001-04-03

Family

ID=19861546

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9202028A NL193994C (nl) 1992-11-23 1992-11-23 Paraatdoos.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1007776A3 (nl)
NL (1) NL193994C (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2310197B (en) * 1996-02-13 2000-02-02 Bpb Industries Plc A box
NL1016882C2 (nl) * 2000-12-14 2002-06-17 Kappa Trimbach B V Opvouwbare doos met hoekversteviging en plano daarvoor.
ES2279690B1 (es) * 2005-07-06 2008-07-16 Videcart, S.A. Bandeja para el transporte de productos.
EP1764310A1 (en) * 2005-09-15 2007-03-21 R&F Folding Boxes Collapsible box-shaped container with reinforced corners and blank therefor
EP1764311B1 (en) * 2005-09-15 2009-04-08 VPK Packaging Group Collapsible box-shaped container with reinforced corners and blank therefor
DE202012007445U1 (de) * 2012-08-04 2013-08-05 Baypack Gmbh Transportsteige, insbesondere für Obst oder Gemüse
DE202012010231U1 (de) * 2012-10-26 2013-10-28 Baypack Gmbh Transportsteige, insbesondere für Gemüse oder Obst

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4056223A (en) * 1976-08-11 1977-11-01 Packaging Corporation Of America Foldable container and blank therefor
DE3913890A1 (de) * 1989-04-27 1990-10-31 Hoffmann Guenter Gmbh Co Kg Obst- oder gemuesekiste
NL193826C (nl) * 1990-11-05 2000-12-04 Smurfit Solidpack B V Stapelbare kartonnen doos met hoekverstevigingen.
DE4102166A1 (de) * 1991-01-25 1992-07-30 Hoffmann Guenter Gmbh Co Kg Obst- oder gemuesekiste
DE9205177U1 (nl) * 1992-04-14 1992-07-23 Guenter Hoffmann Gmbh & Co Kg Kartonagenfabrik, 2084 Rellingen, De

Also Published As

Publication number Publication date
NL9202028A (nl) 1994-06-16
NL193994B (nl) 2000-12-01
BE1007776A3 (nl) 1995-10-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5092516A (en) Carton blank and carton
US5335996A (en) Openable bag construction
EP0876281B1 (fr) Ensemble de decoupes, boite, procede et machine pour la fabrication de boite a partir d&#39;un tel ensemble de decoupes
US6102279A (en) Collapsible corrugated plastic box
US6955365B2 (en) Collapsible wheeled shopping container
US6520898B1 (en) Process of making a compartmented container
US4860948A (en) Foldable box and blank therefor
NL193994C (nl) Paraatdoos.
NL193826C (nl) Stapelbare kartonnen doos met hoekverstevigingen.
US4410129A (en) Collapsible paperboard container
US20020011513A1 (en) Collapsible corrugated plastic box
US3237838A (en) Single and multi-blank cartons
US7080772B2 (en) Tray container and blank
BE1027583B1 (nl) Opvouwbare container
NL8400088A (nl) Voorwerpdrager.
NL1014270C2 (nl) Opzetbare doos.
EP0934207B1 (en) A pallet and a method of producing such a pallet
NL9300676A (nl) Opvouwbare doosvormige houder en plano daarvoor.
JPH0826342A (ja) 二つ折りカートン
NL9201068A (nl) Platte kokervormige hoeksteunstructuur voor een paraatdoos.
BE1029664B1 (nl) Doos met buffer
NL1032012C1 (nl) Houder, plano en werkwijze voor vervaardiging daarvan.
KR200344495Y1 (ko) 플라스틱 수납상자
BE1015385A3 (nl) Hoekconstructie en werkwijze voor het vervaardigen daarvan, en tray en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
NL8900889A (nl) Versterkt traydeksel.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: SMURFIT HOLLANDIA VERPAKKINGEN BV

DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: SMURFIT SOLIDPACK B.V.

V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20121123