NL1016882C2 - Opvouwbare doos met hoekversteviging en plano daarvoor. - Google Patents

Description

Titel: Opvouwbare doos met hoekversteviging en plano daarvoor.

De uitvinding heeft betrekking op een opvouwbare doos, omvattende een bodempaneel en zwenkbaar met dit bodempaneel verbonden, paarsgewijs tegenover elkaar gelegen zijwandpanelen, welke zijwandpanelen via bevestigingsflappen onderling zodanig zwenkbaar zijn 5 verbonden en voorts van zodanige vouwlijnen zijn voorzien, dat de doos vouwbaar is tussen een opgezette stand, waarin de zijwandpanelen zich in hoofdzaak haaks op het bodempaneel uitstrekken, en een opgevouwen stand, waarbij de zijwandpanelen op het bodempaneel zijn gevouwen.

Dergelijke opvouwbare dozen, ook wel paraatdoos genaamd, zijn 10 uit de praktijk bekend. De dozen bieden het voordeel dat deze tot aan gebruik in de platte opgevouwen stand kunnen worden bewaard, waardoor zij weinig ruimte in beslag nemen. Vlak voor gebruik kan de doos zonder dat hier aan verder lijm of uitgebreid vouwwerk te pas hoeft te komen eenvoudig worden opgezet door de zijwandpanelen omhoog te trekken en de 15 bevestigingsflappen in de richting van twee tegenover elkaar gelegen zijwandpanelen te vouwen.

Een nadeel van deze bekende dozen is dat zij constructief niet bijzonder stijf zijn. Om toch een zekere gewenste stijfheid en stapelsterkte te bereiken worden deze dozen vervaardigd uit een relatief dikke, zware 20 kartonsoort, hetgeen relatief veel materiaal kost.

De uitvinding beoogt een opvouwbare doos, waarbij genoemd nadeel is op geheven, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een opvouwbare doos volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

25 Door een tweetal tegenover elkaar gelegen tweede zijwandpanelen van de doos te verstevigen met een binnenzijpaneel en elke hoek te verstevigen met een in hoofdzaak haaks op het bodempaneel gelegen in hoofdzaak driehoekig kokerprofiel wordt een constructief zeer stijve doos 101 ό 8 ö 2^· 2 verkregen. De verstevigde doos kan uit een relatief dunne, althans lichte kartonsoort worden vervaardigd met behoud van of zelfs een grotere stijfheid en stapelsterkte dan de bekende opvouwbare dozen. Hierdoor kan in vergelijking met deze bekende opvouwbare dozen een aanzienlijke 5 hoeveelheid materiaal worden bespaard en wordt bovendien een lichtere doos verkregen. Voorts vergroten de kokervormige versterkingen in de hoeken het draagvlak van de doos, waardoor de doos nog beter stapelbaar is.

Het in hoofdzaak driehoekig kokerprofiel is gevormd uit een hoekverstevigingspaneel, een tweede bevestigingsflap en eventueel een 10 derde bevestigingsflap. Het hoekverstevigingspaneel strekt zich vanaf een binnenzijpaneel in hoofdzaak diagonaal uit naar een aangrenzend eerste zijwandpaneel en is daarop vastgezet met een tweede bevestigingsflap. Deze tweede bevestigingsflap kan naar binnen zijn gevouwen, onder insluiting van een scherpe hoek met het hoekverstevigingspaneel, of in tegengestelde 15 richting zijn gevouwen, onder insluiting van een stompe hoek met het hoekverstevigingspaneel. In het eerste geval ligt de tweede bevestigingsflap aan tegen een flank van het driehoekige kokerprofiel, waardoor een zeer sterke hoekversteviging wordt gekregen, die bestand is tegen hoge stapelkrachten. Bovendien is de tweede bevestigingsflap in deze stand beter 20 beveiligd tegen losscheuren.

In het hoekverstevigingspaneel is een tiende vouwlijn aangebracht, evenwijdig aan een vouwlijn waarmee het hoekverstevigingspaneel met het binnenzijpaneel is verbonden. Dankzij deze tiende vouwlijn is de doos goed opvouwbaar en kan deze tot aan gebruik in een weinig ruimte innemende, 25 opgevouwen stand worden bewaard. Vlak voor gebruik kan de doos eenvoudig worden opgezet.

De vorm en de omvang van de hoekversterkingen, alsmede de in de hoeken heersende spanningen kunnen worden beïnvloed met de ligging van de vouwlijnen tussen het binnenzijpaneel, het hoekverstevigingspaneel, de 30 tweede en eventuele derde bevestigingsflap, alsmede de ligging van de

•f] /) ' 'M

3 tiende vouwlijn in het hoekverstevigingspaneel. Zo kan de omvang van het kokerprofiel worden vergroot door de vouwlijn tussen het hoekverstevigingspaneel en het zijwandpaneel meer richting het midden van de betreffende zijde van de doos te plaatsen. Hierdoor kan ook wanneer 5 de doos een relatief geringe hoogte heeft toch een hoekversterking met een relatief grote omvang worden gerealiseerd. Ook kan met de ligging van genoemde vouwlijnen worden beïnvloed of het hoekverstevigingspaneel zich recht, gehoekt of gebogen in hoofdzaak diagonaal uitstrekt naar het aangrenzende eerste zijwandpaneel.

10 In een voordelige uitvoering wordt een opvouwbare doos volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 3.

Tijdens het van de opgevouwen stand naar de opgezette stand brengen van de doos worden de eerste bevestigingsflappen over het bodempaneel verzwenkt. Daarbij worden door het bodempaneel krachten op 15 de eerste bevestigingsflappen uitgeoefend. Ook tijdens het in opgezette stand houden van de doos ondervinden de eerste bevestigingsflappen krachten van het bodempaneel. Door de eerste bevestigingsflappen te verstevigen met een dubbelgevouwen verstevigingsrand, wordt verhinderd, althans het risico verminderd, dat de eerste bevestigingsflappen onder 20 invloed van genoemde krachten knikken of anderszins blijvend vervormen, waardoor hun vasthoudende werking in opgezette stand althans gedeeltelijk verloren zou kunnen gaan.

In een nadere uitwerking wordt een opvouwbare doos volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 6 en 7.

25 Door de in opgezette stand van het bodempaneel afgekeerde rand van elke eerste bevestigingsflap te voorzien van een eerste stapelnok en/of de van het bodempaneel afgekeerde rand van elk tweede zijwandpaneel of binnenzijpaneel te voorzien van één of meer tweede stapelnokken kunnen de dozen nog stabieler worden gestapeld. De eerste en tweede stapelnokken 30 kunnen tijdens het stapelen aangrijpen in respectieve eerste en tweede 3 3 2m 4 uitsparingen in het bodempaneel van een daarboven gelegen doos, of aanliggen tegen het buitenoppervlak van de zijwandpanelen. In beide gevallen begeleiden de stapelnokken het recht boven elkaar plaatsen van de dozen en bieden deze bovendien weerstand tegen zijdelingse verschuivingen 5 van de dozen. Hierdoor kan een rechte, stabiele stapel worden gerealiseerd.

In een extra voordelige uitvoeringsvorm wordt een opvouwbare doos volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 8.

Dozen waarvan de eerste en/of tweede zijwandpanelen in opgezette stand enigszins taps naar binnen verlopen zijn nog makkelijker stapelbaar. 10 De stapelnokken komen hierdoor beter in lijn te liggen met de uitsparingen in het bodempaneel van een er boven gelegen doos. Immers, de doorgangen tot deze uitsparingen liggen bij benadering één a twee wanddikten naar binnen versprongen vanaf de rand van het bodempaneel, afhankelijk of de naast de uitsparingen gelegen zijwanden enkel- of dubbelwandig zijn 15 uitgevoerd.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een opvouwbare doos volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 9.

De stapelbaarheid van de dozen kan nog verder worden vergroot, door de doos te voorzien van stapelranden. Deze stapelranden strekken zich 20 in opgezette stand doosinwaarts uit, in hoofdzaak evenwijdig aan het bodempaneel, vanaf een van het bodempaneel afgekeerde zijde van de eerste zijwandpanelen. De stapelranden vergroten het stapeloppervlak en maken een stabiele stapeling mogelijk. Bovendien vergroten de stapelranden de stijfheid van de doos nog verder, met name ook in zijdelingse richting.

25 De uitvinding heeft voorts betrekking op een plano voor een opvouwbare doos, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.

Met een plano volgens de uitvinding kan met relatief weinig materiaal een zeer sterke doos worden gevouwen, met een hoge stijfheid en stapelsterkte. Ofschoon de plano volgens de uitvinding aan weerszijden is 30 verbreed met een rand voor de binnenzijpanelen, hoekverstevigingspanelen 5 en tweede en eventueel derde bevestigingsflappen en derhalve qua oppervlak groter is dan het oppervlak van een plano voor een bekende paraatdoos van vergelijkbare afmetingen, kan per saldo toch materiaal worden bespaard doordat de plano volgens de uitvinding uit een veel dunner 5 velvormig materiaal, in het bijzonder karton, kan worden vervaardigd, zonder dat de uit deze plano opgezette doos inboet aan stijfheid of stapelsterkte.

Met de onderlinge ligging van de vouwlijnen tussen het binnenzijpaneel, het hoekverstevigingspaneel, de tweede en een eventuele 10 derde bevestigingsflap kunnen de omvang en de vorm van de hoekversteviging van een uit de plano op te zetten doos worden beïnvloed en kan in tegenstelling tot de bekende opvouwbare dozen ongeacht de hoogte van de doos steeds een optimale hoekversteviging tot stand worden gebracht.

15 In de verdere volgconclusies worden nadere voordelige uitvoeringsvormen van een opvouwbare doos volgens de uitvinding, alsmede een plano daarvoor beschreven.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een opvouwbare doos volgens de uitvinding 20 worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een hoek van een opvouwbare doos volgens de uitvinding, in opgezette stand; fig. 2 een aan het hoekdeel uit fig. 1 ten grondslag liggend planodeel; 25 fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een hoek van een opvouwbare doos volgens de uitvinding, in opgezette stand, voorzien van stapelnokken; fig. 4 een aan het hoekdeel uit fig. 3 ten grondslag liggend planodeel;

1 V

6 fig. 5 een perspectivisch aanzicht van een hoek van een opvouwbare doos volgens de uitvinding, in opgezette stand, voorzien van een stapelrand; en fig. 6 een aan het hoekdeel uit fig. 5 ten grondslag liggend 5 planodeel.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen in de opvouwbare dozen en de daaraan ten grondslag liggende plano's gelijke of corresponderende verwijzingscijfers.

Figuur 1 toont een hoekgedeelte van een paraatdoos 1 volgens de 10 uitvinding, in opgezette stand. Dergelijke dozen kunnen uit een enkele plano 2 worden gevouwen, welke plano 2 is vervaardigd uit een velvormig materiaal, zoals bijvoorbeeld karton. Figuur 2 toont een deel van een plano 2, waaruit het in figuur 1 getoonde hoekgedeelte kan worden opgezet.

De in hoofdzaak rechthoekige plano 2 omvat een rechthoekig 15 bodempaneel 3, dat langs twee paar haaks op elkaar gelegen eerste en tweede vouwlijnen 5, 7 zwenkbaar is verbonden met respectievelijk een paar eerste en tweede zijwandpanelen 4, 6. Elk tweede zijwandpaneel 6 is aan twee ongeveer haaks op de tweede vouwlijn 7 gelegen zijden, via respectieve derde en vierde vouwlijnen 9, 19, zwenkbaar verbonden met 20 achtereenvolgens een eerste bevestigingsflap 8 en een verstevigingsrand 18. De eerste bevestigingsflap 8 en de verstevigingsrand 18 zijn aan een naar het eerste zijwandpaneel 4 gekeerde zijde, ter plaatse van de gemeenschappelijke vierde vouwlijn 19, voorzien van een nok, hierna vastzetnok 24 genoemd, op het belang waarvan nog wordt teruggekomen.

25 Met elk tweede zijwandpaneel 6 is voorts een binnenzijpaneel 10 zwenkbaar verbonden, via een evenwijdig aan de tweede vouwlijn 7 gelegen vijfde vouwlijn 11. Dit binnenzijpaneel 10 is aan weerszijden, in hoofdzaak haaks op voornoemde vijfde vouwlijn 11, zwenkbaar verbonden met een hoekverstevigingspaneel 12 via een zesde vouwlijn 13 en elk 30 hoekverstevigingspaneel 12 is op zijn beurt via een evenwijdig aan de zesde 1 Π 1 £ O Oaw 7 vouwlijn 13 gelegen zevende vouwlijn 15 zwenkbaar verbonden met een tweede bevestigingsflap 14. Eventueel kan met de tweede bevestigingsflap 14 een derde bevestigingsflap 16 zwenkbaar worden verbonden via een evenwijdig aan de zevende vouwlijn 15 gelegen achtste vouwlijn 17, hetgeen 5 in figuur 2 schematisch is aangegeven in onderbroken lijnen.

Ten behoeve van de opvouwbaarheid van de doos 1 is elk eerste zijwandpaneel 4 voorzien van twee negende vouwlijnen 20 en elk hoekverstevigingspaneel 12 van een tiende vouwlijn 22. Deze vouwlijnen 20, 22 zijn zogenaamde 'reversed' vouwlijnen en zijn in figuur 2 aangeduid met 10 een dubbele lijn. Bij het opzetten van de doos 1 wordt de plano 2 langs dergelijke 'reversed' vouwlijnen ten opzichte van de overige, met een enkele lijn aangeduide vouwlijnen in tegengestelde richting omgevouwen. De negende vouwlijnen 20 strekken zich diagonaal uit vanaf een aan het bodempaneel 3 grenzende hoek 21 tot aan een tegenover de eerste vouwlijn 15 5 gelegen zijde en verdelen het eerste zijwandpaneel 4 in een tussen de negende vouwlijnen 20 gelegen trapezium vormig deel 4B en twee aan weerszijden van de negende vouwlijnen 20 gelegen driehoekige delen 4A. Diagonaal dient in deze niet te worden uitgelegd als beperkt tot twee hoekpunten verbindend. De tiende vouwlijnen 22 in de 20 hoekverstevigingspanelen 12 lopen evenwijdig aan de zesde en zevende vouwlijnen 13, 15 en verdelen elk hoekverstevigingspaneel 12 in twee delen 12A,B. De plano 2 is verder voorzien van twee spieetvormige eerste uitsparingen 25 op de grens van het bodempaneel 3 met elk eerste zijwandpaneel 4 en twee tweede uitsparingen 27 op de grens met elk tweede 25 zijwandpaneel 6, op het nut waarvan nog nader wordt teruggekomen.

De plano 2 kan als volgt tot een doos 1 worden gevouwen. De verstevigingsranden 18 worden voorzien van lijm en langs de vierde vouwlijn 19 omgevouwen en vastgeplakt op de eerste bevestigingsflappen 8. Elke tweede bevestigingsflap 14 en een eventueel daarmee verbonden derde 30 bevestigingsflap 16 wordt langs de zevende vouwlijn 15 dubbelgevouwen op i - · --- "" 8 het binnenzijpaneel 10, waarna de op dat moment naar boven gerichte achterzijde van genoemde bevestigingsflap of flappen 14, 16 worden voorzien van lijm. Hierna wordt het binnenzijpaneel 10 langs de vijfde vouwlijn 11 dubbelgevouwen op het zijwandpaneel 6, waarbij de tweede 5 bevestigingsflap 14 op een aan de derde vouwlijn 9 grenzend deel van de eerste bevestigingsflap 8 wordt vastgezet en de eventuele derde bevestigingsflap 16 op een aan de derde vouwlijn 9 grenzend deel van het tweede zijwandpaneel 6 wordt vastgezet. Vervolgens wordt elke eerste bevestigingsflap 8 langs de derde vouwlijn 9 richting het binnenzijpaneel 10 10 gevouwen, waardoor tevens het hoekverstevigingspaneel 12 wordt dubbelgevouwen rond de tiende vouwlijn 22. Hierbij kunnen de aan weerszijden van deze tiende vouwlijn 22 gelegen delen 12A en B ofwel met hun voorkant, ofwel met hun achterkant tegen elkaar worden gevouwen. In het eerste geval zal de tiende vouwlijn 22 richting de derde vouwlijn 9 15 verplaatsen, in het tweede geval juist daar vanaf. In deze stand liggen de vastzetnokken 24 van de eerste bevestigingsflappen 8 boven de tweede uitsparingen 27 in het bodempaneel 3. Ondertussen worden de eerste zijwandpanelen 4 langs de eerste vouwlijn 5 dubbelgevouwen op het bodempaneel 3, waarna de hoekdelen 4A langs de negende vouwlijnen 20 20 worden teruggevouwen op het trapezium vormig deel 4B en van lijm worden voorzien. Het tweede zijwandpaneel 6 met de daarop gelegen eerste bevestigingflappen 8 wordt vervolgens langs de tweede vouwlijn 7 richting het bodempaneel 3 en de daarop gelegen eerste zijwandpanelen 4 gevouwen. Hierbij zullen de aanvankelijk boven de tweede uitsparingen 27 gelegen 25 vastzetnokken 24 van de eerste bevestigingsflappen 8 ten minste gedeeltelijk worden opgenomen in deze tweede uitsparing 27 en zullen de bovenhoeken 4A van de eerste zijwandpanelen 4 zich hechten op een corresponderend deel van de daarop gelegen eerste bevestigingsflappen 8.

De aldus verkregen opvouwbare doos bevindt zich in de 30 opgevouwen stand. Tot aan gebruik wordt de doos 1 bij voorkeur in deze . · - . *u 9 stand bewaard, aangezien de doos in deze stand slechts weinig ruimte in beslag neemt. Voor gebruik kan de opgevouwen doos 1 eenvoudig in de in figuur 1 getoonde opgezette stand worden gebracht door de eerste en tweede zijwandpanelen 4, 6 omhoog te trekken, tot deze bij benadering haaks op 5 het bodempaneel 3 staan. De doos 1 kan in de opgezette stand worden vastgezet, door de eerste bevestigingflappen 8 vanaf het tweede zijwandpaneel 6 richting het eerste zijwandpaneel 4 te verzwenken en met de vastzetnok 24 vast te zetten in de eerste uitsparing 25. Hierdoor wordt terugzwenken van de eerste bevestigingsflappen 8 richting het tweede 10 zijwandpaneel 6 verhinderd. Tijdens het verzwenken van de eerste bevestigingsflap 8 worden de vastzetnokken 24 licht verbogen, zodat deze los komen uit de tweede uitsparingen 27 en over het bodempaneel 3 kunnen worden verzwenkt. De omgevouwen verstevigingsrand 18 van de eerste bevestigingsflap 8 verstevigt de vastzetnokken 24, waardoor deze tijdens 15 bovengenoemde handelingen niet knikken en daarmee hun beoogde vastzettende werking behouden.

De in de opgezette stand door het hoekverstevigingspaneel 12 en de tweede en eventuele derde bevestigingsflappen 14, 16 gevormde driehoekige kokerprofielen 23 in de hoeken van de doos 1 vergroten niet alleen de 20 stijfheid en stapelsterkte, maar tevens het draagvlak van de doos. In plaats van de tweede bevestigingsflap 14 naar binnen te vouwen, als getoond in figuur 1, kan deze ook in de tegengestelde richting worden omgevouwen en worden vastgelijmd op een naast het kokerprofiel 23 gelegen deel van de eerste bevestigingsflap 8.

25 De omvang en vorm van de doorsnede van het kokerprofiel 23, in het bijzonder de mate waarin deze open staat en de daarmee gepaard gaande spanningen in de hoeken kunnen worden beïnvloed door de afmetingen van het hoekverstevigingspaneel 12, de tweede bevestigingsflap 14 en een eventueel derde bevestigingsflap 16 te variëren door middel van 30 de plaatsing van de zesde, zevende en een eventuele achtste vouwlijn 13, 15, .018882a 10 17. Bij dozen met een geringe omvang, in het bijzonder een relatief geringe hoogte H kunnen de afmetingen van de de hoekversterking 23 vormende panelen 12, 14, 16 worden vergroot, door de zesde vouwlijn 13 op grotere loodrechte afstand S van de derde vouwlijn 9 te leggen, zodat toch een 5 hoekversterkingsprofiel 23 met een relatief grote doorsnede kan worden gerealiseerd.

Dankzij de verstevigingen in met name de hoeken van de doos 1 kan de plano 2 uit een dunnere, lichtere kartonsoort worden vervaardigd dan de plano's voor vergelijkbare bekende paraatdozen zonder verlies aan 10 stijfheid en stapelsterkte. Dit wordt bereikt doordat het planomateriaal door de verstevigingen efficiënter wordt aangewend, namelijk veel materiaal daar waar tijdens gebruik grote krachten en hoge spanningen zullen optreden, in het bijzonder nabij de hoeken, en minder planomateriaal daar waar de tijdens gebruik te verwachten spanningen lager zullen zijn. Door 15 dit efficiëntere gebruik van planomateriaal kan in vergelijking met de bekende paraatdozen een aanzienlijke hoeveelheid materiaal worden bespaard.

Figuur 3 en 4 tonen respectievelijk een hoek en een daaraan ten grondslag liggend planodeel 2' van een tweede uitvoeringsvorm van een 20 paraatdoos 1' volgens de uitvinding. Deze tweede uitvoeringsvorm is ten opzichte van de in figuur 1 getoonde paraatdoos 1 uitgebreid met een viertal eerste en tweede stapelnokken 28, 29, welke zich in opgezette stand op de bovenrand van de eerste en tweede zijwandpanelen 4, 6 uitstrekken in lijn met de respectieve eerste en tweede uitsparingen 25, 27. Met deze nokken 25 28, 29 kunnen de dozen tijdens het stapelen recht boven elkaar worden geplaatst, waarbij de eerste en tweede nokken 28, 29 van een ondergelegen doos 1' aangrijpen in de eerste en tweede uitsparingen 25, 27 in het bodempaneel 3 van een erboven gelegen doos 1'. Hierdoor ontstaat een rechte, stabiele stapel. De nokken 28, 29 bieden bovendien weerstand tegen 30 zijdelingse verschuivingen. In plaats van in de uitsparingen 25, 27, kunnen '-ii o r· u ; 11 de nokken 28, 29 ook aanliggen tegen het buitenoppervlak van de respectieve zijwandpanelen 6, 4 van een erboven gelegen doos 1'.

De in figuur 4 getoonde plano 2' komt in hoofdzaak overeen met de plano 2 uit figuur 2 en kan op identieke wijze tot de in figuur 3 getoonde 5 paraatdoos 1' worden opgezet. De tweede stapelnokken 29 zijn gevormd door een in het binnenzijpaneel 10 van de plano 2' aangebrachte, in hoofdzaak U-vormige snede 30, welke begint en eindigt nabij de vijfde vouwlijn 11, tegenover een tweede uitsparing 27. Bij het dubbelvouwen van het binnenzijpaneel 10 tegen het tweede zijwandpaneel 6 tijdens het opzetten 10 van de doos zal het door de snede 30 begrensde deel van het binnenzijpaneel 10 in het verlengde van het eerste zijwandpaneel 6 blijven staan, onder vorming van een stapelnok 29. De eerste stapelnokken 28 zijn aangebracht aan een in het verlengde van de vijfde vouwlijn 11 uitstrekkende rand van de eerste bevestigingsflappen 8, recht tegenover de vastzetnok 24. In elk 15 binnenzijpaneel 10 zijn voorts, aan een tegenover de vijfde vouwlijn 11 gelegen rand, twee inkepingen 31 aangebracht, in lijn met de stapelnokken 29. Deze inkepingen 31 grenzen in opgezette stand aan de tweede uitsparingen 27 en verruimen de doorgang daarvan zodat bij het stapelen de stapelnokken 29 gemakkelijker in de uitsparingen 27 kunnen aangrijpen.

20 Om dit aangrijpen van de stapelnokken 28, 29 in de uitsparingen 25, 27 nog verder te vergemakkelijken verdient het de voorkeur de eerste, tweede en eventuele derde bevestigingsflappen 8, 14, 16 bij het in elkaar zetten van de doos zodanig te bevestigen, dat de eerste en/of tweede zijwandpanelen 4, 6 bij het in de opgezette stand brengen van de doos maximaal over een hoek 25 die enigszins kleiner is dan 90 graden omhoog kunnen worden getrokken. Hierdoor zullen de eerste en/of tweede zijwandpanelen 4, 6 in opgezette stand vanaf het bodempaneel 3 enigszins naar binnen hellen en zullen de bovenzijden van de stapelnokken 28, 29 recht onder de eerste en tweede uitsparingen 25, 27 van een erboven gelegen doos 1 liggen. Ten behoeve van 30 ditzelfde doel, kunnen de tweede stapelnokken 29 aan het binnenzijpaneel 12 10 worden vervaardigd in plaats van aan het buitenwandpaneel 6, door de U-vormige snede 30 in de plano 2' vanaf de vijfde vouwlijn 11 in de tegenovergestelde richting aan te brengen, waardoor de nokken 29 in opgezette stand in het verlengde liggen van de binnenzijpanelen 10, en 5 derhalve meer in lijn liggen met de tweede uitsparingen 27.

In figuur 5 is een hoek van een derde uitvoeringsvorm van een paraatdoos 1" volgens de uitvinding getoond, waarbij de eerste zijwandpanelen 4 aan een van het bodempaneel 3 afgekeerde zijde zijn voorzien van zich doosinwaarts uitstrekkende stapelranden 32. Deze 10 stapelranden 32 vergroten het draagvlak en maken de doos nog beter stapelbaar. Bovendien verhogen de stapelranden 32 de stijfheid van de doos 1". Voorts zijn de van het bodempaneel 3 afgekeerde randen van de tweede zijwandpanelen 6, net als de in figuur 3 getoonde paraatdoos 1', elk voorzien van twee tweede stapelnokken 29. Eventueel kan de hoekversteviging 23 15 worden uitgebreid met een derde bevestigingsflap 16 die tegen het tweede zijwandpaneel kan worden vastgezet. De opbouw van de doos 1" is verder in hoofdzaak gelijk aan de hiervoor in figuur 1 en 3 getoonde uitvoeringsvormen 1, 1'.

Figuur 6 toont een met de hoek uit figuur 5 corresponderend 20 planodeel 2". De plano 2" komt wat betreft het bodempaneel 3, de daarmee verbonden eerste en tweede zijwandpanelen 4, 6 en de met het tweede zijwandpaneel 6 verbonden panelen en flappen 8, 10, 12, 14, 18 en eventueel 16, overeen met de in de figuren 2 en 4 beschreven planodelen 2, 2'. Het eerste zijwandpaneel 4 is voorts via een tegenover de eerste vouwlijn 5 25 gelegen elfde vouwlijn 33 zwenkbaar verbonden met een stapelrand 32, welke rand 32 langs twee haaks op genoemde elfde vouwlijn 33 gelegen twaalfde vouwlijnen 35 zwenkbaar is verbonden met vierde bevestigingsflappen 34. Ten behoeve van de opvouwbaarheid zijn in elke stapelrand 32 twee dertiende en veertiende vouwlijnen 36, 37 aangebracht. 30 De dertiende vouwlijnen 36 strekken zich in het verlengde uit van de

1 0 1 6 8 ε 2 M

13 diagonale negende vouwlijnen 20, vanaf de elfde vouwlijn 33 tot nabij een daar tegenover gelegen zijde. De veertiende vouwlijnen 37 strekken zich evenwijdig aan de dertiende vouwlijnen 36 uit, vanaf een aan het eerste zijwandpaneel 4 grenzend hoekpunt tot nabij de tegenover de elfde vouwlijn 5 33 gelegen zijde van de stapelrand 32. Deze dertiende en veertiende vouwlijnen 36, 37 verdelen de stapelrand 32 in een deel 32 B, tussen de dertiende vouwlijnen 36, een deel 32 A, tussen de dertiende en veertiende vouwlijnen 36, 37 en een deel 32 C aan weerszijden van de veertiende vouwlijnen 37.

10 De doos 1" kan grotendeels op dezelfde wijze uit de plano 2" worden gevouwen als de beide voorgaande uitvoeringsvormen. Bij het omvouwen van de eerste zijwandpanelen 4 langs de eerste vouwlijnen 5 zullen ook de met deze zijwandpanelen 4 verbonden stapelranden 32 op het bodempaneel 3 terecht komen. Hierna worden de naast de negende en dertiende 15 vouwlijnen 20, 36 gelegen delen 4A, 32A, 32C, 34 teruggevouwen op het trapeziumvormig deel 4B van het eerste zijwandpaneel 4, waarna de delen 4A worden voorzien van lijm. De tweede zijwandpanelen worden vervolgens met de eerste bevestigingsflappen 8 op hiervoor beschreven wijze op deel 4A van het eerste zijwandpaneel 4 vastgezet. Tot slot worden de delen 32C van 20 de stapelrand 32 langs de veertiende vouwlijn 37 richting het tweede zijwandpaneel 6 gevouwen en daarop vastgezet met een met deel 32 C verbonden vierde bevestigingsflap 34. De aldus tot stand gebrachte doos 1" bevindt zich in de opgevouwen stand. Om deze doos 1" in de opgezette stand te brengen, als getoond in figuur 5, worden de eerste en tweede 25 zijwandpanelen 4, 6 over een hoek van ongeveer 90 graden of iets minder omhoog getrokken en worden de eerste bevestigingsflappen 8 met de vastzetnokken 24 vastgezet in de eerste uitsparingen 25 op overeenkomstige wijze als bij de voorgaande uitvoeringsvormen is beschreven.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de 30 tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden.

14

Zo kan de doos worden voorzien van een passend deksel. De zijwandpanelen kunnen van handgrepen, luchtgaten of andere uitsparingen worden voorzien. De met een stapelrand uitgeruste eerste zijwandpanelen kunnen worden voorzien van in lijn met de eerste uitsparingen liggende 5 stapelnokken, door in de plano een U-vormige snede in de stapelrand aan te brengen, welke begint en eindigt nabij de elfde vouwlijn. Voorts kunnen per zijwandpaneel meer dan twee stapelnokken en bijbehorende eerste en tweede uitsparingen worden voorzien. De dozen kunnen uit een ander folievormig materiaal dan karton worden vervaardigd.

10 Deze en vele variaties worden geacht te liggen binnen het raam van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (19)

1. Opvouwbare doos, omvattende in opgezette stand een rechthoekig bodempaneel (3), begrensd door paarsgewijs tegenover elkaar gelegen eerste en tweede opstaande zijwandpanelen (4, 6), die onderling zijn verbonden met behulp van ongeveer haaks op de tweede zijwandpanelen (4, 6) 5 omgevouwen eerste bevestigingsflappen (8), waarbij elk eerste zijwandpaneel (4) is voorzien van twee diagonale negende vouwlijnen (20), welke zich vanaf een aan het bodempaneel (3) grenzend hoekpunt (21) diagonaal uitstrekken tot nabij een van het bodempaneel (3) afgekeerde zijde, waarbij tegen het binnenoppervlak van elk tweede zijwandpaneel (6) 10 een binnenzijpaneel (10) is voorzien, welk binnenzijpaneel (10) aan twee ongeveer haaks op het bodempaneel (3) staande zijden langs een respectieve zesde (13) en zevende vouwlijn (15) achtereenvolgens is verbonden met een hoekverstevigingspaneel (12) en een tweede bevestigingsflap (14), waarbij het hoekverstevigingspaneel (12) is voorzien van een aan de zesde en 15 zevende vouwlijn (13, 15) evenwijdige tiende vouwlijn (22) en waarbij het hoekverstevigingspaneel (12) zich vanaf het binnenzijpaneel (10) in hoofdzaak diagonaal, recht, gehoekt of gebogen uitstrekt richting een aangrenzend eerste zijwandpaneel (4) en daarop, althans op een op het eerste zijwandpaneel (4) bevestigde eerste bevestigingsflap 8, is vastgezet 20 met de tweede bevestigingsflap (14).

2. Opvouwbare doos volgens conclusie 1, waarbij elke tweede bevestigingsflap (14) aan een tegenover het hoekverstevigingspaneel (12) gelegen zijde is verbonden met een derde bevestigingsflap (16) welke is vastgezet op een aan de eerste bevestigingsflap (8) grenzend deel van het 25 tweede zijwandpaneel (6).

3. Opvouwbare doos volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste bevestigingsflap (8) aan een in opgezette stand ongeveer haaks op het bodempaneel (3) gelegen einde is voorzien van een omgevouwen verstevigingsrand (18).

4. Opvouwbare doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bodempaneel (3) op de grens met elk eerste zijwandpaneel (4) is 5 voorzien van ten minste twee eerste uitsparingen (25) en elke eerste bevestigingsflap (8) aan een in opgezette stand naar het bodempaneel (3) gekeerde zijde is voorzien van een vastzetnok (24), welke vastzetnokken (24) in opgezette stand ten minste gedeeltelijk in genoemde eerste uitsparingen (25) in het bodempaneel (3) zijn opgenomen.

5. Opvouwbare doos volgens conclusie 4, waarbij het bodempaneel (3) op de grens met elk tweede zijwandpaneel (6) is voorzien van ten minste twee tweede uitsparingen (27), waarin de vastzetnokken (24) van de eerste bevestigingsflappen (8) in opgevouwen stand ten minste gedeeltelijk zijn op genomen.

6. Opvouwbare doos volgens conclusie 5, waarbij elk tweede zijwandpaneel (6) en/of binnenzijpaneel (10) aan een van het bodempaneel (3) afgekeerde zijde is voorzien van in lijn met de tweede uitsparingen (27) gelegen tweede stapelnokken (29).

7. Opvouwbare doos volgens een van conclusies 4-6, waarbij elke 20 eerste bevestigingsflap (8) aan een in opgezette stand van het bodempaneel (3) afgekeerde zijde is voorzien van een in lijn met de vastzetnok (24) gelegen eerste stapelnok (28).

8. Opvouwbare doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de.eerste en tweede zijwandpanelen (4, 6) en de binnenzijpanelen 25 (10) een hoek insluiten met het bodempaneel (3), die gelijk is aan, of bij voorkeur enigszins kleiner is dan 90 graden.

9. Opvouwbare doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk eerste zijwandpaneel (4) aan een van het bodempaneel (3) afgekeerde zijde is voorzien van een stapelrand (32), welke stapelrand (32) 30 zich in opgezette stand in hoofdzaak evenwijdig aan het bodempaneel (3) ! ' : ' · . · 'n . i doosinwaarts uitstrekt en met twee vierde bevestigingsflappen (34) op de aangrenzende tweede zijwandpanelen (6) is vastgezet.

10. Opvouwbare doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doos is voorzien van een passend deksel.

11. Opvouwbare doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de doos (1, 1', 1") is gevouwen uit één plano (2, 2', 2").

12. Plano voor de vervaardiging van een doos volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een in hoofdzaak rechthoekig bodempaneel (3) en paarsgewijs tegenover elkaar gelegen eerste en tweede 10 zijwandpanelen (4, 6), welke zwenkbaar met het bodempaneel (3) zijn verbonden via respectieve eerste en tweede vouwlijnen (5, 7), waarbij elk tweede zijwandpaneel (6) aan twee ongeveer haaks op de tweede vouwlijn (7) gelegen zijden via derde vouwlijnen (9) zwenkbaar is verbonden met een eerste bevestigingsflap (8) en voorts via een tegenover de tweede vouwlijn 15 (7) gelegen vijfde vouwlijn (11) zwenkbaar is verbonden met een binnenzijpaneel (10), welk binnenzijpaneel (10) aan weerszijden, ongeveer haaks op de vijfde vouwlijn (11) zwenkbaar is verbonden met achtereenvolgens een hoekverstevigingspaneel (12) en een tweede bevestigingsflap (14), langs respectievelijk een zesde (13) en zevende (15) 20 vouwlijn, waarbij elk eerste zijwandpaneel (4) is voorzien van twee negende vouwlijnen (20), die zich diagonaal uitstrekken vanaf een aan het bodempaneel (3) grenzend hoekpunt (21) tot aan een tegenover de eerste vouwlijn (5) gelegen zijde van het eerste zijwandpaneel (4) en waarbij het hoekverstevigingspaneel (12) is voorzien van een zich ongeveer evenwijdig 25 aan de zesde en zevende vouwlijn (13, 15) uitstrekkende tiende vouwlijn (22).

13. Plano volgens conclusie 12, waarbij elke eerste bevestigingsflap (8) aan een naar het eerste zijwandpaneel (4) gekeerde zijde is voorzien van een vastzetnok (24) en de plano (2) op de grens van het bodempaneel (3) en elk 30 eerste en tweede zijwandpaneel (4, 6) is voorzien van respectievelijk twee 101b c eerste en twee tweede uitsparingen (25, 27), waarbij de loodrechte afstand tussen de vastzetnok (24) en de derde vouwlijn (9) gelijk is aan de loodrechte afstand tussen respectievelijk de eerst en tweede uitsparingen (25, 27) en de respectieve tweede en derde vouwlijn (7, 9).

14. Plano volgens conclusie 12 of 13, waarbij elke eerste bevestigingsflap (8) via een tegenover de derde vouwlijn (9) gelegen vierde vouwlijn (19) zwenkbaar is verbonden met een verstevigingsrand (18).

15. Plano volgens conclusies 13 of 14, waarbij elk tweede zijwandpaneel (6) en/of binnenzijpaneel (10) nabij de gemeenschappelijke 10 vijfde vouwlijn (11) is voorzien van twee in lijn met de tweede uitsparingen (27) gelegen tweede stapelnokken (29).

16. Plano volgens een van de conclusies 13-15, waarbij elke eerste bevestigingsflap (8) aan een haaks op de derde vouwlijn (9) gelegen, naar het hoekverstevigingspaneel (12) gekeerde zijde, is voorzien van een in lijn 15 met de vastzetnok (24) gelegen eerste stapelnok (28).

17 Plano volgens een van de conclusies 12-16, waarbij de tweede bevestigingsflap (14) aan een tegenover de zevende vouwlijn (15) gelegen zijde zwenkbaar is verbonden met een derde bevestigingsflap (16), via een achtste vouwlijn (17).

18. Plano volgens een van de conclusies 12-17, waarbij elk eerste zijwandpaneel (4) aan een tegenover de eerste vouwlijn (5) gelegen zijde via een elfde vouwlijn (33), zwenkbaar is verbonden met een stapelrand (32), welke stapelrand (32) aan weerszijden, via twee haaks op de elfde vouwlijn (33) gelegen twaalfde vouwlijnen (35) zwenkbaar is verbonden met twee 25 vierde bevestigingsflappen (34).

19. Plano volgens conclusie 18, waarbij elke stapelrand (32) is voorzien van twee dertiende (36) en twee veertiende vouwlijnen (37), welke dertiende vouwlijnen (36) zich in het verlengde van de negende vouwlijnen (20) diagonaal uitstrekken vanaf de elfde vouwlijn (33) tot nabij een 30 daartegenover gelegen zijde en waarbij de veertiende vouwlijnen (37) zich vanaf een aan de elfde vouwlijn (33) grenzend hoekpunt evenwijdig aan de dertiende vouwlijnen (36) diagonaal uitstrekken tot nabij de tegenover de elfde vouwlijn (33) gelegen zijde.