NL1011429C2 - In een frontplaat van een toestel ingebouwd inbouwtoestel. - Google Patents

Description

9

In een frontplaat van een toestel ingebouwd inbouwtoestel.

De uitvinding betreft een inbouwdeel dat in een frontplaat van een toestel met ten minste een opening is in te bouwen.

5 Bij de bekende frontplaten van toestellen worden de inbouwdelen vanaf de zichtzijde in de opening aangebracht, waarbij het inbouwdeel met een omlopende bevestigingsflens rondom de onderbreking op de zichtzijde van de frontplaat van het toestel afsteunt. De bevestigingsflens van het inbouwdeel is in de regel op de frontplaat van het toestel vastgeschroefd. Het inbouwdeel kan ook door middel van gren-10 delveren, die de achterzijde van de frontplaat van het toestel vergrendelend vastgrijpen, in de opening gehouden worden.

Deze wijze van het inbouwen van het inbouwdeel in de opening van een frontplaat van een toestel werkt om verschillende redenen niet bevredigend. Enerzijds steken delen van het inbouwdeel aan de zichtzijde van de frontplaat van het toestel 15 uit en bieden aanzetpunten voor het met geweld losmaken van het inbouwdeel uit de frontplaat van het toestel en anderzijds wordt de esthetische indruk van de van inbouwdelen voorziene frontplaat van het toestel verminderd.

Het is het doel van de uitvinding bij een inbouwdeel van de in de aanhef genoemde soort het inbouwen in de opening zo uit te voeren, dat aan de zichtzijde van 20 de frontplaat van het toestel geen delen van het inbouwdeel uitsteken en ook geen bevestigingsmiddelen zichtbaar zijn, om zo een moedwillige vernieling van het inbouwdeel moeilijker te maken en het esthetische uiterlijk van de frontplaat van het toestel met het ingebrachte inbouwdeel te verbeteren.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de opening in de front-25 plaat van het toestel op ten minste twee tegenover elkaar liggende plaatsen voorzien is van houduitsparingen, en dat een frontzijdedeel van het inbouwdeel met op de houduitsparingen afgestemde houdaanzetdelen vlak aan de zichtzijde van de frontplaat van het toestel aangebracht en naar de achterzijde van de frontplaat van het toestel toe onverschuifbaar in de opening gehouden wordt. Daarbij is het mogelijk dat de 30 naar de achterzijde van de frontplaat van het toestel toegekeerde zijde van het frontzijdedeel met een achterzijdedeel verbonden is en dat het achterzijdedeel zich aan ten minste twee ten opzichte van tegenover elkaar liggende plaatsen uitstrekt tot voorbij de opening en tegen de achterzijde van de frontplaat van het toestel aanligt of zich I met behulp van bevestigingsschroeven hiertegen afsteunt.

I Het inbouwdeel wordt vanaf de zichtzijde in de opening van de frontplaat van I het toestel aangebracht, waarbij aan de zichtzijde een vlakke afsluiting wordt bereikt.

De houduitsparingen en de houdaanzetdelen verzekeren, dat het frontzijdedeel van het I 5 inbouwdeel niet voorbij deze vlakke inbouwpositie in de richting van de achterzijde I van de frontplaat van het toestel verschoven kan worden. Wanneer een achterzijde- deel van het inbouwdeel vanaf de achterzijde met het in de opening aangebrachte I frontzijdedeel verbonden is en wanneer deze gedeeltelijk op de achterzijde van de frontplaat van het toestel afsteunt, ofwel door tegen deze aan te liggen of door middel I 10 van een bevestigingsflens en bevestigingsschroeven, dan kan het inbouwdeel ook niet I meer vanaf de zichtzijde uit de opening van de frontplaat van het toestel verwijderd I worden.

I Volgens een uitvoeringsvorm kan zijn voorzien, dat de houduitsparingen zich uitstrekken over alle zijden van de opening. Een spleet tussen het frontzijdedeel en de I 15 opening wordt vermeden, aangezien het houdaanzetdeel van het frontzijdedeel in de I houduitsparing aanligt over de gehele omvang van het inbouwdeel en door het vast- zetten nauwsluitend aanliggend gehouden kan worden.

Het vlak vasthouden van het frontzijdedeel in de opening van de frontplaat van het toestel wordt verbeterd doordat de houduitsparingen de doorsnede van de opening I 20 naar de zichtzijde van de frontplaat van het toestel toe vergroten. Daarbij kan zijn voorzien dat de houduitsparingen zich vanaf de zichtzijde van de frontplaat van het toestel ten minste over een deel van de dikte van de frontplaat van het toestel uit- strekken. De verbreding kan in het gebied van de diepte van de opening continu of stapvormig plaatsvinden.

25 De verbinding van het frontzijdedeel en het achterzijdedeel kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Zo voorziet een uitvoeringsvorm erin, dat de naar elkaar toegekeerde zijden van het frontzijdedeel en het achterzijdedeel in het gebied H van de opening van op elkaar afgestemde grendelelementen en tegengrendelelementen zijn voorzien. Het vanaf de zichtzijde af in de opening ingebrachte frontzijdedeel 30 hoeft slechts met het aan de achterzijde van de frontplaat van het toestel aangebrachte H achterzijdedeel vergrendeld te worden.

De verbinding kan echter ook bereikt worden doordat de naar elkaar toegekeer- H de zijden van het frontzijdedeel en het achterzijdedeel voorzien zijn van groef- en 3 veerelementen, die parallel ten opzichte van de frontplaat van het toestel verlopen en met elkaar zijn te verbinden. Het achterzijdedeel hoeft daarbij slechts parallel ten opzichte van de frontplaat van het toestel op het uit de opening stekende frontzijde-deel geschoven te worden.

5 Het frontzijdedeel en het achterzijdedeel kunnen in het gebied van de opening ook slechts aan elkaar geschroefd worden, waarbij de verbindingsschroeven van de achterzijde van de frontplaat van het toestel via het achterzijdedeel in het frontzijdedeel geschroefd worden.

Opdat het samengestelde inbouwdeel niet uit de zichtzijde van de frontplaat van 10 het toestel verwijderd kan worden, voorziet een verdere uitvoeringsvorm erin dat het achterzijdedeel zich met bevestigingslippen tot voorbij de opening uitstrekt en in deze gebieden van draaduitsparingen voor afsteunschroeven is voorzien. De afsteunschroe-ven worden verstelbaar gehouden in de bevestigingsflenzen van het achterzijdedeel en steunen af op de achterzijde van de frontplaat van het toestel. Daardoor laat het 15 samengestelde inbouwdeel zich vastzetten in de opening.

Dezelfde functie wordt ook bereikt doordat het achterzijdedeel zich met de bevestigingslippen, die op afstand ten opzichte van de achterzijde van de frontplaat van het toestel staan, tot voorbij de opening uitstrekt, en dat de door een boring in de bevestigingslippen gevoerde afsteunschroeven naar beide zijden van de bevestigings-20 lippen in moeren verstelbaar zijn, waarbij de afsteunschroef met de ene moer het vastzetten van het inbouwdeel in de opening garandeert en de andere moer de ingestelde afsteunschroef borgt.

De uitvinding wordt aan de hand van een in de tekeningen afgebeeld uitvoe-ringsvoorbeeld van een naambordje van een intercom-inrichting verder toegelicht. 25 Daarbij tonen:

Fig. 1 een frontplaat van een toestel met een opening in doorsnede,

Fig. 2 een gedeeltelijk aanzicht op de zichtzijde van de frontplaat van het toestel met de opening, 30 Fig. 3 in zijaanzicht een van de zichtzijde uit in de opening van de frontplaat van het toestel inzetbaar frontzijdedeel van een tweedelig naambord,

Fig. 4 in zijaanzicht een vanaf de achterzijde met het in de opening ingebrachte frontzijdedeel verbindbaar achterzijdedeel van een tweedelig naambord, I Fig. 5 een aanzicht op de van de frontplaat van het toestel afgekeerde zijde I van het achterzijdedeel, I Fig. 6 een aanzicht op de naar de frontplaat van het toestel toegekeerde zijde 5 van het achterzijdedeel en I Fig. 7 een doorsnede door de met elkaar verbonden front- en achterzijdedelen.

I Zoals fig. 1 en 2 tonen, is de opening 11 in de frontplaat 10 van het toestel aan de zichtzijde 13 daarvan aan twee ten opzichte van elkaar tegenoverliggende plaatsen I 10 van houduitsparingen 12 voorzien. Wanneer, zoals in het uitvoeringsvoorbeeld, de opening 11 rechthoekvormig is, dan kunnen deze houduitsparingen 12 zich over de tegenover elkaar liggende korte zijden van de opening 11 uitstrekken. De houduitspa- ringen 12 kunnen echter ook korter zijn of zich over alle zijden van de opening 11 uitstrekken. De houduitsparingen 12 verbreden de opening 11 naar de zichtzijde van 15 de frontplaat 10 van het toestel toe, waarbij de houduitsparingen 12 zich ten minste I over een deel van de diepte van de opening 11 uitstrekken en de doorsnede continu I of stapvormig veranderen.

I Wanneer een doorzichtig frontzijdedeel 20 volgens fig. 3 vanaf de zichtzijde 13 in de opening 11 wordt ingebracht, dan omvat deze op de vorm en de verdeling van 20 de houduitsparingen 12 afgestemde houdaanzetdelen 21, die in de houduitsparingen I 12 ingebracht worden en ervoor zorgen, dat de zichtzijde 23 van het frontzijdedeel 20 vlak met de zichtzijde 13 van de frontplaat 10 van het toestel afsluit. De houdaanzet- I delen 21 van het frontzijdedeel 20 strekken zich over de korte zijde van het frontzij- I dedeel 20 uit, terwijl de overige buitenomtrek van het frontzijdedeel door de omtrek I 25 van de opening 11 bepaald wordt. De opening 11 kan net als het frontzijdedeel 20 I een gewenste omtrek omvatten. Er zijn slechts ten minste aan twee tegenover elkaar I liggende plaatsen houduitsparingen 12 en houdaanzetdelen 21 voorzien.

I Het frontzijdedeel 20 draagt op de aan de langszijdewanden naar buiten liggen- I de groeven 22, die gebruikt worden voor verbinding met een aan de achterzijde van I 30 de frontplaat 10 van het toestel aan te brengen achterzijdedeel 30.

I Zoals fig. 4 tot 6 tonen, is het doorzichtige achterzijdedeel 30 in hoofdzaak een I plaat 35, waarop aan de naar het frontzijdedeel 20 toegekeerde zijde op afstand I daarvan veerelementen 34 zijn gevormd, die in de groeven 22 van het frontzijdedeel 9 5 20 te schuiven zijn. De plaat 35 is daarbij onder de veerelementen 34 van uitsparingen 36 voorzien, om het verwijderen van het achterzijdedeel 30 te vergemakkelijken.

De plaat 35 is aan de beide korte kanten van bevestigingsflenzen 31 voorzien, die zich tot voorbij de opening 11 uitstrekken, wanneer het achterzijdedeel 30 met het 5 frontzijdedeel 20 verbonden is. De verbinding tussen het frontzijdedeel 20 en het achterzijdedeel 30 is te ontlenen aan fig. 7 en maakt het ingrijpen van de veerelementen 34 van het achterzijdedeel 2 in de groeven 22 van het frontzijdedeel 20 duidelijk.

De bevestigingsflenzen 31 zijn van een draadopname 32 voorzien voor een afsteunschroef, die op de achterzijde 14 van de frontplaat 10 van het toestel afsteunt.

10 Met de afsteunschroeven kan het frontzijdedeel 20 in de opening 11 vastgezet worden, zodat het ook niet meer vanaf de zichtzijde 13 van de frontplaat 10 van het toestel weggenomen kan worden. Wanneer de bevestigingsflenzen 31 op afstand staan ten opzichte van de achterzijde van de frontplaat 10 van het toestel, dan kunnen de afsteunschroeven ook in twee aan beide zijden van de bevestigingsflenzen 31 aange-15 brachte moeren verstelbaar zijn en naast het vastzetten van het frontzijdedeel 20 in de opening 11 ook een borging van het vastzetten ovememen.

Zoals fig. 5 toont, zijn in het gebied van de van de frontplaat 10 van het toestel afgekeerde zijde op afstand ten opzichte van de plaat 35 dwars verlopende lijven 37 gevormd, die een gleuf 39 voor het inschuiven van een naambord vormen. Onder de 20 lijven 37 is de plaat 35 weer van uitsparingen 38 voorzien, om het verwijderen van het achterzijdedeel 30 te vergemakkelijken.

Het is gemakkelijk in te zien, dat deze nieuwe manier van inbouwen voor een inbouwdeel in de opening van een frontplaat van een toestel niet van de soort van het inbouwdeel afhankelijk is. Zo kunnen de meest verschillende bedienings- en aanduid-25 elementen, zoals sensor-tasters, aanduid-displays, luidsprekers en dergelijke door een tweedeling en een uitvoering met houduitsparingen en houdaanzetdelen op een gelijke wijze vlak en zonder zichtbare bevestigingselementen tegen moedwillige beschadiging beschermd in een opening van een frontplaat van een toestel ingebouwd worden.

Claims (10)

1. Inbouwdeel dat in een frontplaat van een toestel met ten minste een opening I is in te bouwen, met het kenmerk. I 5 dat de opening (11) in de frontplaat (10) van het toestel op ten minste twee tegenover I elkaar liggende plaatsen voorzien is van houduitsparingen (12), en H dat een frontzijdedeel (20) van het inbouwdeel met op de houduitsparingen (12) afgestemde houdaanzetdelen (21) vlak aan de zichtzijde (13) van de frontplaat (10) van het toestel aangebracht en naar de achterzijde (14) van de frontplaat (10) van het I 10 toestel toe onverschuifbaar in de opening (11) gehouden wordt.

2. Inbouwdeel volgens conclusie 1, met het kenmerk. H dat de naar de achterzijde (14) van de frontplaat (10) van het toestel toegekeerde zijde van het frontzijdedeel (20) met een achterzijdedeel (30) verbonden is en dat het 15 achterzijdedeel (30) zich aan ten minste twee ten opzichte van tegenover elkaar liggende plaatsen uitstrekt tot voorbij de opening (11) en tegen de achterzijde (14) van de frontplaat (10) van het toestel aanligt of zich met behulp van bevestigings- schroeven hiertegen afsteunt.

3. Inbouwdeel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de houduitsparingen (12) zich uitstrekken over alle zijden van de opening (11).

4. Inbouwdeel volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk. dat de houduitsparingen (12) de doorsnede van de opening (11) naar de zichtzijde 25 (13) van de frontplaat (10) van het toestel toe vergroten.

5. Inbouwdeel volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk. dat de houduitsparingen (12) vanaf de zichtzijde (13) van de frontplaat (10) van het H toestel uitgaand ten minste over een deel van de dikte van de frontplaat (10) van het 30 toestel uitstrekken.

6. Inbouwdeel volgens een van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk. dat de naar elkaar toegekeerde zijden van het frontzijdedeel (20) en het achterzijde- 9 deel (30) in het gebied van de opening (11) van op elkaar afgestemde grendelelemen-ten en tegengrendelelementen zijn voorzien.

7. Inbouwdeel volgens een van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk. 5 dat de naar elkaar toegekeerde zijden van het frontzijdedeel (20) en het achterzijde-deel (30) voorzien zijn van groef- en veerelementen (22, 34), die parallel ten opzichte van de frontplaat (10) van het toestel verlopen en met elkaar zijn te verbinden.

8. Inbouwdeel volgens een van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk. 10 dat het achterzijdedeel (30) in het gebied van de opening (11) door middel van ver-bindingsschroeven aan het frontzijdedeel (20) geschroefd is.

9. Inbouwdeel volgens een van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk. dat het achterzijdedeel (30) zich met bevestigingslippen (31) tot voorbij de opening 15 (11) uitstrekt en in deze gebieden van draaduitsparingen (32) voor afsteunschroeven is voorzien.

10. Inbouwdeel volgens een van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk. dat het achterzijdedeel (30) zich met de bevestigingslippen (31) die op afstand ten 20 opzichte van de achterzijde (14) van de frontplaat (10) van het toestel staan, tot voorbij de opening (11) uitstrekt, en dat de door een boring in de bevestigingslippen (31) gevoerde afsteunschroeven naar beide zijden van de bevestigingslippen (31) in moeren verstelbaar zijn. 25 ********